Stadsnieuws De strijd om de „Betty Bonn" „Groote Polonaise" ASTO voor Buitenritten Waar gaan we heen? Maandag 25 Januari 1937 Heldersche Courant Tweede Blad Dc feestavond van den Koninklijken Nederlandschen bond van Oud-Onderofficieren. Amusementsavond „Helders Mannenkoor"* TELEF. G36 Ruijghweg38 Licht op voor alle voertuigen Uit het politierapport Het weekblad „Stad en Land"* F e uilleton door Friedrich L i n d e m a n 't Was even acht uur, dat we Zaterdag avond de stampvolle feestzaal van Musis Sacrum binnentraden, begroet door de klan ken van The Allround Musicians, die juist de Amerikaansche schlager „There is a new world" ten gehoore brachten. Naar de alles zins uitstekende stemming te oordeelen, be loofde ook deze tweede avond, dien de' bond dit seizoen gaf, weer een voor de leden onver getelijke te worden. Het was de heer Schen- kius, die in een kort openingswoord de vele aanwezigen hartelijk welkom heette. In het bijzonder de heer en mevrouw Hartman, die speciaal om dezen avond bij te wonen, uit Heemstede waren overgekomen. Vooral werd dit op prijs gesteld, omdat de heer Hartman, die redacteur is van het orgaan, dat de bond uitgeeft, dit heeft gedaan louter om persoon lijk contact met de afdeeling te krijgen. Ver der heette de voorzitter de vertegenwoordi gers van de diverse land- en zeemachtvereeni- gingen welkom. Hij deelde hierna mede, dat er een brief van den commandant van Hr. Ms. kruiser „De Ruijter" was ontvangen, waarin deze bedankte voor den door den bond uitge- brachten wensch van een voorspoedige reis en behouden aankomst. Met den wensch, dat de aanwezigen zich dezen avond uitstekend zul len vermaken en na den dank van het bestuur aan de vele medewerkenden te hebben over gebracht, besluit de voorzitter dit openings woord. Nadat staande het bondslied is gezongen, neemt dan de heer Hartman even het woord en wel om persoonlijk deze Heldersche afdee ling te bedanken voor haar medewerking, die zij hem, den redacteur, steeds in zoo groote mate geeft. Het officieele gedeelte van den avond is hiermede afgeloopen en er kan een aanvang worden gemaakt met de opvoering van het blijspel in drie bedrijven: „Truusje Meijer". De vele geestige momenten in dit uitstekend geschreven stuk, kunnen bij goed spel uitge buit worden tot het oneindige. En de lach salvo's, die van het begin van het eerste tot het einde van het laatste bedrijf, door de zaal hebben gedaverd, zijn wel het beste bewijs, dat de rollen in handen waren van spelers, die hun taak verstonden. Wij durven zelfs te beweren, dat dit dilettantenwerk het spel der professionals zeer nabij kwam. Nu iets over den inhoud van dit komische geheel. De heer Meijer, ex-lapjesman, is overgele verd aan de kuren van een wispelturige vrouw, die in tegenstelling met haar echt burgerlijken echtgenoot, haar hart zoo hoog mogelijk draagt. Zij dwingt hem te gaan ver huizen naar den deftigen Oost-Singel. Mijn heer, ondanks het feit, dat hij zich uit de zaken heeft teruggetrokken, is in hart en nie ren nog steeds zakenman. Om te verhinderen, dat zijn charmante dochter Truusje zal hu wen met den eersten den besten ambtenaar, die man voor haar zal uitzoeken, neemt hij een huwelijksmakelaar, zekeren heer Petersen in den arm. Deze vindt voor Pa Meijer een can- didaat naar zijn hart en wel een manufactu- rier, zekeren Piet van Donk. Maar mevrouw, leep genoeg, heeft onder- tusschen een vrouwelijk exemplaar van het koppelaarsgilde ontdekt, die voor haar een toekomst-schoonzoon ontdekt in den heer Jan van Donk, ambtenaar ter secretarie. De scène, die in het tweede bedrijf plaats vindt tusschen den heer en mevrouw Meijer, naar aanleiding van deze candidatenkwestie is kostelijk en het spel staat-hier op een wer kelijk hoog peil. Truusje zelf heeft echter reeds haar hart geschonken aan een luitenant en wel Frits van Donk. Natuurlijk vindt in het laatste bedrijf de oplossing van deze hoogst ingewikkelde en amusante Van Donken-geschiedenis plaats met gunstigen af loop voor Truusje. Wat het spel der diverse tooneelisten betreft, dit was over de geheele linie uitstekend verzorgd. Vooral echter de hoofdrollen van Pa en Ma Meijer waren in handen van spelers, die iets aparts van hun rol maakten, die zich absoluut vrij over het tooneel bewogen en vooral de zoo noodige rol vastheid bezaten. Het is dan ook te begrijpen, dat het publiek van deze „Truusje Meijer" heeft genoten. Dient nog vermeld, dat de heer Klercq, geheel belangeloos voor meubileering en stoffeering van het tooneel heeft zorg ge dragen, terwijl de heer Van der Maden, uit de Koningstraat kap- en schminkwerk verzorg de. Na een verloting met tal van prijzen, kon dan overgegaan worden tot het bal. Summa summarum, een avond, die leden en donateurs van den Koninklijken Nederlandschen bond van Oud-Onderofficieren niet licht zullen ver geten. Huldiging van den heer Valkenburg. Het is zoo langzamerhand de gewoonte geworden, dat „Helders Mannenkoor" eens per jaar aan zijn kunstlievende leden een z.g. Amusementsavond aanbiedt, waar behalve medewerking van het koor zelf een aantal andere instanties artistieke bijdragen leveren. Zaterdagavond is deze uitvoering, waarop louter en alleen de lichte muze te gast was, gegeven en hoewel de opkomst aanvankelijk nogal wat te wenschen overliet, naarmate het later werd, werd ook de belangstelling steeds grooter, zoodat men ongetwijfeld van een ge slaagde uitvoering kan spreken. De voorzitter der liedertafel, de heer J. M. Peters, sprak een kort welkomstwoord en fungeerde het verdere van den avond als een soort annonceur van het vele licht-artistieke, dat gegeven werd. Aangevangen werd met een paar nummers van het „Casino"-orkest, dat onder leiding van den heer Nico Visser weer eens bewees, wat het kan, ook als er niet op haar rhythmen gedanst wordt. Een hartelijk applaus bewees, dat men het gebodene op prijs stelde. Vervolgens verscheen ter Bühne een goede bekende in Mannenkoor-kringen en wel Mevr. Dora AriszSchrama, de sopraan-zangeres uit IJmuiden. Met begeleiding van piano, viool en cello (gerecruteerd uit het ,,Casino"-orkest) zong zij een groote potpourri uit K&lman's wel zeer populaire „Czardas-Fürstin", en dat op een wijze, die haar een buitengewoon dankbaar applaus bezorgde. Deze zangeres heeft een fraai geluid en daarbij een voordracht, die steeds het auditorium stormenderhand weet te winnen. Mangelde er dan ook een enkele maal iets aan de begeleiding, wat naar alle waarschijnlijkheid gelegen zal hebben aan den korten tijd .van voorbereiding, het werd een vertolking, die men in vocaal opzicht niet beter had kunnen wenschen. Wij maken van deze gelegenheid tevens ge bruik er op te wijzen, dat in April deze zan geres met haar eigen operette-gezelschap en orkest naar Den Helder zal komen en daar een opvoering zal geven van genoemde ope rette. Zij zingt hierin de hoofdrol. Hierna arriveerde ter planken Professor Mullens, een plaatselijk toovenaar- en goochel- phenomeen, dat ons diverse kwartieren bezig hield met de zwarte kunst. Het was amateurswerk, doch de prof. had er eer van. Een aardig praatje en een vlotte afwerking van zijn nummer. Vóór de pauze mochten wij voorts nog aan schouwen en beluisteren een schets in één be drijf, een grotesk geval van iemand, die meent de honderdduizend te hebben gewonnen, iets wat later op een misrekening uitloopt. Tenslote wederom de professor en toen was 't pauze, waarin de traditioneele steunbonnen geoffreerd werden ter stijving der kas, die als zoovele kassen behoefte aan contanten heeft. Na de pauze kwam het hoogtepunt van den avond. Het tooneel bleek veranderd te zijn in een soort café, om juister te zeggen in het repetitielokaal van jaren her aan het Dijkje (Sociëteit „Eensgezindheid"). Aldaar werd gehouden een openbare repetitie, een kostelijk nummer, uitgedacht en beschreven door den heer Peters. Alvorens het scherm evenwel rees kreeg men van den heer C. Abbenes nog de proloog uit „Paljas" te hooren. De heer Abbenes heeft ons een interpretatie van dit nummer gegeven, als wij zelden van hem mochten beluisteren. Dan vangt de „repetitie" aan, waarin men diverse souvenirs uit den even goeden als voorbijen tijd kreeg te hooren en waarin door de leden eenige nummers werden gezonden. Huldiging van den heer Valkenburg. De heer K. C. Valkenburg, sedert 35 jaar lid van Mannenkoor en reeds 25 jaar het niet lichte ambt van meester der penningen ver vullend, werd in deze repetitie gehuldigd. Allereerst zong het koor onder leiding van den heer Leewens „Ontwaak, schoone zee" van Olman en „De Hebe", waarna de heer Peters den heer Valkenburg (welbekend als „Waarde"!) hartelijk toesprak. De bejaarde penningmeester nam hierna zelf het woord en dankte ontroerd voor de wijze, waarop men hem dit bereid had. Toen kwamen de cadeaux: een ruststoel, zoo comfortabel, dat een mensch er niet meer uit zou komen en een wandlamp. En tot besluit werd het „Hij leve lang" ge zongen. Op verzoek hooren wij nog den „Zangers- marsch", waaraan de heele zaal en masse deelnam, terwijl het feestprogram besloten werd met een tweede optreden van de zan geres, thans zingende „lm Weiszen Rössl". Wederom een Weensche Schwung, die bewees, dat deze sopraan met name in dit genre wel zeer op haar plaats is. En voorts'... voorts volgde het bal, dat tot omstreeks 3 uur de velen bijeenhield. Dwaasheid en gros. Voor een nagenoeg uitverkocht huis is gisteravond in Casino de voorstelling gegeven van de revue „Groote Polonaise", een kijk- en hoorspel, dat eveneens ten doop gehouden werd onder den naam „Revue der dwaasheid". Laat ons k priori opmerken, dat de samen stellers kans gezien hebben in het kader van 1 proloog en 24 tafreelen een sortiment nonsensica te verzamelen, die de groote schare op ondubbelzinnige wijze verscheidene uren van uitbundige pret bezorgd hebben. Om kwart over acht arriveerde de lach en nam eerst over half twaalf afscheid. In dit opzicht viel er dus zeker niets meer te wenschen. Deze revue maakt haar zegetocht door den lande, onder het patronaat van Louis Davids en hij is het in eerste en laatste instantie, die zijn stempel er op drukt. Davids zingt, acteert en confereert en hij doet zet zooals men gevoegelijk van hem ver wachten kan. Meestal zeer goed en zeer geestig en steeds met een aparte feeling, op welke wijze hij zijn publiek moet grijpen. Zooals wij zeiden: het is een revue der zot heid (zou men van een revue iets anders mogen verwachten en zoodoende was ook bij Davids het hek van den dam. En volkomen! Trouwens, hij was het zélf, die vertelde, dat het eigenlijk allemaal maar „flauke wul" was, en daar hij het heeft gezegd, mogen en be hoeven wij niet achter te blijven. HET WAS „Flauwe kul", het WAS kunst met een ont zettend klein „k"-tje en het HAD inderdaad weinig om het lijf. Maar er is gelachen, en daar er in deze wereld niet zoo heel veel meer gelachen wordt, heeft ook dat zijn verdienste. En zoo is dit spel van loovertjes, van zang, van dansen, van slanke meisjes en gouden franje, een opeenvolging geworden 'van lucht hartige vroolijkheid. Van het groot aantal medespelenden noemen wij, na Davids, Cor Smit. Zij had het pleit reeds na enkele minuten glansrijk gewonnen en had voor het verdere van den avond een succes, dat opmerkelijk was. Kees van Dam, eveneens in diverse sketches optredend, was eenige malen voortreffelijk in dit genre, evenals Tim Telby. Van de dames noemen wij verder Jopie Koopmans, charmant en met een aangeboren acteertalent, iets, wat zij in de laatste jaren genoegzaam bewezen heeft. Ook Cisca Harms, die slechts een secundaire plaats vervulde, viel eenige malen op. Dit wat de voornaamste medespelenden be treft. Een der belangrijkste onderdeelen van de revue in het algemeen, het gallet, werd ver zorgd door de „Helena Bell Stars", een groep dansgirls, die voor de trait d'union tusschen de diverse tafreelen zorgde. Zij hebben veel ge-tapt en veel „hots" ge danst en daar èn tap èn hot nog steeds en vogue zijn, viel het bijzonder in den smaak. Wat de aankleeding van de revue betreft, deze was goeddeels verzorgd te noemen, even als de costumes. Men zou aan het slot geneigd zijn eenige critische voltreffers te plaatsen, doch dan moet men ernstig worden en ernst is juist datgene, wat in volkomen tegenstelling met iedere revue staat, en in het bijzonder met een „revue der zotheid". Dus plaatsen we geen critische voltreffers, doch volstaan met de natte plaffertjes, die we in den aanvang af staken. Hoofdzaak is: een groot publiek was ken nelijk „uit" en heeft even kennelijk in groote teugen het genot gesmaakt van een revue, die onweerstaanbaar op de lachspieren werkte. Iets, waarvoor men tenslotte toch naar Casino was gegaan. Dit verslag ware onvolledig, indien wij ten slotte niet vermeldden, dat né. de opvoering der revue zeer velen bijeenbleven, om nog eenige uren het hart op te halen aan de dans muziek, welke gegeven werd door de ter plaatse vermaard wordende band van Majo Marco. Maandag 25 Jan17.00 uur natuurhistorisch Museum. Elke week: eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken Zaterdagavond van 710 uur, den eersten Woensdag van elke maand van 810 uur den eersten Zondag van elke maand va- 3—5 u. Maandag £5 Januari. Casino (kleine zaal), 8 u. Ned. Vereeniging van Huisvrouwen. Lezing Mevr. Bolding. Dinsdag £6 Januari. Evangelisatiegebouw, Palmstraat, 8.15 u. Ds. C. J. Hoekendijk. Aanrijding. Door iemand werd aangifte gedaan, dat, toen zijn auto Vrijdagavond bij het P.E.N.-ge- bouwtje op het Koningsplein stond, deze was aangereden door een anderen auto. Het ach terlicht werd vernield en het linkerachter- spatbord ingedrukt. Een onbewaakt oogenblik. Door een Amsterdamschen reiziger werd aangifte gedaan, dat een kartonnen doos, waarin zich 4 lampekappen bevonden, ont vreemd was. De reiziger was even een win kel binnen gegaan om zaken te doen, terwijl hij de doos buiten liet staan. Toen hij naar buiten trad, was de doos verdwenen. Door hond aangevallen. Iemand kwam zich beklagen, dat hij door een hond was aangevallen, die hem in de kleeren gebeten had. Fiets beschadigd. Door een dame werd aangifte gedaan, dat zij in de Spoorstraat door een personenauto werd aangereden, waardoor haar fiets bescha digd werd. Ontucht. Door een plaatsgenoot werd aangifte ge daan, dat Vrijdagmiddag een man waarschijn lijk niet nader te noemen handelingen met zijn 6-jarig dochtertje had gepleegd. Baldadige jeugd. Voorts werden weer verschillende gevallen aangegeven van ruiten, die door de baldadige jeugd vernield waren. 3 pagina's aan Den Helder gewijd. Het bekende weekblad „Stad en Land" heeft in zijn nummer van 23 Januari een drietal pagina's gereserveerd voor onze stad. Een 6-tal zeer goed gekozen foto's vindt men als illustraties van een kort overzicht van het karakter van deze Noord-Holland- sche stad. Het zijn foto's, die ongetwijfeld met kenners oog genomen zijn. Vooral die, welke getiteld werd „Vallend Tij", is opvallend van scherpte en visie. De overige illustraties laten ons zien op namen aan het strand, een kijkje in de Donkere Duinen (waar „het" vijvertje weer dankbaar materiaal opleverde), het Timor- park, de haven en een snapshot achter het Galgenveld. Daar ook nog een pagina in dit nummer het afscheid der 3 oorlogsbodems laat zien, die vorige week zee kozen, is de lezing van dit nummer van „Stad en Land" zeer zeker aan te beveleD. 53 Hij keek mij zoo sterk aan en vroeg mij zelfs eens, waarom ik ook niet over boord gespron gen was als Glover, waarom hij mij ook niet vermoord had, ik was toch de eenige, die over gebleven was. Aan zijn eigen mannen dacht hij blijkbaar niet. Ik geloof, dat hij gek was. Neen, dat was hij niet, zeker niet in den gewonen zin van het woord. Deze man, deze Spurling, voelde zich op mystieke wijze met de menschen op de „Betty Bonn", ja, zelfs met het schip zelf verbon den. Maar in zijn eenzaamheid kon hij best op zulke gedachten komen. Alleen reeds deze ontmoeting in den Oceaan, daarbij de dood der menschen die hij met zijn haat vervolgde. Het kwam voor hem allemaal uit. lederen nacht had hij met z'n wenschen en moordge dachten aan boord van het schip vertoefd. Hij alleen moest zich schuldig voelen aan het ongeluk. Hij de eenige onschuldige in dezen kring van kleine zwendelaars en gelegenheidsmis- dadigers, hij werd vervolgd te Gibraltar, hém verdacht men. Dat was het, vat hem op zette, wat hem naar zijn proces deed ver langen. Voor de menschelijke wet was luj in dit geval „onschuldig". Alleen voor een hoogere wet, voor de wet van zijn eigen innerlijk was hij schuldig. L «z, ma„. Mt 5" tragieke duister omgaf, moest verwardraken in het net. dat om beide schepen gesponnen was en waaraan hij geen schuld ha En juist deze man moest het verlaten schip, waarnaar hij zijn leven lang gezoc c. moeten, en het moest juist het schip waarop zijn liefde gestorven was. Zeker had hij er zich tegen verzet, het be drog over het bergloon in elkaar te zetten, want het moest hem per slot als 'n stuk diefstal van zijn eigen noodlot voorkomen. Als hij het daarom deed, dan gebeurde het enkel en alleen uit dien zin van doffe kame raadschap, die de menschen op dit schip der hopeloozen samenhield. En hij deed het met een energie, die be wondering afdwong, alleen omdat in den per soon van Trevor het bedrog over het berg loon met het onderzoek der „Betty Bonn" vereenigd was en omdat met de uitbetaling van het bergloon gelijkertijd de vrijspraak omtrent den moord viel. Maar Spurling kon zich slechts zoolang sterk houden, tot de zaak uitgevochten was. Want per slot van rekening moest hij er kennen en dit is waarschijnlijk ook de re den, waarom zich bij hem hetzelfde noodlot voltrok als bij Glover, waardoor ook hij aan zijn liefde voor „Betty Bonn" ten gronde ging hij moest erkennen, dat hij door deze daar van kameraadschap met zijn menschen niet alleen werkelijk een misdadiger geworden was in het oog van de wet, maar ook in een an dere beteekenis tegenover zijn liefde, tegen over zichzelf. En toen hij tot deze conclusie gekomen was, stortte hij in. In'zijn onbeholpen zinnen, die slechts stot terend en onsamenhangend zijn wedervaren met den kapitein weergaven, was nog een maal de heele tragedie van Spurling te voor schijn getreden, het ongeluk van een arm mensch met een slecht gezicht, het noodlot van een eenzaam mensch, die er aan ten gronde gegaan was, dat hij zijn hart had hooren kloppen. Het was net alsof om ons heen uit de don kere hoeken der kajuit de schaduwen der ver ongelukten te voorschijn kwamen. Een band lag om zijn borst. Wij hielden het niet langer in de bedompen ruimte uit. Wij gingen aan dek in de vrije lucht. Het schip dreef nog steeds verder m den donkeren nacht. Een donkerblauwe hemel welfde zich er boven. Dat was net alsof van den hemel de glinsterende sterrenpracht naar beneden dropte en in zee verdween. Ver Zuidwaarts trokken roode en groene lichtjes als een paarlenketting van het ver lichte ?fc.k van een Oceaanstoomer voorbij. Het was net alsof wij het middelpunt vormden en een leger sterren trok langzaam, maar met onverbiddelijke kracht aan ons voorbij, Wij zwegen. Even later begon het boven ons te steunen en te knarsen. Wij konden de' zeilen als zwarte vierkanten boven ons zien. We voelden hoe zij zich bogen en bolden. Vlakbij ons begon het water te stroomen, te ruischen. De wind, die den aanbrekenden dag aankondigt, had zich gemeld, en wij gingen snel voorwaarts. Emmo Dierksen greep het roer. Hij stelde zich breedbeenig, jongensachtig trotsch op zijn zeemanschap achter het rad op en hield het schip in den wind. Dit was allemaal zwijgend gebeurd. Zwijgend legde ik mijn arm om Nancy's schouder. Zwijgend voerde ik haar naar voren. Onder de groote zeilen in het donker gingen wij zitten op den rand van het voorluik. Nancy leunde tegen mijn schouder, legde haar handen op mijn knie. Zoo zaten wij lang, zwijgend, voelden wij de warmte van onze lichamen in een oneindig geluk en keken naar het sterrengeflonker boven ons. Tot Nancy zacht weifelend het zwijgen verbrak. Dan heeft vader toch gelijk gehad... Ook ik moest den Rijksadvocaat te Gibral tar in gedachten vaak gelijk geven. Ja, alles, wat wij en anderen vaak voor fantasie hebben aangezien is gebleken waar te zijn. Als men het zoo uitdrukken wil. Hij is de overwinnaar in deze geschiedenis der „Betty Bonn". Nancy, met een zekere treurigheid in haar stentt Maar, of zij het zullen toegeven... Ik moest stil bij mezelf lachen. Ge bedoelt te Londen... Ja, ik geloof dat ze hem nu zullen terughalen, naar Londen. Als in een droom herhaalde zij nog eenmaal het woord: Londen... Ik trok haar naar mij toe. Ik geloof, dat wij beiden deze stad niet meer noodig hebben... En sloot haar mond met een kus. De morgen kwam helder uit den nevel te voorschijn. De „Frisco" liep vlot bij een frisschen wind. Nancy had voor kok gespeeld, en de kok Emmo Dierksen was onze nieuwe kapitein. Hij had zich den afgeloopen nacht alle ellende weggepraat. Hij zag zijn vaderland reeds in gedachten. Hij had wel is waar nog een beetje angst voor zijn getuigenis. Maar hij voelde zich een goed zeeman. Het was komisch om te zien, hoe hij met zijn zeemanskennis pronkte. Uit de kapiteinshut sleepte hij een dik boek te voorschijn: het internationale signaalboek. Uit de zeilkooi haalde hij twee vlaggen te voorschijn. Een blauw-wit en een driehoekige wimpel met een roode punt erin. „De vlaggen W en O" verklaarde hij trotsch. „Het internationale noodsein." Hij heesch het aan den signaalmas op, ging weer aan het roer staan en keek vluchtig naar het bonte doek Nu waren wij pas echte schipbreukelingen. Om negen uur zag een stoomschip ons en ons noodsein. Het riep ons aan. Het was een Italiaansch vrachtschip „Firenzo" naar Genua. Het haalde ons van boord en liet vier man achter, die de „Frisco" moesten binnenbren gen. Wij gingen verder. Kort na den middag dook de witte rand van „Genova la Superba" op. Langzaam voer onze schuit door het gewarrel van schepen, masten, schoorsteenen en kranen de haven binnen en meerde aan de Molo Vecchino. Nancy, Emmo en ik gingen zoo vlug mo gelijk naar den Engelschen Consul. Zoodra wij ons bekend gemaakt hadden, reikte de secre taris ons een telegram uit Gibraltar van Trevor. Deerkson aan boord der „Swaiby" onbe kend stop waarschuw politie stop laat Spur ling arresteeren. Niettegenstaande den ernstigen onder grond moesten Nancy en ik toch lachen, toen wij naar onzen begeleider keken, en Nancy trof den juisten toon toen zij zei: Ziet ge wel, vader is al weer op jacht. Toen gingen wij bij den consul binnen. Het was een slanke man, knap en energiek. Een kort klein onderhoud met Dierksen. Een paar telefoongesprekken met den Amerikaanschen consul, met de havenpolitie, de „Betty Bon" was al binnengeloopen, en met de politie. Het bevel tot inhechtenisneming der vier mannen van de „Frisco", die zich nog aan boord van de „Betty Bon" bevonden, en waar van er drie direct aan de tragedie der „Betty Bonn" hadden deelgenomen, luidde: wegens bedrog. Billy Thompson zal wel reusachtig gevloekt hebben. Nancy en ik stormden terwijl Emmo Dierksen bescheiden buiten wachtte het dichtsbijzjjnde postkantoor binnen. Een tele gramformulier. Nancy schreef: Rijksadvocaat Trevor, Gibraltar. Zaak Betty Bonn naar Uw zin opgelost stop vier daders in arrest stop brief volgt stop gij hebt gelijk gehad. Ik kon het niet laten. Ik nam het formulier bij Nancy weg en voegde, terwijl zij er bij stond te kijken den volgenden zin er bij: „Vragen toestemming huwelijk". De postambtenaar boog zich stom verwon derd uit het raam van zijn loket, toen een jong meisje plotseling met een schreeuw een jongen man in de nuchtere ruimte van een postkantoor om den hals vloog. Maar omdat hij een Genuees was, had hfi gevoel voor zulke ongewone voorstellingen, lachte hartelijk mi klapte in zijn handen van plezier. EIKDE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 5