Nieuwjaarsrede
van den voorzitter
Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Hollands
Noorderkwartier
Dc muiterij van „De Zeven
Provinciën
In de ledenvergadering van heden sprak de heer S. W. Arntz,
Voorzitter der Kamer van Koophandel, de volgende Nieuwjaarsrede
uit:
Zij, die geregeld de economisch-statistische berichten plegen te
volgen of die genoegzaam contact onderhouden met het volle bedrijfs
leven, zullen met vreugde hebben waargenomen, dat de industrieële
wereldproductie in den laatsten tijd belangrijk is verbeterd.
Helaas moet aanstonds worden opgemerkt, dat het voornamelijk
de metaal- en de rubber verwerkende industrieën (oorlogsmetaalfabri-
cage) zijn, die zich in het bijzonder in deze toenemende bedrijvigheid
mogen verheugen.
Het spreekt haast vanzelf, dat dezev opleving er toe heeft
geleid, dat de groothandelsprijzen van vele producten zich in den
laatsten tijd min of meer konden herstellen.
Een absoluut cadeauverbod, zooals nu
reeds geldt voor tabaksfabrikaten, alsmede
een eenvoudige en goedkoope regeling vooi
het innen van kleine vorderingen zouden
ongetwijfeld ook met instemming worden
begroet
In den Wieringermeerpolder, het nieuwe
deel van het gebied onzer Kamer, hadden
ook in het afgeloopen jaar de middenstands-
problemen onze bijzondere aandacht en zorg.
Pluimveeteelt in Noord-Holland. f
In het eerste halfjaar van 1936 waren
de eierprijzen hooger dan in 1935, het ver
schil bedroeg als regel een halve cent per
ei of daaromtrent. In het derde kwartaal
werd dit verschil steeds minder en bij de
dépreciatie van den gulden kon men van
gelijke prijzen spreken.
De voerprijzen zijn in 1936 gestegen. In
de eerste plaats als gevolg van de verhoo
ging, die de wereldmarkt van granen onder
ging, in de tweede plaats door de waarde
vermindering van de Nederlandsche munt,
welke laatste stijging zeer belangrijk was,
De positie der pluimveehouderij is op
nieuw achteruitgegaan. Niet alleen wat de
leghoenders betreft, maar ook de piepkui
kenfokkerij.
Alleen de vraag naar broedeieren van
Noord-Hollandsche-blauwen was in de afge
loopen maanden goed.
De positie der eendenhouders is gelijk aan
die der andere pluimveehouders. Indien de
eenden, die tegenwoordig algemeen ge
houden worden, niet zoo buitengewoon pro
ductief waren, zouden vrijwel alle eenden-
hokken reeds leegstaan. Nu houden de mees
ten het nog vol.
De uitvoer van eieren is thans weer hoofd
zakelijk op Engeland gericht, de beperken
de maatregelen, die na 7 Aug. 1935 voor den
invoer van eieren uit Nederland en Enge
land golden, zijn in 1936 weer opgeheven.
De uitvoer van eieren naar Duitschland
nam af als gevolg van de mindere deviezen
die dit land voor den invoer uit Nederland
beschikbaar stelde. De uitvoer naar andere
landen was van ondergeschikt belang.
Het verbruik in Nederland bleef bevredi
gend.
Visscherij en Vischhandel te Den Helder.
Over het algemeen valt er geen verbete
ring te bespeuren. Het totaal van de uit
komsten is waarschijnlijk nog iets minder
dan in het reeds zoo ongunstige jaar 1935.
Enkele takken van het bedrijf zijn opnieuw
sterk ingekrompen, terwijl de overigen vrij
wel op hetzelfde niveau bleven. De haring
zegenvisscherij is hier wederom verminderd
Deze schijnt, evenals de geepvangst, ten
doode te zijn opgeschreven. Op het Mars
diep is de garnalenvangst na de afsluiting
van de Zuiderzee weder achteruitgegaan.
Ook bot is zoo goed als verdwenen. Voor
deze takken van de visscherij heeft de af
sluiting van de Zuiderzee funeste gevolgen
gehad. De haringvangst met kommen en
kuil heeft zich verplaatst naar Wieringen,
langs de geheele Afsluitdijk tot zelfs nog
beoosten Harlingen. Ansjovis is er ook niet
gevangen. Zeegras kon weder niet geoogst
worden, terwijl alikruiken sporadisch ge
vangen werden. De wulkenvangst was ma
tig. Hiervoor konden in het najaar hooge
prijzen bedongen worden. Sardijn, de visch,
die zich de laatste jaren niet heeft laten
zien, is in November weer in kleine hoeveel
heden gevangen. De Noordzeevisscherij met
krachtige, flinke motorkotters uitgeoefend,
heeft ook dit jaar een loonend bedrijf
kunnen maken. De kleinere motorbotters
hebben een moeilijk bestaan gehad. Het mee-
rendeel dezer vartuigen komt niet meer in
aanmerking voor een certificaat van deug
delijkheid om buitengaats te varen, tenzij
deze een grondige reparatie ondergaan.
Hiervoor ontbreken echter de middelen. De
vrees is niet ongegrond, dat daarom vele
dezer vaartuigen zullen komen stil te liggen.
In het algemeen zijn de vooruitzichten voor
de visscherij nog verre van gunstig. Nu het
getij verloopt zullen ook hier de bakens
verzet dienen te worden, maar helaas ont
breken daarvoor de middelen ten eenenmale
De Zuiderzeesteunwet, voorziet wel in de
geleden schade van de Zuiderzeevisschers,
maar tot dusverre kunnen de visschers en
de eigenaren van aanverwante bedrijven in
deze omgeving op grond van deze Wet geen
anspraak doen gelden op een vergoeding,
welke toch evenzeer dringend noodig is.
gen visschen. Hiervoor is echter ka
pitaal noodig en dat is er helaas
niet beschikbaar. Ernstige pogingen
worden gedaan om de visscherij en
den vischhandel weder tot bloei te
brengen. Zoowèl door het gemeente
bestuur, de economische commissie
als door 'n commissie uit de burgerij.
Werkzaamheden der Kamer.
De arbeid der Kamer is in den loop
der jaren zeer belangrijk toegenomen. Eens
deels vloeit dit voort uit den geleidelijken
groei van het aantal zaken, dat in het
Handelsregister staat ingeschreven, ander
deels uit de omstandigheid, dat de Kamers
van Koophandel hier te lande hoe langer
hoe meer worden ingeschakeld in de uit-
voering van verschillende wetten, die in het
bijzonder het bedrijfsleven raken.
Hoe zeer hieruit het verheugend verschijn-
sel valt te constateeren, dat de Kamers
van Koophandel na de reorganisatie van
vrijwel uitsluitend adviseerend karakter
zijn geworden tot organen met een vooral
in de laatste jaren snel toenemende uitvoe
rende taak, rijst bij den zakenman, die bo
venal vrijheid van handelen verkiest, toclj
onwillekeurig de vraag of de sterk voort
schrijdende regeeringsinmenging in onza
nationale economie op den duur wel tot het
gewenschte resultaat zal kunnen leiden en
of zulks niet in vele gevallen verslapping
van energie in de hand zal werken.
De pers betuigen wij voorts gaarne onza
erkentelijkheid voor hare bereidwilligheid
den arbeid der Kamers weder in ruimeren
kring bekend te hebben gemaakt.
In dit verband wordt in herinnering ge
bracht het noodlottig verscheiden van den
directeur van de Heldersche courant, dog
heer P. C. de Boer en zijn hooggeachte moe
der. Hun nagedachtenis zal ook bij ons ig
hooge eere blijven!
Mijne Heeren, leden der Kamer, het jaafl
1937 is aangebroken! Naast vele en ernstiga
schaduwzijden zien wij eindelijk gelukkig
weer symptonen, die erop wijzen, dat da
wereld bezig is zich te ontworstelen aan
den druk der depressie, die eindeloos en
onoverwinlijk scheen!
U, leden der Kamer, zoowel als den secre
taris met zijn staf, zij van deze plaats
dank gebracht voor het vele werk, dat gij
naar gave van hart en verstand weder in
het belang van ons bedrijfsleven hebt wil
len verrichten.
Laten wij hopen, dat ook ons district spoe
dig de zegeningen van een beteren tijd
deelachtig zal worden en moge het U en da
Uwen in het jaar 1937 in elk opzicht voor
spoedig gaan!
KWIJTSCHELDING VAN STRAF.
De met betrekking tot de muiterij in
staat van beschuldiging gestelde marine
mannen zijn indertijd in zes groepen dool
den Zeekrijgsraad te Soerabaya en da
meesten daarna in hooger beroep door het
Hoog Militair Gerechtshof in NederlandscÜ
Indië berecht.
De commandant, een hoofdofficier, stond
terecht voor het Hoog Militair Gerechts
hof te 's-Gravenhage; hij werd tot viel
maanden gevangenisstraf veroordeeld.
De zes groepen marinemannen waren:
I 19 inlandsche hoofdmuiters;
II 8 Europeesche hoofdmuiters;
III 82 meeloopers van het inlandsche dek
personeel;
IV 33 meeloopers van het inlandsche ma>
rine-personeel;
V 23 Europeesche meeloopers;
VI de officieren;
Voor ons land ïs het feit, dat Nederland
als laatste der landen, die nog aan den gou
den standaard hebben vastgehouden, dit
standpunt op 26 September 1936 heeft ver
laten, uit den aard der zaak van groote be-
teekenis geweest.
Bij het prijsgeven van den gouden
standaard viel reeds een, zij het nog ge
ringe en veelal aarzelende verbetering in
ons land waar te nemen, maar over het al
gemeen bleef ons economisch leven gedu
rende het afgeloopen jaar nog sterk de ken-
teekenen eener depressie vertoonen, in te
genstelling tot een groot deel der overige
landen, waar de opleving, zooals gezegd,
reeds korter of langer tijd aan den gang is.
Ook op de arbeidsmarkt trad over het
geheel nog geen merkbare verbetering op
(behalve voor enkele onderdeelen) het zij
dan, dat men het uitblijven van een verde
ren achteruitgang als een verbetering wil
aanmerken.
Gelukkig is echter het verschijnsel te
noemen, dat het zich langzaam baanbrekend
wereldherstel mede ertoe geleid heeft, dat
het over-aanbod onzer zee-scheepsruimte
plotseling is weggeslonken en de opgeleg
de schepen, die onze havens zulk een triesten
aanblik gaven, weer in de vaart zijn ge
bracht.
Merkwaardig Is wel, dat deze conjunctuur
verbetering in een groot deel der wereld
baan breekt ondanks tal van tegenwerkende
factoren, zooals de sociale moeilijkheden in
verschillende landen, oude zoowel als nieu
we oorzaken van internationale politieke
spanning en voortdurende belemmeringen in
het goederen-, geld- en kapitaalverkeer.
De invloed, die het loslaten van den gou
den standaard op de ontwikkeling van on
ze conjunctuur zal hebben, is thans nog niet
aan te geven; veel zal uiteraard afhangen
van den loop der gebeurtenissen buiten on
ze grenzen, die telkens weer schier onge
kende beroering wekken.
Geleidelijk komt er echter ook In ons land
en in onze overzeesche Gewesten meer tee-
kening in de symptonen, die op een begin
yan verbetering wijzen.
Hoe aangenaam het overigens ook
moge zijn gewag te kunnen maken
van de krachtige opleving elders
en van enkele hoopgevende sympto
nen ten onzent, toch dienen wij
daarnaast terstond de sombere ver
klaring te doen, dat het bedrijfsle
ven in ons Gewest in menig opzicht
helaas nog verre van rooskleurig is,
gezien vooral ook de nog steeds veel
te geringe uitkomsten van den
land-, tuinbouw en de zuivelbedrij
ven.
Moge de blijdschap, die thans in de harten
van elk rechtgeaard Nederlander leeft, nu
het huwelijk onzer geliefde Prinses Juliana
met Prins Bernhard morgen staat voltrok
ken te worden, de voorbode zijn van een
blijvende vreugde over een levendiger aan
blik van ons bedrijfsleven en een aanmer
kelijke stijging van werkgelegenheid in het
nu aangebroken jaar 1937.
Omtrent het verloop in de voornaamste be
drijfstakken van ons district kan het navol
gende worden medegedeeld:
Kaashandel.
De kaashandel vertoonde in 1936 helaas
geen beter beeld dan zulks in het jaar 1935
het geval was. Gedurende het geheele jaar
heeft de prijs der Noordhollandsche kaas
zich vrijwel op hetzelfde lage niveau bewo
gen. Op geen enkel tijdstip is er sprake ge
weest van zeer levendigen handel. Zelfs
het loslaten van den gouden standaard ver
mocht niet de kaasprijzen ten goede te be-
invloeden.
De contingenteeringsmaatregelen van ve
le Rijken, alsmede de heerschende betalings
moeilijkheden bleven in 1936 druk op de
markt uitoefenen. Eerst wanneer aan deze
handelsbelemmeringen een einde zal zijn ge
komen, zal men vermoedelijk eenige opleving
mogen verwachten.
In 1936 werd de export van onze Noord-
Hollandsche kaas naar Spanje dermate be
moeilijkt, dat ook dit afzetgebied in 1936
zoo goed als geheel verloren moest worden
beschouwd. Deze vermindering van export
van kaas ging grootendeels ten koste van
het product van onze provincie, daar Span
je hoofdzakelijk Noord-Hollandsche kaas be
trekt.
De steun, door de Nederlandsche Zuivel-
centrale aan de veeteelt verleend, heeft ook
in 1936 het voortbestaan der bedrijven mo
gelijk gemaakt.
De plannen tot oprichting eener kaasbeurs
te Alkmaar hebben inmiddels hun beslag ge
kregen.
De Kamer heeft gemeend dit gebeuren te
moeten volgen met de belangstelling, die zij
meent tegenover de deelnemers, veelal inge
schrevenen van het Handelsregister, ver
schuldigd te zijn.
Zij verklaart echter nogmaals na
drukkelijk prijs te stellen op het be
houd onzer eeuwenoude kaasmarkt,
waarvan zij onlangs een tastbaar be
wijs heeft gegeven door, naarmate
hare geldmiddelen zulks gedoogen,
een financieele bijdrage toe te zeg
gen aan het Gemeentebestuur van
Alkmaar ter tegemoetkoming in de
inmiddels verlaagde wik- en weeg-
loonen ter Alkmaarsche Kaasmarkt,
in welke verlaging de Kamer een
daad van goed beleid ziet van het
Alkmaarsch Gemeentebestuur.
Gecondenseerde melk en melkproducten.
De handel in dit product stond in het af
geloopen jaar opnieuw in het teeken van de
Nederlandsche Crisiswetgeving. De export
naar de diverse hoofd-Europeesche markten
werd sterk beinvloed door de regeeringsbe-
moeienissen, terwijl op de nog vrije mark
ten door de fabrikanten, die een surplus aan
melk te exporteeren hadden, een zwaren con
currentiestrijd gevoerd werd.
De prijzen bleven den geheelen zomer door
verliesgevend. Na de depreciatie schijnt het
alsof de vooruitzichten voor dezen handel
gunstiger zijn geworden.
Landbouw.
Het jaar 1936 was voor de kaasbereiding
een zeer moeilijk jaar, omdat de export van
de kaas vele moeilijkheden opleverde en de
prijzen laag waren.
Wijziging in de kaaspositie is er niet geko
men. De regeling door de teruggave van de
ondermelk aan de boeren moet voor een
groot deel als mislukt beschouwd worden.
De varkenshouderij was, behoudens enkele
uitzonderingen, niet winstgevend. Voor een
belangrijk deel lag de oorzaak in de hooge-
re graanprijzen.
De schapenhouderij was belangrijk beter
dan in het vorige jaar. Evenzoo de vetwei-
derij.
De grasgroei was goed, zoodat de melkpro
ductie overvloedig was. De hooiwinning was
door de vele regens voor een deel slecht.
De uitkomsten van den eigenlijken graan
bouw waren lager in hoeveelheid, gepaard
gaande met vaak betere prijzen.
De landbouw- en alles wat daarmede ver
band jioudt kan den Regeeringssteun niet
missen. Vereenvoudiging van de regelingen
en vrijlating van enkele onderdeelen, die
daarvoor in aanmerking komen, verdient
aanbeveling.
Bloembollenkweekerij en -handel.
Het gewas van hyacinthen en tulpen was
dit jaar van goed tot middelmatig te noe
men. Narcissen leverden een bijzonder goed
gewas op. Van crocussen en bijgoed was de
oogst goed, van irissen daarentegen ver be
neden het middelmatige.
De saneering bleef gehandhaafd, zoodat
voor hyacinthen, tulpen en narcissen, zoowel
voor het binnen- als het buitenland, weder
om minimumprijzen werden vastgesteld.
De minimumprijzen waren ongeveer gelijk
aan die van het vorige jaar, zoodat, bij een
goeden oogst, ongeveer de cultuurprijs zal
kunnen worden benaderd.
Voor darwintulpen, hyacinthen en narcis
sen waren de prijzen in het handelsseizoen
meest boven de vastgestelde minimumprij
zen de teelt was eenigszins loonend.
Het onder sanctie van de regeering gevórm
de surplus-fonds van 15 om het overschot
op te koopen, was ook dit ,aar niet voldoen
de, zoodat een zeker percentage gratis moest
worden ingeleverd om dit fonds te ontlasten.
Het surplus van vroege tulpen ontstond
vooral omdat Duitschland en Denemarken
den invoer weer zeer beperkten. Dit artikel
wordt juist in genoemde landen het meest
gebruikt.
Voor crocussen, gladiolen en bijgoed zijn
de prijzen vrij.
Voor crocussen waren de prijzen bijzonder
laag, voor bijgoed middelmatig, terwijl gla
diolen tamelijk gestegen zijn in vergelijking
met het vorige seizoen.
Door het koude voorjaar waren de prijzen
van de gekweekte irisbloemen op de eilan
den ten zuiden van Engeland zeer goed, het
geen tengevolge had, dat weder groote hoe
veelheden irishollen van de Hollanders wer
den gekocht, die echter door het slechte ge
was niet alle geleverd konden worden, het
geen ip het binnenland een sterke prijsver-
hooging veroorzaakte. In dezen handel werd
door de exporteurs derhalve weinig of geen
winst behaald.
De export van Breezand en Anna Pau-
lowna was dit jaar constant. De oogst was
daar buitengewoon goed te noemen.
De export uit Limmen en Heiloo was ge
lijk aan dien van het vorige jaar, terwijl het
gewas er iets minder was. Ditzelfde was
ook het geval in de Egmonden en Castricum.
Het resultaat van den export van 1936
komt vrijwel neer op handhaving van het
exportcijfer van 1935.
Over het algemeen kan gezegd worden,
dat de cultuur hoewel niet winstgevend,
toch loonend is geweest. De handel was min
der loonend dan in het vorige jaar, hetgeen
echter door den val van den gulden weder
werd goedgemaakt. Verwacht mag worden,
dat ook de handel hierdoor iets zal worden
vergemakkelijkt.
Wieringermeerpolder.
Hoewel van een geconsolideerden toestand
in de Wieringermeer ook in het afgeloopen
jaar nog niet kon worden gesproken, wordt
de eerste Zuiderzeepolder toch reeds meer
en meer in het maatschappelijk verkeer
met de overige deelen van ons land en wel
speciaal met het gebied, waarover de zorg
der Kamer zich uitstrekt, opgenomen. Ook
in 1936 kenmerkte de nieuwe polder zich
weer door groote bedrijvigheid. In hoofdzaak
op het gebied van den landbouw, hoewel
handel en industrie er een belangrijk afzet
gebied vonden. Wederom konden 43 land
bouwbedrijven in pacht worden uitgegeven,
waarmede het totaal aantal verpachte be
drijven tot 156 steeg, met een gezamelijk
oppervlak van pl.m. 6200 ha. De Landbouw-
cultuurmaatschappij „De Wieringermeer"
had aan het einde van het jaar daarnaast
een oppervlakte van pl.m. 8800 ha. in ex
ploitatie.
De uitkomsten van het landbouwbedrijf
waren ook in het verstreken jaar bevredi
gend. De pachtsommen zijn zoo gesteld, dat
de boeren met ijver en toewijding er een
behoorlijk bestaan kunnen vinden. Het be
hoeft derhalve geen verwondering te wek
ken, dat tal van jonge boeren een bedrijf in
de Wieringermeer trachten te verkrijgen.
Ook in het afgeloopen jaar kon evenwel
slechts een klein deel worden bevredigd.
Naast den landbouw deed ook
het tuinbouwbedrijf in eenige be-
teekenende mate in de Wieringerm,
zijn intrede. Uitgenomen proeven
was nl. gebleken, dat de cultuur
grond in het Zuidelijk deel van
den polder zich in bijzondere mate
voor den verbouw van grove tuin-
bouwgewassen leende en waar zich
de behoefte aan voor tuinbouw ge
schikte gronden in de omgeving
van de Wieringermeer deed gevoe
len, werd de gelegenheid openge
steld tot het pachten van kleine
perceeltjes tuingrond. Een opper
vlakte van ongeveer 150 ha. werd
voor dit doel beschikbaar gesteld.
Handel en industrie vonden in het ver
streken jaar in de Wieringermeer een
ruim afzetgebied. Tal van boerderijen ver
rezen en voor circa f 800.000.werd voor
nieuwbouw uitgegeven. Ook in 1936 werd
wederom het overgroote deel van de totale
draineerbuizen-fabricage in ons land voor
de Wieringermeer afgenomen, terwijl tal
van andere industrieën er belangrijke afzet
mogelijkheden verkregen. Uit den aard der
zaak kwam een en ander ten goede aan de
scheepvaart welke den aan- en afvoer van
materialen en producten voor het over
groote deel te verwerken kreeg. Niet min
der dan 80.000 ton producten werden in de
Wieringermeer geoogst, waarvan ca. 25000
ton graan, 5000 ton hooi en 32000 ton stroo.
De Wieringermeer bood in de verslag
periode weer aan vele handen direct of in
direct werk. Alleen bij de Landbouwcul-
tuurmaatschappij waren geregeld ca. 900 en
in den oogsttijd zelfs 1400 man werkzaam.
Bij de in werkverschaffing uitgevoerde wer
ken (drainage, enz.), waren regelmatig 200
arbeiders tewerkgesteld. Daarnaast vonden
nog tal van arbeiders werk in het particu
liere landbouwbedrijf en bij den boerde
rij enbouw.
In het voorjaar van 1936 kwam het derde
dorp, Wieringerwerf, gereed. Verschillende
middenstanders konden zich ter plaatse ves
tigen. Omtrent de toelating van neringen en
bedrijven wordt de Directie van de Wierin
germeer geadviseerd door een contactcom
missie voor den middenstand, waarin ook
een vertegenwoordiger onzer Kamer zitting
heeft.
Middenstand.
Wat de uitkomsten in de middenstands-
bedrijven in dit district betreft, valt er over
het jaar 1936 helaas niet veel goeds te ver
tellen. Over het algemeen liepen de omzet
ten nog steeds terug, waartegenover nog
altijd geen vermindering van vaste lasten
en onkosten staat De concurrentie van wa
renhuis en filiaalbedrijf neemt ook hier
schrikbarend toe. Vooral op het gebied van
levensmiddelen en schoenen. Tal van za
ken bevinden zich dan ook op de grens van
haar bestaansmogelijkheid. Velen hebben
zich, door de omstandigheden daartoe ge
dwongen, genoodzaakt gezien den strijd op
te geven.
In het najaar bracht de „zwevende gul
den" weliswaar een zeer korte opleving,
gewekt door den vrees voor prijsstijging.
Daar de koopkracht echter niet verhoogd is,
volgde reeds na eenige dagen een scherpe
reactie. De depreciatie van den gulden
heeft tot nu toe aan landbouw, tuinbouw
en veeteelt in ons gewest nog geen voor
deel gebracht. Zoolang de toestand in deze
bedrijven niet aanmerkelijk verbetert, valt
er voor den middenstand voorshands ook
geen opleving te verwachten.
De Wet, regelende de uitverkoopen en
opruimingen, heeft nu een jaar gewerkt.
Niet ontkend kan worden, dat de resultaten
volgens het gevoelen van hen, die daarvan
méér verwachtten dan deze wet in feite be
vat, veelal teleurstellend zijn geweest.
Alhoewel de Kamer geacht mag
worden zoowel de belangen van het
groot- als die van kleinbedrijf te be
hartigen, vragen wij ons toch af of
het inderdaad niet het algemeen
belang zou zijn, indien bevorderd zou
kunnen worden, dat aan de vestiging
van warenhuizen, filiaalbedrijven en
coöperatiewinkels een tot-hier-toe-
en-niet-verder zou worden opgelegd.
Vischhandel.
Bij de geringe vangsten en aanvoeren aan
den gemeentelijken vischafslag te Den
Helder kon de vischhandel in Den Helder
niet levendig zijn. Integendeel relaties gin
gen verloren, mede tengevolge van de con-
tingenteeringsmaatregelen, betalingsmoei
lijkheden etc. Vooral de zeer ongunstige ha
ringvangst te Den Helder heeft aan de be
drijvigheid veel afbreuk gedaan. De handel
heeft zich voor deze visch grootendeels ver
plaatst naar Wieringen en Harlingen.
De export van ongepelde garnalen van
Den Helder is nog verminderd. De regeling,
getroffen door de Fransche Regeering waar
bij aan de inporteurs invoervergunningen
worden verstrekt, aansluitend aan het be
sluit van de Ned. Visscherij Centrale, waar
bij aan de exporteurs een uitvoervergunning
wordt verleend zonder dat het recht
daartoe aan den export in bepaalde basis
jaren behoeft te zijn ontleend heeft dezen
gang van zaken sterk in de hand gewerkt.
De export naar Engeland is geheel verlo
ren.
Levende garnalen werden er iets meer
verhandeld. De concurrentie voor de Helder
sche garnalen was echter groot. De aan
voer van geep en ansjovis was gering. Sar
dijn werd er in het najaar iets meer aan
gevoerd. De prijzen waren in het algemeen
laag. De aanvoer werd voor binnenlandsch
verbruik gekocht.
De aanvoer van Noordzeevisch, de
zoogenaamde platvisch, als tongen,
tarbot en kleine schol was iets be- x
ter dan in het vorige jaar. Ook de
prijzen waren thans loonend. Deze
vischsoorten worden gevangen door
de grootste motorbotters. Vooral ook
door moderne motorkotters. Óm de
aanvoeren te vergrooten is het noo
dig, dat meer dergelijke flinke vaar
tuigen worden uitgerust, waardoor
ook aan den handel een kans zal
worden geboden te herleven. Temeer
zijn deze schepen noodig omdat
krachtens de Schepenwet aan het
meerendeel dor verouderde vaartui
gen geen certificaat meer zal woi>
den uitgereikt om buitengaats te mo
De vijf groepen minderen omvatten 165
schepelingen, van wie 31 Europeanen eit
134 Inlanders, onder wie resp. 5 en 6 gegra*
dueerden. Slechts één beklaagde, een marl*
nier tweede klasse, is vrijgesproken.
Van de 154 door den zeekrijgsraad verootti
deelden gingen 153 in hooger beroep van t
H. M. G. Zij werden veroordeeld tot teza*
men 715 jaren 10 maanden en 21 dagen ge*
vangenisstraf. Als bijkomende straf wer«
den 120 man uit den militairen dienst ont
slagen. met ontzegging van het recht om bij
deg ewapende macht te dienen, 20 Schep»4
langen werden ontslagen zonder dit recht W
verliezen, terwijl drie man in rang of klasj
se werden verlaagd. De zwaarste straffen
vielen in groep I; vier inlandsche hoofd"
muiters kregen 18 jaar gevangenisstraf, éért
kwam er met U/2 jaar af, de rest zag zicli
van 6 tot 15 jaren veroordeeld.
In groep twee zat de korporaal-machinist
Roshart, de leider van de Europeesche mui4
Iers; hij kreeg tien jaren, twee zijner maats
kr egen drie maanden, de overigen tusscheri
twee en negen jaren. Van de zeer groot»
groep inlanders welke volgde, kreeg ruim
de helft straffen van twee tot vier jaren, een
vrij groot deel bleef onder de twee jaren,
doch 17 mannen werden van 5 tot 9 jaren
veroordeeld.
lan de inlandsche meeloopers van groep
rier kregen twee man ieder vijf jaar en het
gros van twee tot vier jaren. Slechts vijf man
bleven onder de twee jaar en van de laat"
te gioep Europeanen werd één man vrijgc4
ptoken, de drie zwaarst gestraften liepen
if de i zes jaren op. Beneden twee en een half
jaar bleven slechts twee man.