Balans-Opruimingen in Beo Helder HERMAN NYPELS' Kledingmagazijnen Cm V isscherij Texel Ingezonden Op Zaterdag 16 Januari e.k. Er wacht U iets zeer bijzonders Uw geld heeft dubbele waarde Doaderdag 14 Januari 1937 is het centrale punt van alle Heldersche Courant Correspondentie Glorine bleekt wittér R.K. Kicsvereeniging Den Burg Reeds nu politieke actie Losse nummers van de Heldersche Courant 3 cent» Legerberichten Jarig garnizoen te Den Helder Burgerlijke Stand van Den Helder Haven van Nieuwediep op haar plaats is, maar gaf den Raad in over weging om P., wegens diens verregaande fan tasie, aan een psychiatrisch onderzoek te doen onderwerpen. Voor dit laatste voelde de fiscaal niets, daar P. niet om onbegrijpelijke redenen gehandeld heeft, doch zich volkomen bewust was van wat hij deed. Plaagde de onrust hem, dan had hij beter gedaan dadelijk te bekennen. De fiscaal persisteerde dan ook bij zijn eisch. Na dat mr. Mulder nog gedupliceerd had, werd P. door den Raad veroordeeld tot 4 maanden gevangenisstraf met aftrek van den tijd in voorarrest gezeten. Zwaar gestraft voor opzettelijke ongehoorzaamheid. Een geval van dienstweigering heeft zich op 11 November van het vorige jaar in de West-Indische wateren aan boord van Hr. Ms. „Johan Maurits van Nassau" voorgedaan. De matroos 2e klasse C. de R. was kort te voren, zi. onbillijk, gestraft wegens te laat terug komen van een passagier-beurt. Hij was daarover gegriefd en toen hem door een kwar tiermeester bevolen werd om het dek te gaan spoelen had hij geweigerd, onder het zeggen van: „Ik doe dat niet meer". Dat was ern stig genoeg en de fiscaal schilderde hem dan ook als een brutaal type, dat ongeschikt is voor den militairen dienst. Hij eischte 3 maanden gevangenisstraf met aftrek van pre ventief, en ontslag uit den dienst. Ook thans ging Mr. Mulder accoord met het requisitoir, zoodat hem niets anders overbleef dan den persoon van De R. in het daglicht te stellen. Aan de hand van den conduitestaat van bekl. bewees pl., dat deze niet ongevoelig is voor reprimandes en straf: telkens als hij het een of het ander opgeloopen had, was verbetering in zijn gedrag te bespeuren. In het dossier bevindt zich een brief van bekl.'s moeder, een heel verstandige vrouw. Zij vroeg niet om haar zoon niet te straffen, doch wees op de demoralisatie, die er van gevan genisstraf uitgaat. Ofschoon Mr. Mulder het hier niet met haar eens was, ried hij De R. aan, meer naar zijn moeder te luisteren. Vol gens pl. dient bekl.'s onverschilligheid met ge lijke munt betaald te worden: hij moet door straf leeren meer zelfbeheersching te krijgen. Tenslotte wees pl. op een passage uit meer- genoemden brief van De R.'s moeder, waarin zjj, mede namens de vrouw en het kind van bekl., uiterste clementie vroeg. De Raad liet zich hierdoor niet vermurwen en strafte De R. zwaar, nl. overeenkomstig den eisch van Mr. Franken. D. J. de. J. Waar u het onderwerp nu ruimschoots belicht hebt en geen nieuwe ge zichtspunten naar voren brengt, achten wij opname van uw ingezonden niet noodig. Het onderwerp heeft de aandacht van de betrokken autoriteiten. Red. Held Crt. Korte beschouwing over het visch- bedrijf in verschillende Kamers van Koophandel. Zoowel in de Kamer van Leiden als in die van Den Haag is het vischbedrijf ter sprake gekomen in de Nieuwjaarsrede van de voor zitters, en wel resp. over dat te Katwijk en dat te Scheveningen. Wat .de haringvisscherij betreft was de uit lating zeer gunstig en tevreden. Over de verschvangst was het geluid minder goed. De treilvangst, meende men, had niet zooveel reden tot tevredenheid. We meenen, dat juist ook de treilvisscherij van de loggers niet zulk een reden tot klacht heeft. Misschien dat enkele schepen minder uitkomst hebben te boeken, maar uit den mond van een der betrokkenen mochten we juist onlangs hooren, dat het beter was ge weest dan het vorige jaar en dat het bedrijf, hoewel niet buitengewoon, toch loonend was geweest. Dit wordt echter ook bevestigd door de officieele cijfers, die voorkomen in de mede- deelingen van de afd. Visscherijen van het Dept. van Landbouw en Visscherij. We lezen daar, dat over November de ge middelde reisdagbesomming voor de trawlers Wat it sneeuwT' vraagt Benjamine „Sneeuw iz koud en net zoo wit Alz de wasch van Jozefine Die gebleekt iz met Glorine f' Dat is wei de beste vergelijking, want Glorine maakt het goed smetteloos wit Het heeft er ook niets van te lijden en bovendien isGlorineergvoor- deelig. Een Mesch van 16 cent is voldoende voor 5 flinke wasschen. Slechts ruim 3 cent per wasch HANDELSONDERNEMING EM KA - APELDOORN %y .*v - V 3WC- v» r- TEELT VAN AARDAPPELEN, SUIKER BIETEN EN VLAS. Dezer dagen werden de aanvraagformulie ren voor de teelt van aardappelen, suikerbie ten en vlas door de Landbouw-Crisis-Organi- saties toegezonden aan de haar bekende telers van die producten. Telers, die op 18 Januari a.s. nog geen formulieren mochten hebben ontvangen, wordt aangeraden zich onmiddel lijk na dien datum te wenden tot de provin ciale landbouwcrisis-organisatie, waaronder zrj ressorteeren, teneinde alsnog een aan vraagformulier te kunnen verkrijgen. Alle aanvragen moeten uiterlijk 30 Januari a.s. in het bezit der landbouw-crisis-organi- saties zijn. (Adv.) was 229, tegen vorig jaar 208. Voor de sleepboottrawlers te Zoutkamp was dat gemiddelde in November 1936 199 en in 1935 f 189. Voor de motorloggers in 1936 99 en in 1935 71. Voor de motorkotters markende te Rotte- dam en Scheveningen waren deze cijfers resp. 173 en 132. Voor de kleine motorvaartuigen langs de Nederlandsche kust resp. 71 en 53. Voor de snurrevaad resp. 302 en 213. In het algemeen kan dus gezegd worden, dat de treilvangst beter is geweest dan in '35. Ook de cijfers van de haringvischerij over November toonen een verschil ten gunste in de opbrengst per kantje. In Nov. 1936 was dat 9.21 en in 1935 8.46. Dat is dus een aanmerkelijk hooger prijs. Te Haarlem is in de Kamer van Koophandel meegedeeld, dat aan den afslag te IJmuiden thans de regeling geldt, dat men voor min stens een waarde van 200 moet aankoopen, wil men het recht hebben daar te mijnen. Voor de meeste kleine venters is het daar om absoluut uitgesloten, dat ze hun inkoop daar kunnen doen anders dan in combinatie met verschillende andere venters, dan wel dat ze hun belangen in handen geven van den groothandel. Deze Kamer trok 100 uit als subsidie aan de Commissie voor meer vischgebruik. Deze geste valt toe te juichen. Bti Burg. In een Dinsdag gehouden vergadering van de Afd. Den Burg van de R.K. Staatspartij werden aangewezen voor candidaten voor de a.s. Tweede Kamerverkiezingen, die dit jaar zullen worden gehouden: de heer F. Stumpel, te Hoorn, Pater Mr. Dr. Beaufort, Jac. Groen Az., Noordscharwoude, en Mr. Romme, wet houder van Amsterdam. De penningmeester, de heer Buisman, deelde mede, dat geen verder bericht van verhinde ring van Pater Henry de Greve, was inge komen, zoodat deze op 31 Januari a.s. in Hotel Texel zal spreken. Verder werden in deze vergadering besprekingen gehouden over versterken van de kas, in verband met de a.s. verkiezingen. In overweging werd gegeven: aanvrage van subsidie van het hoofdbestuur; het houden van een collecte en het innen van contributie met eenige verhooging in de verkiezings dagen. De politieke actie begint in onze ge meente in dit verkiezingsjaar al vroeg; er zijn, n.1. voor de komende dagen al twee politieke lezingen uitgeschreven op 16 Jan. a.s. spreekt n.1. de oud-Texelaar Mr. J. Thomassen in Hotel „Texel", voor de S.D.A.P., terwijl op 19 Januari voor den V.-D. Bond Mr. Joekes spreekt. De lezing van den heer Thomassen staat in het teeken van den stryd tegen het Fascisme. Mr. Joekes spreekt over Democra tie en Dictatuur. Losse nummers van de Heldersche Courant zijn, behalve aan ons kantoor, tegen den prijs van 3 cent, verkrijgbaar bij de volgende boekhandelaren en depóts: Boekhandel: Schreuder, Koningstraat. Spruit, Kanaalweg. Duinker, Spoorstraat. Depóts Minneboo, Vischstraat. 't Hart, Schagenstraat. Biegstraten, Corn. Ditostraat. Buis, Molenstraat. Jongkees, Paardenstraat. Smit, Westgracht. Bres, Spoorgracht. Uipkes, Brakkeveldweg. Riedeman, Oranjestraat. Mondfrans, Jonkerstraat. Thijssen, Basstraat. Kramer, Ruyghweg. Heiligenberg, Stakman Bossestraat. (Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie Niet geplaatste stukken worden niet teruggezonden). EEN VOORBEELD?! Geachte Redactie. Gaarne zag ik onderstaande regels in Uw blad opgenomen, bij voorbaat mijn dank. Dat niet iedere inwoners van Den Helder weet, dat bij het spelen van het „Wilhelmus" het tot de goede gewoonte behoort, stil te blijven staan en het hoofd te ontblooten, uit eerbied voor ons „Volkslied", is bekend, dat was ook bij het vertrek van Hr. Ms. „De Ruyter" te zien. Maar wie schetst mijn verbazing, toen ik Vrijdagmiddag naar de „Aubade" op het Hel den der Zeeplein stond te luisteren naar de klanken van het „Wilhelmus", er op dat mo ment, midden op het afgezette gedeelte voor het Stadhuis, een „Heer" liep te wandelen met een hoogen hoed op het hoofd. Deze „Heer" dan, die scheen te behooren tot een Comité, verwaardigde zich niet, een oogenblik stil te staan, nóch het hoofd te ontblooten. Van een voorbeeld gesproken! E. A. H. Ter gelegenheid van het 123-jarig bestaan van het Regiment Kust-Artillerie te Den Helder, wordt heden een bioscoopvoorstelling gegeven in de Witte Bioscoop, waar o.a. wordt vertoond de Oranjefilm, gemaakt bij het hu welijk van H. K. H. Prinses Juliana der Ne derlanden. De officieren en onderofficieren met hunne dames en kinderen zijn voor deze voorstel ling uitgenoodigd. Van 13 Jan. 1937. ONDERTROUWD: J. Lingbeek en J. Oor beek; A. Rietdijk en A. H. van der Steeg; G. Walboom en A. de Reus. BEVALLENC. A. ZuidhofDe Vries, d. OVERLEDEN: Wed. J. A. F. Torré, 76 j.; L. Geldof (m.) 56 jaar; H. van der Velde (m.) 83 jaar. Aangekomen van Londen met bestemming Harlingen, het Nederlandsche m.s. „Delta", (voor inklaring). Dr Luning Prak, psychologisch adviseur te 's Gravenhage. „Het minder begaafde Kind", uitgave Bouchier, Den Haag. Prijs 1.25. De bedoeling van dit geschrift is, zoo zegt de schrijver, ouders, leermeesters, artsen en andere belanghebbenden de oogen te openen voor de karakteristieke eigenschappen van het zwak begaafde kind en daardoor tot een juister opvoeding en onderwijs te komen. Achtereen volgens behandelt hij; kenmerken, huiselijke opvoeding, het onderwijs, beroepskeuze, gren zen (m.n. tusschen deze groep kinderen en de debielen, de normalen en de struikelaars, bij het voortgezet onderwijs), het psychologisch onderzoek der minder begaafden. Een boekje, aanbevelenswaardig voor iede- ren opvoeder. Een boekje waarin wij o.a. ook zien het groote nut van het testen van kinderen, wat wij meenen, dat door ouders en opvoeders nog veel te weinig ingezien wordt. Van de hand van denzelfden schrijver ver scheen: „Het begaafde kind". Uitg. als 1. Prijs eveneens 1.25. Evenals het minderbegaafde kind met veel moeilijkheden te kampen heeft, zoo zien we hier ook, welke moeilijkheden er zijn voor het begaafde kind. De lager onderwijsmethode is gemaakt, moet wel zoo zijn, voor het ge middelde kind. De knappen moeten er getem perd, de minderbegaafden moeten er meege trokken worden. Hoewel er in verhouding maar weinig begaafde kinderen zijn is er alle reden om kennis van en inzicht in het wezen van het begaafde kind in onderwijs kringen ruim te verspreiden, niet enkel in het belang van het jeugdig genie zelf, maar ook in dat van de maatschappij. Zoo geeft het aan wijzingen wat we voor deze uitblinkertjes kun nen doen en behandelt o.a.: Het lager, middel baar en hooger onderwijs, het gezin, de be roepskeuze. Verschenen bij Van Holkema en Warendorp, Uitg. Mij. te Amsterdam: „Het Decembernum mer van „De Kern". We noemen uit de 25 artikelen, vertaald of overgenomen uit bladen van de geheele we reld: „Amerika trekt er zich niets van aan; Kerk en Maatschappij; Bedriegers en Leuge naar; Fridtjof Nansen; België's eenheid; Een schip loopt van stapel en Dierenpsychologie. Verschenen bij Contact te Amsterdam: 1. Brieven uit Spanje, door Jef Last, een pleidooi voor de roode Spaansche regeering. 2. Recht en Wet in Duitschland, het proces tegen 800 soc.-democraten in het Roergebied, door Ds. N. Padt, een noodkreet tegen het nationaal-socialisme. Verschenen bij „Contact" te Amsterdami „Het Huis", door Jan Heil. Een jong architect krijgt opdracht een huis te bouwen voor een kinderarts, wiens vrouw hij na hun gemeenschappelijke gymnasiumtijd niet meer onmoet had en die toen zijn vrien dinnetje was geweest. Terwijl de aibeid vor dert, groeit opnieuw de genegenheid van den architect voor de doktersvrouw, moeder vam twee jonge kinderen. Later wordt het jongere zusje der vrouw, haast evenbeeld van de schoolherinnering de redding, zoowel van het gelukkige doktersgezinnetje als van den ar chitect. Het huis, de groei ervan, de tuin, het hek vormen den achtergrond, het symbool van dit gebeuren. Veel moois en frisch trekt ons in dit boek, doch de gesprekken zijn ons wel eens te weinig echt, te veel tooneelachtig. De bandteekening is van Piet Worm. Prijs ing. 2.25, geb. 2.90. Wij ontvingen het herinneringsalbum van het Prinselijk Huwelijk, dat de N.V. Drukkerij „De Spaarnestad" ten gerieve van haar abonné s op het geïllustreerde weekblad „Panorama" en andere periodieken, heeft uit* gegeven. Een nummer dat niet alleen typografisch uitstekend verzorgd is, doch verschillende exclusieve foto's heeft, plaatjes die we in andere tijdschriften nog niet vonden. Eindelijk gaf Nancy het op. Het was een te stugge jongen. Hij had iets uitgespookt en wilde het niet zeggen. Er was niets met hem te beginnen. Hij zweeg. En hij bleef zwijgen. Een tijd was het dood stil. Zelfs het klepperen der zeilen en het klotsen van het water had opgehouden. Maar deze rust en stilte scheen den jongen onrus tig te maken. Hij schoof op zijn stoel heen en weer. Ik zag, dat zijn oogen over de tafel met het avondeten heen en weer vlogen. Plotse ling zei hij kort: Geef mij wat te eten. Dat vyas tenminste een menschelijke klank bij den aap. Wij schoven, bord, mes, brood en boter naar hem toe. Nancy schonk hem thee in en ik goot er nog een scheut rhum door heen. Ge hebt honger, niet? Onder het kauwen zei hij: Ik heb in twee dagen niets gehad. Kwam dat meer voor? Neen. Ze brachten mij altijd eten. En omdat ze u blijkbaar vanavond ver geten waren maakte ge leven? Ik heb den heelen dag al van tijd tot tijd geklopt. Schoone behandeling voor een passagier! Ik moest lachen, ook over de wijze waarop de jongen zijn eten opslokte. In de opwinding over het verdwijnen van Spurling hadden de „Frisco"-menschen hun gevangene vergeten eten te brengen. Of zij hem bij hun vlucht ook vergeten had den? Ze moesten toch bliksems goed weten, dat hier een voorname getuige achterbleef. Waren ze zoo zeker van de toekomst, of wae er werkelijk niets dat hun rust over het verleden kon verstoren, zoodat zij niet bang behoefden te zijn voor dezen getuige? Het duurde een heelen tijd eer Deerkson klaar was met eten. Er bleef niet veel over. Maar nu keek hij ook geheel anders de we reld in. Over zijn frisch, glad jongensgezicht trok een zacht rood, toen hij behaaglijk in zijn stoel achterover leunde Zoo en steek nu eens een sigaretje op. Beter behandeld kon hij niet worden. In 't algemeen moet men zulke momenten van verzadiging na een tweedaagsche honger- kuur niet door lastige vragen verstoren. Daarom begon ik een onverschillig gesprek, dat ons geen van drieën interesseerde. Nu zitten we zoo hoogst vergenoegd hier met ons drieën als echte schipbreukelingen op een schuit drijven maar zoo'n beetje ln het rond. Het zal mij benieuwen, hoe wij er uit te voorschijn komen. Hierop antwoordde Deerkson heel opge wekt. Hij had zijn spraakwater te pakken. Och, de een of andere oceaanstoomer zal ons wel oppikken. Nu, nu, we hebben den heelen dag al rondgedobberd, en we hebben wel een stoom schip gezien, maar dat heeft zich niets van ons aangetrokken. Dat komt wel in orde. Ik heb in dien tijd wel zooveel van het zeilen geleerd, dat ik de schuit morgenvroeg wel weer naar Genua of in den omtrek van de kust breng. Dat komt in orde. Hij maakte gekheid met zijn jongensachtige opschepperij. Hij voelde zich tegenover deze landrotten een echten ouden zeeman. Maar ik moest toch een beetje roet in 't eten gooien. Ja, goéd en wel, Deerkson, dat is alle maal wel schoon, maar laten we nu eens aannemen, dat ons morgen een stoomschip oppikt en die sleept de „Frisco" ergens bin nen. Maar dan zullen toch de kapitein en de ambtenaren van de haven ons drieën vragen: „hoe komt gij eigenlijk hier? Voor ons beiden, voor juffrouw Trevor en mij, is dat hoogst eenvoudig. Maar voor u. Hoe komt gij hier? Ik? Ik ben toch ook passagier? Ja, maar onder rijkelijk bijzondere om standigheden; en de manier, waarop wij elkaar ontmoet hebben, moeten wij dat ver zwijgen? B.v. als het tot een onderzoek of iets dergelijks komt? Nu had ik den juisten toon getroffen. Doo- delijk verschrikt sprong hij op: Neen! neen! Liever spring ik over boord. Ik wil niet naar de gevangenis. Ik hield hem vast. Hij trilde van opwinding. Maar hij liet zich door mij op zijn stoel terug zetten. Het was een jongen dien de angst in al zijn leden zat. Ga maar rustig zitten. En dan kunnen we eens rustig overleggen. Ge zult moeten toegeven dat ge om de nuchtere waarheid te zeggen in onze hand zijt. Na ales, wat wij met u meegemaakt hebben en wat ge ver teld en niet verteld hebt, hebben we wel eenig recht u opnieuw op te sluiten en aan het gerecht uit te leveren. Maar ge kunt me gerust gelooven, daar hebben wij geen enkel belang bij. Integendeel, wij hebben er belang bij u te helpen, opdat gij ons weer van dienst kunt zijn. Ge hebt iets op uw kerfstok Goed. Als het niet iets bijzonders, geen groote misdaad is, en zoo ziet ge er niet uit... Hij schudde het hoofd. Ik behoef helemaal niet eens te weten, wat het is. Maar ge moet mij een paar vragen heelemaal oprecht beantwoorden. Wilt ge dat doen? Hij zweeg. Ik vatte het op als een halve toestemming. Goed. Ik zal niets aanroeren, wat u on aangenaam kan zijn. Ik wil alleen dit vra gen: denkt ge dat datgene waarvoor gij angst hebt om in de gevangenis te komen, dezelfde oorzaak heeft, waarom de vier lui van de „Frisco" vannacht van boord zijn wegge vlucht Hij zweeg nog steeds. Ik sprak hem ge moedelijk en rustig toe. Deze vraag kunt ge toch rustig beant woorden. Daarmee zegt ge toch niets straf baars over uzelf, Dierksen. Hij liet zijn hoofd hangen. Lang. Ik liet hem rustig zitten. Toen kwam heel zacht over zijn lippen: Ja. Ge weet dus, wat de lui van de „Frisco" op de vlucht gejaagd heeft, omdat ge het zelf ook weet. Ja. Maar dan moet ge ons toch eens vertel len: waarom zijn die vier alleen op de vlucht gegaan Waarom hebben ze u hier aan boord achtergelaten Hij zweeg. Hij schudde met zijn schouders als wilde hij zich van iets bevrijden. Kijk, Dierksen, dat begrijp ik niet: deze menschen en gij hebben een geheim, dat voor allen als het voor de Rechtbank komt, scha delijk kan zijn. Gij zijt met u allen bondgenooten daarin; in laat ik het zoo zeggen een ongeluk. En niettegenstaande dit alles, laten deze lui u achter slot en grendel zitten, laten u ver hongeren, stellen u niet alleen aan het ge vaar, maar zelfs aan de zekerheid bloot, dat ge gevonden en zelf aangehouden zult wor den. Vindt ge dat eerlijk? Hij draaide op zijn stoel heen en weer. Hij streed nog slechts tegen zijn angst en kop pigheid. Ik hielp hem. Dierksen. Antwoord! Vindt ge dat eer lijk? Konden die vier u niet meenemen? Of hadden zij een bepaalde reden voor die han delwijze Hij hief plotseling zijn hoofd op en keek mij aan. Hij had dit allemaal beslist nog niet van dezen kant bekeken. Ik kon merken, hoe het hem hinderde. Plotseling stiet hij er uit: Bedriegers zijn het, verraders! Opnieuw zonk zijn hoofd op zijn borst. Maar ik voelde, dat ik gewonnen spel had. Dus, Dierksen, wat hebt gij voor reden als eerlijk en verstandig mensch, die mis schien uit louter lichtzinnigheid of welke oor zaak dan ook ergens ingeloopen bent, deze menschen te verontschuldigen, over deze men schen te zwijgen? Alleen omdat zij op de hoogte zijn? Omdat zij hetzelfde gedaan heb ben als gij Nog eenmaal kwam zijn hoofd snel omhoog. Neen, neen, bedriegers zijn het, ellendige bedriegers. Mijn hart stond bijna stil, omdat ik be merkte, dat wij thans vlak bij de oplossing van het raadsel stonden. Ik stelde hem nog een vraag. Waar gy er ook bij betrokken? Hij schreeuwde tegen mij en in zyn stem klonken tranen. Neen, neen, geloof dat toch niet. Ik ben onschuldig. Ik heb werkelijk niets gedaan! Hij pakte mijn arm. Hij greep zich aan mij vast in zijn jeugdigen angst en hulpeloosheid. Geloof mij toch, ik smeek u, geloof mij toch. Zij, zij zijn bedriegers. Ze hebben het schip heelemaal niet gevonden. Zij wilden alleen het geld! Het duizelde mij. Ze hebben het schip niet gevonden Heb ben ze het dan gestolen? Geroofd? Zeeroof dus? i (Wordt vervolgd), i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 6