Balans-Opruimingen in Beo Helder
HERMAN NYPELS'
Kledingmagazijnen
Cm
V isscherij
Texel
Ingezonden
Op Zaterdag 16 Januari e.k.
Er wacht U iets zeer bijzonders
Uw geld heeft dubbele waarde
Doaderdag 14 Januari 1937
is het centrale punt van alle
Heldersche Courant
Correspondentie
Glorine bleekt wittér
R.K. Kicsvereeniging Den Burg
Reeds nu politieke actie
Losse nummers van de
Heldersche Courant
3 cent»
Legerberichten
Jarig garnizoen te Den Helder
Burgerlijke Stand van Den Helder
Haven van Nieuwediep
op haar plaats is, maar gaf den Raad in over
weging om P., wegens diens verregaande fan
tasie, aan een psychiatrisch onderzoek te doen
onderwerpen.
Voor dit laatste voelde de fiscaal niets, daar
P. niet om onbegrijpelijke redenen gehandeld
heeft, doch zich volkomen bewust was van
wat hij deed. Plaagde de onrust hem, dan had
hij beter gedaan dadelijk te bekennen. De
fiscaal persisteerde dan ook bij zijn eisch. Na
dat mr. Mulder nog gedupliceerd had, werd
P. door den Raad veroordeeld tot 4 maanden
gevangenisstraf met aftrek van den tijd in
voorarrest gezeten.
Zwaar gestraft voor opzettelijke
ongehoorzaamheid.
Een geval van dienstweigering heeft zich
op 11 November van het vorige jaar in de
West-Indische wateren aan boord van Hr. Ms.
„Johan Maurits van Nassau" voorgedaan. De
matroos 2e klasse C. de R. was kort te voren,
zi. onbillijk, gestraft wegens te laat terug
komen van een passagier-beurt. Hij was
daarover gegriefd en toen hem door een kwar
tiermeester bevolen werd om het dek te gaan
spoelen had hij geweigerd, onder het zeggen
van: „Ik doe dat niet meer". Dat was ern
stig genoeg en de fiscaal schilderde hem dan
ook als een brutaal type, dat ongeschikt is
voor den militairen dienst. Hij eischte 3
maanden gevangenisstraf met aftrek van pre
ventief, en ontslag uit den dienst.
Ook thans ging Mr. Mulder accoord met het
requisitoir, zoodat hem niets anders overbleef
dan den persoon van De R. in het daglicht te
stellen. Aan de hand van den conduitestaat
van bekl. bewees pl., dat deze niet ongevoelig
is voor reprimandes en straf: telkens als hij
het een of het ander opgeloopen had, was
verbetering in zijn gedrag te bespeuren. In
het dossier bevindt zich een brief van bekl.'s
moeder, een heel verstandige vrouw. Zij vroeg
niet om haar zoon niet te straffen, doch
wees op de demoralisatie, die er van gevan
genisstraf uitgaat. Ofschoon Mr. Mulder het
hier niet met haar eens was, ried hij De R.
aan, meer naar zijn moeder te luisteren. Vol
gens pl. dient bekl.'s onverschilligheid met ge
lijke munt betaald te worden: hij moet door
straf leeren meer zelfbeheersching te krijgen.
Tenslotte wees pl. op een passage uit meer-
genoemden brief van De R.'s moeder, waarin
zjj, mede namens de vrouw en het kind van
bekl., uiterste clementie vroeg.
De Raad liet zich hierdoor niet vermurwen
en strafte De R. zwaar, nl. overeenkomstig
den eisch van Mr. Franken.
D. J. de. J. Waar u het onderwerp nu
ruimschoots belicht hebt en geen nieuwe ge
zichtspunten naar voren brengt, achten wij
opname van uw ingezonden niet noodig.
Het onderwerp heeft de aandacht van de
betrokken autoriteiten.
Red. Held Crt.
Korte beschouwing over het visch-
bedrijf in verschillende Kamers van
Koophandel.
Zoowel in de Kamer van Leiden als in die
van Den Haag is het vischbedrijf ter sprake
gekomen in de Nieuwjaarsrede van de voor
zitters, en wel resp. over dat te Katwijk en
dat te Scheveningen.
Wat .de haringvisscherij betreft was de uit
lating zeer gunstig en tevreden. Over de
verschvangst was het geluid minder goed. De
treilvangst, meende men, had niet zooveel
reden tot tevredenheid.
We meenen, dat juist ook de treilvisscherij
van de loggers niet zulk een reden tot klacht
heeft. Misschien dat enkele schepen minder
uitkomst hebben te boeken, maar uit den
mond van een der betrokkenen mochten we
juist onlangs hooren, dat het beter was ge
weest dan het vorige jaar en dat het bedrijf,
hoewel niet buitengewoon, toch loonend was
geweest.
Dit wordt echter ook bevestigd door de
officieele cijfers, die voorkomen in de mede-
deelingen van de afd. Visscherijen van het
Dept. van Landbouw en Visscherij.
We lezen daar, dat over November de ge
middelde reisdagbesomming voor de trawlers
Wat it sneeuwT' vraagt Benjamine
„Sneeuw iz koud en net zoo wit
Alz de wasch van Jozefine
Die gebleekt iz met Glorine f'
Dat is wei de beste vergelijking, want
Glorine maakt het goed smetteloos
wit Het heeft er ook niets van te
lijden en bovendien isGlorineergvoor-
deelig. Een Mesch van 16 cent is
voldoende voor 5 flinke wasschen.
Slechts ruim 3 cent per wasch
HANDELSONDERNEMING EM KA - APELDOORN
%y .*v - V 3WC- v» r-
TEELT VAN AARDAPPELEN, SUIKER
BIETEN EN VLAS.
Dezer dagen werden de aanvraagformulie
ren voor de teelt van aardappelen, suikerbie
ten en vlas door de Landbouw-Crisis-Organi-
saties toegezonden aan de haar bekende telers
van die producten. Telers, die op 18 Januari
a.s. nog geen formulieren mochten hebben
ontvangen, wordt aangeraden zich onmiddel
lijk na dien datum te wenden tot de provin
ciale landbouwcrisis-organisatie, waaronder
zrj ressorteeren, teneinde alsnog een aan
vraagformulier te kunnen verkrijgen.
Alle aanvragen moeten uiterlijk 30 Januari
a.s. in het bezit der landbouw-crisis-organi-
saties zijn. (Adv.)
was 229, tegen vorig jaar 208.
Voor de sleepboottrawlers te Zoutkamp was
dat gemiddelde in November 1936 199 en
in 1935 f 189.
Voor de motorloggers in 1936 99 en in
1935 71.
Voor de motorkotters markende te Rotte-
dam en Scheveningen waren deze cijfers resp.
173 en 132.
Voor de kleine motorvaartuigen langs de
Nederlandsche kust resp. 71 en 53.
Voor de snurrevaad resp. 302 en 213.
In het algemeen kan dus gezegd worden,
dat de treilvangst beter is geweest dan in '35.
Ook de cijfers van de haringvischerij over
November toonen een verschil ten gunste in
de opbrengst per kantje. In Nov. 1936 was
dat 9.21 en in 1935 8.46.
Dat is dus een aanmerkelijk hooger prijs.
Te Haarlem is in de Kamer van Koophandel
meegedeeld, dat aan den afslag te IJmuiden
thans de regeling geldt, dat men voor min
stens een waarde van 200 moet aankoopen,
wil men het recht hebben daar te mijnen.
Voor de meeste kleine venters is het daar
om absoluut uitgesloten, dat ze hun inkoop
daar kunnen doen anders dan in combinatie
met verschillende andere venters, dan wel dat
ze hun belangen in handen geven van den
groothandel.
Deze Kamer trok 100 uit als subsidie aan
de Commissie voor meer vischgebruik.
Deze geste valt toe te juichen.
Bti Burg.
In een Dinsdag gehouden vergadering van
de Afd. Den Burg van de R.K. Staatspartij
werden aangewezen voor candidaten voor de
a.s. Tweede Kamerverkiezingen, die dit jaar
zullen worden gehouden: de heer F. Stumpel,
te Hoorn, Pater Mr. Dr. Beaufort, Jac. Groen
Az., Noordscharwoude, en Mr. Romme, wet
houder van Amsterdam.
De penningmeester, de heer Buisman, deelde
mede, dat geen verder bericht van verhinde
ring van Pater Henry de Greve, was inge
komen, zoodat deze op 31 Januari a.s. in
Hotel Texel zal spreken. Verder werden in
deze vergadering besprekingen gehouden over
versterken van de kas, in verband met de
a.s. verkiezingen.
In overweging werd gegeven: aanvrage van
subsidie van het hoofdbestuur; het houden
van een collecte en het innen van contributie
met eenige verhooging in de verkiezings
dagen.
De politieke actie begint in onze ge
meente in dit verkiezingsjaar al vroeg; er zijn,
n.1. voor de komende dagen al twee politieke
lezingen uitgeschreven op 16 Jan. a.s. spreekt
n.1. de oud-Texelaar Mr. J. Thomassen in
Hotel „Texel", voor de S.D.A.P., terwijl op
19 Januari voor den V.-D. Bond Mr. Joekes
spreekt. De lezing van den heer Thomassen
staat in het teeken van den stryd tegen het
Fascisme. Mr. Joekes spreekt over Democra
tie en Dictatuur.
Losse nummers van de Heldersche Courant
zijn, behalve aan ons kantoor, tegen den prijs
van 3 cent, verkrijgbaar bij de volgende
boekhandelaren en depóts:
Boekhandel:
Schreuder, Koningstraat.
Spruit, Kanaalweg.
Duinker, Spoorstraat.
Depóts
Minneboo, Vischstraat.
't Hart, Schagenstraat.
Biegstraten, Corn. Ditostraat.
Buis, Molenstraat.
Jongkees, Paardenstraat.
Smit, Westgracht.
Bres, Spoorgracht.
Uipkes, Brakkeveldweg.
Riedeman, Oranjestraat.
Mondfrans, Jonkerstraat.
Thijssen, Basstraat.
Kramer, Ruyghweg.
Heiligenberg, Stakman Bossestraat.
(Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie
Niet geplaatste stukken worden
niet teruggezonden).
EEN VOORBEELD?!
Geachte Redactie.
Gaarne zag ik onderstaande regels in Uw
blad opgenomen, bij voorbaat mijn dank.
Dat niet iedere inwoners van Den Helder
weet, dat bij het spelen van het „Wilhelmus"
het tot de goede gewoonte behoort, stil te
blijven staan en het hoofd te ontblooten, uit
eerbied voor ons „Volkslied", is bekend, dat
was ook bij het vertrek van Hr. Ms. „De
Ruyter" te zien.
Maar wie schetst mijn verbazing, toen ik
Vrijdagmiddag naar de „Aubade" op het Hel
den der Zeeplein stond te luisteren naar de
klanken van het „Wilhelmus", er op dat mo
ment, midden op het afgezette gedeelte voor
het Stadhuis, een „Heer" liep te wandelen
met een hoogen hoed op het hoofd. Deze
„Heer" dan, die scheen te behooren tot een
Comité, verwaardigde zich niet, een oogenblik
stil te staan, nóch het hoofd te ontblooten.
Van een voorbeeld gesproken!
E. A. H.
Ter gelegenheid van het 123-jarig bestaan
van het Regiment Kust-Artillerie te Den
Helder, wordt heden een bioscoopvoorstelling
gegeven in de Witte Bioscoop, waar o.a. wordt
vertoond de Oranjefilm, gemaakt bij het hu
welijk van H. K. H. Prinses Juliana der Ne
derlanden.
De officieren en onderofficieren met hunne
dames en kinderen zijn voor deze voorstel
ling uitgenoodigd.
Van 13 Jan. 1937.
ONDERTROUWD: J. Lingbeek en J. Oor
beek; A. Rietdijk en A. H. van der Steeg;
G. Walboom en A. de Reus.
BEVALLENC. A. ZuidhofDe Vries, d.
OVERLEDEN: Wed. J. A. F. Torré, 76 j.;
L. Geldof (m.) 56 jaar; H. van der Velde
(m.) 83 jaar.
Aangekomen van Londen met bestemming
Harlingen, het Nederlandsche m.s. „Delta",
(voor inklaring).
Dr Luning Prak, psychologisch adviseur te
's Gravenhage. „Het minder begaafde Kind",
uitgave Bouchier, Den Haag. Prijs 1.25.
De bedoeling van dit geschrift is, zoo zegt
de schrijver, ouders, leermeesters, artsen en
andere belanghebbenden de oogen te openen
voor de karakteristieke eigenschappen van het
zwak begaafde kind en daardoor tot een juister
opvoeding en onderwijs te komen. Achtereen
volgens behandelt hij; kenmerken, huiselijke
opvoeding, het onderwijs, beroepskeuze, gren
zen (m.n. tusschen deze groep kinderen en de
debielen, de normalen en de struikelaars, bij
het voortgezet onderwijs), het psychologisch
onderzoek der minder begaafden.
Een boekje, aanbevelenswaardig voor iede-
ren opvoeder. Een boekje waarin wij o.a.
ook zien het groote nut van het testen van
kinderen, wat wij meenen, dat door ouders en
opvoeders nog veel te weinig ingezien wordt.
Van de hand van denzelfden schrijver ver
scheen: „Het begaafde kind". Uitg. als 1. Prijs
eveneens 1.25.
Evenals het minderbegaafde kind met
veel moeilijkheden te kampen heeft, zoo zien
we hier ook, welke moeilijkheden er zijn voor
het begaafde kind. De lager onderwijsmethode
is gemaakt, moet wel zoo zijn, voor het ge
middelde kind. De knappen moeten er getem
perd, de minderbegaafden moeten er meege
trokken worden. Hoewel er in verhouding
maar weinig begaafde kinderen zijn is
er alle reden om kennis van en inzicht in het
wezen van het begaafde kind in onderwijs
kringen ruim te verspreiden, niet enkel in het
belang van het jeugdig genie zelf, maar ook
in dat van de maatschappij. Zoo geeft het aan
wijzingen wat we voor deze uitblinkertjes kun
nen doen en behandelt o.a.: Het lager, middel
baar en hooger onderwijs, het gezin, de be
roepskeuze.
Verschenen bij Van Holkema en Warendorp,
Uitg. Mij. te Amsterdam: „Het Decembernum
mer van „De Kern".
We noemen uit de 25 artikelen, vertaald of
overgenomen uit bladen van de geheele we
reld: „Amerika trekt er zich niets van aan;
Kerk en Maatschappij; Bedriegers en Leuge
naar; Fridtjof Nansen; België's eenheid; Een
schip loopt van stapel en Dierenpsychologie.
Verschenen bij Contact te Amsterdam:
1. Brieven uit Spanje, door Jef Last, een
pleidooi voor de roode Spaansche regeering.
2. Recht en Wet in Duitschland, het proces
tegen 800 soc.-democraten in het Roergebied,
door Ds. N. Padt, een noodkreet tegen het
nationaal-socialisme.
Verschenen bij „Contact" te Amsterdami
„Het Huis", door Jan Heil.
Een jong architect krijgt opdracht een huis
te bouwen voor een kinderarts, wiens vrouw
hij na hun gemeenschappelijke gymnasiumtijd
niet meer onmoet had en die toen zijn vrien
dinnetje was geweest. Terwijl de aibeid vor
dert, groeit opnieuw de genegenheid van den
architect voor de doktersvrouw, moeder vam
twee jonge kinderen. Later wordt het jongere
zusje der vrouw, haast evenbeeld van de
schoolherinnering de redding, zoowel van het
gelukkige doktersgezinnetje als van den ar
chitect. Het huis, de groei ervan, de tuin, het
hek vormen den achtergrond, het symbool van
dit gebeuren. Veel moois en frisch trekt ons
in dit boek, doch de gesprekken zijn ons wel
eens te weinig echt, te veel tooneelachtig.
De bandteekening is van Piet Worm.
Prijs ing. 2.25, geb. 2.90.
Wij ontvingen het herinneringsalbum van
het Prinselijk Huwelijk, dat de N.V. Drukkerij
„De Spaarnestad" ten gerieve van haar
abonné s op het geïllustreerde weekblad
„Panorama" en andere periodieken, heeft uit*
gegeven.
Een nummer dat niet alleen typografisch
uitstekend verzorgd is, doch verschillende
exclusieve foto's heeft, plaatjes die we in
andere tijdschriften nog niet vonden.
Eindelijk gaf Nancy het op. Het was een
te stugge jongen. Hij had iets uitgespookt en
wilde het niet zeggen.
Er was niets met hem te beginnen.
Hij zweeg.
En hij bleef zwijgen. Een tijd was het dood
stil. Zelfs het klepperen der zeilen en het
klotsen van het water had opgehouden. Maar
deze rust en stilte scheen den jongen onrus
tig te maken. Hij schoof op zijn stoel heen
en weer.
Ik zag, dat zijn oogen over de tafel met
het avondeten heen en weer vlogen. Plotse
ling zei hij kort:
Geef mij wat te eten.
Dat vyas tenminste een menschelijke klank
bij den aap. Wij schoven, bord, mes, brood en
boter naar hem toe. Nancy schonk hem thee
in en ik goot er nog een scheut rhum door
heen.
Ge hebt honger, niet?
Onder het kauwen zei hij:
Ik heb in twee dagen niets gehad.
Kwam dat meer voor?
Neen. Ze brachten mij altijd eten.
En omdat ze u blijkbaar vanavond ver
geten waren maakte ge leven?
Ik heb den heelen dag al van tijd tot
tijd geklopt.
Schoone behandeling voor een passagier!
Ik moest lachen, ook over de wijze waarop
de jongen zijn eten opslokte.
In de opwinding over het verdwijnen van
Spurling hadden de „Frisco"-menschen hun
gevangene vergeten eten te brengen.
Of zij hem bij hun vlucht ook vergeten had
den? Ze moesten toch bliksems goed weten,
dat hier een voorname getuige achterbleef.
Waren ze zoo zeker van de toekomst, of
wae er werkelijk niets dat hun rust over het
verleden kon verstoren, zoodat zij niet bang
behoefden te zijn voor dezen getuige?
Het duurde een heelen tijd eer Deerkson
klaar was met eten. Er bleef niet veel over.
Maar nu keek hij ook geheel anders de we
reld in. Over zijn frisch, glad jongensgezicht
trok een zacht rood, toen hij behaaglijk in zijn
stoel achterover leunde
Zoo en steek nu eens een sigaretje op.
Beter behandeld kon hij niet worden.
In 't algemeen moet men zulke momenten
van verzadiging na een tweedaagsche honger-
kuur niet door lastige vragen verstoren.
Daarom begon ik een onverschillig gesprek,
dat ons geen van drieën interesseerde.
Nu zitten we zoo hoogst vergenoegd hier
met ons drieën als echte schipbreukelingen
op een schuit drijven maar zoo'n beetje ln
het rond. Het zal mij benieuwen, hoe wij er
uit te voorschijn komen.
Hierop antwoordde Deerkson heel opge
wekt. Hij had zijn spraakwater te pakken.
Och, de een of andere oceaanstoomer zal
ons wel oppikken.
Nu, nu, we hebben den heelen dag al
rondgedobberd, en we hebben wel een stoom
schip gezien, maar dat heeft zich niets van
ons aangetrokken.
Dat komt wel in orde. Ik heb in dien
tijd wel zooveel van het zeilen geleerd, dat
ik de schuit morgenvroeg wel weer naar
Genua of in den omtrek van de kust breng.
Dat komt in orde.
Hij maakte gekheid met zijn jongensachtige
opschepperij. Hij voelde zich tegenover deze
landrotten een echten ouden zeeman. Maar ik
moest toch een beetje roet in 't eten gooien.
Ja, goéd en wel, Deerkson, dat is alle
maal wel schoon, maar laten we nu eens
aannemen, dat ons morgen een stoomschip
oppikt en die sleept de „Frisco" ergens bin
nen. Maar dan zullen toch de kapitein en de
ambtenaren van de haven ons drieën vragen:
„hoe komt gij eigenlijk hier? Voor ons beiden,
voor juffrouw Trevor en mij, is dat hoogst
eenvoudig. Maar voor u. Hoe komt gij hier?
Ik? Ik ben toch ook passagier?
Ja, maar onder rijkelijk bijzondere om
standigheden; en de manier, waarop wij
elkaar ontmoet hebben, moeten wij dat ver
zwijgen? B.v. als het tot een onderzoek of
iets dergelijks komt?
Nu had ik den juisten toon getroffen. Doo-
delijk verschrikt sprong hij op:
Neen! neen! Liever spring ik over boord.
Ik wil niet naar de gevangenis.
Ik hield hem vast. Hij trilde van opwinding.
Maar hij liet zich door mij op zijn stoel terug
zetten. Het was een jongen dien de angst in
al zijn leden zat.
Ga maar rustig zitten. En dan kunnen
we eens rustig overleggen. Ge zult moeten
toegeven dat ge om de nuchtere waarheid
te zeggen in onze hand zijt. Na ales, wat
wij met u meegemaakt hebben en wat ge ver
teld en niet verteld hebt, hebben we wel
eenig recht u opnieuw op te sluiten en aan
het gerecht uit te leveren. Maar ge kunt me
gerust gelooven, daar hebben wij geen enkel
belang bij. Integendeel, wij hebben er belang
bij u te helpen, opdat gij ons weer van dienst
kunt zijn.
Ge hebt iets op uw kerfstok Goed. Als
het niet iets bijzonders, geen groote misdaad
is, en zoo ziet ge er niet uit...
Hij schudde het hoofd.
Ik behoef helemaal niet eens te weten,
wat het is. Maar ge moet mij een paar vragen
heelemaal oprecht beantwoorden. Wilt ge dat
doen?
Hij zweeg. Ik vatte het op als een halve
toestemming.
Goed. Ik zal niets aanroeren, wat u on
aangenaam kan zijn. Ik wil alleen dit vra
gen: denkt ge dat datgene waarvoor gij angst
hebt om in de gevangenis te komen, dezelfde
oorzaak heeft, waarom de vier lui van de
„Frisco" vannacht van boord zijn wegge
vlucht
Hij zweeg nog steeds. Ik sprak hem ge
moedelijk en rustig toe.
Deze vraag kunt ge toch rustig beant
woorden. Daarmee zegt ge toch niets straf
baars over uzelf, Dierksen.
Hij liet zijn hoofd hangen. Lang. Ik liet
hem rustig zitten. Toen kwam heel zacht over
zijn lippen:
Ja.
Ge weet dus, wat de lui van de „Frisco"
op de vlucht gejaagd heeft, omdat ge het zelf
ook weet.
Ja.
Maar dan moet ge ons toch eens vertel
len: waarom zijn die vier alleen op de vlucht
gegaan Waarom hebben ze u hier aan boord
achtergelaten
Hij zweeg. Hij schudde met zijn schouders
als wilde hij zich van iets bevrijden.
Kijk, Dierksen, dat begrijp ik niet: deze
menschen en gij hebben een geheim, dat voor
allen als het voor de Rechtbank komt, scha
delijk kan zijn.
Gij zijt met u allen bondgenooten daarin;
in laat ik het zoo zeggen een ongeluk.
En niettegenstaande dit alles, laten deze lui
u achter slot en grendel zitten, laten u ver
hongeren, stellen u niet alleen aan het ge
vaar, maar zelfs aan de zekerheid bloot, dat
ge gevonden en zelf aangehouden zult wor
den. Vindt ge dat eerlijk?
Hij draaide op zijn stoel heen en weer. Hij
streed nog slechts tegen zijn angst en kop
pigheid. Ik hielp hem.
Dierksen. Antwoord! Vindt ge dat eer
lijk? Konden die vier u niet meenemen? Of
hadden zij een bepaalde reden voor die han
delwijze
Hij hief plotseling zijn hoofd op en keek
mij aan. Hij had dit allemaal beslist nog niet
van dezen kant bekeken. Ik kon merken, hoe
het hem hinderde. Plotseling stiet hij er uit:
Bedriegers zijn het, verraders!
Opnieuw zonk zijn hoofd op zijn borst. Maar
ik voelde, dat ik gewonnen spel had.
Dus, Dierksen, wat hebt gij voor reden
als eerlijk en verstandig mensch, die mis
schien uit louter lichtzinnigheid of welke oor
zaak dan ook ergens ingeloopen bent, deze
menschen te verontschuldigen, over deze men
schen te zwijgen? Alleen omdat zij op de
hoogte zijn? Omdat zij hetzelfde gedaan heb
ben als gij
Nog eenmaal kwam zijn hoofd snel omhoog.
Neen, neen, bedriegers zijn het, ellendige
bedriegers.
Mijn hart stond bijna stil, omdat ik be
merkte, dat wij thans vlak bij de oplossing
van het raadsel stonden. Ik stelde hem nog
een vraag.
Waar gy er ook bij betrokken?
Hij schreeuwde tegen mij en in zyn stem
klonken tranen.
Neen, neen, geloof dat toch niet. Ik ben
onschuldig. Ik heb werkelijk niets gedaan!
Hij pakte mijn arm. Hij greep zich aan mij
vast in zijn jeugdigen angst en hulpeloosheid.
Geloof mij toch, ik smeek u, geloof mij
toch. Zij, zij zijn bedriegers. Ze hebben het
schip heelemaal niet gevonden. Zij wilden alleen
het geld!
Het duizelde mij.
Ze hebben het schip niet gevonden Heb
ben ze het dan gestolen? Geroofd? Zeeroof
dus?
i
(Wordt vervolgd), i