Schetsen Texel Olie uit de Heldersche Samenleving Hooge waterstand* Zal de dijk van den polder «De Eendracht" door breken 1 Door SL-P* N. v» R. Energieke Straatnegocianten. „Vlagge!...,.. Nationale vlagge!" zong zijn ventersstem boven het vrachtkarren-geraas uit. Een gebogen manneke met negotie-uitschot van garen en band en veters slofte op hem af, informeerde zuchtend, met bijna grooten eerbied voor den genialen straat-concurrent: „git daar nog klandizie in? Hoe ben je op 't idéé gekomme? Daar neem ik m'n petje voor af, zeg. En gaat 't nou?" Zijn mager gezicht was bleek en uitgehold en aan zijn afgeknipt snorretje hingen wat neus-druppels van de kou en hij liet zijn vin gers inmiddels spelen met wat koperen centen in de vette zak van zijn sjofele jas en meteen klaagde hij jammer en nood over zijn lot en over de menschen in Den Helder, die geen snars voor hem over hadden. Maar hij werd verrukt en meegesleept door het schertswoord van den energieken vlaggekoopman en mom pelde toen weer bedeesd, als een uitgemergeld kereltje, machteloos en veel-gefolerd en moe gestreden: „Ach, ach, hoe kan een alledaagsch schepsel het in z'n hoofd krijge daar zou ik nou nooit opkomme maar bij m'n gezondheid, d'r zit mazzel an vast je haalt boter en kaas op je brood en ik ik met m'n ouwe rommel kast kan geen droog sneedje hale is me dat 'n tijd 'n mensch zou z'n eige soms op- hange, dan is het maar gedaan." In onnoozele verbazing stond hij dan weer naar een juffrouw te staren, die een vlag kocht. De vlaggen-venter pronkte met zijn handel en praatte en als zijn neusgaten wijd open gingen, kwam er een heesche kreet uit zijn mond: „Vlagge!Nationale vlagge!" Het orgel van de straat daveide en een koopmannetje met oudroest en vodden, die altijd lacht en altijd belt en altijd zijn pijp rookt, zwaaide zijn kar en bleef nieuwsgierig onder de kakelende buurtbewoners kijken, maar de meest bewonderende blik schonk men den vlaggen-man, die stram stond als een vorst in hun bezitloozen kring. Hij was de geldbranie, de neusgaten wijd en grootspra kerig opgeruimd, stuwde hij z'n kar verder, de vlag er op geplant, hoog, fier en trots en het mannetje met de garen- en bandkist, die ploeterde en worstelde om de duiten, keek hem wangunstig na. „Vlagge! Nou kun je vlagge voor een beetje. Je doet er je leven mee. Een goed- koope en degelijke versiering voor de komen de feestdagen. Lot op de kwaliteit. Het is een pracht." Hij kuierde van huis tot huis naar de goe den en kwaden, naar krenterigen en royalen, naar tevredenen en mokkenden en hij ging daar met een fortuin bij zich in deze moeilijke tijden: optimistisch gestemd. Zijn oogen glin sterden en als hij hier en daar de spijker soms op den kop sloeg en zijn hand door het kroezig blond haar streek, kochten de men schen. Het vlottende, vlietende leven in onze stad kan dikwijls boeien en men voelt dat er alijtd wordt gewerkt, gedacht en gestreefd en er zijn nog wel.menschen, die met origineele za ken aan den kost weten te komen. Wie heeft in dezen harden, knauwenden crisistijd kans van slagen? Let op het volk, dat in een kal me, haast doodstaande plas gaat en op het afgewerkte terrein teleurstellingen vindt. In den goeden ouden tijd was het voor menigeen op de groote zee met haar gedurige ebbe en vloed. Toen was het niet zoo zwaar om nog een boterham te verdienen. In vroeger tijden werd een ijsventer als een eenzaamheidsgeluk en als een man zonder geschreeuw van concurrenten bewonderd, nu is er een onstuimige levensdrift en levenslust voor noodig om zich te handhaven en men ziet hier de wanhopige, felle strijd, de onge rustheid en gejaagdheid om door stormvlagen en invloeden van het te véél te komen. Voorheen hadden fruithandelaren hun neer- rinkje thuis, heden is de negotie-drukte een boksspartij en een maar aanpakken door zoo- velen met dure seizoen-artikelen. Misschien aan de hand van opgedane erva ringen hadden een jaar jonge kinderen be paald studie gemaakt van de bittere concur rentie en zij kwamen op het idee om zich voor niets anders te bekommeren dan over slagers- en koekwinkels en vischzaken. In de Spoorstraat en Keizerstraat hadden ze een geregelde gang van werkzaamheden en ze zochten stipt de winkeliers op waar wat viel te halen. Aan de gebruikelijke voordeelen van centen hadden ze glad maling en zij wa ren overal gaarne bereid om uitsluitend worst en koek en allerlei heerlijke hapjes in ont vangst te nemen en ze bereikten dan ook groote resultaten. Het meisje droeg een zak op den rug en stapte vrijpostig met list en bedrog binnen. Over haar gemaakt smartge- zicht biggelden tranen. Ze troggelden overal wat los en zwendelden met bedrog en misleiding en speculeerden op de goedertierende gunsten van menschen, die hun klachten aanhoorden. Als knechtjes van moeder en vader, die in andere buurten werk ten als negocianten in kunstbloemen, zwerm den ze rond. Oud en stil lagen de laatste huisjes aan het einde in de herfstmist en tegen de hoogte bij de brug liepen ze traag bij elkaar. En een bevende stem jammerde: „Hep je goed gemazzeld, vader?" i,Ikke ik teer een heele middag op twee kwartjes." „Enne jy, moeder?" „Zes stuivers." Ze schuifelden armzalig voort naar het Woonwagenkamp, waar de vele regenbuien hit de lage lucht dreigden. „Maar wij wij hebben zaken gemaakt," grinnikte het zoontje. Als getergd in een wilde vlaag barstte va der uit: „Schiet op met je praatjes ik heb hon ger van zoo'n ellendigen dag, die geen duit waard is." En als geslagen zwoegers gingen ze naar hun wereldje in de eenzaamheid aan het Ka naal. Dinsdag is het water voor de Texelsche kust geweldig gestegen, des morgens stond het op de haven bij Oudeschild reeds een meter hoog op de kade. De coupure was gesloten. De eerste bootdienst kon niet vervuld worden; eerst te acht uur vertrok de eerste boot van Texel. Toen de boot terug kwam, was het water nog zoo hoog, dat de passagiers slechts met behulp van handkarren van de boot aan den wal gebracht konden worden. Aan Texels Noordpunt is het poldertje „De Volharding" weer ondergeloopen, het water spoelde zelfs tegen een loods, die op den ver hoogden dijk geplaatst is. De eenige woning in dien polder, die eertijds bewoond werd door de de familie Van Heerwaarden, doch die lan gen tijd ontruimd is, omdat wonen daar te gevaarlijk is, ligt weer rondom in het water.. De geheele polder achter den vuurtoren is ook weer ondergeloopen. Onze corr. te Den Burg meldt ons de vol gende uitvoerige bijzonderheden over het drei gende gevaar voor den Polder „De Een dracht", die gelukkig behouden kon blijven: Het water steeg bij den steiger te Oost zoo hoog als men zich niet herinnert, de hoogste palen stonden daar onder water. In den Polder „De Eendracht" was men voor den dijk bevreesd, waardoor men deze met zakken zand heeft versterkt. Van verschillende bloembollenvelden was het dek van de bollen geheel weggewaaid, en te Oosterend en omstreken werden van verschil lende daken pannen en riet afgerukt. De toestand van den dijk in den polder „De Eendracht" is ernstiger dan aanvankelijk ver moed werd, reeds vrij vroeg in den morgen heeft men er vrijwel alle Texelsche werk- loozen heengezonden, het bleek n.1. dat er ongeveer 28 groote en meerdere kleine gaten in den dijk waren geslagen. Men man en macht heeft men gewerkt om den dijk te be houden, om 12 uur evenwel kon men nog niet zien, dat het water viel, hoewel het te ruim 10 uur vloed was, daarna kwam er eenige ontspanning en kon men de verwoesting in van ruim 230 h.a. oppervlakte, met vele voor- oogenschouw nemen. Men heeft verder den geheelen dag gewerkt om de geweldige gaten te stoppen, sommige hadden een breedte van 10 tot 12 meter en waren zoo diep, dat zelfs een gedeelte van den kruin was weggezakt- Omstreeks negen uur hedenavond, zijn we eens een kijkje aan den dijk gaan nemen. Wij parkeerden den auto bij de hofstede „Zee burg", evenwel met het front naar den vei- ligen dijk van Polder Eierland, om bij even- tueelen doorbraak de vlucht te kunnen ne men. Op den dijk gekomen bleek ons werkelijk, dat de „Eendracht" (een vruchtbare polder van ruim 320 h.a. oppervlakte, met vele voor gronden en waarin zich twee groote boerde rijen en enkele arbeiderswoningen bevinden) alleen behouden zal kunnen worden als de wind omloopt en de storm vermindert. Het critieke moment valt hedenavond tusschen 10 en 11 uur, wanneer het water het hoogst zal z(jn. De boerderijen „Zeeburg" en „Fortuin" zijn reeds ontruimd. Het vee heeft men opge haald en bevindt zich op den dijk van den Polder Eierland. De wind liep juist op het moment, dat w(j ons ter plaatse bevonden, naar het Noord- Westen; vreeselijk begonnen nu de golven langs den d(jk te schuren. De waterstand was nu nog niet zoo hoog, als hedenmorgen, doch de vloed kwam snel op. In de diepe gaten in den dijk heeft men duizenden zakken zand op zeilen gelegd, ten einde toch nog te trachten den dijk te be houden. De bewoners van den polder en het werkvolk, dat daar aan den djjk werkte, was echter, toen wij den dijk verlieten zeer pes simistisch. „Alleen als de storm bedaart en de wind omloopt, kan de polder behouden blijven" blijven, was het oordeel van de des kundigen. Hedenavond is de opzichter van 's Rijks waterstaat te Den Helder, alhier gearriveerd, de Burgemeester van Texel heeft in den loop van den dag meermalen een bezoek gebracht aan het bederigde punt. Niet op één enkele plek is de d(jk bescha digd doch geheel de dijk vanaf De Cocksdorp tot den polder 't Noorden, is vrijwel overal in gevaarlijken toestand. De polder „De Eendracht" behouden. De polder „De Eendracht" is behouden gebleven. De sterk gehavende dijk heeft den geweldigen druk van de zee, die slechts ongeveer een voet lager bleef dan gisteren, weerstaan. Nu de storm af neemt, zal de dijk 't wel houden. Bijzonder kritiek was 't gisteren om streeks 10 uur. Later zakte 't water en was 't gevaar geweken. Een groot succes dus voor de personen, die in de kritieke uren aan den dijk hebben gewerkt. Aan den dijk van het waterland der 30 pol ders is geen noemenswaardige schade aangericht. Ook niet aan den Prins Hen drik dijk. DE TEXELSCHE RAAD. Naar wij vernemen vergadert de Texel sche Gemeenteraad op Vrijdag a.s. In be handeling zal dan o.m. komen. Een subsidie van T.E.S.O. van 6000.voor verschillen de doeleinden, o.a. voor het aanleggen van een fietspad van „Zeewijk", onder de duinen langs, naar Den Hoorn, het teeren van den weg BurgOudeschild, enz. Ook zal in behandeling komen een voorstel tot het aanstellen in vasten dienst van ver schillende personen, die nu reeds in lossen dienst brj het marktwezen, vuilnisdienst enz. werkzaam zijn. DE RAADSAGENDA. De agenda van de vergadering van den Raad der gemeente Texel, op Vrijdag 4 De cember 1936, des voormiddags te half elf uur, ten raadhuize, vermeldt de volgende te be handelen onderwerpen: 1. Notulen. 2. Ingekomen stukken. Mededeelingen. 3. Herziening strafverordeningen. 4. Vaststelling capitulantenverordening. 5. Verordening regelende de eischen van be noembaarheid en de bezoldiging der veld wachters. 6. Instelling betrekkingen en benoeming ar beiders in algemeenen dienst. 7. Vaststtelling bepalingen betreffende de gevallen, waarin- en de voorwaarden, waaronder indiensttreding op arbeidsover eenkomst kan geschieden. 8. Wijziging Ambtenarenreglement. 9. Aanvrage van H. Beukema om gelden voor een landarbeidersplaatsje. 10. Vervoer tegen een ingestelde rechtsvor dering. MARKTOVERZICHT. Ondanks het opvallend druk marktbezoek, was Maandag de veeaanvoer niet groot. De wolvee-aanvoer bestond uit een zevental over- houders, die p'.m. 12 gulden per stuk op brachten. Rundvee was er iets meer; de koeien waren vrij duur, de beste bracht ongeveer 180 gld. op. Kalfvaarzen golden gemiddeld 130. per stuk; nuchtere kalveren 10.en fok- kalveren p.l.m. 12. De varkensprjjzen op de boerderij bedragen pl.m. 20 cent per pond. Een goede big deed op de markt 10 11 gulden. Verder werden enkele paarden aangevoerd, die getaxeerd werden op 260,tot 290, een veulen op 100, De wolprijzen zijn thans opgeloopen tot 1,per kg, voor welken prijs door ver schillende handelaren werd gekocht, vooral Zondag is voor dezen prijs heel wat verhan deld. Aan de eierenveiling bleven de prijzen vrijwel gelijk aan die van de vorige week. ZUIVELDEMONSTRATIES TE DEN BURG Te Den Burg zullen op Vrijdag a.s. Zuivel- demonstraties worden gegeven in Hötel Texel, des middags te 3 uur en des avonds te 8 uur. De toegang hiertoe is vrij, terwijl ieder bezoekster bovendien nog een gratis recepten boekje mede krijgt. Het doel dezer demonstraties is het bevor deren van het gebruik van Neerlands Zuivel, ongetwijfeld zal op deze demonstraties voor dames heel wat vallen te leeren en daar der gelijke avonden meestal nog al in den smaak vallen van de Texelsche dames, zal de belang stelling stellig zeer groot zijn. Alleen is de datum minder goed gekozen. Daags voor het feest van St. Nicolaas hebben vele dames het zeer volhandig om alles voor dezen grooten dag in gereedheid te brengen. UITVOERING D.E.K. Vrijdag 27 November gaf het Fanfarecorps D.E.K. te Den Hoorn, onder leiding van den heer P. B. Riteco, directeur, een uitvoering voor Donateurs en Zaterdag d.a.v. tegen- entrée, telkens in Loodsmans Welvaren te Den Hoorn. Te omstreeks 8.15 sprak de voorzitter, de heer J. Kiljan, het openingswoord en heette de aanwezigen op den eersten avond harte lijk welkom. Spr. betuigde zijn ingenomenheid met de goede opkomst (de zaal was geheel gevuld) en wenschte allen een prettigen avond toe. Hierna gaf het muziekgezelschap een ze vental nummers, die afgewisseld werden door een paar voordrachten. Een en ander viel bij de aanwezigen zeer in den smaak. Er werd zeer goed gespeeld en de voordrachten waren heel mooi. Gedurende de pauze werden dertiental aardige prijzen verloot ten bate van de kas der vereenigftig. De eerste prijs, een doos taartjes, werd gewonnen door den heer A. Speght, terwijl de heer Jacob Kalis wel een bizonder gelukkigen dag had, hij won niet minder dan drie prijzen. Na de pauze werd opgevoerd een blijspel In één bedrijf, getiteld „Het Slippertje", dat uitstekend werd gespeeld, Het publiek genoot zeer van dit spel, zoodat de spelers (sters) een woord van hulde hiervoor toekomt. Vervolgens werd gegeven de komische voor dracht „De Gouden Bruiloft in Kleidorp", die ook zeer in den smaak viel. De voorzitter bracht hierna dank aan allen, die hadden medegewerkt om dezen avond zoo uitstekend ce doen slagen, vooral de dames, die met haar spel zooveel tot het welslagen hadden bijgedragen. Als blijk van waardee ring ontvingen dezen een fijne flesch odeur. Zaterdag werd voor een opnieuw goed ge vulde zaal dezelfde uitvoering gegeven. De eerste prijs, weder een doos met taartjes, werd toen gewonnen door den directeur, den heer Riteco. Beide avonden werden besloten met een gezellig bal. D.E.I^, mag weer met voldoening terugzien op deze goed geslaagde avonden. Oudeschild. ONGEVAL. Toen gistermorgen eenige arbeiders in Spang bezig waren een losse houten keet op een vrachtwagen te laden, is door een hevigen rukwind een schot van den auto afgewaaid, met het noodlottige gevolg, dat hij neerkwam op het hoofd van een der arbeiders, D. v. d. V. Het slachtoffer is naar zijn woning ver voerd, waar door Dr. iftllema geneeskundige hulp werd verleend. Naar we vernemen, is de toestand van v. d. V. thans naar omstandigheden redelijk wel. HOOG WATER. Tengevolge van den hoogen waterstand kon de eerste boot gisterenmorgen niet varen. Tegen 9 uur bereikte te water een hoogte van pl.m. 2.60 m boven N.A.P., waardoor men genoodzaakt was de coupure, die op 2.50 m boven N.A.P. ligt, te sluiten. In geen 40 jaar is hier zoo'n hoogen water stand genoteerd. VISCHAFSLAG. Aanvoer 30 Nov.: 315 kg laffe en 195 kg zoute garnalen 15 ct. per kg. 293 kg wulken 24.7027.85 per 100 kg. Aanvoer 1 Dec.: 60 kg laffe en 27 kg zoute garnalen a 15 ct. per kg. TEXEL, 30 Nov. 4 paarden 260290; 1 veulen 100; 3 koeien 160—185; 3 kalfpinken 120135; 7 lammeren 1113; 6 kalveren 1012; 18 biggen 9—11. Eierenveiling. Aangevoerd 27,697 eieren: 5862 kg 4.90 —5.20, 62—64 kg 5.10—5.40, 66—70 kg 5.35—5.50, 50—56 kg 3.35—4.65, 40—50 kg 3.00—3.45. door J. S. K. De eerste hevige najaarsstormen van dit jaar, hebben ons weer ten volle doen zien, aan hoeveel gevaren de dappere trekvogels wel bloot staan. Eén van die gevaren en zeker wel een van de ergste, is de olie... Wanneer de bronskleurige herfst zijn in trede heeft ge daan, dan z(jn we aan een van de drukste- pe rioden van het jaar begonnen. Niet alleen de vogeltrek, maar ook vele andere verschijnselen vragen onze aandacht, de veel kleurige, helaas kort be staande pad denstoelen, het machtige ver schijnsel van den bladval met de gelijktijdig optredende herfsttinten, de mossen, waar voor in den laatsten tijd een groeiende be langstelling be staat, en nog r-'~ zooveel meer. In dezen tijd be ginnen we ook weer aan onze regelmatige strandwandelingen, om mee te werken aan het door de heeren van Burkom, Schierbeek c.s., aangevangen en langs de geheele kust ge organiseerde strandonderzoek. Het is een prettig idee, te weten ,dat langs de heele kust blauw- en grauwkleumende jutters loopen met hetzelfde doel. Eiken keer is het wat anders, nu eens vinken op de dijksteenen, dan een gestran de tuimelaar, een troep steenloopers, volgende maal paarsche strandloopers of tusschen de laatste sterns een kleine jager, daarna weer eens een drieteenmeeuwtje of na een storm in de hoogwaterlijn een doode Jan van Gent, een rest van wat eens een groote, witte vogel was, ellendig omgekomen, de onderzij één dikke, vette teerkoek... Olie... Vooral toen na den wereldoorlog de scheep vaart opleefde, werden de klachten over de langs de kust geconstateerde groote olievel den veelvuldiger. Niet alleen ondervonden de badplaatsen veel hinder van aanspoelende teerdeelen, doch de olievelden beteekenden ook grooter brandgevaar in de havens, naar men meende een bedreiging van den visch- stand en een ware slachting onder de zee vogels, als alken, koeten, Genten en rood- keelduikers, waarvan er telken jare honder den aanspoelen, vaak onherkenbaar door een alles overdekkende zwarte teerlaag. Aanvan kelijk dacht men aan in oorlogstijd getorpe deerde duikbooten of gezonken tankschepen, waarmee groote hoeveelheden olie in zee terecht gekomen waren. Maar toen de vrede was gesloten, bleek, dat deze meening onjuist was, want de kwaal bleef voortduren, terwijl ook olievelden voorkwamen bij Australië en Nw. Zeeland, waar toch nooit schepen getor pedeerd waren. Toen kwam aan het licht, dat de oliestokers en de stookolievoerende tank schepen oorzaak waren van het ontstaan der olievelden. Tijdens het verblijf in de haven, verzamelen zich bij de schepen, die olie als brandstof gebruiken, olieresten, vermengd met lekwater, in de driehoekige ruimten op den bodem van het schip, de „bilges". Hoe langer het schip nu in de haven blijft, vooral als hèt een thuishaven is, waar de reparaties worden uitgevoerd, des te grooter hoeveelheid olieresten bevatten de „bilges". Waar tegen woordig de havenautoriteiten in verband met havenbranden, streng toezien, dat door uit pompen geen olieresten in de haven komen, verlaten alle schepen „met volle bilges" de haven. Zoodra zij de haven uitgestoomd zijn, willen zij het bilge-water kwijt raken. Langs de kust varende schepen, die veelal den vol genden dag een andere haven aandoen, om daar weer enkele dagen te verblijven, kunnen het bilge-water niet aan boord houden. In dezen tijd van concurrentiestrijd en van „time is money" gaat het niet aan een schip een omweg van een paar mijlen te laten maken, om, ver uit de kust, zijn afvalwater over boord te pompen. Zoo worden deze schepen, wanneer zij vlak voor de kust het afvalwater over boord pompen, oorzaak van de groote olievelden vlak voor onze kust, die juist daarom een voortdurend gevaar voor onze zeevogels opleveren. Midden op een oceaan zouden de olievelden weinig onheil stichten, aangezien daar geen vogels zijn. Maar de tankschepen, die stook- en Dies- selolie vervoeren, zijn oorzaak van veel kwaad» Wanneer zoo'n tankboot gelost heeft en c<» haven verlaat, zal het vooral bij slecht weer noodig zijn, dat ballastwater wordt ingeno men, om het leege tankschip niet te hoog op het water te laten liggen. Het buitenboord water, dat nu wordt ingepompt, wordt later met z.g. „tankneerslag", dat ongeveer 4 bedraagt, weer uitgepompt, zoodat op deze wijze vaak tientallen tonnen olieresten, pek, enz., op zee terecht komen. Elke zeevogel, die ermee in aanraking komt, is gedoemd onder te gaan, ook al loopt hij maar een enkel vlekje op. Dat uitpompen ging vroeger lang zoo voorzichtig niet. Sinds men weet, dat bij het uitpompen van het ballastwater soms 10 olie verloren ging, pakt men de zaak, uit economische overwegingen alweer, voor zichtiger aan. Wat is nu het geval? Het veerenkleed van een vogel vormt één geheel en voorkomt de aanraking van het warme vogellichaam (42° C.) met het soms ijskoude water. Het kleinste plekje olie doet de veeren aan elkaar kleven, waardoor het veerenpak geen geheel meer vormt. Het kou de water komt op' de huid, die een voortdu rende sterke afkoeling ondergaat, waarvan longontsteking het gevolg is, waaraan het dier tenslotte, vaak na weken pas, ondergaat. In slokdarm en maag van deze vogels worden dikwijls oliedeelen aangetroffen, die daar terecht zijn gekomen bij de vruchtelooze po gingen van het dier de oliekoek te verwijde ren. Om nog een reden werden de olievelden voor vogelvelden een bron van ernstige onge- gerustheid. Koet en alk brengen beide maar een jong per jaar groot, terwijl deze beide vogelsoorten vele natuurlijke vijanden hebben, als menschen, roofmeeuwen, roofvisschen, mantelmeeuwen, robben, e. d. De reuzenalk, die in de negentiende eeuw werd uitgeroeid, stond als een waarschuwend voorbeeld voor oogen. Moest uitroeiing ook het deel worden van alk en koet? Geen wonder, dat de Vereeniging tot be scherming van vogels bij de Regeering aan drong op een verbod op het uitpompen van olie of olieresten binnen de territoriale wate ren, zooals voor Amerika en Engeland is uit gevaardigd. Aan het verzoek werd niet vol daan. Bovendien een dergelijk verbod zou niet afdoende zijn. Een internationale regeling diende te worden getroffen. Wel wendde de Regeering zich tot de verschillende Scheep vaartmaatschappijen, om maatregelen te tref fen, tot verbetering van den toestand. Deze maatschappij en zegden hun medewerking toe en inderdaad er kwam verbetering, al was het kwaad npg lang niet de wereld uit. Doch het aantal aanspoelende teerslachtoffers nam af. Hiervoor schreef ik, dat men meende, dat de vischstand bedreigd werd door de olievel den. Dat is niet geheel juist. Het donkere olie laagje sluit de lucht af, onderschept het zon licht en verhindert de absorptie van koolzuur, waardooor veel microscopisch organisme, dat aan de oppervlakte van de zee leeft en het oervoedsel vormt van alle in zee levende die ren,te gronde gaat, omdat licht de bron van alle leven is en dit plankton-gedierte afhan kelijk is van de opgeloste athmospherische lucht. Is er nu weinig dierlijk plankton, dan beteekent dat ook weinig voedsel voor visch zoo redeneerde men. Maar de olievelden be slaan maar een hé»l klein deel van de opper vlakte, de „longen" van de zee en brengen dus betrekkelijk weinig schade toe aan den plank ton-stand. Toegegeven wordt, dat directe aan- raking van vischeieren met de olie nadeelig is. Die aanraking is echter bij ruwe zee niet constant, terwijl bovendien vele vischeieren, naarmate de ontwikkeling vordert, zwaarder worden, ze zweven, zinken zelfs, waardoor nadeelige contact met de drijvende olie is ver broken. Onderzoekingen van dr. Tesch o.a. hebben aan het licht gebracht, dat de olie be trekkelijk weinig schade toebrengt aan vis- qchen, oesters of mosselen. Nadere onderzoe kingen, die b.v. de door olie aan bepaalde

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 9