Stadsnieuws
De strijd om de
„B etty
Bonn"
Waar gaan we heen
Dinsdag 15 December 1936
De „Martha" wordt gerepareerd
op de Marinewerf,
Een succes voor den heerN.Hoebe
Hubcrt Cuijpers Kerstoratorium.
Theo Bruin krijgt belooning van
het Carnegie Helden-Fonds.
Het 3de Marine-Concert
Heldersche Courant
Kerstétalage bij V. D.
Tragisch sterfgeval aan de
Buitenhaven.
Man bij Kapé van de trap gevallen
Schoorsteenbrandje in de
Kapperstraat.
Ingekomen personen
F e ullleton
dan
Het Zweedsche stoomschip „Martha", dat
Woensdag 2 December j.1. de haven van Nieu-
wediep binnenliep met water in de ruimen, is
op de Marinewerf gedokt en zal aldaar gere
pareerd worden.
Behaalt op intern, pluimveeten
toonstelling te Utrecht een 2den en
2 eere-pryzen.
Vorige week is te Utrecht gehouden de
Internationale Pluimveetentoonstelling „Orni-
trophilia" en waaraan werd deelgenomen door
onzen stadgenoot, den heer N. Hoebe, wonende
Koekoekstraat 14.
Het was een buitengewoon resultaat wat
deze mocht boeken: niet minder dan een 2den
prijs en 2 eere-prijzen. Het waren 2 vogels van
eigen kweek, die beide 73 punten behaalden,
in totaal dus 146, wat een zéér hoog aantal is.
Bereids is in dit blad reeds mededeeling ge
daan, dat de uitvoering van dit bijzondere werk
hier ter plaatse op Zondag 3 Januari 1936 zal
plaats hebben.
Teneinde dit oratorium vooraf als geheel te
kunnen beoordeelen, wordt de aandacht geves
tigd op de radio-uitzending vanuit het Con
certgebouw te Amsterdam, hetwelk op
Woensdag a.s. (16 Dec.) 's avonds te 8.15 u.
zal geschieden door de Chr. Omroepvereeniging
N.C.R.V.
Onder leiding van den componist zal aldaar
met medewerking van de dames Ankie van
Wickevoort Crommelin en Marie Struycken
van den Adel, sopranen te Den Haag en Voor
burg, en de heeren Lucien Louman, bariton te
Haarlem en Otto Couperis, declamator te Am
sterdam, deze uitvoering plaats hebben. Het
Concertgebouworkest verzorgt de begeleiding.
Ongetwijfeld zal dit vele luisteraars opwek
ken op 3 Januari ook hier ter plaatse dit werk
te komen beluisteren, temeer, daar de compo
nist persoonlijk de begeleiding aan den vleugel
zal verzorgen en in hoofdzaak dezelfde solisten
hun medewerking zullen verleenen.
Per advertentie zullen bereids nadere toe
gangsregelingen worden bekend gemaakt.
Voor het tegenhouden van een
op hol geslagen paard op den Huis-
duinerweg.
De eigenlijke tijd der romantiek, de „helden
tijd", die is lang voorbij, en alleen in de boeken
van Alexander Dumas en Jacob van Lennep
kunnen we nog lezen van jonge ridders, die
hun goed en bloed gaven voor een zaak, en
dat met inzet van eigen leven.
Onze tijd is nuchterder geworden, maar on
danks dit zijn er toch nog wel dappere men-
schen overgebleven. Zooals er door alle tijden
heen steeds helden gevonden zullen worden.
Zooals men zich nog zal herinneren,
haalde in den middag van den 30sten Mei
van dit jaar de toen nog 15-jarige Theo
Bruin het waagstuk uit, op den Huis-
duinerweg een hollend paard tot stilstand
te brengen, en dat ongetwijfeld met
levensgevaar.
De jongen zag op genoemden weg een wa
gen, bespannen met een paard, aan komen
rennen en het bleek, dat zoowel de voerman,
als het naast hem zittende kind ieder oogen-
blik uit het voertuig geworpen konden worden.
Daar men al vrij dicht Huisduinen genaderd
was en hier. zooals men weet, steeds kinderen
plegen te spelen, stond het voor velen vast,
dat hier een ernstig ongeluk zou passeeren.
Maar daar stond op het land, aan de
zijde van den weg, Theo- Bruin. Hij aarzel
de geen moment, sprong over het damhek
heen en ondanks de waarschuwingen van
zijn vader vloog hij op het razende paard
af, en greep dit bij het gebit.
Na een 30 meters meegesleurd te zijn
kwam het dier tot stilstand.
Het is maar een gewoon krantenbericht,
maar men zou zich ieder persoonlijk kunnen
gaan afvragen: „had ik het gedaan7"
Het is gelukkig, dat een dergelijke daad, die
zoowel ouderen als jongeren ten voorbeeld
strekt, niet onopgemerkt is gebleven.
Eenige instanties spanden zich ervoor en
zoodoende kwam deze zaak terecht bij het
bekende Carnegie Heldenfonds in Den Haag,
dat besloot den kranigen boy een belooning te
geven.
Hij mocht kiezen en zijn keuze viel op
een fiets.
Zaterdagmiddag is de heer L.H. E. de Rid
der van 't Raadhuis met Theo op het pad ge
gaan en bij een rijwielhandel hier ter stede
heeft Theo een fijne kar mogen uitzoeken.
Dat onze jonge vriend een belooning voor
zijn kordaat optreden kreeg vinden we heerlijk.
Nóg prettiger echter het feit, dat ook in
onzen tijd jongens zijn, die niet voor een klein
tje vervaard blijken en op een critiek moment
weten te handelen alseen held.
Solo-violoncellist: Eduard Biele.
Verzoek-nummer: Grieg's Peer Gynt-
Suite.
Morgen zal door het Symphonieorkest
van het Stafmuziekkorps in Casino het
3e Marineconcert in dit seizoen gegeven
worden en ongetwijfeld zal de opkomst
ditmaal zeer groot zijn.
Dit om meer dan een reden. Ten eerste is
daar een solo violoncellist met een zeer be
kenden naam in de muziekwereld, die zal
spelen vóór de pauze een concert van Leonar-
dus Leo en een concert van Saint Saëns né. de
pauze.
Gezien de buitengewoon gunstige perscritie-
ken wacht ons hier ongetwijfeld iets bijzonders.
Op het programma staat echter voorts
vermeld de vermaarde Peer Gynt suite
van Grieg en naar wij vernemen is dit
nummer een speciaal verzoek van een
aantal trouwe luisteraars.
Wij laten hier eenige bijzonderheden volgen
van dit wel zeer merkwaardige muziek- en
tooneelstuk.
De Peer Gynt-Suite.
Wie kent niet de melodieën van beide suites,
getrokken uit de tooneelmuziek, de populairste
muziek van de 19e eeuw?
De namen: Peer Gynt, Aase, Anitra, Solveig
zijn echter voor velen weinig of niets zeggend
Daarom zullen wij hier een beknopte be
schouwing geven, over het drama van Ibsen
en over de scènes die Grieg muzikaal
illustreerde, echter alleen die, welke in de
eerste orkestsuite voorkomen.
In „Peer Gynt" is de centrale figuur het
type van het echte Noorsche Volk, dat won
derlijk mengsel van fantaisie en nuchterheid,
van romantiek en zelfstandigheid.
Veel van Peer's avonturen zijn ontleend aan
de sprookjes van Ash Jörson.
Het dramatische schema van het stuk is
zeer eenvoudig.
De wild opgegroeide jongen Peer-Gynt ziet
op een bruiloft een meisje, Solveig, dat hem
zoo frappeert, dat hij met haar wil dansen.
Maar zij weigert, uit angst voor zijn wilden
natuur. Woedend over deze beleediging,
schaakt hij tijdens het huwelijksfeest, Ingrid.
Hij vlucht met haar in de bergen, doch stuurt
haar na enkele dagen reeds terug. Iedereen is
tegen hem, behalve Solveig, die van hem is
gaan houden. Zij volgt Peer in het bosch en
wacht op hem in zijn hut. Maar Peer is de
wereld ingetrokken en verdoet zijn leven.
Hij wordt zulk een mislukking, dat hel noch
hemel van hem iets willen weten.
Men moet echter niet denken, dat Peer Gynt
kortweg een slecht mensch is. Zijn leugen
achtigheid komt grootendeels voort uit het
verkeerd gebruiken van zijn fantaisie. Maar hij
kan die ook goed aanwenden. Wanneer zijn
oude moeder Aase, die hij door zijn raar leven
zooveel verdriet deed, angstig is voor den
dood, dien zij voelt komen, weet Peer haar
door zijn kinderlijke fantaisie rustig te laten
sterven.
Deze scène staat op de grens van het sublie
me en het ridicule: moeder en zoon denken
aan het verleden, hoe zij hem naar bed bracht
en vlak voor het slapen gaan nog sleedje rijden
met hem speelde, hoe zij met moeite de denk
beeldige wilde paarden in bedwang hielden en
Peer weet haar te suggereeren, dat hij haar
den hemel inrijdt waar Petrus haar wacht en
binnenlaat. Peer is de zwakkeling, die óók
sterk kan zijn, al is het een enkele keer slechts.
Maar in de grot van den bergkoning lukt het
hem. Deze vorst der Trollen legendarische
dwergjes die in het drama een symbolische
beteekenis hebben wil Peer met zijn dochter
laten trouwen. Maar dan dient hij eerst zelf
een Trol te worden: hij moet zich kleeden als
een Troller een sfeer van Ibsen op het
Chauvinisme van de Noren en hij moet zich
in het dog laten snijden om de loensche blik
van de dwergen te krijgen waarop zij zoo
trotsch zijn. Maar Peer wil zijn persoonlijk
heid niet verschacheren. Hij weigert, wordt
aangevallen door de kabouters en door hen
overwonnen. Doch op dat oogenblik begint de
kerkklok te luiden; de slechte dwergen vluch
ten en de hal stort in. Niet steeds echter weet
Peer 't kwade te weerstaan. Op zijn zwerf
tocht in de woestijn ontmoet hij het Arabische
meisjes Anitra; zij danst voor hem om den
gast bezig te houden en ook haar schaakt hij,
al weet hij, dat haar schoonheid grof en zinne
lijk is.
Grieg schreef op Ibsens verzoek tooneel
muziek bij „Peer Gynt", hij heeft zich in het
geheel niet gehouden aan de oorspronkelijke
volgorde van de nummers der tooneelmuziek
bijv.: in Morgenstimmung. Dit is het voorspel
voor het vierde bedrijf hetgeen wonderlijk aan
doet, want het eerst tooneel speelt in Marokko
tegen zonsondergang. Grieg componeerde het
oorspronkelijk voor het vijfde tooneel van deze
acte, dat ook werkelijk begint in den vroegen
ochtend. Het typisch Noorsche Pastorale
thema wordt op grootsche wijze tot een climax
verwerkt door een steeds voller instrumentatie,
houtblazers, daarna strijkers, dan hoorn, het
geen herinnert aan een woudleven.
Aases Tod. Dit overbekende stuk dient tot
inleiding van de bovenomschreven scène tus-
schen Peer en zijn moeder Aase. Hier een
voorbeeld hoe met eenvoudige middelen iets
heel frappants bereikt kan worden.
Anitra's Tanz. Zeer pattend is dit stuk .Het
Arabische meisje danst hier, men zou
nen noemen een romantische Mazur
In der Halle des Bergkönigs. Ook hier kry
gen wij een groot climax van het zeer
teristieke thema. Eerst klinkt het wa P
na den inzet der hoorns, later krygt e
meer komisch karakter, het wor
krijsender en leidt tot een grandioos s o
Hiermede meenen wij de verzoe ers
suite en voorts alle trouwe bezoekers er
certen een schema gegeven te geven, c
Grieg voor Ibsens dramatisch gedicht sc re
In ons nummer van morgen laten wij noB
eenige bijzonderheden van de overige nummers
volgen.
Een succes voor den etaleur, den
heer K. Geestman.
Het is al zoo langzamerhand een traditie
geworden, dat firma Vroom Dreesman in de
Spoorstraat met het Kerstfeest iets bijzonders
van haar zaak maakt, doch ditmaal is zij hierin
op een wel bijzonder gelukkige wijze geslaag
De étaleur der firma, de heer K. Geestman,
heeft van de benedenafdeeling een geheel we
ten te maken, dat inderdaad een idee geeft
van een feeëriek Kerstfeest, en dat iets ver
tolkt van den geest, die zich manifesteert door
dennengroen, Kerstmannetjes en roode en zil
veren ballen.
Het is opvallend, dat sommige onderdeelen
juist bijzonder slaagden, doordat men van zeer
simpele hulpmiddelen gebruik maakte.
Daar is een pracht van een Kerstman, die
door de sneeuw getrokken wordt, daar zijn
kleurige kabouters, die een sneeuwman aan
het fabriceeren zijn en voorts zijn daar tal van
details, die zoowel de ouderen onder ons als
de jongeren zullen treffen.
Merkwaardig is, dat met eenvoudige hulp
middelen soms verrassende resultaten verkre
gen werden, hoev/el men dit anderzijds weer
kan toeschrijven aan de artistieke wijze, waar
op de étaleur, van wie zoowel het ontwerp als
de uitvoering is, gewerkt heeft.
Zij, die dezer dagen een bezoek aan de firma
brengen, zullen ongetwijfeld onder de bekoring
komen van dit waarlijk uitermate geslaagd
Kerst-interieur.
Werkman in kolenaak door hart
verlamming getroffen.
Gisterenmorgen heeft aan de Buitenhaven
een tragisch ongeval plaatsgevonden.
Voor de kolenloodsen lag sinds eenige dagen
een uit Rotterdam afkomstige kolenaak, waar
uit ook gisterenmorgen door losse arbeiders
gelost werd.
Op een gegeven moment is de 49-jarige van
der Hert, met den schop nog in zijn hand dood
gebleven, getroffen door een hartverlamming.
Van der Hert is gehuwd en vader van vijf
kinderen. Hij woonde aan den Bonselaarsweg.
Goed afgeloopen.
Gisterenmiddag te omstreeks 2 uur waren
eenige personen werkzaam voor de zaak van
de firma Kapé in de Koningstraat, aan een
Kerst-reclame bord, hetwelk aan den gevel
opgehangen werd.
Op een gegeven moment verloor een man,
die op de vrij hooge trap stond, zijn evenwicht,
viel en kwam op het trottoir terecht.
De direct ontboden geneesheer, Dr. Thor-
becke, heeft het slachtoffer, dat waarschijnlijk
geen nadeelige gevolgen van zijn val zal on
dervinden, naar zijn huis vervoerd.
Spoedig gebluscht.
Gistermorgen te omstreeks half twaalf brak
een schoorsteenbrandje uit ten huize van den
heer C. K., wonende in het perceel Kapper
straat no. 14. Bijna direct na alarmeering was
de politie reeds met het slangenwagentje ter
natuurhistorisch Museum. - Elke weekj
Woensdag nam. van 3-5 u. en van 8-l0 u.
Zaterdag nam. van 3-6 u„ alsmede o3
den eersten Zondag van elke maand na^
van 35 u.
Dinsdag 15 December,
Café Centraal, 8 u. - Openbare Propagadg,
vergadering der Intern. Ver. Bellamy.
rasino 8 u. Uitvoering Off. Tooneelvereen»
ging „De reis naar Turkije
Gebouw Palmstraat, 5 en 8 u. Nat. Chr. GelJ
Onth. Ver. Propaganda-filmvertooning.
Woensdag 16 December.
Casino, 8.S0 u. - 3e Marine-concert.
Donderdag 11 December.
Casino. O.K.K. Gymnastiekuitvoering.
„Centraal", Kanaalweg, 8 u. V.A.R.^
Propaganda-avond.
plaatse aanwezig, doch het bleek, dat de om,
vang van het vuur niet veel te beteekenen had.
De oorzaak is vermoedelijk gelegen in hei
feit dat de schoorsteenpijp, welke van dg
kachel door het plafond over de zolder loopt
op de scheiding niet voorzien was van eerj
stalen koker, zoodat het houtwerk door d«
groote hitte tenslotte in brand geraakt is,
Er was vrijwel geen schade.
HET A.B.C.-CABARET VAN AMSTERDAM
Het bekende A.B.C.-Cabaret, onder leiding
van Louis Grimberg, dat sinds eenige maan»
den triomfen viert in het Leidsche plein-
theater te Amsterdam en op 5 Januari, ter|
gelegenheid van het Vorstelijk huwelijksfeest
in Den Haag, medewerkt op den Gala-avond,
welke door H. M. de Koningin, H.K.H. Prinses
Juliana en Z.D.H. Prins Bernard, zal worden
bijgewoond, is op verzoek van de Casino
directie bereid gevonden in begin Februari ook
een Cabaret-voorstelling te geven in Der»
Helder.
R. van Spandaw, zonder beroep, de la Reij»
straat 29.
H. J. P. de Nijs, dienstbode, Janzenstraat 631,
R. A. Jellema, dienstbode, Ruyghweg 55.
C. S. Duinker, Insp. Ned. Ind. Tank St.boot»
Mij., Singel 139.
R. de Kok, zonder beroep, Internaat Zee»
vaartschool, Ankerpark 20.
A. Hessen, dienstbode, Weezenstraat 42.
D. J. Beek, zonder beroep, Bonselaarsweg 8,
Hendrik v. d. Vaart, bloemkweeker, Lange»
vliet 38.
H. Donders, smid-bankwerker, Emmastr. 98,
J. W. Lötgerink, stuurman Mij. Oostzee^
Van Galenstraat 105 inw.
Wed. T. LeijenKind, zonder beroep, Vla»
mingstraat 46.
J. F. v. Leeuwen, kleermaker, Binnenhaven
75.
Jhr. J. H. W. S. Laman Trip, luit. t. zee,
Hoofdgracht 62.
D. J. A. Westerveld, luit. ter zee le kl^
Singel 127.
J. Knol, boerenknecht, Molenerf 2.
A. M. Colem, kleermaker, Sluisdijkstraat 131
P. Tijmersma, zeeman, Keizersgracht 148.
H. Kloosterman, schipper K.M., Jan Blaiï»
kenstraat 26.
J. Homburg, mach.-t'eekenaar, Spuistraat 1
S. Faber, sergt.-maj. der mars., Reiger»
straat 56.
N. van der Duin Schouten, zonder beroeft
Hoogstraat 116, inw.
Wed. R. van 't RietDiephuis, zonder b®
roep, Dahliastraat 146.
R. Reijers, maj.-bottelier, Anemonenstr. l'A
J. Nottrot, off. van adm. le kl. Binnen»
haven 54.
L. Meijer, zonder beroep, Brakkeveldweg 81»
A. M. Ziemons, zonder beroep, Parallel»
weg 54.
M. E. Souwer, winkelierster, Paleissteeg 1»
W. O. F. Rombaut, linieerder, Spuistraat 2>
R. Ritsema van Eek, luit, ter zee 2e kl»
Badhuisstraat 118.
door Friedrich
L i n d e m a n
22)
Opnieuw had zijn beeld een geheel anderen
indruk in mij wakker gemaakt: zooals hij
daar nu zat, was hij plotseling niet meer de
smerige kleine piratenhoofdman met zijn
duistere zaken, maar een eenzaam mensch
door het noodlot achtervolgd.
Ik weet, het klinkt een beetje pathetisch.
Maar op mij maakte het dien avond zoo'n in
druk in de ellendige kroeg, tusschen de kunst
matige bloemen en de meedoogenlooze spie
gelwanden, een eenzame mensch, die vertellen
moest.
Alleen ik zelf was op dit oogenblik, waarop
ik zoo dicht bij de deur, die toegang tot het
geheim verleende, niet genoeg mensch, niet
genoeg medemensch, en het juiste woord te
vinden, het woord dat niet vragen, doch helpen
wil. Ik geef toe, ik schoot voor dit noodlot
tekort. Ik was toen misschien nog te jong.
Ik kon geen ander woord vinden dan de vraag,
door mijn nieuwsgierigheid ingegeven:
Vertel mij eens, wie was die vrouw?
Ik wist toch, dat hij al eenmaal ontkend
had ds vrouw te kennen, en hij had zoo ge
logen, dat de naiefste het had moeten mer
ken, hij liegt. Hij wilde liegen. En daar was
reden voor. Misschien was het wel dezelfde
reden, die hem als een last drukte. En dat
moest ik aanroeren?
Wie was die vrouw?
Weer verbaasde hij mij dooj- zijn antwoord.
Bliksemvlug richtte hij zich op, zoover als
zijn kromme schouders het toelieten. Zijn
spitse baard, die als een vogelsnavel op zijn
borst gerust had, kwam omhoog. In zijn
kleine oogen blonk een diepe haat.
Die!
Hij siste het woord tusschen zijn tanden.
Woede en verachting drukte het uit. Als een
steekvlam sloeg het in mijn gezicht.
Even zoo vlug als hij omhoog gekomen was,
zonk hij weer terug, alsof hij zich aan zijn eigen
haat gebrand had. Zijn hoofd was weer tus
schen zijn schouders gezakt. Zijn stem klonk
merkwaardig week, tusschen haat en stree
ling, toen hij nog eenmaal zei:
„Betty Bonn".
Lieve God, die naam! het monogram B.B.
Als het schip?
Hij knikte.
Naar haar had hij het genoemd.
Hij herhaalde, als 't ware om zijn moed
bijeen te rapen tot spreken:
...had het naar haar genoemd.
Een heesche zucht van woede brak uit hem
los. toen hij verder ging:
heeft haar alles geschonken... de
piano... de kleeren..., het schip..., zichzelf...,
alles... zwendel..., leege woorden... een man
die zich zelf schenkt... bedrog... hij heeft haar
bedrogen... vrouwen laten zich bedriegen...,
geld..., een glad gezicht...
Schokkend als het bloed door zijn aderen
kwam het er uit. De ellende was hem de baas
geworden en zijn gal liep over. Hij kon zich
niet meer inhouden. Hij moest spreken. Hij
wist misschien zelf niet, dat hij sprak. Met
starenden blik keek hij naar het marmeren
blad, met een blik, die niets meer zag, die
slechts zijn geheele ziel weerspiegelde.
Ik zat naast hem, maar het had net zoo
goed een ander kunnen zijn. Hij had alleen
maar het gevoel noodig, een ademend wezen
in zijn nabijheid te hebben, een oor, dat naar
hem luisterde, opdat zijn woorden niet in het
niet zouden verdwijnen. Ik zweeg.
Ik durfde ook niets anders dan zwijgen.
Ieder vreemd geluid had hem aanstonds doen
verstommen. Hij hing op zijn stoel. Hij be
woog zich niet. Hij bewoog alleen zijn lippen
en vormde klanken, die voor mg woorden
werden, zinnen, een menschennoodlot, een
tragedie van een man,, „de strijd om Betty
Bonn".
Deze strijd was begonnen als zoovele zee
mansliefden in een havenkroeg, in All Nations
Saloon, Southstreet, Manhattan.
Drie jaar later, 1904 ik was als buiten
gewoon correspondent op het Internationale
Physiologencongres te New York heb ik
den oorsprong dezer tragedie gezocht. Toen
heb ik pas goed begrepen wat Spurling voor
drie jaren te Gibraltar gebiecht had.
Het was, zoowat daar, waar de toegangs-
boog tot de Brooklijn-brug begint een grijs,
nuchter, door kolenstof-besmeerd gebouw,
zooals er aan den waterkant van alle haven
steden te vinden zijn.
In de vier bovenste verdiepingen: kantoren
van makelaars, scheepsagenten, assuradeuren,
die den glans hunner firmanamen door prach
tige gouden letters op borden trachten te ver-
hoogen.
Benedf de havenkroegen, die het interna
tionaal karakter op gelijke wijze vertoonen,
of ze nu „Stad Antwerpen", „Zum Leucht-
turm" of „L'Ancre d'or" heeten. Hier luidde
de naam zooals reeds gezegd: „All Nations
Saloon" en werd versierd door een kleurrijke
decoratie, waartoe zich de vlaggen van alle
zeevarende naties in een schitterende groep
vereenigd hadden. Achter dit pronkstuk hing,
met spelden aan de smerige gordijnen vast
gemaakt, een verzameling foto's der leden
van een achthoofdige dameskapel, die met
lieftallige glimlachjes, duistere blikken en
slechts half verborgen aanlokkelijkheden on
gehoorde opwinding beloofden. Wie echter
door deze papierensireneverlokkingen hoopvol
gestemd was, werd door de werkelijkheid
grenzeloos ontnuchterd.
Want wanneer men de draaideur achter
zich had laten rondsuizen, bevond men zich
plotseling in een armoedig groot lokaal, dat
met zijn nuchterheid van witgelakte muren en
ijzeren stutten eerder den indruk van een
kelder maakte.
Daarbij zaten aan kleine gele tafeltjes ge
heel onverwacht, slechts welgestelde heeren
die er uitzagen als kleine boeren uit het
midden-westen of groente handelaren uit de
omgeving der oostelijke 137e straat
De „All-nations" was een gelegenheid voor
kapiteins, zooals mij Jim Paddock, de eige
naar, niet zonder trotsch vertelde
By hem kwamen de kapiteins der kleine
kustvaartuigen, zeilschepen of stoombooten
menschen, die tijdens de uitoefening van hun
beroep er niet beter aan toe waren dan dê
gewone matrozen. Aan boord liepen zi
in dezelfde smerige kleedij als janmaat om
dat ze net zoo hard moesten alnpaS a"s
de lui van den mast.
ijver, hun positie als kapitein 0f zelfs 'als
eigenaar, ook in hun uiterlijke Meedy T
toonen. Dan haalden zij ergens onder eert
oude versleten jas te voorschijn, knelden hun
nekken in een gipsverband, deden stijve das
sen om, zetten mooie petten op en slenterden
aan land; wat kost New-York.
Maar zoodra zij hun drie, vier boodschappen
in de stad, naar den reeder, makelaar of naafi
het Gerechtshof achter den rug hadden, voel
den zij zich reeds zoo verlamd door het slen
teren, zoo hulpeloos door de ongewone drukta
op straat, zoo zonder eenig thuis of bekende
of bekendheid met dit vreemde land, dat zij
zielsverheugd waren, bij Jim Paddock voor
anker te kunnen gaan, om tenminste daaï
onder bekenden waarmee tenminste verstan
dig te praten viel over schepen en vrachten*
in een taal, die naar het zoute water rook en
naai teer. Want deze gesprekken met d0
voorname klerken, de halfwijze schryvers op
het Gerechtshof, de voorname stuwadoors,
hingen hun al lang de keel uit.
Zoo hokten zij dan per slot van rekening
weer met zijn allen samen om de ongelijke
tafels van de „AU Nations-Saloon", precies
zooais zij aan boord gehokt hadden in de
eine ïuimten, pijpenrookend, zwetsend en
schimpend..
Alleen konden zij hier af en toe een schuinen
i werpen naar de dameskapel, die op het
podium, met een prachtig papieren boog ver
ter te pronk zat en hun muzikale gaven
uitleefden
Maar deze vrouwelijke muzikanten betee-
enc en voor deze kleinburgers der zee, die z(j
nu eenmaal waren, het toppunt der verdor
venheid.
Weken lang op zee hadden zij van do
W s'e uitspattingen gedroomd, hadden op
geschept over de ongehoordste avonturen,
ie zij aan land beleven zouden, en nu voelden
m Zich plotseling zoo hulpeloos en gebonden»
taak.