Visscherij
„K XV"*
Dc Christiaan Huygens brengt
toch de normale zeepost mee.
Opgaaf nieuwe telefoon
aansluitingen.
Derde abonnementsvoorstelling.
Een estafette-loop door het
centrum van de stad?
„Halfbloed".
Burgerlijke Stand van Den Helder
De schadevaring van de
jaren gegroeid, in 1909 kwam Verstegen in
den raad en thans zijn wjj de sterktste frac
tie, n.L 6 zetels. Wtf hebben ons dan ook bjj
dit jubileum goed rekenschap te geven van
onze beteekenis.
Er is thans geen tijd lang stil te staan bij
het verleden: vooruit! moeten we, de toe
komst in. Laten we afspreken, dat we in de
komende jaren al onze krachten zullen con-
centreeren en zullen inzetten op ons werk!
De dag van heden eischt van onze bewe
ging veel daadkracht!
Met een oproep tot ieders medewerking
eindigt spr.
Rede S. R. de Miranda.
Het woord was thans aan den spreker van
dezen avond, den heer S. R. de Miranda.
De spreker wees er op, dat er thans zeker
wel aanleiding is tot feestviering. Mocht nog
kort geleden de toekomst er weinig hoopvol
voor ons uitzien, thans schijnt de wind uit
anderen hoek te gaan blazen. De partij is ge
sticht als symbool voor de democratie: tegen
over andere groote figuren als Domela Nieu-
wenhuis e.d. hebben wg den moed gehad de
vaan der democratie hoog te houden.
Als wij heden op alles terugzien, mogen wg
constateeren, dat in die 40 jaren de kenmer
kende eigenschappen der partij zijn gehand
haafd. Tegenover Domela en de anderen heb
ben wij het vrge democratische woord hoog
gehouden. En wjj mogen thans constateeren,
dat heden ten dage plotseling ieder democraat
is geworden! Minister De Wilde is het ook,
dr. Coljjn is democraat. Maar bij al die demo
cratie past het niet, dat nog tal van instel
lingen en vereenigingen verboden zijn voor
ons, die juist zoozeer de democratie hoog
hielden. Deze vlek in ons staatsbestuur moet
zoo spoedig mogelijk verdwijnen. Wat ons be
treft, wg doen het best op den ingeslagen
weg voort te gaan. Steeds weer ging het en
gaat het om de democratie, en ieder die van
dien weg afweek in onze partij, al was het
nog zoo'n sterke figuur, hebben wij geampu
teerd. (Henr. Roland Holst, Wijnkoop en vele
anderen). Zouden wij dan geen reden tot
juichen hebben, nu zelfs de communisten
democraat worden Zelfs is, in den Raad van
Amsterdam, iemand als P. J. Schmidt bjj ons
gekomen. En wjj hebben hem heusch niet ge
roepen, geloof dat maar! Maar wel hebben wij
de deuren wjjd open staan.
De politiek van de s.d.a.p. is juist gebleken
en zal ook in de toekomst juist blijken te zijn.
Thans gaat het nog door bloed en tranen als
in Spanje, maar het schijnt, dat een andere
wind gaat waaien, dat men meer en meer
gaat inzien, dat de democratie de redding
brengt.
Ik geloof, zegt spr., dat voor onze toe
komst een nieuwe aera ingaat, en als wij onze
kameraden uit leger en marine weer terug
willen krijgen in onze gelederen, moeten wij
vasthouden aan de democratie. Wij gaan een
nieuwen politieken strijd tegemoet, die voor
de toekomst van groote waarde zal zijn.
Spr. behandelt .nog in 't kort de samenwer
king met de communisten, die hij afwijst en
gelooft niet, dat de invloed van de nat.-soc.
zoo groot zal worden, dat hij de innerlijke
kracht der s.d.a.p. zou kunnen breken. Het
gaat den goeden kant op, maar men moet
zich niet angstig maken: partij en vakbe-
stuur zijn voor den politieken strijd voldoende
gewapend. En wij zullen den strijd voeren
met energie en met kracht, tot de overwin
ning toe!
Rede van den heer Van der Wal.
De Voorzitter der gewestelijke federatie, de
heer Van der Wal, die vervolgens het woord
voert, wijst er op, dat het thans weliswaar
een moeilijke, maar tegelijk een mooie, leer
rijke tijd is: wij beminnen den strijd en zullen
dien aanvaarden. Met hoop en vertrouwen
gaan wij 1937 tegemoet. Spr. brengt hulde aan
de vrouwen, die de beste propagandisten zijn
voor de beweging.
De afdeeling Den Helder was in de gewes
telijke federatie geen gemakkelijke afdeeling:
zij konden het soms zoo zeemansachtig zeg
gen. Maar ze hebben grooten invloed gehad
op het gewest.
Een fraai geschenk.
De afd. voorzitter, de heer P. S. van der
Vaart, doet voorlezing van een schrijven
van de familie Verstegen, waarbij de voorzit
tershamer van wijlen burgemeester Verstegen
wordt aangeboden aan de afdeeling. Wij aan
vaarden gaarne dit geschenk, zegt spr., waar
aan de sterke gevoelens en liefden van Ver
stegen voor de partij vastzitten en wjj be
loven dat wij dien hamer zullen hanteeren zóó,
dat telkenmale het gevoel onzer saamhoorig-
heid en vriendschap naar voren komt.
Held. Bestuurdersbond.
Volgende spreker is de heer Helder, voor
zitter van den Held. Bestuurdersbond.
Wij voelen het altijd nog als een onrecht,
zoo zegt hg, dat velen van onze menschen nog
zijn uitgesloten tengevolge van de gebeurte
nissen met de Zeven Provinciën", en wjj zou
den zoo graag de overheid eens overtuigen,
dat de schuld hiervan bjj geheel anderen dan
bij ons ligt. Namens de Held. Best. Bond biedt
spr. een aanzienljjk bedrag aan voor den ver-
kiezingsstrjjd.
Nog meer sprekers.
De heer P. T u k spreekt namens de ge
heel-onthouders, de „blauwe N.V.", zegt spr.
Mede door de S.D.A.P. is het drankgebruik
sterk gedaald hier ter stede. Spr. dankt daar
voor, en biedt een bloemstuk aan namens de
afdeeling.
Dan komt mevrouw Smit hP 1 u i t e r
namens «je Vrouwenclub, eveneens met bloe
men. Het is, dank zij den taaien strjjd van de
S.D.A.P., gelukt een bres te schieten in het
hier vroeger overheerschende liberalisme en
calvinisme. En onze politieke tegenstanders
hebben wel degelijk rekening te houden met
ons!
Ingekomen zijn nog schriftelijke felicitaties:
telegrammen van A. W. Michels, Janzen,
brieven van den Ned. Schildersbond, de afd.
A.J.C, de Federatie van Arb. Esperantisten,
het Instituut voor Arbeidersontwikkeling.
Hierbij wijst spr. op het groote opvoedende
werk van dr. C. H Ketner, en zjjn vrouw voor
dit instituut. Zjj behoorden tot het kleine clubje
van 1896; het zjjn geen menschen, die In de
partij aan den weg timmeren, maar wjj weten
dat juist zij meer dan haar rantsoen hebben
gegeven en nog geven. Een woord van harte-
ljjken dank brengt spr. aan Ketner en zijn
vrouw voor hun werk.
Aan allen, die hier gesproken hebben, voorts
onzen harteljjken dank! De tjjd van woorden
is voorbijons wachten daden, laat deze bij
eenkomst onze eerste stap zjjn daartoe, zegt
spr. tot slot.
A.J.C. en Vrouwenclub.
De rest van den avond had een meer speci
fiek feestelijk karakter: de A.J.C. kwam nog
vóór de pauze met een hoorspel met zang,
dans, en declamatie. Het was zeer fraai van
rhythme en van gratie. En na de pauze
bracht de S.D.. Vrouwenclub haar steentje,
terwijl het ouwe trouwe Fanfarecorps zorgde,
dat de pauzen niet vervelend waren. Zoo was
dit, al met al, een goed geslaagd feest, waar
stemming heerschte en een goede inzet voor
de a.s. verkiezingen.
Volgens een vroegere publicatie zou de
„Christiaan Huygens" geen zeepost mail ver
voeren, omdat verwacht werd, dat dit mail
schip gelijk met de „Sibajak" zou aankomen.
Blgkens een later bericht uit Indië zal de
„Christiaan Huygens" echter reeds 25 Decem
ber te Genua en op 2 of 3 Januari te Amster
dam aankomen, dus eerder dan de „Sibajak".
In verband met die vroegere aankomst
heeft de „Christiaan Huygens" nu toch de
normale zeepost-brievenmalen aanvaard.
11. A. van Assen, Kruidenierswaren, Mo
lengracht 1.
567. P. H, Bais, Joubertstraat 37.
581. Wed. E. BurgersKwast, Koning-
dwarsstr. 1.
534. Expeditie D.U.O., Den HelderHaarlem,
woonh. A. Cornelissen, Wachtstr. 69.
438. H. Keet, Artist Melorini, van beroep
goochelaar-buikspreker, Soembastr. 67.
671. Joh. D. Mahieu, Singel 142.
357. C. van der Ploeg, Arts, (spreekuur
8y29y2 en 12 uur), Singel 69.
609. J. Swart, Schildersbedrijf, Van Hogen-
dorpstr. 38.
598. J. W. Tantner, Singel 139.
287. A. T. de Wit, Sumatrastraat 5.
Wijziging:
556. J. H. Peters, Heldersche wasscherjj,
stoomerij en ververij, Molenstr. 154.
De Casino-directie deelt den abonné's reeds
nu den datum mee van de te geven 3e der serie
abonnementstooneelvoorstellingen. Het is, na
veel moeite, mogen gelukken „Het Centraal
Tooneel", artistiek leider Cees Laseur, welk
gezelschap de abonnements-serie opende met
„Meisjeslyceum", ook voor deze voorstelling
te engag.eeren en wel op Vrjjdag 22 Januari,
den eenigen vrijen datum, welke dit gezelschap
nog beschikbaar had voor een opvoering van
hun groot successtuk „Het voorste legioen".
Plan van „Pro Patria".
De plaatselijke gymnastiek- en exercitiever-
eeniging „Pro Patria" heeft aan de commissie
van de K.S.K. een voorstel gedaan om op
Zaterdagmiddag, 9 Januari, dat is dus in de
Feestweek, een estafetteloop door de Keizer
straat, Spoorstraat en Koningstraat te orga-
ni3eeren. Dit plan is door de K.S.K. met enthou
siasme ontvangen en van die zijde zal aan de
gemeentelijke autoriteiten toestemming gei
vraagd worden om dezen snelloop te mogen
organiseeren.
„P.P." stelt zich voor de deelname aan dezen
estafetteloop open te stellen voor vereeniging
of organisatie, op welk gebied ook. Voorts kun
nen ploegen deelnemen van de plaatselijke Mid
delbare scholen. Elke ploeg bestaat uit 6 loo-
pers. Men denkt aan het volgende parcours:
Start aan het begin van de Keizerstraat,
door de Keizerstraat naar de Spoorstraat,
door de Spoorstraat, waar aan het eind
de lantaarnpaal „gerond" moet worden,
door de Spoorstraat naar de Koningstraat
waar om den vluchtheuvel geloopen moet
worden, terug door de Koningstraat, Spoor
straat, Keizerstraat naar de startplaats.
Het parcours is ongeveer 2 km lang en kan dus
in ongeveer 6 minuten geloopen worden. „P.P."
is van plan voor dezen wedstrijd een „Van
Hooydonk-beker" beschikbaar te stellen.
Als deze estafette doorgang mocht vinden,
heeft „P.P." de plaatselijke primeur. We ge-
looven stellig, dat deze gebeurtenis groote be
langstelling zal trekken.
Schets uit de Tropen.
Men schrgft ons:
Zondag wordt in Casino opgevoerd het In
dische stuk „Halfbloed", een zeer spannend,
met sterke scène's geschreven spel uit de
Tropen van Johan de Boer.
Dit stuk, opgevoerd in toepasselijk Indisch
décor heeft hier reeds 2 malen een volle
Casino-zaal getrokken en wordt op uitmun
tende wijze door het Tooneelensemble onder
leiding van Ko van Sprinkhuysen ten tooneele
gebracht.
van 9 December.
BEVALLEN: K. RiechelmanBollen, z.; A.
van BaarHoen, z.; A. GroenKuilman, z.
van BaarHoen, z.; A. GroenKuilman, z.
OVEP.LEDEN: J. H. de Kok, (m.), 76 jaar.
ONDERTROUWD: K. J. Th. Klaus en A.
Willemse; L. Bogert en T. Toonstra.
Vergadering van de Ned. Ver. van belang
hebbenden bij de schar- en seholvisscherij
op 9 December 1936, in Krasnapolsky,
te Amsterdam.
Besproken zou worden de brandende kw^s
tie van de regeling der maaswijdte en van het
verslag der te Londen gehoudèn Internatio
nale conferentie; een kwestie, die de belangen
niet alleen van de kustvisscherij, doch tevens
die van de vischmeelfabricage en de pluimvee
houders raakt, maar evenzeer de belangen der
tallooze nevenbedrijven, die hun bestaan ont-
leenen aan het goed functionneeren van de
eerstgenoemde nijverheidstakken.
De vergadering stond onder voorzitterschap
van Ir. B. W.. Blankenberg, te IJmuiden.
Spr. zegt, dat de vereeniging zich princi
pieel niet tegen maaswijdte-vergrooting heeft
verzet, hoewel die van 7% cm te groot mag
worden geacht.
Het aanvoeren van puf heeft voor den
vischstand geen doel, maar zal oorzaak zijn,
dat onze bedrijven ten ondergang zullen wor
den gedoemd.
Nu vragen verschillende visschersvereeni-
gingen steun aan onze vereeniging om de
maatregelen, die genomen zullen worden, on
gedaan te maken. Er zullen hier menschen
zijn, die zitten met een overkropt gemoed,
omdat zij voelen, dat hun bestaan bedreigd
wordt. Spr. maant aan om zakelijk te blijven
in de besprekingen.
Hoeveel viscshers hebben zich aangesloten
bij de Visschersvereenigingen Welke gevol
gen zullen de maatregelen hebben en hoe
moet getracht worden, die ongedaan te ma
ken?
Voorz. vraagt den heer Stevenson, voorzit
ter van den Ned. Visschersbónd, allereerst
deze besprekingen in te leiden en uiteen te
zetten, hoe de historie is van hetgeen is ge
daan om die maatregelen te voorkomen.
In den breede is in ons blad uiteengezet,
wat de heer Stevenson te dien opzichte heeft
gedaan.
Spr. zet uiteen de conferentie met den Mi
nister, zijn besprekingen in de Visscherij-
Centrale (waar de contact-commissie deze
zaak niet ter sprake heeft gebracht), de ver
gadering van den Ned. Visschersbónd, de ver
gadering van de schipper-eigenaars van mo-
torloggers, enz., enz.
Alles te dien opzichte heeft niet mogen ba
ten. Spr. heeft met anderen, verschillende
Kamerleden, bezocht en spr. is toen verweten,
dat hij eigenlijk wat laat kwam met zijn actie.
Spr. heeft toen aangetoond, dat zijn actie al
zoolang gaande is, als er sprake van was, om
deze maatregelen te gaan nemen.
Spr. heeft op de conferentie met den Mi
nister ten slotte aangetoond, dat de maat
regelen den ondergang van het kustvisscherij -
bedrijf tengevolge zullen hebben en dat de ge
volgen dan voor rekening komen van de ver
antwoordelijkheid van den Minister.
Het ziet er, zegt spr., slecht voor de kust
visscherij uit, want het schijnt hopeloos, de
autoriteiten te doen inzien, dat de gevolgen
voor de kustvisscherij zeer funest zullen zijn.
De heer De Jong van de Vereeniging van
Sehipper-Eigenaars van Motorloggers, is er
voor met een voorstel te komen, want of
schoon alles hopeloos lijkt, moeten we ons te
gen deze maatregelen wel verzetten.
Maaswijdte van 7% cm is te groot. Er moet
een progressieve instelling der maaswijdte ko
men voor verschillende vaartuigen.
Voor Katwijk zijn 80 90 schepen bij deze
zaak betrokken. Op elk schip kan gerekend
worden, dat daarbij 5 gezinnen zijn betrok
ken, dit wordt dus ongeveer voor Katwijk
alleen 500 gezinnen.
De heer Remmerswaal van dezelfde ver
eeniging: „Men zegt, dat de Kustvisschers de
Noordzee uitmoorden, maar die vernietiging
is een peulschil, vergeleken bij hetgeen de
trawlers vernietigen.
Moeten nu de kleinen eerst worden dood
gedrukt
Vermindering van pufvernietiging zal er
met de groitere maaswijdte niet plaats heb
ben."
De Voorzitter is het daarmee eens. Dr. Tesch
heeft een brochure geschreven in het Engelsch,
waarin een blaam is geworpen op den Holland-
schen visscher, alsof die de vernietiging van de
kleine visch op zijn geweten heeft.
Aangetoond wordt door verschillende spre
kers, dat velerlei argumenten aan allerlei in
stanties zijn blootgelegd, zoodat het, om tot
succes te komen, eigenljjk verder onnoodig zou
moeten zijn om nog verder te argumenteeren.
Toch wil men nog een adres aan den Voor
zitter van de Tweede» Kamer richten, opdat er
een Commissie wordt ingesteld, die deze mate
rie zal onderzoeken. Opschorting van het Kon.
Besluit zou noodig zjjn.
Aangetoond o.a. is, dat een vaartuig met 100
pk de maaswjjdte sneller dichttrekt dan een
vartuig met 30 pk, zoodat het effect voor beide
schepen niet gelijk is, waardoor dus, met min
der voortstuwingskracht, een grooter ontsnap
ping van visch zal zijn.
Men zou genoegen kunnen nemen met een
maaswijdte van 6 cm, hoewel de visschers van
om den Zuid, visschende met een kleinere
maaswijdte dan om den Noord, voor deze Zuid-
visschers de maaswijdte van 6 cm nog te groot
zou zgn.
Urk (de heer Visscher) zegt, dat, wanneer
vastgehouden wordt aan 71^ cm, dat dan alle
vaartuigen van Urk niet zullen uitvaren. De
Visscherij-Centrale is in dien geest ingelicht.
Een request zal worden gezonden aan den
Minister van Landbouw en Visscherij, waarin
verzocht zal worden de maaswgdte te stellen op
6 cm, want dat er anders een groote verarming
onder de kbstvisschersbevolking en de daarbij
betrokken nevenbedrjjven zal ontstaan.
De werkloosheid zal ontstellend toenemen.
De schar- en scholvisscherg zal dit request
gaarne verzenden, want wanneer de vaartuigen
niet uitvaren, dan komt ook de vischmeelfabri
cage, etc. in het gedrang.
Van verschillende zjjden wordt nog ge
vraagd of de Ned. Visschersbónd, vertegen
woordigende het grootst aantal kustvisschers
en waarvan de heer Stevenson voorz
wel al het mogelijke heeft gedaan om e e
bij Kamerleden en overheidsorganen e coe
doordringen, dat de maaswijdtevergrooting en
eventueel het invoeren van een pufvei o van
ontstellenden invloed is op de bestaansmoge
lijkheid van tallooze menschen.
Nogmaals en telkens weer toont de heer
Stevenson aan wat door hem, in samenwerking
met anderen is gedaan, zoodat vast kwam te
staan, dat allerlei argumenten tegen doorvoe
ring der maatregelen, door hem zijn aange
wend.
Het succes er van is tot dusverre nihil ge
weest. Men heeft (of zal brengen) de maat
regelen gebracht onder de Landbouwcrisiswet,
die geen gelegenheid aan de Tweede Kamer
biedt daarover besprekingen te voeren.
Maar het bezoek aan de Kamerleden heeft
dit eenige resultaat gehad, dat de heer Drop
vragen hieromtrent heeft gesteld aan den
Minister van Landbouw en Visscherjj. Het ant
woord daarop is men nu wachtende.
Wat betreft het aanvoeren van ondermaat-
sche visch moet men zich verlaten op hetgeen
daarover is gemeld door den correspondent te
Londen van „De Telegraaf", waaruit men dan
den indruk heeft gekregen, dat de maat
regelen zullen leiden tot een z.g. pufverbod.
Hierover ontspon xich een uitvoerige dis
cussie, want ook andere belangen dan die van
den kustvisscher kwamen daardoor in het ge
drang.
In' de eerste plaats die van de eendenhou
ders. Ondanks de opvatting, neergelegd in de
Memorie van Toelichting van L. en V., dat
het mogelijk is de eenden anders dan met puf
te voederen, waren de betrokkenen unaniem
van oordeel, dat dit absoluut onmogeljjk was;
le. omdat men met andere voeding de eier-
productie niet zoo hoog kon opvoeren; 2e. om
dat de grondstof, die men dan zou moeten
bezigen, veel te hoog in prijs zouden blijken
te zijn, zoodat van rentabiliteit geen sprake
kon zijn.
Met gedroogde garnalen b.v. zou dit een
onmogelijkheid bljjken, terwjjl de zekere mo
gelijkheid zou ontstaan, dat dit product te
duur zou worden.
Als men nagaat, dat het eendenbedrijf onge
veer 300.000 eenden omvat en honderden men
schen daar hun bestaan aan ontleenen, kan
men nagaan van hoe diep-ingrjjpenden aard
een z.g. pufverbod zou zijn, want de bedrijven
zouden onherroepelijk stil komen te liggen.
Aangetoond wordt, dat de maatregel van
maaswijdtevergrooting en het pufverbod on
verbrekelijk aan elkaar verbonden zijn.
Men wil dit blijkbaar doorvoeren zonder
zich er rekenschap van te geven welke eco
nomische belangen hiermede worden vernie
tigd, terwijl de vernietiging van kleine visch
op even intensieve wijze blijft voortgaan, om
dat de trawlers nu eenmaal de grootste ver
nietigers van deze visch zullen big ven.
Deze puf-geschiedenis beroert nu al 25 jaar
lang de gemoederen in het kustvisscherij be
drijf, zoo zegt men, en het heeft geen grond
om nu deze dingen onder te brengen onder
de Landbouwcrisiswet.
Daardoor onthoudt men de Tweede Kamer
daarover een oordeel uit te spreken, terwijl
die Tweede Kamer over het toen aanhangige
pufverbod in 1930 haar afwijzend oordeel heeft
uitgesproken.
Men dacht, dat dit vraagstuk nu van de
baan was.
In Juli 1.1. is bovengenoemde vereeniging bij
toen de uitdrukkelijke toezegging gehad, dat
den Minister ter audiëntie geweest en heeft
de Ver., alvorens tot den maatregel over te
gaan, ter bespreking bij den Minister zou wor
den ontboden.
Men heeft toen een rapport moeten indienen
omtrent de belangen, die bij een pufverbod in
het gedrang zouden komen. Daaraan is uit
voerig voldaan. Nochtans is er nu de dreiging
van het pufverbod.
Men zal nu een geschrift (circulaire of
brochure) samenstellen, waarin met klem van
argumenten, zal worden uiteengezet, welke
funeste gevolgen in economisch opzicht, de
voorgestelde en te verwachten maatregelen
zullen hebben.
Dit geschrift zal, behalve aan autoriteiten,
op zoo ruim mogelijke schaal worden ver
spreid, opdat ook het publiek inzage krijgt
Bovendien zal men trachten in een radio
van de belangen, die op het spel staan,
rede het volk omtrent dit vraagstuk in te
lichten.
Dan ook wil men samenwerking zoeken met
de Belgische visschers, die door de maatre
gelen (welke immers internationaal zullen in
gevoerd worden), eveneens dezelfde schade
zullen ondervinden, hetgeen al bleek uit het
protest, hetwelk uit deze kringen kwam.
Eigenaardig vond men het bovendien," dat
Engeland (waar de overheid zich dan op be
roept), de 3 mijlsgrens uitschakelt voor de
maas wij d tebepalingFrankrijk eveneens voor
behoud maakt, -terwijl Frankrijk de maas
wijdte op 6 cm zal stellen met ingang van
1 Febr. 1937, (Holland 7%) en België met
1 Januari 1937 nog een dergelijke maatregel
niet invoert.
Dat er door de verschillende vereenigingen
belangstelling in dit vraagstuk werd getoond
moge blijken uit de opkomst van de X
vaardigden van onderstaande groepen:
Schar- en Seholvisscherij Ver
£7 vVeV'De Toekomst". Oostzaan;
Ned. Visschersbónd;
Pluimvee-Ver. te Ermelo;
Chem. Fabp. „De Toekomst" NV te
IJmuiden;
Coöp De Eendracht, den lip, Landsmeer
Vischmeelfabriek „Zeelandia"-
Eendenhoudersver. „Tonsel"-
Burmee's Voederfabr., Groningen;
NV Chêmer;EKgenaar3 te Katwi)k;
'wijk; „Noord-Holland", Bever-
v ISCHAFSLAG OUDESCHII.D
8 Dec.
000 kg gez. garnalen
300 kg laffe garnalen Ct/ P" k«
4 mud wulken f 15 ct- P- k8
J 44 25 per 100 kg.
De uitspraak van den Marineraad.
De beschadiging is te wijten aan een
onvoorzichtige manoeuvre.
Aan de uitspraak van den Marineraad te
Batavia over het gebeurde met „K 15 zooals
wij die in de per luchtmail aangevoerde ln.
dische bladen aantreffen, ontleenen wij ter
aanvulling van het zeer beknopte telegram
het volgende.
Het onderzoek betrof het aan den grond loo-
pen van de onderzeeboot „K 15" op 15 Mei
1936 tijdens een duikoefening in Straat Dam
pier, de doorvaart tusschen de eilanden
Waigeo en Batanta. De Marineraad heeft als
getuige buiten eede gehoord: L. H. Quant, lm.
tenant ter zee der 1ste klasse, geplaatst aan
boord van Hr. Ms. „Sumatra", ten tijde van
het ongeval commandant van Hr. Ms. „k 16",
en als getuige onder eede: F. G. H. van Straa-
ten, luitenant ter zee der 2de kla3se, geplaatst
aan boord van Hr. Ms. „K XV".
Hoe het gebeurd is.
De raad heeft als vaststaand het volgende
aangenomen:
Getuige L. H. Quant bevond zich als com
mandant in het centraal station en getuige
F. G. H. van Straaten, als officier van de
wacht, in den commandotoren.
De officier van de wacht had mede in
verband met de waterdiepte van den com
mandant order gekregen, bewesten den meri
diaan van Bantanta te blijven en bezuiden de
parallel van Duiveneiland (0° 40° Zuider
breedte).
Na een peiling vroeg de commandant uit
het centraal station: „Hoeveel water staat
hier?", waarop de officier van de wacht ant
woordde: „84 meter". Even later voegde hij
aan zijn antwoord toe, dat 2]/2 mjjl verder in
de koerslijn slechts 36 meter water stond. De
commandant, die de laatste opmerking van
den officier niet gehoord had, gaf order snel
naar 50 meter te duiken, welke order zonder
stoornissen goed werd uitgevoerd. Gedurende
het duiken draaiden de electromotoren op
volle kracht. Eenige oogenblikken later gaf de
commandant de order snel naar 80 meter te
duiken. Op het moment dat de manoeuvre be
gon, ging de oudste officier, de luitenant ter
zee der 2de klasse W. J. Hootsen, naar den
commandotoren en kwam direct daarna terug
bij den commandant met de mededeeling, dat
ter plaatse maar 36 meter water stond. Daar
Hr. Ms. „K XV" zich toen reeds op 60 meter
diepte bevond, heeft de commandant verder
geen aandacht besteed aan de opmerking van
den oudsten officier.
Op ongeveer 70 meter diepte met 5° helling
voorover en motoren op volle kracht vooruit
liep de boot aan den grond. Vooruit werd een
zware stoot waargenomen, waarbij eenige
menschen tegen elkaar vielen, gevolgd door
eenige lichtere stooten. De motoren werden
bjj den eersten stoot gestopt. Door blazen op
hoofdtank III en II begon de boot te rijzen,
waarna met de motoren op halve kracht en 3°
helling achterover naar de oppervlakte werd
gestuurd en, aangezien niets bijzonders werd
opgemerkt, verder gevaren.
Eerst eenige dagen later bleek er een
mankement te zijn en 'n duiker constateerde,
dat de kap met metaal van de roerpen ver
dwenen was, het roer eenigszins naar ach
teren wees en aan den bovenkant aanliep
tegen den onderkant van de hektank.
Wat men had moeten doen en wat
men had moeten nalaten.
De raad neemt als vaststaand aan, dat da
bekomen schade is ontstaan door het aan den
grond loopen van Hr. Ms. K XV op 15 Mei
1936 en is van oordeel, dat dit ongewild aan
den grond loopen is toe te schrijven aan het
feit, dat ter plaatse minder water stond dan
voor de manoeuvre noodig was.
Had de commandant voor het geven van
het bevel tot duiken de kaart zelf nauwkeurig
bestudeerd, dan zou hij, in verband met de
geaccidenteerde geaardheid van den bodem,
de onverantwoordelijkheid van snel naar .een
diepte van 80 meter duiken hebben ingezien.
De commandant had bovendien, waar de
officier van de wacht hem een geringere
diepte had opgegeven dan hij zelf meende, dat
de kaart aangaf, de mededeeling van den
oudsten officier, dat er slechts 36 meter water
stond, welke mededeeling absurd leek, uit
hoofde van het feit, dat Hr. Ms. K XV zich
toen reeds op 60 meter diepte bevond, niet
mogen negeeren.
Het ongeval toont ten duidelijkste de nood
zakelijkheid er van aan, dat commandanten
van onderzeebooten alvorens te duiken
nauwkeurig ook zelf de zeekaart bestudeeren.
Indien derhalve een onderzeeboot op diepten
vaart die relatief een groot percentage vormen
van de voor het betreffende vaargebied op de
kaart aangegeven dieptecijfers, wordt in feite
genavigeerd op een niveau, waarop uit een
kaartoogpunt niet dezelfde zekerheid bestaat
als aan de oppervlakte der zee; in dat geval
zal de commandant een grooter veiligheids
marge dienen te nemen.
Afgezien van het voorgaande is de raad
v oorts van oordeel, dat een marge van 4 meter
boven de voorgenomen duikdiepte nimmer als
voldoende veilig mag worden beschouwd.
Tenslotte acht de raad, waar de onderzee
boot K XV gebouwd is voor een grensdiept®
v an 80 meter, het duiken naar die diepte,
waarbij de boot op plm. 70 meter nog een
ht Hing van 5° achterover heeft en de machines
volle kracht vooruit slaan, een onvoorzichtige
manoeuvre.
I'eze uitspraak van den Marineraad zal ter
'misneming aan den commandant der Zee
macht en den Zeekrijgsraad worden gezonden.