Stadsnieuws
DE WEEK:
De strijd om de
„Betty
Bonn"
NAAMKAARTJES
WIE IN DIT BLAD
ADVERTEERT
Waar gaan we heen
Maandag 7 December 1936
Heldersche Courant
Tweede Blad
Openbare leeszaal cn Bibliotheek
Sint Nicolaasfeest in de
Cantine aan de
Buitenhaven
zijn altijd
een gewild geschenk
Raadpleeg onze modelboeken
U kunt bij ons keuze maken
uit 50 soorten kaartjes en uit
70 verschillende lettertypen
De prijzen varieeren (met in
begrip van enveloppen) van
f 1.70 tot f3.40 per 100 stuks,
verpakt in doos exclusief
omzetbelasting
N.V. Drukkerij vh. C. de Boer Jr.
DEN HELDER AMSTERDAM
Koningstraat Heerengracht 384
St Nicolaasfeest Helders
Fanfarekorps*
IN FEIT EN EN
FA NT AS IE ËN
Licht op voor alle voertuigen
F e uilleton
door Friedrich
Lindem a n
UITSLAG JUBILEUM-VERLOTING VAN
DE GRAFISCHE GEZONDHEIDS-
VEREENIGING.
Op de volgende nummers zijn prijzen ge
vallen.
5274, 5305, 5365, 5414, 7144, 7207 7219 en
36279..
De loten kunnen ingeleverd worden bij W
Buter, Van Galenstraat 35.
MÖTTLIN GER-AVOND.
Blijkens een advertentie in dit nummer hoopt
Ds. Sillevis Smitt morgenavond 8.15 u. in het
Evangelisatiegebouw, Palmstraat, te spreken.
Gedurende de maand November werd de
leeszaal bezocht door 1600 mannen en 61
vrouwen, totaal 1661 personen.
Uitgeleend werden 2750 romans, 1741
kinderboeken en 1589 studiewerken,' totaal
6080 banden.
Aangekocht werden de navolgende werken:
Romans:
Ammers-Kueller, De Sans-culotten, Verv.
op: Heeren knechten vrouwen. Bergmann,
Twee Rijnlandsche novelen. Buck, Balling
schap. Deeping, De brug van verlangen.
Hocking, Een kroon verloren. Juel, De dochter
van den Proost.
Studiewerken:
Badings, De hedendaagsche Nederland-
sche muziek. Barth, De levende God. Bieling,
Genezing van maag- en darmziekten. Bon-
gertman, Schiphol uitstappen! Bredt en
Vogelsang, Rembrandt-bijbel. 2 dln. Bunge,
In het schijnsel van de mijnlamp. Carrel, De
onbekende mensch. van Det, Voeteuvels, de
Gruyter, Kretensische- en Grieksche kunst,
van Haeften, Manieren. Hirsch, Slapeloosheid.
Hoeweler, X-Y-Z der muziek. Huyts, Rus
sische Revolutie 1905*36. van Mander,
Schilderboek. Morphy, Wereldkookboek.
Poortenaar, Boekkunst en grafiek. Rhein, Van
omroep tot televisie. Romein-Verschoor
Vrouwenspiegel. Smeding, Het prinsesje van
het groene eiland. Trent, De gulden jaren
der vrouw. Wibout-Isebree Moens, Schade
lijke dieren in huis. Het haken TV. Nu ook
haken. Hoe brei ik dat? Durable breiboek
1937. Steekvoor steek no. 5 en 6. Statistiek
van de bevolking in Nederland over 1935.
Ten geschenke werden ontvangen:
Bramah, The wallet of Kai Lung. Doyle,
The sign of four. Parker. The battle of
strong. Tagore, The home and the world.
Barthou, Les amours d'un poète. Houville, Le
séducteur. Hoeker. Die Sonne von St.-Moritz.
De Boetseerder der Smart, door Jef Scheirs.
Uitgave Het Poirtersfonds, Eindhoven 1936.
In dit fonds zijn tot dusver een 15-tal uit
gaven verschenen, waaronder van bekende
auteurs als Marie Koenen, mr. Lamberts
Hurrelbrinck, Felix Timmermans, enz. Het
hiergenoemde werk is klaarblijkelijk van een
Vlaming; het is de geschiedenis van een
teringlijder-artist, die ten einde raad naar
Lourdes gaat en daar genezing vindt. Er
komt een romannetje in voor met de ver
pleegster, dat tot het gewenschte eind voert.
Het boek heeft een sterk katholiek-reli-
gieusen inslag en is dan feitelijk ook alléén
voor geloovige katholieken bestemd. Hoewel
de taal misschien over 't geheel wat zoetelijk
is, komen er ernstige en mooie gedachten tot
uiting, en de karakters zijn alleszins aan
nemelijk. Het is een boek, dat voor onze
rechtzinnige katholieke lezers zeer zeker \»eel
moois bevat en dat wij dan ook zeer kunnen
aanbevelen. De Zuid-Nederlandsche uit
drukkingen, die hier en daar worden ge
bruikt, verleenen het werk grooter bekoring.
De roman is als mengelwerk verschenen in
het weekblad „Hooger Leven (Averbode).
Deze boekuitgave is, naar een mededeeling
vóór den titel, al de derde.
bereikt alle gezinnen van
alle gezindten.
Heusch, de poëzie is de wereld nog niet
uit, ondanks crisis en andere akeligheden,
waarmede dagelijks de kranten volstaan. En
de oude, trouwe Cantine aan de Buitenhaven,
die in lang voorbije dagen zooveel poëzie
produceeerde, is, ondanks aftandschheid, nog
in staat ons dit onmisbare element te geven.
Ja, hoeveel banden voor het leven daar ge
smeed zijn door Hymen en Amor en hoe al
die andere godjes heeten mogen, in de
oude hoogtijdagen van dit maritieme ge
bouw: Wie zal het zeggen? De nieuwe tijden
hebben de cantine, om het met een deftig
Fransch woord te zeggen, en déconfiture
gebracht, en thans is zrj nog alleen maar
zoo'n beetje oefen- en repetitiegebouw. Deze
aftakeling heeft zich ook uiterlijk gedemon
streerd; erg veel wordt er aan het gebouw
blijkbaar niet meer ten koste gelegd.
Niettemin had de goede oude Sint, ondanks
burgeroorlog en onderlinge twisten, uit Spanje
overgekomen, Zaterdag zijn domicilie gekozen
in deze cantine, en zij was, op dezen drijfnat-
ten bisschoppelijken feestmiddag, boordevol
gerucht van jonge stemmen.
Reeds aan den ingang werden wij ontvan
gen door vriendelijke en drukke helpers en
helpsters, die aan de kleintjes, met en bene
vens een toegangs- of identificatiebewijs
(straks voor al de cadeaux, begrijpt u!) óók
een zakje suikertjes overhandigden, 't Eer
ste mochten ze opeten, 't laatste moesten ze
bewaren... o nee, 't is natuurlijk net anders
om. En in de zaal zelf zaten ze en rumoer
den en een staf van dames en heeren liep
heen en weer om wat orde in dezen chaos
te scheppen. Dat ging wel, al waren er na
tuurlijk óók al direct met traantjes.
Als u denkt, dat alleen de groote men-
schen zorgen hebben, is u leelijk abuis: er
waren zelfs enkelen, voor wie geen redding
vooralsnog mogelijk was en die eerst een
tijdje zoo in d'r eentje met een vriendelijke
juffrouw erbij, op hun gemak moesten ko
men. alvorens ze weer bij het feest tegen
woordig konden zijn.
Maar dit waren toch maar enkelen; „de
jeugd is triestig, net als het weer," zei een
van de leiders, maar dit was het hem niet:
ze waren nog wat zenuwachtig en schuw van
al dat vreemde. Toen de pianiste en de violist
met het bekende liedje begonnen: „Zie, ginds
komt de stoomboot uit Spanje weer aan",
kwam er de stemming al in en uit volle
borst zongen we mee.
Een programma, dat we hadden, dezen
middag! Reusachtig! Denk eens aan: een
goochelaar met een verschrikkelijk rare
naam (in 't Nieuwediepsch heet-ie serg.-hof-
meester Grunderbeek)een film-vertooning
en dan Sinterklaas in hoogst eigen persoon.
En een stapel pakken, dat de Sint had mee
gebracht!
Maar laat ik niet op de zaak vooruitloo-
pen en eerst wat zakelijke mededeeiingen
doen. Dit feestje ging uit van een speciale
St. Nicolaas-commissie, samengesteld uit
personeel van de marine, en het was de
majoor-torpedomaker van de Wetering, die
een welkomstwoord sprak. Zijne Excellentie,
Vice-admiraal Kruijs had welwillend de can
tine ervoor beschikbaar gesteld en vereerde
het feest met zijn tegenwoordigheid. De
Admiraal was vergezeld van zijn adjudant,
liut. ter zee le kl. Reijnierse met dame, en
werd onder het spelen van het Volkslied ont
vangen.
Verder deelde de heer Van de Wetering
nog mede, dat de Directeur van de werf wel
willend vlaggen had afgestaan voor de ver
siering en bracht hij voorts dank aan de
dames helpsters, aan de diverse organen, in
het bijzonder de Belangen-commissie van de
Onderofficieren, die hun bestuurskamer af
stonden voor besprekingen, regelingen enz.,
aan den weleerw. heer Westdijk, die zijn
projectie-toestel afstond, waarmee een kin
derfilmpje zou worden vertoond, aan de
diverse correspondenten aan boord der sche
pen, die zijn rondgegaan met ljjsten om de
noodige gelden bijeen te brengen. Hierbij
was één speciale bootsman, die élsmaar lijs
ten te kort kwam: telkens had hij er weer
eenvol.. Enfin, we zeiden al, dat er een reus
achtige verzameling pakketten door St. Ni-
colaas bijeengebracht was.
Ja, en nadat toen Zijne Excellentie, Vice-
admiraal Kruijs was gearriveerd en onder
het spelen van het Volkslied werd ontvangen,
volgde de plechtige entrée van St. Nicolaas
met zwarten Piet.
St. Nicolaas zijn baard was er niet op
achteruitgegaan; tabberd en mijter waren
keurig onderhouden en Pieterman-knecht
had niets van z'n teint noch ook z'n charme
ingeboet. Hij glom als een spiegel, een
zwarte dan, welteverstaan, en wat den Sint
betreft, die had een paar leuke oogen, van
die echte Sinterklaas-oogen, begrijpt u.
Nou ja, en toen kwam die professor met
die rare naam, die in het dagelijksch leven
Grunderbeek heet. Die begon met een reu-
zenspeech tegen den Sint en het orkestje
speelde maar weer Sinterklaasliedjes, die de
kleintjes dapper meezongen. Maar toen be
gon die mijnheer te goochelen en dat was
gewoonweg ongelooflijk, wat-ie allemaal dee.
't Is, dat ik het zelf gezien heb; m'n buur
meisje had onder de hand een fijnen appel
gekregen, waarvan ze zat te eten. Die
goochelaar at evenwel een ei op en werkte
een dot watten naar binnen, met wat water,
en toen kwam er een heele reeks kleurige
lintjes weer uit zijn mond. Hij greep in de
lucht en tooverde zóó maar sigaren-bandjes
te voorschijn. Om van te watertanden! Hij
schonk gewoon water uit een karaf in een
glas en het was ranja, limonade, bier, melk,
zelfs likeur. Hij bakte een ei in een sol-
datenkepi en er kwam een heele reeks pa
pieren slingers en ballen uit en het heele ei
was finaal foetsie, terwijl je 't toch zelf voor
je oogen ziet stukslaan, 't Was ongelooflijk,
wonderbaarlijk! En een filmpje kregen we
met een grappige smijt- en valpartij; bij elk
nieuw opschrift daverde de zaal van den
lach. En toen, heelemaal aan 't eind, kre
gen we den pakjesregen; dat was voor de
kleintjes de belooning voor een misschien wel
wat langen middag. En aangezien uw ver
slaggever ver boven de jaren is en niet meer
in de termen valt van een pakje, en aange
zien het miraculeuzerwijze net een droge bui
was, hebben wij maar afscheid genomen van
Sint en zijn genooten, overtuigd van het
welslagen van deze onderneming, die onge
twijfeld aan de talrijke medewerkers en
-sters bergen vol werk heeft gegeven, maar
waaraan de kinderen later dankbaar zullen
terugdenken.
Neen, de poëzie is de wereld niet uit! Ge
lukkig niet!
Op initiatief van „Helders Fanfarekorps" is
gistermiddag het al-oude Sint Nicolaasfeest
in „Casino" gevierd en het is een feest ge
worden, dat in ieder opzicht als volkomen ge
slaagd beschouwd kan worden.
Men had besloten in optocht naar den Ka-
naalweg te gaan en hoewel het weer aanvan
kelijk een spaak in het wiel trachtte te ste
ken, is het dit niet gelukt.
En zoo geviel het, dat om half twee eenige
honderden kinderen, zoo tusschen de 4 en 7
van de Jonkerstraat naar het „Casino" togen,
voorafgegaan door „Helders Fanfarekorps",
dat voor de begeleidende muziek zorgde.
Uit den aard der zaak was er belangstel
ling te over voor den blijden stoet, waarvan
de deelnemertjes allen in hevige verwachting
verkeerden, wat of de Sint wel voor hen be
stemd zou hebben
Met de vaders en moeders erbij was Casino
tot de laatste plaats bezet en er was daar
een stemming, die men moeilijk nog enthou
siaster, nog vroolijker zou hebben kunnen
wenschen.
En geen wonder... langs de kanten stonden
op tafels opgesteld de haast ontelbare cadeaux,
alle nog omwikkeld met papier, maar die zoo
straks uitgereikt zouden worden aan de
schare der wachtenden.
Dan klimt de heer Boogaard op het tooneel
en heet de aanwezigen namens „Helder's Fan
farekorps" hartelijk welkom, vooral de jon
gens en meisjes, voor wie dit feest natuurlijk
in eerste instantie georganiseerd werd.
Hij vertelde, dat er aanvankelijk een kans
geweest was, dat men de Sint niet met het
muziekkorps had kunnen afhalen, doch ge
lukkig had zich alles nog ten beste gekeerd
en kon men den goeden Heilige per Fanfare
korps uit Spanje halen.
Een hartelijk woord voor den heer Lugten-
burg en zijn mannen wordt hieraan nog vast
geknoopt, temeer daar de resultaten van het
ensemble wederom gehoord mogen worden.
Hierna zijn we direct gekomen aan het
moment supreme van den middag: de komst
van den Sint.
En ja hoor, het was hem: in purperen
mantel, met een prachtigen mijter op de grijze
haren en een gouden staf. Een vriendelijk oud
heer, dat ondanks zijn hoogen leeftijd zelfs
het zoo noordelijk gelegen Den Helder niet
vergeet.
Naast hem was zijn trouwe vazal, Zwarte
Piet, en in diens bezit een beloftevolle zak
met pepernoten.
Sinterklaas maakt een algemeen praatje
op het tooneel en neemt hierna zijn Boek voor
zich. Het Boek, waarin genoteerd staan die
genen, die zich een reprimande op den hals
hebben gehaald door min of meer ondeugend
gedrag.
De jongens en meisjes, die in het boek
staan, moeten op het tooneel komen en zoo
hooren we allen, dat Hendrik wel eens expres
met natte voeten thuiskomt en geen lever
traan lust. En een ander is wel eens onbeleefd
tegen de menschen op straat, iets, wat den
Bisschop lang niet naar den zin bleek te zijn.
Deze jongen kreeg dan ook geen pepernoten.
Er kwam ook een 3-tal, waarvan de kleinste
begon te huilen, ondanks dat de Sint heel
vriendelijk lachte en haar over de krullen
streek.
Een goede beurt maakte een zekere Sonja.
De Bisschop wist, dat ze altijd zoo goed haar
moeder hielp en dergelijke dingen weet hij
steeds hoogelijk te waardeeren.
En zoo verging de middag en werd de deugd
van vele brave jongens en meisjes beloond.
Hierna vertelde de Bisschop een pracht van
een verhaal, dat onder groote stilte werd aan
gehoord en tot slot van den middag kwam de
uitdeeling der cadeaux.
Nu, dat was me wat en het was een plezier
al die opgetogen kindergezichten te zien, hoo
gelijk in hun sas met de magnifieke cadeaux,
die de grootste Kindervriend aller tijden voor
hen meegenomen had uit Spanje.
Den Helder heeft z'n Fire Brigade1
Sinterklaas vandaag
Sinterklaas, als van ouds feest van warme
slemp en anijsmelk, van verrassingen voor de
jongeren onder ons en tevens voor de ouderen
die op dergelijke hoogtijdagen steeds gaarne
een graantje meepikken.
Van alle kanten kwamen deze week de ver
rassingen los, zij het dat er ook een aantal
minder aangename bij was.
Allereerst dan De Groote Surprise, in den
vorm van onze nieuwe Brandweer-auto, waar
mede dezer dagen gedemonstreerd is.
Het doet wel heel prettig aan, dat we nu
eindelijk dit langverbeide apparaat bezitten.
We zijn er trotsch op en we waren gestreeld
toen we het loeiend gonzen vernamen van het,
zooals m'n buurvrouw dat opmerkte, „stuk
elektriek".
Met de rooien haan in de Jutterij is het nu
uit den aard der zaak afgeloopen. Het beest
wis al niet bijster actief, afgezien van eenige
uitzonderingen, doch met onze moderne Fire
Brigade is het definitief einde gekomen.
Haaaawe zien ze al gaan, onze brand
weerlieden, de hoofden omhuifd door de
heroieke stormhelmen, de brandhaken in de
vereelte knuisten geklemd, de asbesten brand-
pakken om de lichamen gegord
We zijn altijd trotsch op ons brandblusch-
korps geweest, doch onze waardeering zal nog
hooger stijgen, als daar loeiend en bulderend
het „stuk elektriek" door de city raast ter be-
kamping van de laatste stuiptrekkingen des
stervenden rooden haans.
Inderdaad; een verrassing Den Helder waar
dig.
Men zal gelezen hebben, dat de voetbalcom
petitie thans voor de helft achter den rug is
en het verheugt mij zéér. Niet uit anti- of der
gelijke sportgevoelens, doch louter en alleen
om het feit, dat we de tijden weer zullen kun
nen beleven, dat je des Zondagsmiddags na
5 uur door de Keizerstraat kunt loopen.
Het is waarlijk „noch nie dagewesen" wat
je daar als outsider op voetbalgebied mee
maakt. Voor een sigarenmagazijn heeft men
borden gehangen waarop de uitslagen van vele
clubs genoteerd worden. Hiertegen is natuurlijk
niets in te brengen, alleen is het onaangenaam,
dat voetbalenthousiasten zoo ontzettend
sociaal zijn. Moet je probeeren ér dóór te
komen. Geen schijn van kans. Het is één com
pact dringen, worstelen, grijpen, duwen, stom
pen, trappen, krioelen, om toch voorgl maar
een glimp van het schrijnenden kruitje van
den meneer te zien, die gaat noteeren met
hoeveel Purmersteyn van Alcmaria won, of
met hoeveel goals Succes in de pan gehakt
werd door de Heldersche Boys.
Er wordt Veel gehoond, veel hatelijks ge
zegd en het is eigenlijk een wonder, dat de
ruiten van de aangrenzende perceelen het nog
niet opgegeven hebben. Dat komt nog bij het
einde der competitie, dat voor enkele bitter
gaat worden
Het Fanfarekorps speelde op voortreffelijke
wijze tal van Sinterklaasliedjes, die door de
jongelui spontaan meegezongen werden, zoo
dat het een feest werd, dat zoowel den jonge
ren als den ouderen nog geruimen tijd in
prettige herinering zal blijven.
Natuurhistorisch Museum. Elke week:
Woensdag nam. van 35 u. en van 810 u.
en Zaterdag nam. van 36 u., alsmede op
den eersten Zondag van elke maand nam.
van 35 u.
Maandag 7 Dec16.16 uur
OJ
Vaak zaten wij op Europa's punt en lieten
het leven in de straat van Gibraltar aan ons
voorbijtrekken. Deze aanblik had steeds weer
iets bekorends. De groote oceaanstoomers met
hun lichte dekken en hun vasten koers. De
kleine sleepbooten vervolgden moeizaam hun
weg.
Daar blonken de witte plakkaten der zeil-
Booten. Alles verzamelde zich hier en wie er
een beetje kijk op had, kon hier de slagader
van een wereldverkeer voelen kloppen.
Dagelijks ging ik naar Trevor. Hij wer e
als een bezetene. Steeds weer zag hij nieuwe
mogelijkheden. Hij leefde in een koorts van
fantasie. Hg hield het „ijzer heet". Telegram
men naar Londen. Telegrammen naar New-
York.
In alle dagbladen had hij oproepingen ge-
plaats voor de bemanning. Mededeeiingen
kwamen uit alle oorden der wereld binnen
moesten onderzocht worden, bespre in£
gehouden worden. Telegrammen naar St. M -
chael. Telegrammen naar Ravenna.
Vermiste zeelui schreven brieven,
antwoord.
Daarbij waren de namen op de o ci
bemanningslijst der „Betty Bonn" waarschijn
lijk valsch. Ook dit moest vastgesteld wor
den. Telegrammen naar Bremen. Telegram
men naar Galvestone.
Kamer 3 van het Gerechtshof te Gibraltar
scheen het middelpunt te zijn van een wijd
vertakt net. Of er iets in gevangen zou wor
den? Trevor was gelukkig zooals nog nooit
in zy'n leven.
Sylvester vierde ik in de vrijgezellenclub der
Officieren.
Uit Londen was bericht gekomen over een
ernstige ziekte der Koningin Victoria. Dit en
de twijfel betreffende den troonopvolger druk
ten een tijd lang de stemming.
Maar al heel vlug was men zeer vroolijk en
opgewekt. Londen was ver weg. De sensatie
hier aan de haven was van meer belang. En
er was al zoo weinig sensatie hier in Gibraltar.
Trevor, de „Betty Bonn" en het entermes
waren de gesprekken van den dag. De Rijks
advocaat vertoonde zich niet op de feesten
der vrijgezellen en onbestorven weduwnaars.
Ook kwam hij niet op feesten der anderen,
der ambtenaren en gehuwden. Hij noodigde
zelf niemand uit.
Doch, wat men vroeger voor zelfingenomen
heid bij hem had aangezien, nam niemand hem
nu meer kwalijk.
Men nam er eenvoudig genoegen mee. Hij
was nu eenmaal zoo. Hij moest wel werken.
Niemand glimlachte meer zooals vroeger.
Het was duidelijk te bemerken: een geheel
andere meening had men over hem gekregen,
sinds den dag dat Hayes het entermes en de
bloedsporen ontdekt had.
Alleen: niemand sprak over Hayes. Allen
spraken over de ontdekking van Trevor. Ook
hier. Laat in den nacht bracht een door punch
verhit hoofd zoowaar een toast uit op den
Rijksadvocaat en zijn entermes.
Zoo ging het ook in het Hotel. Tusschen de
spiegelwanden en de armzalig groene palmen,
die er zoo onecht als blik uitzagen, kwamen
iederen middag Jimmie Bolstons vrienden te
zamen voor een bescheiden Whisky voor de
lunch.
Daar kwam o.a. Mac Cannister, een hoekige
Schot, Inspecteur van het een en ander,
Kapitein Cowway, die met zijn gelen zeehon-
denbaard en zijn monokkel in het oog de oude
houwdegen uithing. Cecil Palmer, een kleine
bleeke kolenhandelaar. Bij mezelf noemde ik
hen: het „Bristol-parlement", want er ge
beurde niets of er was hier eerst nauwkeurig
over gesproken.
Jimmie Bolston was hier zoo'n beetje de
President. Buitendien wist hij meestal het
allernieuwste.
Mijnheeren, twee uur geleden is het
Amerikaansche stoomschip „Louisiana" hier
binnengevallen. De kapitein van dit schip, een
zekere meneer Cardigan, zal morgen vroeg
in opdracht van den Consul Mr. Spring, als
deskundige de „Betty J3onn" onderzoeken.
De uitwerking van deze rede van Jimmie
Bolston, in het „Bristol-parlement", bijeen
gekomen op 2 Januari 1901, ik zat op mijn
oud plaatsje bij het groote raam was ver
rassend: brullend gelach: zoodat de blikken
palmen trilden en ik mg in mijn stoel om
draaide.
Nog geen veertien dagen geleden zou men
met de vuisten op tafel geslagen hebben en
Trevor met zijn eeuwige flauwe kul naar den
duivel gewenscht hebben. Nu lachte men.
Idioot, deze Consul, bromde Mac Can
nister.
Zou wel eens willen weten, waarom deze
blauwneuzige Kapitein zich met onze zaken
heeft te bemoeien, knorde Conway.
Zal zich leelijk in zijn vingers «lijden,
deze meneer. Aan een entermes, lachte Pal
mer.
Weer gebrul.
Jimmie Bolston stond op en sprak:
Mijne heeren, ik geloof, dat wg rustig
dit overbodig onderzoek kunen afwachten.
Maar ik geloof ook en ge zult het allen
met mij eens zijn dat wij dit wantrouwen
van een buitengewoon verdienstelijk Britsch
ambtenaar en bovendien een zoo bekwaam
jurist als Mr. Trevor, als een schande, ja
zelfs als een beleediging, niet alleen van Gi
braltar zelf maar van de geheele Engelsche
natie moeten opvatten.
Bravo, Bolston!
Bende.
Amerikanen!
Op 3 Januari, 's middags, dus ongeveer op
het oogenblik dat de uitslag der nieuwe on
derzoeking bekend zou worden, zat ik we
derom in Trevors werkkamer.
Hij had mg niet laten roepen. Maar ik kon
merken, dat hij het ook als vanzelfsprekend
opvatte, dat ik er was. Hij werkte verder in
zijn akten.
Ik had een boek genomen en las. Van tgd
tot tgd keek ik uit mijn boek op en wierp
een blik op den Rijksadvocaat. Zijn witte
haardos ging verscholen tusschen den stapel
boeken. Het scheen hem van geen enkel be
lang toe, wat deze Amerikaansche kapitein
voor nieuws ontdekt mocht hebben.
Hij was zeker van zijn zaak.
Het was laat, eer de Consul kwam, bijna
half zeven. De bode had de gaslamp al aan
gestoken boven Trevors schrijftafel, die onzet
gezichten zacht verlichtte.
De Amerikaansche Consul was een breed
geschouderd, eenvoudig man met een smalle
windhondenschedel.
Hij had bijna regelmatig zijn handen in zijn
broekzakken verborgen. Daarenboven voelde
hij zich merkbaar de vertegenwoordiger van
een wereldrijk. Boven zijn schrijftafel hing
een groote afbeelding van het vrijheidsbeeld.
Hij begroette ons met een handruk. Hij
nam er geen oogenblik aanstoot aan, dat ik
er bij was.
Voor hem was ik een reporter. Hij nam
ongevraagd een stoel, ging zitten, strekte
zijn lange beenen uit en begon:
Wel, Cardigan is aan boord geweest.
Cardigan heeft niets gevonden.
Ik kon merken, hoe het optreden van den
Consul Trevor hinderde.
Maar deze opmerking was hem bgna te
veel. Zijn stem werd scherp.
Ik veronderstel, dat gij met dezen Mr.
Cardigan Uw deskundige, de kapitein der
„Lousiana" bedoelt:
Spring liet zich geen moment van zijn
stuk brengen.
Yes. Wat Uw Hayes ondekt heeft, is
zwendel.
Trevor had moeite om zich in te houden.
Gij spreekt met een Engelsch ambtenaar.
Wel, en gij hebt Amerikaansche burger
verdacht gemaakt, dan zijn wij gelgk.
Meneer de Consul, ik moet U er op
merkzaam op maken...
Luister. Gij probeert te bewijzen, dat de
bemanning der „Frisco" er de hand in gehad
heeft. Dat is onzin.
Trevor wilde uitbarsten. Ik keek hem
smeekend aan. Hij beheerschte zich.
Gij hebt gelijk, het is beter, om rus
tig te blijven.
De Consul onbewogen:
Ben ik.
Trevor ging verder: