Visscherij „K XV"* Dc Christiaan Huygens brengt toch de normale zeepost mee. Opgaaf nieuwe telefoon aansluitingen. Derde abonnementsvoorstelling. Een estafette-loop door het centrum van de stad? „Halfbloed". Burgerlijke Stand van Den Helder De schadevaring van de jaren gegroeid, in 1909 kwam Verstegen in den raad en thans zijn wjj de sterktste frac tie, n.L 6 zetels. Wtf hebben ons dan ook bjj dit jubileum goed rekenschap te geven van onze beteekenis. Er is thans geen tijd lang stil te staan bij het verleden: vooruit! moeten we, de toe komst in. Laten we afspreken, dat we in de komende jaren al onze krachten zullen con- centreeren en zullen inzetten op ons werk! De dag van heden eischt van onze bewe ging veel daadkracht! Met een oproep tot ieders medewerking eindigt spr. Rede S. R. de Miranda. Het woord was thans aan den spreker van dezen avond, den heer S. R. de Miranda. De spreker wees er op, dat er thans zeker wel aanleiding is tot feestviering. Mocht nog kort geleden de toekomst er weinig hoopvol voor ons uitzien, thans schijnt de wind uit anderen hoek te gaan blazen. De partij is ge sticht als symbool voor de democratie: tegen over andere groote figuren als Domela Nieu- wenhuis e.d. hebben wg den moed gehad de vaan der democratie hoog te houden. Als wij heden op alles terugzien, mogen wg constateeren, dat in die 40 jaren de kenmer kende eigenschappen der partij zijn gehand haafd. Tegenover Domela en de anderen heb ben wij het vrge democratische woord hoog gehouden. En wjj mogen thans constateeren, dat heden ten dage plotseling ieder democraat is geworden! Minister De Wilde is het ook, dr. Coljjn is democraat. Maar bij al die demo cratie past het niet, dat nog tal van instel lingen en vereenigingen verboden zijn voor ons, die juist zoozeer de democratie hoog hielden. Deze vlek in ons staatsbestuur moet zoo spoedig mogelijk verdwijnen. Wat ons be treft, wg doen het best op den ingeslagen weg voort te gaan. Steeds weer ging het en gaat het om de democratie, en ieder die van dien weg afweek in onze partij, al was het nog zoo'n sterke figuur, hebben wij geampu teerd. (Henr. Roland Holst, Wijnkoop en vele anderen). Zouden wij dan geen reden tot juichen hebben, nu zelfs de communisten democraat worden Zelfs is, in den Raad van Amsterdam, iemand als P. J. Schmidt bjj ons gekomen. En wjj hebben hem heusch niet ge roepen, geloof dat maar! Maar wel hebben wij de deuren wjjd open staan. De politiek van de s.d.a.p. is juist gebleken en zal ook in de toekomst juist blijken te zijn. Thans gaat het nog door bloed en tranen als in Spanje, maar het schijnt, dat een andere wind gaat waaien, dat men meer en meer gaat inzien, dat de democratie de redding brengt. Ik geloof, zegt spr., dat voor onze toe komst een nieuwe aera ingaat, en als wij onze kameraden uit leger en marine weer terug willen krijgen in onze gelederen, moeten wij vasthouden aan de democratie. Wij gaan een nieuwen politieken strijd tegemoet, die voor de toekomst van groote waarde zal zijn. Spr. behandelt .nog in 't kort de samenwer king met de communisten, die hij afwijst en gelooft niet, dat de invloed van de nat.-soc. zoo groot zal worden, dat hij de innerlijke kracht der s.d.a.p. zou kunnen breken. Het gaat den goeden kant op, maar men moet zich niet angstig maken: partij en vakbe- stuur zijn voor den politieken strijd voldoende gewapend. En wij zullen den strijd voeren met energie en met kracht, tot de overwin ning toe! Rede van den heer Van der Wal. De Voorzitter der gewestelijke federatie, de heer Van der Wal, die vervolgens het woord voert, wijst er op, dat het thans weliswaar een moeilijke, maar tegelijk een mooie, leer rijke tijd is: wij beminnen den strijd en zullen dien aanvaarden. Met hoop en vertrouwen gaan wij 1937 tegemoet. Spr. brengt hulde aan de vrouwen, die de beste propagandisten zijn voor de beweging. De afdeeling Den Helder was in de gewes telijke federatie geen gemakkelijke afdeeling: zij konden het soms zoo zeemansachtig zeg gen. Maar ze hebben grooten invloed gehad op het gewest. Een fraai geschenk. De afd. voorzitter, de heer P. S. van der Vaart, doet voorlezing van een schrijven van de familie Verstegen, waarbij de voorzit tershamer van wijlen burgemeester Verstegen wordt aangeboden aan de afdeeling. Wij aan vaarden gaarne dit geschenk, zegt spr., waar aan de sterke gevoelens en liefden van Ver stegen voor de partij vastzitten en wjj be loven dat wij dien hamer zullen hanteeren zóó, dat telkenmale het gevoel onzer saamhoorig- heid en vriendschap naar voren komt. Held. Bestuurdersbond. Volgende spreker is de heer Helder, voor zitter van den Held. Bestuurdersbond. Wij voelen het altijd nog als een onrecht, zoo zegt hg, dat velen van onze menschen nog zijn uitgesloten tengevolge van de gebeurte nissen met de Zeven Provinciën", en wjj zou den zoo graag de overheid eens overtuigen, dat de schuld hiervan bjj geheel anderen dan bij ons ligt. Namens de Held. Best. Bond biedt spr. een aanzienljjk bedrag aan voor den ver- kiezingsstrjjd. Nog meer sprekers. De heer P. T u k spreekt namens de ge heel-onthouders, de „blauwe N.V.", zegt spr. Mede door de S.D.A.P. is het drankgebruik sterk gedaald hier ter stede. Spr. dankt daar voor, en biedt een bloemstuk aan namens de afdeeling. Dan komt mevrouw Smit hP 1 u i t e r namens «je Vrouwenclub, eveneens met bloe men. Het is, dank zij den taaien strjjd van de S.D.A.P., gelukt een bres te schieten in het hier vroeger overheerschende liberalisme en calvinisme. En onze politieke tegenstanders hebben wel degelijk rekening te houden met ons! Ingekomen zijn nog schriftelijke felicitaties: telegrammen van A. W. Michels, Janzen, brieven van den Ned. Schildersbond, de afd. A.J.C, de Federatie van Arb. Esperantisten, het Instituut voor Arbeidersontwikkeling. Hierbij wijst spr. op het groote opvoedende werk van dr. C. H Ketner, en zjjn vrouw voor dit instituut. Zjj behoorden tot het kleine clubje van 1896; het zjjn geen menschen, die In de partij aan den weg timmeren, maar wjj weten dat juist zij meer dan haar rantsoen hebben gegeven en nog geven. Een woord van harte- ljjken dank brengt spr. aan Ketner en zijn vrouw voor hun werk. Aan allen, die hier gesproken hebben, voorts onzen harteljjken dank! De tjjd van woorden is voorbijons wachten daden, laat deze bij eenkomst onze eerste stap zjjn daartoe, zegt spr. tot slot. A.J.C. en Vrouwenclub. De rest van den avond had een meer speci fiek feestelijk karakter: de A.J.C. kwam nog vóór de pauze met een hoorspel met zang, dans, en declamatie. Het was zeer fraai van rhythme en van gratie. En na de pauze bracht de S.D.. Vrouwenclub haar steentje, terwijl het ouwe trouwe Fanfarecorps zorgde, dat de pauzen niet vervelend waren. Zoo was dit, al met al, een goed geslaagd feest, waar stemming heerschte en een goede inzet voor de a.s. verkiezingen. Volgens een vroegere publicatie zou de „Christiaan Huygens" geen zeepost mail ver voeren, omdat verwacht werd, dat dit mail schip gelijk met de „Sibajak" zou aankomen. Blgkens een later bericht uit Indië zal de „Christiaan Huygens" echter reeds 25 Decem ber te Genua en op 2 of 3 Januari te Amster dam aankomen, dus eerder dan de „Sibajak". In verband met die vroegere aankomst heeft de „Christiaan Huygens" nu toch de normale zeepost-brievenmalen aanvaard. 11. A. van Assen, Kruidenierswaren, Mo lengracht 1. 567. P. H, Bais, Joubertstraat 37. 581. Wed. E. BurgersKwast, Koning- dwarsstr. 1. 534. Expeditie D.U.O., Den HelderHaarlem, woonh. A. Cornelissen, Wachtstr. 69. 438. H. Keet, Artist Melorini, van beroep goochelaar-buikspreker, Soembastr. 67. 671. Joh. D. Mahieu, Singel 142. 357. C. van der Ploeg, Arts, (spreekuur 8y29y2 en 12 uur), Singel 69. 609. J. Swart, Schildersbedrijf, Van Hogen- dorpstr. 38. 598. J. W. Tantner, Singel 139. 287. A. T. de Wit, Sumatrastraat 5. Wijziging: 556. J. H. Peters, Heldersche wasscherjj, stoomerij en ververij, Molenstr. 154. De Casino-directie deelt den abonné's reeds nu den datum mee van de te geven 3e der serie abonnementstooneelvoorstellingen. Het is, na veel moeite, mogen gelukken „Het Centraal Tooneel", artistiek leider Cees Laseur, welk gezelschap de abonnements-serie opende met „Meisjeslyceum", ook voor deze voorstelling te engag.eeren en wel op Vrjjdag 22 Januari, den eenigen vrijen datum, welke dit gezelschap nog beschikbaar had voor een opvoering van hun groot successtuk „Het voorste legioen". Plan van „Pro Patria". De plaatselijke gymnastiek- en exercitiever- eeniging „Pro Patria" heeft aan de commissie van de K.S.K. een voorstel gedaan om op Zaterdagmiddag, 9 Januari, dat is dus in de Feestweek, een estafetteloop door de Keizer straat, Spoorstraat en Koningstraat te orga- ni3eeren. Dit plan is door de K.S.K. met enthou siasme ontvangen en van die zijde zal aan de gemeentelijke autoriteiten toestemming gei vraagd worden om dezen snelloop te mogen organiseeren. „P.P." stelt zich voor de deelname aan dezen estafetteloop open te stellen voor vereeniging of organisatie, op welk gebied ook. Voorts kun nen ploegen deelnemen van de plaatselijke Mid delbare scholen. Elke ploeg bestaat uit 6 loo- pers. Men denkt aan het volgende parcours: Start aan het begin van de Keizerstraat, door de Keizerstraat naar de Spoorstraat, door de Spoorstraat, waar aan het eind de lantaarnpaal „gerond" moet worden, door de Spoorstraat naar de Koningstraat waar om den vluchtheuvel geloopen moet worden, terug door de Koningstraat, Spoor straat, Keizerstraat naar de startplaats. Het parcours is ongeveer 2 km lang en kan dus in ongeveer 6 minuten geloopen worden. „P.P." is van plan voor dezen wedstrijd een „Van Hooydonk-beker" beschikbaar te stellen. Als deze estafette doorgang mocht vinden, heeft „P.P." de plaatselijke primeur. We ge- looven stellig, dat deze gebeurtenis groote be langstelling zal trekken. Schets uit de Tropen. Men schrgft ons: Zondag wordt in Casino opgevoerd het In dische stuk „Halfbloed", een zeer spannend, met sterke scène's geschreven spel uit de Tropen van Johan de Boer. Dit stuk, opgevoerd in toepasselijk Indisch décor heeft hier reeds 2 malen een volle Casino-zaal getrokken en wordt op uitmun tende wijze door het Tooneelensemble onder leiding van Ko van Sprinkhuysen ten tooneele gebracht. van 9 December. BEVALLEN: K. RiechelmanBollen, z.; A. van BaarHoen, z.; A. GroenKuilman, z. van BaarHoen, z.; A. GroenKuilman, z. OVEP.LEDEN: J. H. de Kok, (m.), 76 jaar. ONDERTROUWD: K. J. Th. Klaus en A. Willemse; L. Bogert en T. Toonstra. Vergadering van de Ned. Ver. van belang hebbenden bij de schar- en seholvisscherij op 9 December 1936, in Krasnapolsky, te Amsterdam. Besproken zou worden de brandende kw^s tie van de regeling der maaswijdte en van het verslag der te Londen gehoudèn Internatio nale conferentie; een kwestie, die de belangen niet alleen van de kustvisscherij, doch tevens die van de vischmeelfabricage en de pluimvee houders raakt, maar evenzeer de belangen der tallooze nevenbedrijven, die hun bestaan ont- leenen aan het goed functionneeren van de eerstgenoemde nijverheidstakken. De vergadering stond onder voorzitterschap van Ir. B. W.. Blankenberg, te IJmuiden. Spr. zegt, dat de vereeniging zich princi pieel niet tegen maaswijdte-vergrooting heeft verzet, hoewel die van 7% cm te groot mag worden geacht. Het aanvoeren van puf heeft voor den vischstand geen doel, maar zal oorzaak zijn, dat onze bedrijven ten ondergang zullen wor den gedoemd. Nu vragen verschillende visschersvereeni- gingen steun aan onze vereeniging om de maatregelen, die genomen zullen worden, on gedaan te maken. Er zullen hier menschen zijn, die zitten met een overkropt gemoed, omdat zij voelen, dat hun bestaan bedreigd wordt. Spr. maant aan om zakelijk te blijven in de besprekingen. Hoeveel viscshers hebben zich aangesloten bij de Visschersvereenigingen Welke gevol gen zullen de maatregelen hebben en hoe moet getracht worden, die ongedaan te ma ken? Voorz. vraagt den heer Stevenson, voorzit ter van den Ned. Visschersbónd, allereerst deze besprekingen in te leiden en uiteen te zetten, hoe de historie is van hetgeen is ge daan om die maatregelen te voorkomen. In den breede is in ons blad uiteengezet, wat de heer Stevenson te dien opzichte heeft gedaan. Spr. zet uiteen de conferentie met den Mi nister, zijn besprekingen in de Visscherij- Centrale (waar de contact-commissie deze zaak niet ter sprake heeft gebracht), de ver gadering van den Ned. Visschersbónd, de ver gadering van de schipper-eigenaars van mo- torloggers, enz., enz. Alles te dien opzichte heeft niet mogen ba ten. Spr. heeft met anderen, verschillende Kamerleden, bezocht en spr. is toen verweten, dat hij eigenlijk wat laat kwam met zijn actie. Spr. heeft toen aangetoond, dat zijn actie al zoolang gaande is, als er sprake van was, om deze maatregelen te gaan nemen. Spr. heeft op de conferentie met den Mi nister ten slotte aangetoond, dat de maat regelen den ondergang van het kustvisscherij - bedrijf tengevolge zullen hebben en dat de ge volgen dan voor rekening komen van de ver antwoordelijkheid van den Minister. Het ziet er, zegt spr., slecht voor de kust visscherij uit, want het schijnt hopeloos, de autoriteiten te doen inzien, dat de gevolgen voor de kustvisscherij zeer funest zullen zijn. De heer De Jong van de Vereeniging van Sehipper-Eigenaars van Motorloggers, is er voor met een voorstel te komen, want of schoon alles hopeloos lijkt, moeten we ons te gen deze maatregelen wel verzetten. Maaswijdte van 7% cm is te groot. Er moet een progressieve instelling der maaswijdte ko men voor verschillende vaartuigen. Voor Katwijk zijn 80 90 schepen bij deze zaak betrokken. Op elk schip kan gerekend worden, dat daarbij 5 gezinnen zijn betrok ken, dit wordt dus ongeveer voor Katwijk alleen 500 gezinnen. De heer Remmerswaal van dezelfde ver eeniging: „Men zegt, dat de Kustvisschers de Noordzee uitmoorden, maar die vernietiging is een peulschil, vergeleken bij hetgeen de trawlers vernietigen. Moeten nu de kleinen eerst worden dood gedrukt Vermindering van pufvernietiging zal er met de groitere maaswijdte niet plaats heb ben." De Voorzitter is het daarmee eens. Dr. Tesch heeft een brochure geschreven in het Engelsch, waarin een blaam is geworpen op den Holland- schen visscher, alsof die de vernietiging van de kleine visch op zijn geweten heeft. Aangetoond wordt door verschillende spre kers, dat velerlei argumenten aan allerlei in stanties zijn blootgelegd, zoodat het, om tot succes te komen, eigenljjk verder onnoodig zou moeten zijn om nog verder te argumenteeren. Toch wil men nog een adres aan den Voor zitter van de Tweede» Kamer richten, opdat er een Commissie wordt ingesteld, die deze mate rie zal onderzoeken. Opschorting van het Kon. Besluit zou noodig zjjn. Aangetoond o.a. is, dat een vaartuig met 100 pk de maaswjjdte sneller dichttrekt dan een vartuig met 30 pk, zoodat het effect voor beide schepen niet gelijk is, waardoor dus, met min der voortstuwingskracht, een grooter ontsnap ping van visch zal zijn. Men zou genoegen kunnen nemen met een maaswijdte van 6 cm, hoewel de visschers van om den Zuid, visschende met een kleinere maaswijdte dan om den Noord, voor deze Zuid- visschers de maaswijdte van 6 cm nog te groot zou zgn. Urk (de heer Visscher) zegt, dat, wanneer vastgehouden wordt aan 71^ cm, dat dan alle vaartuigen van Urk niet zullen uitvaren. De Visscherij-Centrale is in dien geest ingelicht. Een request zal worden gezonden aan den Minister van Landbouw en Visscherij, waarin verzocht zal worden de maaswgdte te stellen op 6 cm, want dat er anders een groote verarming onder de kbstvisschersbevolking en de daarbij betrokken nevenbedrjjven zal ontstaan. De werkloosheid zal ontstellend toenemen. De schar- en scholvisscherg zal dit request gaarne verzenden, want wanneer de vaartuigen niet uitvaren, dan komt ook de vischmeelfabri cage, etc. in het gedrang. Van verschillende zjjden wordt nog ge vraagd of de Ned. Visschersbónd, vertegen woordigende het grootst aantal kustvisschers en waarvan de heer Stevenson voorz wel al het mogelijke heeft gedaan om e e bij Kamerleden en overheidsorganen e coe doordringen, dat de maaswijdtevergrooting en eventueel het invoeren van een pufvei o van ontstellenden invloed is op de bestaansmoge lijkheid van tallooze menschen. Nogmaals en telkens weer toont de heer Stevenson aan wat door hem, in samenwerking met anderen is gedaan, zoodat vast kwam te staan, dat allerlei argumenten tegen doorvoe ring der maatregelen, door hem zijn aange wend. Het succes er van is tot dusverre nihil ge weest. Men heeft (of zal brengen) de maat regelen gebracht onder de Landbouwcrisiswet, die geen gelegenheid aan de Tweede Kamer biedt daarover besprekingen te voeren. Maar het bezoek aan de Kamerleden heeft dit eenige resultaat gehad, dat de heer Drop vragen hieromtrent heeft gesteld aan den Minister van Landbouw en Visscherjj. Het ant woord daarop is men nu wachtende. Wat betreft het aanvoeren van ondermaat- sche visch moet men zich verlaten op hetgeen daarover is gemeld door den correspondent te Londen van „De Telegraaf", waaruit men dan den indruk heeft gekregen, dat de maat regelen zullen leiden tot een z.g. pufverbod. Hierover ontspon xich een uitvoerige dis cussie, want ook andere belangen dan die van den kustvisscher kwamen daardoor in het ge drang. In' de eerste plaats die van de eendenhou ders. Ondanks de opvatting, neergelegd in de Memorie van Toelichting van L. en V., dat het mogelijk is de eenden anders dan met puf te voederen, waren de betrokkenen unaniem van oordeel, dat dit absoluut onmogeljjk was; le. omdat men met andere voeding de eier- productie niet zoo hoog kon opvoeren; 2e. om dat de grondstof, die men dan zou moeten bezigen, veel te hoog in prijs zouden blijken te zijn, zoodat van rentabiliteit geen sprake kon zijn. Met gedroogde garnalen b.v. zou dit een onmogelijkheid bljjken, terwjjl de zekere mo gelijkheid zou ontstaan, dat dit product te duur zou worden. Als men nagaat, dat het eendenbedrijf onge veer 300.000 eenden omvat en honderden men schen daar hun bestaan aan ontleenen, kan men nagaan van hoe diep-ingrjjpenden aard een z.g. pufverbod zou zijn, want de bedrijven zouden onherroepelijk stil komen te liggen. Aangetoond wordt, dat de maatregel van maaswijdtevergrooting en het pufverbod on verbrekelijk aan elkaar verbonden zijn. Men wil dit blijkbaar doorvoeren zonder zich er rekenschap van te geven welke eco nomische belangen hiermede worden vernie tigd, terwijl de vernietiging van kleine visch op even intensieve wijze blijft voortgaan, om dat de trawlers nu eenmaal de grootste ver nietigers van deze visch zullen big ven. Deze puf-geschiedenis beroert nu al 25 jaar lang de gemoederen in het kustvisscherij be drijf, zoo zegt men, en het heeft geen grond om nu deze dingen onder te brengen onder de Landbouwcrisiswet. Daardoor onthoudt men de Tweede Kamer daarover een oordeel uit te spreken, terwijl die Tweede Kamer over het toen aanhangige pufverbod in 1930 haar afwijzend oordeel heeft uitgesproken. Men dacht, dat dit vraagstuk nu van de baan was. In Juli 1.1. is bovengenoemde vereeniging bij toen de uitdrukkelijke toezegging gehad, dat den Minister ter audiëntie geweest en heeft de Ver., alvorens tot den maatregel over te gaan, ter bespreking bij den Minister zou wor den ontboden. Men heeft toen een rapport moeten indienen omtrent de belangen, die bij een pufverbod in het gedrang zouden komen. Daaraan is uit voerig voldaan. Nochtans is er nu de dreiging van het pufverbod. Men zal nu een geschrift (circulaire of brochure) samenstellen, waarin met klem van argumenten, zal worden uiteengezet, welke funeste gevolgen in economisch opzicht, de voorgestelde en te verwachten maatregelen zullen hebben. Dit geschrift zal, behalve aan autoriteiten, op zoo ruim mogelijke schaal worden ver spreid, opdat ook het publiek inzage krijgt Bovendien zal men trachten in een radio van de belangen, die op het spel staan, rede het volk omtrent dit vraagstuk in te lichten. Dan ook wil men samenwerking zoeken met de Belgische visschers, die door de maatre gelen (welke immers internationaal zullen in gevoerd worden), eveneens dezelfde schade zullen ondervinden, hetgeen al bleek uit het protest, hetwelk uit deze kringen kwam. Eigenaardig vond men het bovendien," dat Engeland (waar de overheid zich dan op be roept), de 3 mijlsgrens uitschakelt voor de maas wij d tebepalingFrankrijk eveneens voor behoud maakt, -terwijl Frankrijk de maas wijdte op 6 cm zal stellen met ingang van 1 Febr. 1937, (Holland 7%) en België met 1 Januari 1937 nog een dergelijke maatregel niet invoert. Dat er door de verschillende vereenigingen belangstelling in dit vraagstuk werd getoond moge blijken uit de opkomst van de X vaardigden van onderstaande groepen: Schar- en Seholvisscherij Ver £7 vVeV'De Toekomst". Oostzaan; Ned. Visschersbónd; Pluimvee-Ver. te Ermelo; Chem. Fabp. „De Toekomst" NV te IJmuiden; Coöp De Eendracht, den lip, Landsmeer Vischmeelfabriek „Zeelandia"- Eendenhoudersver. „Tonsel"- Burmee's Voederfabr., Groningen; NV Chêmer;EKgenaar3 te Katwi)k; 'wijk; „Noord-Holland", Bever- v ISCHAFSLAG OUDESCHII.D 8 Dec. 000 kg gez. garnalen 300 kg laffe garnalen Ct/ P" k« 4 mud wulken f 15 ct- P- k8 J 44 25 per 100 kg. De uitspraak van den Marineraad. De beschadiging is te wijten aan een onvoorzichtige manoeuvre. Aan de uitspraak van den Marineraad te Batavia over het gebeurde met „K 15 zooals wij die in de per luchtmail aangevoerde ln. dische bladen aantreffen, ontleenen wij ter aanvulling van het zeer beknopte telegram het volgende. Het onderzoek betrof het aan den grond loo- pen van de onderzeeboot „K 15" op 15 Mei 1936 tijdens een duikoefening in Straat Dam pier, de doorvaart tusschen de eilanden Waigeo en Batanta. De Marineraad heeft als getuige buiten eede gehoord: L. H. Quant, lm. tenant ter zee der 1ste klasse, geplaatst aan boord van Hr. Ms. „Sumatra", ten tijde van het ongeval commandant van Hr. Ms. „k 16", en als getuige onder eede: F. G. H. van Straa- ten, luitenant ter zee der 2de kla3se, geplaatst aan boord van Hr. Ms. „K XV". Hoe het gebeurd is. De raad heeft als vaststaand het volgende aangenomen: Getuige L. H. Quant bevond zich als com mandant in het centraal station en getuige F. G. H. van Straaten, als officier van de wacht, in den commandotoren. De officier van de wacht had mede in verband met de waterdiepte van den com mandant order gekregen, bewesten den meri diaan van Bantanta te blijven en bezuiden de parallel van Duiveneiland (0° 40° Zuider breedte). Na een peiling vroeg de commandant uit het centraal station: „Hoeveel water staat hier?", waarop de officier van de wacht ant woordde: „84 meter". Even later voegde hij aan zijn antwoord toe, dat 2]/2 mjjl verder in de koerslijn slechts 36 meter water stond. De commandant, die de laatste opmerking van den officier niet gehoord had, gaf order snel naar 50 meter te duiken, welke order zonder stoornissen goed werd uitgevoerd. Gedurende het duiken draaiden de electromotoren op volle kracht. Eenige oogenblikken later gaf de commandant de order snel naar 80 meter te duiken. Op het moment dat de manoeuvre be gon, ging de oudste officier, de luitenant ter zee der 2de klasse W. J. Hootsen, naar den commandotoren en kwam direct daarna terug bij den commandant met de mededeeling, dat ter plaatse maar 36 meter water stond. Daar Hr. Ms. „K XV" zich toen reeds op 60 meter diepte bevond, heeft de commandant verder geen aandacht besteed aan de opmerking van den oudsten officier. Op ongeveer 70 meter diepte met 5° helling voorover en motoren op volle kracht vooruit liep de boot aan den grond. Vooruit werd een zware stoot waargenomen, waarbij eenige menschen tegen elkaar vielen, gevolgd door eenige lichtere stooten. De motoren werden bjj den eersten stoot gestopt. Door blazen op hoofdtank III en II begon de boot te rijzen, waarna met de motoren op halve kracht en 3° helling achterover naar de oppervlakte werd gestuurd en, aangezien niets bijzonders werd opgemerkt, verder gevaren. Eerst eenige dagen later bleek er een mankement te zijn en 'n duiker constateerde, dat de kap met metaal van de roerpen ver dwenen was, het roer eenigszins naar ach teren wees en aan den bovenkant aanliep tegen den onderkant van de hektank. Wat men had moeten doen en wat men had moeten nalaten. De raad neemt als vaststaand aan, dat da bekomen schade is ontstaan door het aan den grond loopen van Hr. Ms. K XV op 15 Mei 1936 en is van oordeel, dat dit ongewild aan den grond loopen is toe te schrijven aan het feit, dat ter plaatse minder water stond dan voor de manoeuvre noodig was. Had de commandant voor het geven van het bevel tot duiken de kaart zelf nauwkeurig bestudeerd, dan zou hij, in verband met de geaccidenteerde geaardheid van den bodem, de onverantwoordelijkheid van snel naar .een diepte van 80 meter duiken hebben ingezien. De commandant had bovendien, waar de officier van de wacht hem een geringere diepte had opgegeven dan hij zelf meende, dat de kaart aangaf, de mededeeling van den oudsten officier, dat er slechts 36 meter water stond, welke mededeeling absurd leek, uit hoofde van het feit, dat Hr. Ms. K XV zich toen reeds op 60 meter diepte bevond, niet mogen negeeren. Het ongeval toont ten duidelijkste de nood zakelijkheid er van aan, dat commandanten van onderzeebooten alvorens te duiken nauwkeurig ook zelf de zeekaart bestudeeren. Indien derhalve een onderzeeboot op diepten vaart die relatief een groot percentage vormen van de voor het betreffende vaargebied op de kaart aangegeven dieptecijfers, wordt in feite genavigeerd op een niveau, waarop uit een kaartoogpunt niet dezelfde zekerheid bestaat als aan de oppervlakte der zee; in dat geval zal de commandant een grooter veiligheids marge dienen te nemen. Afgezien van het voorgaande is de raad v oorts van oordeel, dat een marge van 4 meter boven de voorgenomen duikdiepte nimmer als voldoende veilig mag worden beschouwd. Tenslotte acht de raad, waar de onderzee boot K XV gebouwd is voor een grensdiept® v an 80 meter, het duiken naar die diepte, waarbij de boot op plm. 70 meter nog een ht Hing van 5° achterover heeft en de machines volle kracht vooruit slaan, een onvoorzichtige manoeuvre. I'eze uitspraak van den Marineraad zal ter 'misneming aan den commandant der Zee macht en den Zeekrijgsraad worden gezonden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 8