Stadsnieuws DE WEEK: De strijd om de „Betty Bonn" NAAMKAARTJES WIE IN DIT BLAD ADVERTEERT Waar gaan we heen Maandag 7 December 1936 Heldersche Courant Tweede Blad Openbare leeszaal cn Bibliotheek Sint Nicolaasfeest in de Cantine aan de Buitenhaven zijn altijd een gewild geschenk Raadpleeg onze modelboeken U kunt bij ons keuze maken uit 50 soorten kaartjes en uit 70 verschillende lettertypen De prijzen varieeren (met in begrip van enveloppen) van f 1.70 tot f3.40 per 100 stuks, verpakt in doos exclusief omzetbelasting N.V. Drukkerij vh. C. de Boer Jr. DEN HELDER AMSTERDAM Koningstraat Heerengracht 384 St Nicolaasfeest Helders Fanfarekorps* IN FEIT EN EN FA NT AS IE ËN Licht op voor alle voertuigen F e uilleton door Friedrich Lindem a n UITSLAG JUBILEUM-VERLOTING VAN DE GRAFISCHE GEZONDHEIDS- VEREENIGING. Op de volgende nummers zijn prijzen ge vallen. 5274, 5305, 5365, 5414, 7144, 7207 7219 en 36279.. De loten kunnen ingeleverd worden bij W Buter, Van Galenstraat 35. MÖTTLIN GER-AVOND. Blijkens een advertentie in dit nummer hoopt Ds. Sillevis Smitt morgenavond 8.15 u. in het Evangelisatiegebouw, Palmstraat, te spreken. Gedurende de maand November werd de leeszaal bezocht door 1600 mannen en 61 vrouwen, totaal 1661 personen. Uitgeleend werden 2750 romans, 1741 kinderboeken en 1589 studiewerken,' totaal 6080 banden. Aangekocht werden de navolgende werken: Romans: Ammers-Kueller, De Sans-culotten, Verv. op: Heeren knechten vrouwen. Bergmann, Twee Rijnlandsche novelen. Buck, Balling schap. Deeping, De brug van verlangen. Hocking, Een kroon verloren. Juel, De dochter van den Proost. Studiewerken: Badings, De hedendaagsche Nederland- sche muziek. Barth, De levende God. Bieling, Genezing van maag- en darmziekten. Bon- gertman, Schiphol uitstappen! Bredt en Vogelsang, Rembrandt-bijbel. 2 dln. Bunge, In het schijnsel van de mijnlamp. Carrel, De onbekende mensch. van Det, Voeteuvels, de Gruyter, Kretensische- en Grieksche kunst, van Haeften, Manieren. Hirsch, Slapeloosheid. Hoeweler, X-Y-Z der muziek. Huyts, Rus sische Revolutie 1905*36. van Mander, Schilderboek. Morphy, Wereldkookboek. Poortenaar, Boekkunst en grafiek. Rhein, Van omroep tot televisie. Romein-Verschoor Vrouwenspiegel. Smeding, Het prinsesje van het groene eiland. Trent, De gulden jaren der vrouw. Wibout-Isebree Moens, Schade lijke dieren in huis. Het haken TV. Nu ook haken. Hoe brei ik dat? Durable breiboek 1937. Steekvoor steek no. 5 en 6. Statistiek van de bevolking in Nederland over 1935. Ten geschenke werden ontvangen: Bramah, The wallet of Kai Lung. Doyle, The sign of four. Parker. The battle of strong. Tagore, The home and the world. Barthou, Les amours d'un poète. Houville, Le séducteur. Hoeker. Die Sonne von St.-Moritz. De Boetseerder der Smart, door Jef Scheirs. Uitgave Het Poirtersfonds, Eindhoven 1936. In dit fonds zijn tot dusver een 15-tal uit gaven verschenen, waaronder van bekende auteurs als Marie Koenen, mr. Lamberts Hurrelbrinck, Felix Timmermans, enz. Het hiergenoemde werk is klaarblijkelijk van een Vlaming; het is de geschiedenis van een teringlijder-artist, die ten einde raad naar Lourdes gaat en daar genezing vindt. Er komt een romannetje in voor met de ver pleegster, dat tot het gewenschte eind voert. Het boek heeft een sterk katholiek-reli- gieusen inslag en is dan feitelijk ook alléén voor geloovige katholieken bestemd. Hoewel de taal misschien over 't geheel wat zoetelijk is, komen er ernstige en mooie gedachten tot uiting, en de karakters zijn alleszins aan nemelijk. Het is een boek, dat voor onze rechtzinnige katholieke lezers zeer zeker \»eel moois bevat en dat wij dan ook zeer kunnen aanbevelen. De Zuid-Nederlandsche uit drukkingen, die hier en daar worden ge bruikt, verleenen het werk grooter bekoring. De roman is als mengelwerk verschenen in het weekblad „Hooger Leven (Averbode). Deze boekuitgave is, naar een mededeeling vóór den titel, al de derde. bereikt alle gezinnen van alle gezindten. Heusch, de poëzie is de wereld nog niet uit, ondanks crisis en andere akeligheden, waarmede dagelijks de kranten volstaan. En de oude, trouwe Cantine aan de Buitenhaven, die in lang voorbije dagen zooveel poëzie produceeerde, is, ondanks aftandschheid, nog in staat ons dit onmisbare element te geven. Ja, hoeveel banden voor het leven daar ge smeed zijn door Hymen en Amor en hoe al die andere godjes heeten mogen, in de oude hoogtijdagen van dit maritieme ge bouw: Wie zal het zeggen? De nieuwe tijden hebben de cantine, om het met een deftig Fransch woord te zeggen, en déconfiture gebracht, en thans is zrj nog alleen maar zoo'n beetje oefen- en repetitiegebouw. Deze aftakeling heeft zich ook uiterlijk gedemon streerd; erg veel wordt er aan het gebouw blijkbaar niet meer ten koste gelegd. Niettemin had de goede oude Sint, ondanks burgeroorlog en onderlinge twisten, uit Spanje overgekomen, Zaterdag zijn domicilie gekozen in deze cantine, en zij was, op dezen drijfnat- ten bisschoppelijken feestmiddag, boordevol gerucht van jonge stemmen. Reeds aan den ingang werden wij ontvan gen door vriendelijke en drukke helpers en helpsters, die aan de kleintjes, met en bene vens een toegangs- of identificatiebewijs (straks voor al de cadeaux, begrijpt u!) óók een zakje suikertjes overhandigden, 't Eer ste mochten ze opeten, 't laatste moesten ze bewaren... o nee, 't is natuurlijk net anders om. En in de zaal zelf zaten ze en rumoer den en een staf van dames en heeren liep heen en weer om wat orde in dezen chaos te scheppen. Dat ging wel, al waren er na tuurlijk óók al direct met traantjes. Als u denkt, dat alleen de groote men- schen zorgen hebben, is u leelijk abuis: er waren zelfs enkelen, voor wie geen redding vooralsnog mogelijk was en die eerst een tijdje zoo in d'r eentje met een vriendelijke juffrouw erbij, op hun gemak moesten ko men. alvorens ze weer bij het feest tegen woordig konden zijn. Maar dit waren toch maar enkelen; „de jeugd is triestig, net als het weer," zei een van de leiders, maar dit was het hem niet: ze waren nog wat zenuwachtig en schuw van al dat vreemde. Toen de pianiste en de violist met het bekende liedje begonnen: „Zie, ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan", kwam er de stemming al in en uit volle borst zongen we mee. Een programma, dat we hadden, dezen middag! Reusachtig! Denk eens aan: een goochelaar met een verschrikkelijk rare naam (in 't Nieuwediepsch heet-ie serg.-hof- meester Grunderbeek)een film-vertooning en dan Sinterklaas in hoogst eigen persoon. En een stapel pakken, dat de Sint had mee gebracht! Maar laat ik niet op de zaak vooruitloo- pen en eerst wat zakelijke mededeeiingen doen. Dit feestje ging uit van een speciale St. Nicolaas-commissie, samengesteld uit personeel van de marine, en het was de majoor-torpedomaker van de Wetering, die een welkomstwoord sprak. Zijne Excellentie, Vice-admiraal Kruijs had welwillend de can tine ervoor beschikbaar gesteld en vereerde het feest met zijn tegenwoordigheid. De Admiraal was vergezeld van zijn adjudant, liut. ter zee le kl. Reijnierse met dame, en werd onder het spelen van het Volkslied ont vangen. Verder deelde de heer Van de Wetering nog mede, dat de Directeur van de werf wel willend vlaggen had afgestaan voor de ver siering en bracht hij voorts dank aan de dames helpsters, aan de diverse organen, in het bijzonder de Belangen-commissie van de Onderofficieren, die hun bestuurskamer af stonden voor besprekingen, regelingen enz., aan den weleerw. heer Westdijk, die zijn projectie-toestel afstond, waarmee een kin derfilmpje zou worden vertoond, aan de diverse correspondenten aan boord der sche pen, die zijn rondgegaan met ljjsten om de noodige gelden bijeen te brengen. Hierbij was één speciale bootsman, die élsmaar lijs ten te kort kwam: telkens had hij er weer eenvol.. Enfin, we zeiden al, dat er een reus achtige verzameling pakketten door St. Ni- colaas bijeengebracht was. Ja, en nadat toen Zijne Excellentie, Vice- admiraal Kruijs was gearriveerd en onder het spelen van het Volkslied werd ontvangen, volgde de plechtige entrée van St. Nicolaas met zwarten Piet. St. Nicolaas zijn baard was er niet op achteruitgegaan; tabberd en mijter waren keurig onderhouden en Pieterman-knecht had niets van z'n teint noch ook z'n charme ingeboet. Hij glom als een spiegel, een zwarte dan, welteverstaan, en wat den Sint betreft, die had een paar leuke oogen, van die echte Sinterklaas-oogen, begrijpt u. Nou ja, en toen kwam die professor met die rare naam, die in het dagelijksch leven Grunderbeek heet. Die begon met een reu- zenspeech tegen den Sint en het orkestje speelde maar weer Sinterklaasliedjes, die de kleintjes dapper meezongen. Maar toen be gon die mijnheer te goochelen en dat was gewoonweg ongelooflijk, wat-ie allemaal dee. 't Is, dat ik het zelf gezien heb; m'n buur meisje had onder de hand een fijnen appel gekregen, waarvan ze zat te eten. Die goochelaar at evenwel een ei op en werkte een dot watten naar binnen, met wat water, en toen kwam er een heele reeks kleurige lintjes weer uit zijn mond. Hij greep in de lucht en tooverde zóó maar sigaren-bandjes te voorschijn. Om van te watertanden! Hij schonk gewoon water uit een karaf in een glas en het was ranja, limonade, bier, melk, zelfs likeur. Hij bakte een ei in een sol- datenkepi en er kwam een heele reeks pa pieren slingers en ballen uit en het heele ei was finaal foetsie, terwijl je 't toch zelf voor je oogen ziet stukslaan, 't Was ongelooflijk, wonderbaarlijk! En een filmpje kregen we met een grappige smijt- en valpartij; bij elk nieuw opschrift daverde de zaal van den lach. En toen, heelemaal aan 't eind, kre gen we den pakjesregen; dat was voor de kleintjes de belooning voor een misschien wel wat langen middag. En aangezien uw ver slaggever ver boven de jaren is en niet meer in de termen valt van een pakje, en aange zien het miraculeuzerwijze net een droge bui was, hebben wij maar afscheid genomen van Sint en zijn genooten, overtuigd van het welslagen van deze onderneming, die onge twijfeld aan de talrijke medewerkers en -sters bergen vol werk heeft gegeven, maar waaraan de kinderen later dankbaar zullen terugdenken. Neen, de poëzie is de wereld niet uit! Ge lukkig niet! Op initiatief van „Helders Fanfarekorps" is gistermiddag het al-oude Sint Nicolaasfeest in „Casino" gevierd en het is een feest ge worden, dat in ieder opzicht als volkomen ge slaagd beschouwd kan worden. Men had besloten in optocht naar den Ka- naalweg te gaan en hoewel het weer aanvan kelijk een spaak in het wiel trachtte te ste ken, is het dit niet gelukt. En zoo geviel het, dat om half twee eenige honderden kinderen, zoo tusschen de 4 en 7 van de Jonkerstraat naar het „Casino" togen, voorafgegaan door „Helders Fanfarekorps", dat voor de begeleidende muziek zorgde. Uit den aard der zaak was er belangstel ling te over voor den blijden stoet, waarvan de deelnemertjes allen in hevige verwachting verkeerden, wat of de Sint wel voor hen be stemd zou hebben Met de vaders en moeders erbij was Casino tot de laatste plaats bezet en er was daar een stemming, die men moeilijk nog enthou siaster, nog vroolijker zou hebben kunnen wenschen. En geen wonder... langs de kanten stonden op tafels opgesteld de haast ontelbare cadeaux, alle nog omwikkeld met papier, maar die zoo straks uitgereikt zouden worden aan de schare der wachtenden. Dan klimt de heer Boogaard op het tooneel en heet de aanwezigen namens „Helder's Fan farekorps" hartelijk welkom, vooral de jon gens en meisjes, voor wie dit feest natuurlijk in eerste instantie georganiseerd werd. Hij vertelde, dat er aanvankelijk een kans geweest was, dat men de Sint niet met het muziekkorps had kunnen afhalen, doch ge lukkig had zich alles nog ten beste gekeerd en kon men den goeden Heilige per Fanfare korps uit Spanje halen. Een hartelijk woord voor den heer Lugten- burg en zijn mannen wordt hieraan nog vast geknoopt, temeer daar de resultaten van het ensemble wederom gehoord mogen worden. Hierna zijn we direct gekomen aan het moment supreme van den middag: de komst van den Sint. En ja hoor, het was hem: in purperen mantel, met een prachtigen mijter op de grijze haren en een gouden staf. Een vriendelijk oud heer, dat ondanks zijn hoogen leeftijd zelfs het zoo noordelijk gelegen Den Helder niet vergeet. Naast hem was zijn trouwe vazal, Zwarte Piet, en in diens bezit een beloftevolle zak met pepernoten. Sinterklaas maakt een algemeen praatje op het tooneel en neemt hierna zijn Boek voor zich. Het Boek, waarin genoteerd staan die genen, die zich een reprimande op den hals hebben gehaald door min of meer ondeugend gedrag. De jongens en meisjes, die in het boek staan, moeten op het tooneel komen en zoo hooren we allen, dat Hendrik wel eens expres met natte voeten thuiskomt en geen lever traan lust. En een ander is wel eens onbeleefd tegen de menschen op straat, iets, wat den Bisschop lang niet naar den zin bleek te zijn. Deze jongen kreeg dan ook geen pepernoten. Er kwam ook een 3-tal, waarvan de kleinste begon te huilen, ondanks dat de Sint heel vriendelijk lachte en haar over de krullen streek. Een goede beurt maakte een zekere Sonja. De Bisschop wist, dat ze altijd zoo goed haar moeder hielp en dergelijke dingen weet hij steeds hoogelijk te waardeeren. En zoo verging de middag en werd de deugd van vele brave jongens en meisjes beloond. Hierna vertelde de Bisschop een pracht van een verhaal, dat onder groote stilte werd aan gehoord en tot slot van den middag kwam de uitdeeling der cadeaux. Nu, dat was me wat en het was een plezier al die opgetogen kindergezichten te zien, hoo gelijk in hun sas met de magnifieke cadeaux, die de grootste Kindervriend aller tijden voor hen meegenomen had uit Spanje. Den Helder heeft z'n Fire Brigade1 Sinterklaas vandaag Sinterklaas, als van ouds feest van warme slemp en anijsmelk, van verrassingen voor de jongeren onder ons en tevens voor de ouderen die op dergelijke hoogtijdagen steeds gaarne een graantje meepikken. Van alle kanten kwamen deze week de ver rassingen los, zij het dat er ook een aantal minder aangename bij was. Allereerst dan De Groote Surprise, in den vorm van onze nieuwe Brandweer-auto, waar mede dezer dagen gedemonstreerd is. Het doet wel heel prettig aan, dat we nu eindelijk dit langverbeide apparaat bezitten. We zijn er trotsch op en we waren gestreeld toen we het loeiend gonzen vernamen van het, zooals m'n buurvrouw dat opmerkte, „stuk elektriek". Met de rooien haan in de Jutterij is het nu uit den aard der zaak afgeloopen. Het beest wis al niet bijster actief, afgezien van eenige uitzonderingen, doch met onze moderne Fire Brigade is het definitief einde gekomen. Haaaawe zien ze al gaan, onze brand weerlieden, de hoofden omhuifd door de heroieke stormhelmen, de brandhaken in de vereelte knuisten geklemd, de asbesten brand- pakken om de lichamen gegord We zijn altijd trotsch op ons brandblusch- korps geweest, doch onze waardeering zal nog hooger stijgen, als daar loeiend en bulderend het „stuk elektriek" door de city raast ter be- kamping van de laatste stuiptrekkingen des stervenden rooden haans. Inderdaad; een verrassing Den Helder waar dig. Men zal gelezen hebben, dat de voetbalcom petitie thans voor de helft achter den rug is en het verheugt mij zéér. Niet uit anti- of der gelijke sportgevoelens, doch louter en alleen om het feit, dat we de tijden weer zullen kun nen beleven, dat je des Zondagsmiddags na 5 uur door de Keizerstraat kunt loopen. Het is waarlijk „noch nie dagewesen" wat je daar als outsider op voetbalgebied mee maakt. Voor een sigarenmagazijn heeft men borden gehangen waarop de uitslagen van vele clubs genoteerd worden. Hiertegen is natuurlijk niets in te brengen, alleen is het onaangenaam, dat voetbalenthousiasten zoo ontzettend sociaal zijn. Moet je probeeren ér dóór te komen. Geen schijn van kans. Het is één com pact dringen, worstelen, grijpen, duwen, stom pen, trappen, krioelen, om toch voorgl maar een glimp van het schrijnenden kruitje van den meneer te zien, die gaat noteeren met hoeveel Purmersteyn van Alcmaria won, of met hoeveel goals Succes in de pan gehakt werd door de Heldersche Boys. Er wordt Veel gehoond, veel hatelijks ge zegd en het is eigenlijk een wonder, dat de ruiten van de aangrenzende perceelen het nog niet opgegeven hebben. Dat komt nog bij het einde der competitie, dat voor enkele bitter gaat worden Het Fanfarekorps speelde op voortreffelijke wijze tal van Sinterklaasliedjes, die door de jongelui spontaan meegezongen werden, zoo dat het een feest werd, dat zoowel den jonge ren als den ouderen nog geruimen tijd in prettige herinering zal blijven. Natuurhistorisch Museum. Elke week: Woensdag nam. van 35 u. en van 810 u. en Zaterdag nam. van 36 u., alsmede op den eersten Zondag van elke maand nam. van 35 u. Maandag 7 Dec16.16 uur OJ Vaak zaten wij op Europa's punt en lieten het leven in de straat van Gibraltar aan ons voorbijtrekken. Deze aanblik had steeds weer iets bekorends. De groote oceaanstoomers met hun lichte dekken en hun vasten koers. De kleine sleepbooten vervolgden moeizaam hun weg. Daar blonken de witte plakkaten der zeil- Booten. Alles verzamelde zich hier en wie er een beetje kijk op had, kon hier de slagader van een wereldverkeer voelen kloppen. Dagelijks ging ik naar Trevor. Hij wer e als een bezetene. Steeds weer zag hij nieuwe mogelijkheden. Hij leefde in een koorts van fantasie. Hg hield het „ijzer heet". Telegram men naar Londen. Telegrammen naar New- York. In alle dagbladen had hij oproepingen ge- plaats voor de bemanning. Mededeeiingen kwamen uit alle oorden der wereld binnen moesten onderzocht worden, bespre in£ gehouden worden. Telegrammen naar St. M - chael. Telegrammen naar Ravenna. Vermiste zeelui schreven brieven, antwoord. Daarbij waren de namen op de o ci bemanningslijst der „Betty Bonn" waarschijn lijk valsch. Ook dit moest vastgesteld wor den. Telegrammen naar Bremen. Telegram men naar Galvestone. Kamer 3 van het Gerechtshof te Gibraltar scheen het middelpunt te zijn van een wijd vertakt net. Of er iets in gevangen zou wor den? Trevor was gelukkig zooals nog nooit in zy'n leven. Sylvester vierde ik in de vrijgezellenclub der Officieren. Uit Londen was bericht gekomen over een ernstige ziekte der Koningin Victoria. Dit en de twijfel betreffende den troonopvolger druk ten een tijd lang de stemming. Maar al heel vlug was men zeer vroolijk en opgewekt. Londen was ver weg. De sensatie hier aan de haven was van meer belang. En er was al zoo weinig sensatie hier in Gibraltar. Trevor, de „Betty Bonn" en het entermes waren de gesprekken van den dag. De Rijks advocaat vertoonde zich niet op de feesten der vrijgezellen en onbestorven weduwnaars. Ook kwam hij niet op feesten der anderen, der ambtenaren en gehuwden. Hij noodigde zelf niemand uit. Doch, wat men vroeger voor zelfingenomen heid bij hem had aangezien, nam niemand hem nu meer kwalijk. Men nam er eenvoudig genoegen mee. Hij was nu eenmaal zoo. Hij moest wel werken. Niemand glimlachte meer zooals vroeger. Het was duidelijk te bemerken: een geheel andere meening had men over hem gekregen, sinds den dag dat Hayes het entermes en de bloedsporen ontdekt had. Alleen: niemand sprak over Hayes. Allen spraken over de ontdekking van Trevor. Ook hier. Laat in den nacht bracht een door punch verhit hoofd zoowaar een toast uit op den Rijksadvocaat en zijn entermes. Zoo ging het ook in het Hotel. Tusschen de spiegelwanden en de armzalig groene palmen, die er zoo onecht als blik uitzagen, kwamen iederen middag Jimmie Bolstons vrienden te zamen voor een bescheiden Whisky voor de lunch. Daar kwam o.a. Mac Cannister, een hoekige Schot, Inspecteur van het een en ander, Kapitein Cowway, die met zijn gelen zeehon- denbaard en zijn monokkel in het oog de oude houwdegen uithing. Cecil Palmer, een kleine bleeke kolenhandelaar. Bij mezelf noemde ik hen: het „Bristol-parlement", want er ge beurde niets of er was hier eerst nauwkeurig over gesproken. Jimmie Bolston was hier zoo'n beetje de President. Buitendien wist hij meestal het allernieuwste. Mijnheeren, twee uur geleden is het Amerikaansche stoomschip „Louisiana" hier binnengevallen. De kapitein van dit schip, een zekere meneer Cardigan, zal morgen vroeg in opdracht van den Consul Mr. Spring, als deskundige de „Betty J3onn" onderzoeken. De uitwerking van deze rede van Jimmie Bolston, in het „Bristol-parlement", bijeen gekomen op 2 Januari 1901, ik zat op mijn oud plaatsje bij het groote raam was ver rassend: brullend gelach: zoodat de blikken palmen trilden en ik mg in mijn stoel om draaide. Nog geen veertien dagen geleden zou men met de vuisten op tafel geslagen hebben en Trevor met zijn eeuwige flauwe kul naar den duivel gewenscht hebben. Nu lachte men. Idioot, deze Consul, bromde Mac Can nister. Zou wel eens willen weten, waarom deze blauwneuzige Kapitein zich met onze zaken heeft te bemoeien, knorde Conway. Zal zich leelijk in zijn vingers «lijden, deze meneer. Aan een entermes, lachte Pal mer. Weer gebrul. Jimmie Bolston stond op en sprak: Mijne heeren, ik geloof, dat wg rustig dit overbodig onderzoek kunen afwachten. Maar ik geloof ook en ge zult het allen met mij eens zijn dat wij dit wantrouwen van een buitengewoon verdienstelijk Britsch ambtenaar en bovendien een zoo bekwaam jurist als Mr. Trevor, als een schande, ja zelfs als een beleediging, niet alleen van Gi braltar zelf maar van de geheele Engelsche natie moeten opvatten. Bravo, Bolston! Bende. Amerikanen! Op 3 Januari, 's middags, dus ongeveer op het oogenblik dat de uitslag der nieuwe on derzoeking bekend zou worden, zat ik we derom in Trevors werkkamer. Hij had mg niet laten roepen. Maar ik kon merken, dat hij het ook als vanzelfsprekend opvatte, dat ik er was. Hij werkte verder in zijn akten. Ik had een boek genomen en las. Van tgd tot tgd keek ik uit mijn boek op en wierp een blik op den Rijksadvocaat. Zijn witte haardos ging verscholen tusschen den stapel boeken. Het scheen hem van geen enkel be lang toe, wat deze Amerikaansche kapitein voor nieuws ontdekt mocht hebben. Hij was zeker van zijn zaak. Het was laat, eer de Consul kwam, bijna half zeven. De bode had de gaslamp al aan gestoken boven Trevors schrijftafel, die onzet gezichten zacht verlichtte. De Amerikaansche Consul was een breed geschouderd, eenvoudig man met een smalle windhondenschedel. Hij had bijna regelmatig zijn handen in zijn broekzakken verborgen. Daarenboven voelde hij zich merkbaar de vertegenwoordiger van een wereldrijk. Boven zijn schrijftafel hing een groote afbeelding van het vrijheidsbeeld. Hij begroette ons met een handruk. Hij nam er geen oogenblik aanstoot aan, dat ik er bij was. Voor hem was ik een reporter. Hij nam ongevraagd een stoel, ging zitten, strekte zijn lange beenen uit en begon: Wel, Cardigan is aan boord geweest. Cardigan heeft niets gevonden. Ik kon merken, hoe het optreden van den Consul Trevor hinderde. Maar deze opmerking was hem bgna te veel. Zijn stem werd scherp. Ik veronderstel, dat gij met dezen Mr. Cardigan Uw deskundige, de kapitein der „Lousiana" bedoelt: Spring liet zich geen moment van zijn stuk brengen. Yes. Wat Uw Hayes ondekt heeft, is zwendel. Trevor had moeite om zich in te houden. Gij spreekt met een Engelsch ambtenaar. Wel, en gij hebt Amerikaansche burger verdacht gemaakt, dan zijn wij gelgk. Meneer de Consul, ik moet U er op merkzaam op maken... Luister. Gij probeert te bewijzen, dat de bemanning der „Frisco" er de hand in gehad heeft. Dat is onzin. Trevor wilde uitbarsten. Ik keek hem smeekend aan. Hij beheerschte zich. Gij hebt gelijk, het is beter, om rus tig te blijven. De Consul onbewogen: Ben ik. Trevor ging verder:

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 7