Texel Met Hr* Ms» „De Ruyter naar de Oost DE WEEK: (Van een bijzonderen medewerker Man boord van den kruiser) Zakennieuws. Handschrift en karakter. Radio-Centrale. Aanvragen van formulieren voor visschers en handelaren Waddenzeeharing. IN FEITEN EN FA NTASIEËN n») Woensdag, 18 Januari 1987. 0.30 Overal: visioenen van een al weer lang voorbij tropenverlof met een anderen huishou- deljjken dienst schieten ons even weemoedig door het hoofd: even maar, dan duikt ieder min of meer landerig zijn kooi uit, sjort met de voorgeschreven 4 slagen en 2 kopslagen zgn kooi, even het hoofd in den waschbak, een kam zorgt voor de rest, het begin van den jiieuwen dag is al weer ingezet. Den heelen ochtend door is het schoon schip beneden; alles wat in de afgeloopen weken stiefmoederlijk behandeld is, krijgt weer een extra beurt: gangen worden geschrobd en ge boend, hutten en bureau worden tijdelijk onbe woonbaar verklaard, de inventaris ligt in een hoek opgestapeld; stoelen en banken worden op de tafels gelegd, kleeden worden opge slagen. forsche mannenarmen hanteeren zwabbers en schuiers, de ongelukkigen, die willen passeeren, schuiven op hun hakken door groezelige drijf partij en; korporaals van de mariniers komen in het benedenschip weer in actie en dirigeeren de schoonmaakwoede van de eene plaats naar de andere; officier van benedenschip met ondergeschikt officier van benedenschip houden een wakend oog bij de algemeene bedrijvigheid. Andere oefeningen vinden den eersten dag niet veel plaats: traditiegetrouw is het Kanaal in den mist gezet. Lichtschip South Goodwin duikt plotseling uit het grauw op, langen tijd al zijn zijn mistsignalen gehoord, een radio peiling is genomen. Even voor ons ligt een meeliggertje, South Goodwin blijft even zicht baar, dan wordt het weer opgenomen in de duisternis, 's Avonds wordt de mist zwaarder, op de brnug staat een officier in oliejas met Zuidwester, overal aan dek staan uitkijken. Af en toe weerklinkt de stoomfluit; traag druppelt van de brug het neerslaande water van den mist, wazig zijn de navigatielichten te zien. Alles voelt koud en klam aan, stilte overal, de stemming van de omgeving slaat, als de mist, neer op de stemming van de menschen, die er zich een weg door banen. Af en toe de roep van beneden: Hallo op de brug! Licht op twee streken aan Bakboord! Vele oogen kijken in de aangeduide richting, vaak is het fantasie, soms even geruischloos als wij, schuift een schip voorbij, een tijdje nog hooren wij zijn mistsignalen, daarna is alles weer stil en doodsch als tevoren. Donderdag, 14 Januari. Wight is gepasseerd in het begin van de dagwacht, te ver weg om iets van het eiland te zien, zoodat we Engeland voorbij gegaan zijn zonder iets te merken van land of van beroemde krijtrotsen, voorloopig zal deze „De Ruyter" de kans niet meer krijgen om hier thuis te raken, als eens de man, waarnaar de kruiser genoemd is. Een normaal begin van den dag wordt onderbroken door een serie signalen: wij, ingewijden, weten dadelijk wat er aan de hand is: Stuurboord oorlogswacht. Het werk waar we mee bezig zijn schuiven we op zijde, haastig worden de belangrijkste zaken weggestopt en ieder begeeft zich naar zijn vastgestelde plaats. Door den toren dringen de menschen naar bestekhut en navi- gatiebrug: buier langs enteren de bezettingen van de zoeklichten naar hun posten; op de mitrailleurbordessen worden de mitrailleurs voor het gevecht klaargemaakt, torenbeman ningen en afstandwaarnemers verdwijnen in hun torens, onder het opperdek treden her stellingsbrigades en de menschen voor den lekdienst aan met hun gasmaskers in de hand. Kanonnen volgen de afstandmeters, het doel is een klein visschertje, die, verschrikt door de groote activiteit aan boord, een andere koers gaat voorliggen en van het oorlogs- tooneel probeert weg te schuiven. Telefoons rinkelen, spreekbuizen worden ge probeerd, de buizenpost stuurt vliegensvlug de berichten van de eene centrale naar de andere, orders op de brug weerklinken, snel nemen de kanons een ander doel, alles zwenkt mee. Op het mitrailleurbordes volgt instructie in de moderne richtmiddelen. Trots hanteert de instructeur zijn instructie, leest eerst een regel voor, kijkt triomphantelijk zijn auditorium aan. Vriendelijk knikken de menschen van ja: het is hun duidelijk. De instructeur kent dit knikken: met zijn eigen woorden, in werkelijk heid een tweede maal oplezen van de onver beterlijke instructie, wordt nogmaals de zaak uitgelegd: twijfel is verder uitgesloten, een enkele kleinigheid zal, na overleg met den officier van artillerie, bij de volgende maal instructie worden uitgelegd. Tot tijd van vastwerken wordt geoefend, met smaak werpt ieder zich op de hoeveel heden, die hem door het zeuntje worden toe bedeeld, het gewone uurtje rust, theedrinken, baksgewijs; 's middags wordt er zwaar „ge zongen": de „zingende" menschen worden ge assisteerd door collega's met veel water, glimmend verschijnt weer het dek na de be handeling. Een enkele strafdienstgast worstelt zijn uurtje door onder de wijze lessen van den Korporaal van de Mariniers, onberispelijk hanteert hij zijn geweer, hij weet weer waar hij moet beginnen met het uit elkander nemen; zoo omzichtig mogelijk omzeilt hij het weg- stroomende water van het behandelde dek, als van tijd tot tijd zijn militaire wandeling over het dek weer een aanvang neemt. Voor het weerkaartje ontstaat nu in zee weer meer belangstelling, de menschen ver dringen zich om den toestand van de Golf te bespreken, die nu langzaam aan bereikt is. Het eerste artikel werd opgenomen in ons nr. van Vrijdag 22 Januari. De zon overgiet de „De Ruyter", helder blauw is de lucht, een enkel wolkje drijft aan den horizon. Frisch windje droogt de dekken snel en maakt kleine witte kopjes op het diep blauwe water; krijschend volgen witbuikige meeuwen het schip voor afval, om af en toe, als er weer een lading door den stortkoker verdwijnt, neer te storten in zee en gevechten te leveren om een restantje brood Op de Oceaandeining zet de „De Ruyter" zijn koers voort naar warmer streken, langzaam stam pend en slingerend. Vrijdag, 15 Januari. Wéér, als gisteren wordt de oorlogswacht betrokken, nu is het Bakboord dat een beurt krijgt. Hetzelfde als gisteren, als in de weken dat we nog op en neer liepen langs de Hol landsche kust, Terschellingerbank, terug naar Noord-Hinder, en weer hetzelfde liedje, den anderen kant op, speelt zich af. Weer wordt een doel gevonden: een ver verwijderd vracht bootje geniet de volle belangstelling. Vaak is het geheel aan het oog onttrokken, verdwe nen achter de massieve watermassa's, dan rijst het weer des te hooger naar boven op een golftop. Beneden, in het geblindeerde en waterdicht gesloten schip slaat plotseling het licht uit: een snel aanrukkende herstellingsbrigade, de gasmaskers op het hoofd, in het donker als inenschelijke gestalten met groenig-zwarte dierehkoppen, uit fabels en legenden plotseling hier aan boord uit den asch herrezen, treft de noodige voorzieningen. Het weer leent zich overigens niet voor de oefeningen, zware wolken met veel regen en wind komen dreigend uit het Zuiden aanzetten. De menschen, die niet strikt noodig zijn aan dek, verdwijnen naar beneden; bij de aard appelmachine staan een aantal matrozen met verkleumde vingers aardappels te pitten. In een grooten kring staan ze, in het midden de balies met geschraapte aardappels uit de ma chine, een andere zich langzaam vullende balie met restanten gepitte exemplaren. Rondom hen is het dek glad van het afval, als ze klaar zijn met pitten wordt er even een slang op gezet, en vlug is de heele partij weggespoten. Bij de reddingboeiclaxon staat een uitkijk in oliejas, de reddingboeien slaan buiten boord eentonig tegen elkander aan, passage is er practisch niet. De schrijver van den eersten Officier slin gert met een stapeltje papieren in de hand als een dronkenman het dek over, zoo snel hij kan duikt hij weer in zijn hutje in het dekhuis. Witte koppen vertoonen zich op de golven, de wind maakt striemen luchtbelletjes op het water. Knallend, als het geluid van een mi trailleur, slaat een reep zeildoek tegen het dek huis, gedenkplaten worden met plankjes be dekt. De kanons worden met zeilen omspannen door het konstabelpersoneel, een stormbandje voorkomt altijd op het laatste oogenblik, dat er weer een pet buiten boord verdwijnt. Lood grijs zien we een regenbui aan komen zetten, dan slaat hij neer op het schip. Op de grijze golven slaan duizend kleine harde regendrup pels als een ondoordringbaar gordijn, in een oogwenk spiegelen de dekken. Slingerlatten worden aangebracht, stoelen worden als ze toch niet gebruikt zullen wor den, aan elkander vastgebonden en in een hoek van het vertrek tijdig geborgen. Menschen, die dit niet hebben zien aankomen, komen ïn hun hutten en zien een leege schrijftafel terug: de boeken uit de boekenplanken raken los, een tabakspot werkt zich langzaam maar zeker naar den rand van de tafel, tartend wordt hjj daar gestopt door een richel. Rustig wacht hij zijn beurt af, een flinke kaaier geeft het schip een extra stoot, en de pot huppelt triom- pheerend den rand over, den afgrond in. Zoo als hij dat meer gedaan heeft, ook nu ty-eer, eerst zijn kop dan volgt de rest: de rommel wordt morgen wel weer opgeruimd. De pot is voorloopig weer op nonactief gesteld: eerst moet hij weer gelijmd worden. Inktkokers worden weggestopt in de prullebak, daar kun nen ze rustig in omvallen. Zware golven breken van tijd tot tijd over den boeg, trillend ligt de „De Ruyter" even stil, dat komt de boeg weer op, water stort zich aan beide zijden en door de kluisgaten buiten boord, de wind jaagt een fijn scherm van waterdruppels als een mist tegen kom buizen en brug. De Golf van Biskaje laat ons iets van haar kunsten zien: enkele slacht offers verwerken het met moeite naar binnen gepropt theewater met een nobel gebaar van neem-het-maar, in het gunstigste geval buiten boord; lijkbleek en stil zoeken ze zoo vlug ze de kans krijgen hun kooi op, zooals ieder trou wens doet: vroeg is het stil in de verblijven, alle kooien liggen rustig, op de kooien vlak bij den wand, na, af en toe klinkt hieruit een krachtig verwijt tegen een al te harde aan raking met den wand, na dat het schip een paar slingeringen gemaakt heeft. 350 jaar geleden trokken onze landgenooten in datzelfde weer hier rond, overgeleverd aan wind en Vrouwe Fortuna, want zonder deze dame vaart nu eenmaal niemaiid wel. Hun hulpmiddelen waren bescheiden, comfort be stond niet aan boord van schepen. Alles ter- wille voor handel en de wildvreemde gebieds- deelen te leeren kennen. Wat ze zouden eten was vaak een puzzle, wanneer ze weer terug zouden zijn een vraag, waar men zich het leven niet zuur om maakte. Zaterdag, 16 Januari 1937. Andermaal schoon schip, andermaal groote schoonmaak overal aan boord. Aan dek loopt de kapper met de vangst van deze- week in een emmer, daar verdwijnt het de stortkoker door en de aanzwermende meeuwen, elkaar bjj voorkeur al hinderend, verheffen zich na de ontdekte vergissing minachtend hoog in de lucht. 's Middags inspectie door den eersten Offi cier over de bergplaatsen achter uit, na afloop van de rust wordt de middag doorgebracht met lappen en naaien, ieder verdwijnt onder een douche en is voorloopig weer klaar. Een zeezieke beproeft het oude befaamde middel: een pijpje 'bier. Het fleschje komt; miezerig heft de ongelukkige het hoofd van de armen op, een arm wordt gretig naar het vocht uitgestrekt. Een eerste slok vindt zijn weg naar beneden, het fleschje wordt terug gegeven, het glas wordt teruggeven, de zee zieke gaat even naar boven om een rondje te maken. In een der verblijven van de onderofficieren of van de officieren is feest: een jarige. Slin gerend vliegt over de hoofden het aan het dek opgehangen borreltafeltje. Half leege glaasjes een half volle flesch staan daar tenminste veilig op. Om de beurt buigt ieder in den kring zijn hoofd om het harde gevaar te ont- loopen. Sigarenrook, sigarettenrook stijgen op in ket verblijf en blijven onder dek. In den hoek demonstreert en experimenteert iemand met zijn nieuwe harmonica, droomerig wor den de toetsen bewogen, de speler heeft een beetje last van zeeziekte. „Un violon dans la nuit", beter bekend als „als een dief in den nacht" wordt ten gehoore gebracht, soms zwelt het geluid sterk om af en toe, als de emotie te sterk wordt, bijna geheel weg te sterven. De stoelen, die onbezet zijn, liggen in groote wanorde tegen dek, af en toe strek ken vele handen zich uit naar een sigaretten bak, die ambulant wordt. De verhalen wor den steeds opgewekter en sterker, steeds on gelooflijker worden de gebeurtenissen. Water kolkt soms voor de patrijspoorten. Zondag, 17 Januari. Alleen het hoog noodige werk wordt in de vroege uren verricht door het wachtsvolk, dekken bijvegen, alles nog even bijhalen, daarna inspectie door den eersten officier. De bemanning staat, voor zoover ze niet door de wacht is verhinderd, baksgewijs aangetreden, meedeinend met de beweg.ngen van het schip. Zorgvuldig is ieder afgeborsteld, gelederen worden geopend, menschen ook aan den ach terkant bekeken, gelederen sluiten zich weer. 's Ochtends is er voor de R.K. schepelingen kerkdienst gehouden door den meevarenden monseigneur Noordman, om half tien volgt een algemeene lezing in den achterkuil voor Protestantsche opvarenden. Een spreekge stoelte is snel gemaakt: een tafel met den Nederlandschen vlag erover heen, een lesse naartje er boven op en het is alweer gebeurd. Stoelen voor de officieren en voor enkele on derofficieren, een paar schildwachten in de vertrekken, die in de omgeving liggen, om als er te veel lawaai tijdens den dienst wordt gemaakt in te grijpen, de bel om de kerk gangers bijeen te roepen weerklinkt voor de eerste maal, ieder zoekt zijn plaats op. Bij de derde maal luiden verschijnt de vlootpre- dikant, de dienst neemt een aanvang. Na afloop van den dienst verdringt ieder zich voor de Schrijfzaal Bemanning: Morgen komen we in de eerste haven en moet er een briefje weg. Haastig krabbelen velen enkele blaadjes vol, hun plaatsen worden weer be zet door anderen, die weer aan den gang gaan om hun ervaringen in woorden uit te drukken. Bij de groote kombuis is het druk: eten halen. Elk zeuntje, vier schalen onder den arm, probeert een voorganger weg te dringen om eerder aan de beurt te zijn. Rijsttafel: in de propvolle kombuis komen koks handen te kort om ieder te voorzien van zijn rijst, sajoers, pinda's, balletje prikkedel en wat nog meer zoo bij een rijsttafel hoort. Het schip heeft er plezier in: het maakt een mooie schuiver en zeuntjes, koks, met borden en al schuiven onweerstaanbaar een hoek in, een stoomkraan raakt open en zet het schoone tafereel in den stoom. Een krijgsman te wa ter heeft zijn been een klein beetje verbrand, verdere mutaties komen niet voor. De eerste Zondag buiten verloopt in gene raal niets doen en het bespreken van de kan sen voor morgen: de eerste haven... Lissabon. (Wordt vervolgd.) De heer E. Groot zal hedenavond te Den Burg een zaak openen in Kruideniers- en grutterswaren, tabak en sigaren, in het perceel tegenover de R.K. Kerk, aan de Molenstraat hoek Zwaanstraat. Het huis, waarin deze zaak gevestigd wordt, is eigen dom van de R.K. Kerk te Den Burg en is voor dit doel alleen inwendig verbouwd. Gisteravond trad in hotel „Texel" te Den Burg, voor het Depart. „Texel" van het Nut v. 't Algem. als spreker op dr. P. Dijkema uit Groningen met het onderwerp „Handschrift en Karakter". De opkomst van leden was zeer be vredigend. De bijeenkomst werd geopend door den vice-voorzitter, den heer Kraai, die mede deelde, dat men aanvankelijk voornemens was deze lezing uit te stellen met het oog op de vele griepgevallen, doch omdat daarvan verminde ring valt waar te nemen, heeft men haar laten doorgaan. Hierna verkreeg dr. Dijkema het woord. Spr. gaf in zijn inleiding een overzicht van de graphologie en deelde het een en ander mede van het peil, waarop deze kunst om het karak ter van den mensch uit het handschrift te ver klaren nu stond. Hij wees daarbij op het feit, dat men wel een geheel verdraaid schrift kan leveren maar toch zijn er dan altijd nog korte trekjes in, die de geoefende grapholoog direct herkent en waaruit het karakter op den voorgrond treedt. De graphologie heeft vooral veel diensten bewezen bij de rechtbanken. Nu zal men misschien willen wijzen op de vele gerechtelijke dwalingen, die door geschriftkun- digen in den loop der tijden, vooral in Frankrijk, zijn begaan. Spr. noemde o.m. de zaak Drey- fuss. Doch de oorzaak daarvan moet worden gezocht in het feit, dat men in dat land iederen onderwijzer, die een acte schoonschrijven bezat als een geschriftkundige beschouwde. Spr. deel de mede, dat op sommige scholen schriften op gevraagd worden van uitgesproken zenuwachti ge kinderen waarvan dan een ernstige studie wordt gemaakt en de meeste afwijkingen in het schrift dier kinderen vastgehouden. Hierna werd een aanvang gemaakt met de bespreking van de handschriften van bekende en beroemde persoonlijkheden. Sterk vergroot werden de verschillende schriften op het doek vertoond. Begonnen werd met het schrift on zer Koningin, waaruit de heer Dijkema duide lijk de verschillende karaktertrekken van Hare Majesteit aantoonde. Na de pauze kregen de aanwezigen gelegen heid om te controleeren met hun eigen schrift of hun karakter daarbij eenigszins klopte. Deze attractie werd een groot succes, geen wonder, dat de aanwezigen deze beschouwingen met de grootste aandacht volgden. Er waren evenwel zulk een groot aantal briefjes ingekomen, dat niet alle konden worden besproken. De heer Kraai dankte ten slotte den spr. voor den prettigen leerzamen avond en riep hem een hartelijk „tot weerziens" toe. Oosterend. De Radio-Centrale te Oosterend breidt zich steeds uit; het aantal aangeslotenen neemt voortdurend toe. De nieuwe eigenaar, de heer Rentenaar, zendt des avonds tusschen 7 en 8 uur gramophoonplaten uit, buiten de om- roepstations om, waarvan door de aange slotenen zeer wordt genoten. BURGERLIJKE STAND van 16 tot en met 22 Januari 1937. GEBOREN: Cornelia, d.v. Marinus Bolk en Jannetje Sara Verberg; Jozina Albertje, d.v. Jan van der Slikke en Trijntje Beyert. ONDERTROUWD: Jan Hendrik Nieboer en Jacoba Slot. GETROUWD: Cornelis Michiel Bakker en Cornelia Gomes. OVERLEDENJacob Knol, 80 jaar, weduw naar van Klaasje Bakelaar. Johannes Sijbrand Koning, 66 jaar, gehuwd met Maria Eelman. Keuntje Boon, 71 jaar, weduwe van Cornèlis Bruin. Klaas Eelman, 64 jaar, geh. met Stijn- tje Slik. POLITIE. monnaies, 1 paar heerenhandschoenen, 1 arm band. PREDIKBEURTEN. Ned. Herv. Gem. Den Burg, v.m. 10 u., Ds. Visser Oosterend, v.m. 10 u., Ds. Kok. Doop Waal. v.m. 10 u., Ds. v. 't Hooft Den Hoorn, v.m. 10u.,Ds Moen. H. Avondm. De Cocksdorp, v.m. 10 u., Ds. Salm Zuid-Eierland, n.m. 3 u., Ds. Salm Koog, n.m. 7.30 u., Ds. v. 't Hooft Oudeschild, v.m. 10 u., Ds. Scholte Doopsgezinde Gemeente. Burg, Waal en Oosterend, geen dienst. Geref. Kerk. Den Burg, (Geb. Fanfare) v.m. 10 uur, Cand. Wouda n.m. 3 uur, Ds. v.d. Leer Oosterend, v.m. 10 uur, Ds. v.d. Leer n.m. 3 uur, Cand. Wouda Gereformeerde Kerk ',H.V.) Oosterend, v.m. 10 en n.m. 2.45, Ds. E. Kok De marktmeester van de Gemeente-Visch- afslag, de heer J. L. Goedknecht, schrijft ons: Doordat verschillende visschers en hande laren het vorig jaar een aanvraag hebben in gediend en daarop een vergunning of een cer tificaat hebben verkregen, zjjn verschillende Kunst en Nassi-Goreng. Wederom is een week daarhenen gesneld, de week, waarin wjj het genoegen hadden vader tje Haydn's magistrale schepping „Die Schöp- fung" te mogen beluisteren. Het was een zéér hoogstaande uitvoering, die onder aanvoering stond van den heer Leewens, den man, die sedert een respectabele rij van jaren moei zame pogingen in het werk stelt Den Helder begrip voor kunst met een K. bij te brengen, maar hierin schijnbaar nog niet geheel en al geslaagd is. Dat ligt niet aan den heer Lee wens met zijn zilveren poëten-haren en zijn klinkende jaren, maar aan het p u 1 i e k. En we hebben naar Haydn geluisterd en naar het puikje van Neerlands solisten-dom. Het was schoon en voor enkele uren was al het derbe, al het vervelende, al het bescha mende van deze wereld buiten de Casino-deur. En tóch... en tóch... eigenlijk was ook deze gebeurtenis, en dan vooral op den eersten avond, één ergernis. Een steen des aanstoots. Daar waren nog geen 70 menschen, de juf frouwen in het buffet en de garderobe-garde meegerekend. En dat zat verspreid in de zaal, die vloekte van leegheid en die koud bleef van grenzen- looze eenzaamheid. En we zochten de jeugd. Maar die was heelemédl niet aanwezig. Onze jeugd, die op de Hoogere Burgerschool en op de Handelsschool en op de MULO-school naar- stiglijk in de kunst onderwezen wordt Ze leeren er van de grooten der aarde en men poogt hen iets bij te brengen van wat in alle tyden tot het schoonste heeft behoord en dat nooit teniet kan gedaan worden. En ze heeft het geleerd, onze jeugd, net zoo goed als die uit andere steden, en op de examens opge dreund, maar nu men Haydn kon beluisteren met Viskil en Couperus, nu bleef de jeugd weg. Die stond buiten bjj Konijn en Slot Bijl. Die stond Nassi Goreng en Patat Frites te zwel gen, alsof hunne vaderen en moederen geen eten op tafel brengen. Die biljartten in biljar taria's of liepen in de Spoorstraat hun sexe te verloochenen met sprongen, waar een man ke kangoeroe zich diep voor schamen zou. Ze zeggen, dat ze dan „tap-dansen" of zoo iets. En weer anderen sparen al hun Zondag- centen op en als ze 2 kwartjes hebben, gaan ze naar jazzbanden luisteren, waar niemand iets van zal zeggen, als ze bij al deze kleine kunst ook de Groote maar niet vergaten. Het is allemaal zéér onpleizierig en eigenlijk wonderlijk, maar het grootste wonder is het feit, dat er toch altijd nog menschen gevonden worden, die trachten tegen dezen stroom van onheil, défaitisme, kilheid, smakeloosheid, verveling, geblaseerdheid en vlegelachtigheid op te roeien. Maar... dat zijn ook de ware! En tevens het wonder, dat hier nog steeds een groot deel johgeren steen en been klaagt, avond aan avond in de Spoorstraat, van „dat- er-nou-toch-ook-nooit-wat-in-dat-gat*te-doen- is". Volgende week prettiger verhandelingen. Maar ook ons hart kan wel eens overloopen. belanghebbende in de veronderstelling, dat dit niet aangevraagd behoeft te worden. Dit is onjuist. Alle belanghebbende, zoowel visschers als handelaren, moeten opnieuw een aanvraag indienen, waarop dan een vergun ning of cvertificaat kan worden verkregen voor het aanvoeren of verhandelen van Wad denzeeharing. Zonder deze is het onmogelijk Waddenzeeharing aan te voeren of te verhan delen gedurende het jaar 1937. De aanvragen zjjn verkrijgbaar aan den Gemeente-Visch- afslag. STEUNVERGOEDING ERWTEN EN VELDBOONEN. De Nederlandsche Akkerbouwcentrale maakt bekend, dat de steunvergoeding voor groene erwten van de kwaliteitsklasse C, gedenatu reerd in het tijdvak 11 Januari 1937 tot en met 16 Januari 1937 1.20 per 100 kg zal bedragen. Voor in datzelfde tijdvak gedenatureerde groene erwten van de laagste klasse en andere erwten is de steunvergoeding bepaald op 0.70 per 100 kg. De steunvergoeding voor veldboonen, welke volgens de dateering van het dorschbriefje zijn gedorscht in het tijdvak 11 Januari 1937 tot en met 16 Januari 1937, is vastgesteld op 1.75 per lOt kg. PRIJZEN VARKENS, BESTEMD VOOR UITVOER. De Nederlandsche Veehouderijcentrale maakt bekend, dat de prijs voor de varkens, welke boven het zoutersgewicht worden afgenomen en bestemd zjjn om levend te worden uitge voerd, voor de week van 2530 Januari 1937 vastgesteld is op 45 cent per kg levend ge wicht. Dit gewicht zal worden vastgesteld volgens plaatselijk gebruik, dus met inacht- nemening van de ter plaatse gebruikelijke korting. Z.g. fondsgelden zullen bij de uitbe taling niet worden afgetrokken. De varkens moeten bij levering in goede conditie verkee- ren. Zij moeten gezond en goed ter been zijn en gedurende ten minste 12 uren voor de levering gevast hebben. Alle varkens, welke naar de meening van de Nederlandsche Vee houderijcentrale op de leveringsplaatsen niet in goede conditie verkeeren of piet het ver- eischte gewicht hebben, zullen worden ge weigerd. Voorts wordt, aangezien gedurende de eerst komende weken levende varkens naar Duitschland zullen kunnen worden uitgevoerd, met ingang van 25 Januari a.s. tijdelijk we derom de gelegenheid opengesteld om varkens met ean levend gewicht van meer dan 120 kg ter levering op te geven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 7