Schetsen
Texel
Olie
uit de Heldersche
Samenleving
Hooge waterstand*
Zal de dijk van den polder
«De Eendracht" door
breken 1
Door
SL-P* N. v» R.
Energieke Straatnegocianten.
„Vlagge!...,.. Nationale vlagge!" zong zijn
ventersstem boven het vrachtkarren-geraas
uit.
Een gebogen manneke met negotie-uitschot
van garen en band en veters slofte op hem
af, informeerde zuchtend, met bijna grooten
eerbied voor den genialen straat-concurrent:
„git daar nog klandizie in? Hoe ben je op
't idéé gekomme? Daar neem ik m'n petje
voor af, zeg. En gaat 't nou?"
Zijn mager gezicht was bleek en uitgehold
en aan zijn afgeknipt snorretje hingen wat
neus-druppels van de kou en hij liet zijn vin
gers inmiddels spelen met wat koperen centen
in de vette zak van zijn sjofele jas en meteen
klaagde hij jammer en nood over zijn lot en
over de menschen in Den Helder, die geen
snars voor hem over hadden. Maar hij werd
verrukt en meegesleept door het schertswoord
van den energieken vlaggekoopman en mom
pelde toen weer bedeesd, als een uitgemergeld
kereltje, machteloos en veel-gefolerd en moe
gestreden:
„Ach, ach, hoe kan een alledaagsch schepsel
het in z'n hoofd krijge daar zou ik nou nooit
opkomme maar bij m'n gezondheid, d'r zit
mazzel an vast je haalt boter en kaas op
je brood en ik ik met m'n ouwe rommel
kast kan geen droog sneedje hale is me
dat 'n tijd 'n mensch zou z'n eige soms op-
hange, dan is het maar gedaan."
In onnoozele verbazing stond hij dan weer
naar een juffrouw te staren, die een vlag
kocht.
De vlaggen-venter pronkte met zijn handel
en praatte en als zijn neusgaten wijd open
gingen, kwam er een heesche kreet uit zijn
mond:
„Vlagge!Nationale vlagge!"
Het orgel van de straat daveide en een
koopmannetje met oudroest en vodden, die
altijd lacht en altijd belt en altijd zijn pijp
rookt, zwaaide zijn kar en bleef nieuwsgierig
onder de kakelende buurtbewoners kijken,
maar de meest bewonderende blik schonk
men den vlaggen-man, die stram stond als
een vorst in hun bezitloozen kring. Hij was de
geldbranie, de neusgaten wijd en grootspra
kerig opgeruimd, stuwde hij z'n kar verder,
de vlag er op geplant, hoog, fier en trots en
het mannetje met de garen- en bandkist, die
ploeterde en worstelde om de duiten, keek
hem wangunstig na.
„Vlagge! Nou kun je vlagge voor een
beetje. Je doet er je leven mee. Een goed-
koope en degelijke versiering voor de komen
de feestdagen. Lot op de kwaliteit. Het is een
pracht."
Hij kuierde van huis tot huis naar de goe
den en kwaden, naar krenterigen en royalen,
naar tevredenen en mokkenden en hij ging
daar met een fortuin bij zich in deze moeilijke
tijden: optimistisch gestemd. Zijn oogen glin
sterden en als hij hier en daar de spijker
soms op den kop sloeg en zijn hand door het
kroezig blond haar streek, kochten de men
schen.
Het vlottende, vlietende leven in onze stad
kan dikwijls boeien en men voelt dat er alijtd
wordt gewerkt, gedacht en gestreefd en er
zijn nog wel.menschen, die met origineele za
ken aan den kost weten te komen. Wie heeft
in dezen harden, knauwenden crisistijd kans
van slagen? Let op het volk, dat in een kal
me, haast doodstaande plas gaat en op het
afgewerkte terrein teleurstellingen vindt. In
den goeden ouden tijd was het voor menigeen
op de groote zee met haar gedurige ebbe en
vloed. Toen was het niet zoo zwaar om nog
een boterham te verdienen.
In vroeger tijden werd een ijsventer als een
eenzaamheidsgeluk en als een man zonder
geschreeuw van concurrenten bewonderd, nu
is er een onstuimige levensdrift en levenslust
voor noodig om zich te handhaven en men
ziet hier de wanhopige, felle strijd, de onge
rustheid en gejaagdheid om door stormvlagen
en invloeden van het te véél te komen.
Voorheen hadden fruithandelaren hun neer-
rinkje thuis, heden is de negotie-drukte een
boksspartij en een maar aanpakken door zoo-
velen met dure seizoen-artikelen.
Misschien aan de hand van opgedane erva
ringen hadden een jaar jonge kinderen be
paald studie gemaakt van de bittere concur
rentie en zij kwamen op het idee om zich voor
niets anders te bekommeren dan over slagers-
en koekwinkels en vischzaken.
In de Spoorstraat en Keizerstraat hadden
ze een geregelde gang van werkzaamheden en
ze zochten stipt de winkeliers op waar wat
viel te halen. Aan de gebruikelijke voordeelen
van centen hadden ze glad maling en zij wa
ren overal gaarne bereid om uitsluitend worst
en koek en allerlei heerlijke hapjes in ont
vangst te nemen en ze bereikten dan ook
groote resultaten. Het meisje droeg een zak
op den rug en stapte vrijpostig met list en
bedrog binnen. Over haar gemaakt smartge-
zicht biggelden tranen.
Ze troggelden overal wat los en zwendelden
met bedrog en misleiding en speculeerden op
de goedertierende gunsten van menschen, die
hun klachten aanhoorden. Als knechtjes van
moeder en vader, die in andere buurten werk
ten als negocianten in kunstbloemen, zwerm
den ze rond.
Oud en stil lagen de laatste huisjes aan het
einde in de herfstmist en tegen de hoogte bij
de brug liepen ze traag bij elkaar.
En een bevende stem jammerde:
„Hep je goed gemazzeld, vader?"
i,Ikke ik teer een heele middag op twee
kwartjes."
„Enne jy, moeder?"
„Zes stuivers."
Ze schuifelden armzalig voort naar het
Woonwagenkamp, waar de vele regenbuien
hit de lage lucht dreigden.
„Maar wij wij hebben zaken gemaakt,"
grinnikte het zoontje.
Als getergd in een wilde vlaag barstte va
der uit:
„Schiet op met je praatjes ik heb hon
ger van zoo'n ellendigen dag, die geen duit
waard is."
En als geslagen zwoegers gingen ze naar
hun wereldje in de eenzaamheid aan het Ka
naal.
Dinsdag is het water voor de Texelsche kust
geweldig gestegen, des morgens stond het op
de haven bij Oudeschild reeds een meter hoog
op de kade. De coupure was gesloten. De
eerste bootdienst kon niet vervuld worden;
eerst te acht uur vertrok de eerste boot van
Texel. Toen de boot terug kwam, was het
water nog zoo hoog, dat de passagiers slechts
met behulp van handkarren van de boot aan
den wal gebracht konden worden.
Aan Texels Noordpunt is het poldertje „De
Volharding" weer ondergeloopen, het water
spoelde zelfs tegen een loods, die op den ver
hoogden dijk geplaatst is. De eenige woning
in dien polder, die eertijds bewoond werd door
de de familie Van Heerwaarden, doch die lan
gen tijd ontruimd is, omdat wonen daar te
gevaarlijk is, ligt weer rondom in het water..
De geheele polder achter den vuurtoren is ook
weer ondergeloopen.
Onze corr. te Den Burg meldt ons de vol
gende uitvoerige bijzonderheden over het drei
gende gevaar voor den Polder „De Een
dracht", die gelukkig behouden kon blijven:
Het water steeg bij den steiger te Oost zoo
hoog als men zich niet herinnert, de hoogste
palen stonden daar onder water.
In den Polder „De Eendracht" was men
voor den dijk bevreesd, waardoor men deze
met zakken zand heeft versterkt.
Van verschillende bloembollenvelden was het
dek van de bollen geheel weggewaaid, en te
Oosterend en omstreken werden van verschil
lende daken pannen en riet afgerukt.
De toestand van den dijk in den polder „De
Eendracht" is ernstiger dan aanvankelijk ver
moed werd, reeds vrij vroeg in den morgen
heeft men er vrijwel alle Texelsche werk-
loozen heengezonden, het bleek n.1. dat er
ongeveer 28 groote en meerdere kleine gaten
in den dijk waren geslagen. Men man en
macht heeft men gewerkt om den dijk te be
houden, om 12 uur evenwel kon men nog niet
zien, dat het water viel, hoewel het te ruim
10 uur vloed was, daarna kwam er eenige
ontspanning en kon men de verwoesting in
van ruim 230 h.a. oppervlakte, met vele voor-
oogenschouw nemen. Men heeft verder den
geheelen dag gewerkt om de geweldige gaten
te stoppen, sommige hadden een breedte van
10 tot 12 meter en waren zoo diep, dat zelfs
een gedeelte van den kruin was weggezakt-
Omstreeks negen uur hedenavond, zijn we
eens een kijkje aan den dijk gaan nemen. Wij
parkeerden den auto bij de hofstede „Zee
burg", evenwel met het front naar den vei-
ligen dijk van Polder Eierland, om bij even-
tueelen doorbraak de vlucht te kunnen ne
men.
Op den dijk gekomen bleek ons werkelijk,
dat de „Eendracht" (een vruchtbare polder
van ruim 320 h.a. oppervlakte, met vele voor
gronden en waarin zich twee groote boerde
rijen en enkele arbeiderswoningen bevinden)
alleen behouden zal kunnen worden als de
wind omloopt en de storm vermindert. Het
critieke moment valt hedenavond tusschen 10
en 11 uur, wanneer het water het hoogst zal
z(jn.
De boerderijen „Zeeburg" en „Fortuin" zijn
reeds ontruimd. Het vee heeft men opge
haald en bevindt zich op den dijk van den
Polder Eierland.
De wind liep juist op het moment, dat w(j
ons ter plaatse bevonden, naar het Noord-
Westen; vreeselijk begonnen nu de golven
langs den d(jk te schuren. De waterstand was
nu nog niet zoo hoog, als hedenmorgen, doch
de vloed kwam snel op.
In de diepe gaten in den dijk heeft men
duizenden zakken zand op zeilen gelegd, ten
einde toch nog te trachten den dijk te be
houden. De bewoners van den polder en het
werkvolk, dat daar aan den djjk werkte, was
echter, toen wij den dijk verlieten zeer pes
simistisch. „Alleen als de storm bedaart en
de wind omloopt, kan de polder behouden
blijven" blijven, was het oordeel van de des
kundigen.
Hedenavond is de opzichter van 's Rijks
waterstaat te Den Helder, alhier gearriveerd,
de Burgemeester van Texel heeft in den loop
van den dag meermalen een bezoek gebracht
aan het bederigde punt.
Niet op één enkele plek is de d(jk bescha
digd doch geheel de dijk vanaf De Cocksdorp
tot den polder 't Noorden, is vrijwel overal in
gevaarlijken toestand.
De polder „De Eendracht" behouden.
De polder „De Eendracht" is behouden
gebleven. De sterk gehavende dijk heeft
den geweldigen druk van de zee, die
slechts ongeveer een voet lager bleef dan
gisteren, weerstaan. Nu de storm af
neemt, zal de dijk 't wel houden.
Bijzonder kritiek was 't gisteren om
streeks 10 uur. Later zakte 't water en
was 't gevaar geweken. Een groot succes
dus voor de personen, die in de kritieke
uren aan den dijk hebben gewerkt. Aan
den dijk van het waterland der 30 pol
ders is geen noemenswaardige schade
aangericht. Ook niet aan den Prins Hen
drik dijk.
DE TEXELSCHE RAAD.
Naar wij vernemen vergadert de Texel
sche Gemeenteraad op Vrijdag a.s. In be
handeling zal dan o.m. komen. Een subsidie
van T.E.S.O. van 6000.voor verschillen
de doeleinden, o.a. voor het aanleggen van
een fietspad van „Zeewijk", onder de duinen
langs, naar Den Hoorn, het teeren van den
weg BurgOudeschild, enz.
Ook zal in behandeling komen een voorstel
tot het aanstellen in vasten dienst van ver
schillende personen, die nu reeds in lossen
dienst brj het marktwezen, vuilnisdienst enz.
werkzaam zijn.
DE RAADSAGENDA.
De agenda van de vergadering van den
Raad der gemeente Texel, op Vrijdag 4 De
cember 1936, des voormiddags te half elf uur,
ten raadhuize, vermeldt de volgende te be
handelen onderwerpen:
1. Notulen.
2. Ingekomen stukken. Mededeelingen.
3. Herziening strafverordeningen.
4. Vaststelling capitulantenverordening.
5. Verordening regelende de eischen van be
noembaarheid en de bezoldiging der veld
wachters.
6. Instelling betrekkingen en benoeming ar
beiders in algemeenen dienst.
7. Vaststtelling bepalingen betreffende de
gevallen, waarin- en de voorwaarden,
waaronder indiensttreding op arbeidsover
eenkomst kan geschieden.
8. Wijziging Ambtenarenreglement.
9. Aanvrage van H. Beukema om gelden
voor een landarbeidersplaatsje.
10. Vervoer tegen een ingestelde rechtsvor
dering.
MARKTOVERZICHT.
Ondanks het opvallend druk marktbezoek,
was Maandag de veeaanvoer niet groot. De
wolvee-aanvoer bestond uit een zevental over-
houders, die p'.m. 12 gulden per stuk op
brachten.
Rundvee was er iets meer; de koeien waren
vrij duur, de beste bracht ongeveer 180 gld.
op. Kalfvaarzen golden gemiddeld 130.
per stuk; nuchtere kalveren 10.en fok-
kalveren p.l.m. 12.
De varkensprjjzen op de boerderij bedragen
pl.m. 20 cent per pond. Een goede big deed
op de markt 10 11 gulden.
Verder werden enkele paarden aangevoerd,
die getaxeerd werden op 260,tot 290,
een veulen op 100,
De wolprijzen zijn thans opgeloopen tot
1,per kg, voor welken prijs door ver
schillende handelaren werd gekocht, vooral
Zondag is voor dezen prijs heel wat verhan
deld.
Aan de eierenveiling bleven de prijzen
vrijwel gelijk aan die van de vorige week.
ZUIVELDEMONSTRATIES TE DEN BURG
Te Den Burg zullen op Vrijdag a.s. Zuivel-
demonstraties worden gegeven in Hötel
Texel, des middags te 3 uur en des avonds te
8 uur. De toegang hiertoe is vrij, terwijl ieder
bezoekster bovendien nog een gratis recepten
boekje mede krijgt.
Het doel dezer demonstraties is het bevor
deren van het gebruik van Neerlands Zuivel,
ongetwijfeld zal op deze demonstraties voor
dames heel wat vallen te leeren en daar der
gelijke avonden meestal nog al in den smaak
vallen van de Texelsche dames, zal de belang
stelling stellig zeer groot zijn. Alleen is de
datum minder goed gekozen. Daags voor het
feest van St. Nicolaas hebben vele dames het
zeer volhandig om alles voor dezen grooten
dag in gereedheid te brengen.
UITVOERING D.E.K.
Vrijdag 27 November gaf het Fanfarecorps
D.E.K. te Den Hoorn, onder leiding van den
heer P. B. Riteco, directeur, een uitvoering
voor Donateurs en Zaterdag d.a.v. tegen-
entrée, telkens in Loodsmans Welvaren te
Den Hoorn.
Te omstreeks 8.15 sprak de voorzitter, de
heer J. Kiljan, het openingswoord en heette
de aanwezigen op den eersten avond harte
lijk welkom. Spr. betuigde zijn ingenomenheid
met de goede opkomst (de zaal was geheel
gevuld) en wenschte allen een prettigen
avond toe.
Hierna gaf het muziekgezelschap een ze
vental nummers, die afgewisseld werden door
een paar voordrachten. Een en ander viel bij
de aanwezigen zeer in den smaak. Er werd
zeer goed gespeeld en de voordrachten waren
heel mooi.
Gedurende de pauze werden dertiental
aardige prijzen verloot ten bate van de kas
der vereenigftig. De eerste prijs, een doos
taartjes, werd gewonnen door den heer A.
Speght, terwijl de heer Jacob Kalis wel een
bizonder gelukkigen dag had, hij won niet
minder dan drie prijzen.
Na de pauze werd opgevoerd een blijspel In
één bedrijf, getiteld „Het Slippertje", dat
uitstekend werd gespeeld, Het publiek genoot
zeer van dit spel, zoodat de spelers (sters)
een woord van hulde hiervoor toekomt.
Vervolgens werd gegeven de komische voor
dracht „De Gouden Bruiloft in Kleidorp", die
ook zeer in den smaak viel.
De voorzitter bracht hierna dank aan allen,
die hadden medegewerkt om dezen avond zoo
uitstekend ce doen slagen, vooral de dames,
die met haar spel zooveel tot het welslagen
hadden bijgedragen. Als blijk van waardee
ring ontvingen dezen een fijne flesch odeur.
Zaterdag werd voor een opnieuw goed ge
vulde zaal dezelfde uitvoering gegeven. De
eerste prijs, weder een doos met taartjes,
werd toen gewonnen door den directeur, den
heer Riteco.
Beide avonden werden besloten met een
gezellig bal.
D.E.I^, mag weer met voldoening terugzien
op deze goed geslaagde avonden.
Oudeschild.
ONGEVAL.
Toen gistermorgen eenige arbeiders in
Spang bezig waren een losse houten keet op
een vrachtwagen te laden, is door een hevigen
rukwind een schot van den auto afgewaaid,
met het noodlottige gevolg, dat hij neerkwam
op het hoofd van een der arbeiders, D. v. d. V.
Het slachtoffer is naar zijn woning ver
voerd, waar door Dr. iftllema geneeskundige
hulp werd verleend.
Naar we vernemen, is de toestand van v. d.
V. thans naar omstandigheden redelijk wel.
HOOG WATER.
Tengevolge van den hoogen waterstand kon
de eerste boot gisterenmorgen niet varen.
Tegen 9 uur bereikte te water een hoogte
van pl.m. 2.60 m boven N.A.P., waardoor men
genoodzaakt was de coupure, die op 2.50 m
boven N.A.P. ligt, te sluiten.
In geen 40 jaar is hier zoo'n hoogen water
stand genoteerd.
VISCHAFSLAG.
Aanvoer 30 Nov.:
315 kg laffe en 195 kg zoute garnalen
15 ct. per kg. 293 kg wulken 24.7027.85
per 100 kg.
Aanvoer 1 Dec.:
60 kg laffe en 27 kg zoute garnalen a 15 ct.
per kg.
TEXEL, 30 Nov.
4 paarden 260290; 1 veulen 100; 3
koeien 160—185; 3 kalfpinken 120135;
7 lammeren 1113; 6 kalveren 1012;
18 biggen 9—11.
Eierenveiling.
Aangevoerd 27,697 eieren: 5862 kg 4.90
—5.20, 62—64 kg 5.10—5.40, 66—70 kg
5.35—5.50, 50—56 kg 3.35—4.65, 40—50
kg 3.00—3.45.
door J. S. K.
De eerste hevige najaarsstormen van dit
jaar, hebben ons weer ten volle doen zien,
aan hoeveel gevaren de dappere trekvogels
wel bloot staan. Eén van die gevaren en zeker
wel een van de ergste, is de olie...
Wanneer de bronskleurige herfst zijn in
trede heeft ge
daan, dan z(jn
we aan een van
de drukste- pe
rioden van het
jaar begonnen.
Niet alleen de
vogeltrek, maar
ook vele andere
verschijnselen
vragen onze
aandacht, de
veel kleurige,
helaas kort be
staande pad
denstoelen, het
machtige ver
schijnsel van
den bladval met
de gelijktijdig
optredende
herfsttinten, de
mossen, waar
voor in den
laatsten tijd een
groeiende be
langstelling be
staat, en nog
r-'~ zooveel meer.
In dezen tijd be
ginnen we ook weer aan onze regelmatige
strandwandelingen, om mee te werken aan het
door de heeren van Burkom, Schierbeek c.s.,
aangevangen en langs de geheele kust ge
organiseerde strandonderzoek. Het is een
prettig idee, te weten ,dat langs de heele kust
blauw- en grauwkleumende jutters loopen met
hetzelfde doel. Eiken keer is het wat anders, nu
eens vinken op de dijksteenen, dan een gestran
de tuimelaar, een troep steenloopers, volgende
maal paarsche strandloopers of tusschen de
laatste sterns een kleine jager, daarna weer
eens een drieteenmeeuwtje of na een storm
in de hoogwaterlijn een doode Jan van Gent,
een rest van wat eens een groote, witte vogel
was, ellendig omgekomen, de onderzij één
dikke, vette teerkoek...
Olie...
Vooral toen na den wereldoorlog de scheep
vaart opleefde, werden de klachten over de
langs de kust geconstateerde groote olievel
den veelvuldiger. Niet alleen ondervonden de
badplaatsen veel hinder van aanspoelende
teerdeelen, doch de olievelden beteekenden
ook grooter brandgevaar in de havens, naar
men meende een bedreiging van den visch-
stand en een ware slachting onder de zee
vogels, als alken, koeten, Genten en rood-
keelduikers, waarvan er telken jare honder
den aanspoelen, vaak onherkenbaar door een
alles overdekkende zwarte teerlaag. Aanvan
kelijk dacht men aan in oorlogstijd getorpe
deerde duikbooten of gezonken tankschepen,
waarmee groote hoeveelheden olie in zee
terecht gekomen waren. Maar toen de vrede
was gesloten, bleek, dat deze meening onjuist
was, want de kwaal bleef voortduren, terwijl
ook olievelden voorkwamen bij Australië en
Nw. Zeeland, waar toch nooit schepen getor
pedeerd waren. Toen kwam aan het licht, dat
de oliestokers en de stookolievoerende tank
schepen oorzaak waren van het ontstaan der
olievelden. Tijdens het verblijf in de haven,
verzamelen zich bij de schepen, die olie als
brandstof gebruiken, olieresten, vermengd
met lekwater, in de driehoekige ruimten op
den bodem van het schip, de „bilges". Hoe
langer het schip nu in de haven blijft, vooral
als hèt een thuishaven is, waar de reparaties
worden uitgevoerd, des te grooter hoeveelheid
olieresten bevatten de „bilges". Waar tegen
woordig de havenautoriteiten in verband met
havenbranden, streng toezien, dat door uit
pompen geen olieresten in de haven komen,
verlaten alle schepen „met volle bilges" de
haven. Zoodra zij de haven uitgestoomd zijn,
willen zij het bilge-water kwijt raken. Langs
de kust varende schepen, die veelal den vol
genden dag een andere haven aandoen, om
daar weer enkele dagen te verblijven, kunnen
het bilge-water niet aan boord houden. In
dezen tijd van concurrentiestrijd en van „time
is money" gaat het niet aan een schip een
omweg van een paar mijlen te laten maken,
om, ver uit de kust, zijn afvalwater over
boord te pompen. Zoo worden deze schepen,
wanneer zij vlak voor de kust het afvalwater
over boord pompen, oorzaak van de groote
olievelden vlak voor onze kust, die juist
daarom een voortdurend gevaar voor onze
zeevogels opleveren. Midden op een oceaan
zouden de olievelden weinig onheil stichten,
aangezien daar geen vogels zijn.
Maar de tankschepen, die stook- en Dies-
selolie vervoeren, zijn oorzaak van veel kwaad»
Wanneer zoo'n tankboot gelost heeft en c<»
haven verlaat, zal het vooral bij slecht weer
noodig zijn, dat ballastwater wordt ingeno
men, om het leege tankschip niet te hoog op
het water te laten liggen. Het buitenboord
water, dat nu wordt ingepompt, wordt later
met z.g. „tankneerslag", dat ongeveer 4
bedraagt, weer uitgepompt, zoodat op deze
wijze vaak tientallen tonnen olieresten, pek,
enz., op zee terecht komen. Elke zeevogel, die
ermee in aanraking komt, is gedoemd onder
te gaan, ook al loopt hij maar een enkel
vlekje op. Dat uitpompen ging vroeger lang
zoo voorzichtig niet. Sinds men weet, dat bij
het uitpompen van het ballastwater soms
10 olie verloren ging, pakt men de zaak,
uit economische overwegingen alweer, voor
zichtiger aan.
Wat is nu het geval?
Het veerenkleed van een vogel vormt één
geheel en voorkomt de aanraking van het
warme vogellichaam (42° C.) met het soms
ijskoude water. Het kleinste plekje olie doet
de veeren aan elkaar kleven, waardoor het
veerenpak geen geheel meer vormt. Het kou
de water komt op' de huid, die een voortdu
rende sterke afkoeling ondergaat, waarvan
longontsteking het gevolg is, waaraan het
dier tenslotte, vaak na weken pas, ondergaat.
In slokdarm en maag van deze vogels worden
dikwijls oliedeelen aangetroffen, die daar
terecht zijn gekomen bij de vruchtelooze po
gingen van het dier de oliekoek te verwijde
ren.
Om nog een reden werden de olievelden
voor vogelvelden een bron van ernstige onge-
gerustheid. Koet en alk brengen beide maar
een jong per jaar groot, terwijl deze beide
vogelsoorten vele natuurlijke vijanden hebben,
als menschen, roofmeeuwen, roofvisschen,
mantelmeeuwen, robben, e. d. De reuzenalk,
die in de negentiende eeuw werd uitgeroeid,
stond als een waarschuwend voorbeeld voor
oogen. Moest uitroeiing ook het deel worden
van alk en koet?
Geen wonder, dat de Vereeniging tot be
scherming van vogels bij de Regeering aan
drong op een verbod op het uitpompen van
olie of olieresten binnen de territoriale wate
ren, zooals voor Amerika en Engeland is uit
gevaardigd. Aan het verzoek werd niet vol
daan. Bovendien een dergelijk verbod zou niet
afdoende zijn. Een internationale regeling
diende te worden getroffen. Wel wendde de
Regeering zich tot de verschillende Scheep
vaartmaatschappijen, om maatregelen te tref
fen, tot verbetering van den toestand. Deze
maatschappij en zegden hun medewerking toe
en inderdaad er kwam verbetering, al was het
kwaad npg lang niet de wereld uit. Doch het
aantal aanspoelende teerslachtoffers nam af.
Hiervoor schreef ik, dat men meende, dat
de vischstand bedreigd werd door de olievel
den. Dat is niet geheel juist. Het donkere olie
laagje sluit de lucht af, onderschept het zon
licht en verhindert de absorptie van koolzuur,
waardooor veel microscopisch organisme, dat
aan de oppervlakte van de zee leeft en het
oervoedsel vormt van alle in zee levende die
ren,te gronde gaat, omdat licht de bron van
alle leven is en dit plankton-gedierte afhan
kelijk is van de opgeloste athmospherische
lucht. Is er nu weinig dierlijk plankton, dan
beteekent dat ook weinig voedsel voor visch
zoo redeneerde men. Maar de olievelden be
slaan maar een hé»l klein deel van de opper
vlakte, de „longen" van de zee en brengen dus
betrekkelijk weinig schade toe aan den plank
ton-stand. Toegegeven wordt, dat directe aan-
raking van vischeieren met de olie nadeelig
is. Die aanraking is echter bij ruwe zee niet
constant, terwijl bovendien vele vischeieren,
naarmate de ontwikkeling vordert, zwaarder
worden, ze zweven, zinken zelfs, waardoor
nadeelige contact met de drijvende olie is ver
broken. Onderzoekingen van dr. Tesch o.a.
hebben aan het licht gebracht, dat de olie be
trekkelijk weinig schade toebrengt aan vis-
qchen, oesters of mosselen. Nadere onderzoe
kingen, die b.v. de door olie aan bepaalde