Stadsnieuws
De strijd om de
„Betty
Bonn"
„Groote Polonaise"
ASTO
voor Buitenritten
Waar gaan we heen?
Maandag 25 Januari 1937
Heldersche Courant
Tweede Blad
Dc feestavond van den
Koninklijken Nederlandschen
bond van Oud-Onderofficieren.
Amusementsavond
„Helders Mannenkoor"*
TELEF. G36 Ruijghweg38
Licht op voor alle voertuigen
Uit het politierapport
Het weekblad „Stad en Land"*
F e uilleton
door Friedrich
L i n d e m a n
't Was even acht uur, dat we Zaterdag
avond de stampvolle feestzaal van Musis
Sacrum binnentraden, begroet door de klan
ken van The Allround Musicians, die juist de
Amerikaansche schlager „There is a new
world" ten gehoore brachten. Naar de alles
zins uitstekende stemming te oordeelen, be
loofde ook deze tweede avond, dien de' bond
dit seizoen gaf, weer een voor de leden onver
getelijke te worden. Het was de heer Schen-
kius, die in een kort openingswoord de vele
aanwezigen hartelijk welkom heette. In het
bijzonder de heer en mevrouw Hartman, die
speciaal om dezen avond bij te wonen, uit
Heemstede waren overgekomen. Vooral werd
dit op prijs gesteld, omdat de heer Hartman,
die redacteur is van het orgaan, dat de bond
uitgeeft, dit heeft gedaan louter om persoon
lijk contact met de afdeeling te krijgen. Ver
der heette de voorzitter de vertegenwoordi
gers van de diverse land- en zeemachtvereeni-
gingen welkom. Hij deelde hierna mede, dat
er een brief van den commandant van Hr. Ms.
kruiser „De Ruijter" was ontvangen, waarin
deze bedankte voor den door den bond uitge-
brachten wensch van een voorspoedige reis en
behouden aankomst. Met den wensch, dat de
aanwezigen zich dezen avond uitstekend zul
len vermaken en na den dank van het bestuur
aan de vele medewerkenden te hebben over
gebracht, besluit de voorzitter dit openings
woord.
Nadat staande het bondslied is gezongen,
neemt dan de heer Hartman even het woord
en wel om persoonlijk deze Heldersche afdee
ling te bedanken voor haar medewerking, die
zij hem, den redacteur, steeds in zoo groote
mate geeft. Het officieele gedeelte van den
avond is hiermede afgeloopen en er kan een
aanvang worden gemaakt met de opvoering
van het blijspel in drie bedrijven: „Truusje
Meijer".
De vele geestige momenten in dit uitstekend
geschreven stuk, kunnen bij goed spel uitge
buit worden tot het oneindige. En de lach
salvo's, die van het begin van het eerste tot
het einde van het laatste bedrijf, door de zaal
hebben gedaverd, zijn wel het beste bewijs,
dat de rollen in handen waren van spelers,
die hun taak verstonden. Wij durven zelfs te
beweren, dat dit dilettantenwerk het spel der
professionals zeer nabij kwam. Nu iets over
den inhoud van dit komische geheel.
De heer Meijer, ex-lapjesman, is overgele
verd aan de kuren van een wispelturige
vrouw, die in tegenstelling met haar echt
burgerlijken echtgenoot, haar hart zoo hoog
mogelijk draagt. Zij dwingt hem te gaan ver
huizen naar den deftigen Oost-Singel. Mijn
heer, ondanks het feit, dat hij zich uit de
zaken heeft teruggetrokken, is in hart en nie
ren nog steeds zakenman. Om te verhinderen,
dat zijn charmante dochter Truusje zal hu
wen met den eersten den besten ambtenaar,
die man voor haar zal uitzoeken, neemt hij een
huwelijksmakelaar, zekeren heer Petersen in
den arm. Deze vindt voor Pa Meijer een can-
didaat naar zijn hart en wel een manufactu-
rier, zekeren Piet van Donk.
Maar mevrouw, leep genoeg, heeft onder-
tusschen een vrouwelijk exemplaar van het
koppelaarsgilde ontdekt, die voor haar een
toekomst-schoonzoon ontdekt in den heer
Jan van Donk, ambtenaar ter secretarie.
De scène, die in het tweede bedrijf plaats
vindt tusschen den heer en mevrouw Meijer,
naar aanleiding van deze candidatenkwestie
is kostelijk en het spel staat-hier op een wer
kelijk hoog peil. Truusje zelf heeft echter
reeds haar hart geschonken aan een luitenant
en wel Frits van Donk. Natuurlijk vindt in
het laatste bedrijf de oplossing van deze
hoogst ingewikkelde en amusante Van
Donken-geschiedenis plaats met gunstigen af
loop voor Truusje. Wat het spel der diverse
tooneelisten betreft, dit was over de geheele
linie uitstekend verzorgd. Vooral echter de
hoofdrollen van Pa en Ma Meijer waren in
handen van spelers, die iets aparts van hun
rol maakten, die zich absoluut vrij over het
tooneel bewogen en vooral de zoo noodige rol
vastheid bezaten. Het is dan ook te begrijpen,
dat het publiek van deze „Truusje Meijer"
heeft genoten. Dient nog vermeld, dat de heer
Klercq, geheel belangeloos voor meubileering
en stoffeering van het tooneel heeft zorg ge
dragen, terwijl de heer Van der Maden, uit de
Koningstraat kap- en schminkwerk verzorg
de. Na een verloting met tal van prijzen, kon
dan overgegaan worden tot het bal. Summa
summarum, een avond, die leden en donateurs
van den Koninklijken Nederlandschen bond
van Oud-Onderofficieren niet licht zullen ver
geten.
Huldiging van den heer Valkenburg.
Het is zoo langzamerhand de gewoonte
geworden, dat „Helders Mannenkoor" eens
per jaar aan zijn kunstlievende leden een z.g.
Amusementsavond aanbiedt, waar behalve
medewerking van het koor zelf een aantal
andere instanties artistieke bijdragen leveren.
Zaterdagavond is deze uitvoering, waarop
louter en alleen de lichte muze te gast was,
gegeven en hoewel de opkomst aanvankelijk
nogal wat te wenschen overliet, naarmate het
later werd, werd ook de belangstelling steeds
grooter, zoodat men ongetwijfeld van een ge
slaagde uitvoering kan spreken.
De voorzitter der liedertafel, de heer J. M.
Peters, sprak een kort welkomstwoord en
fungeerde het verdere van den avond als een
soort annonceur van het vele licht-artistieke,
dat gegeven werd.
Aangevangen werd met een paar nummers
van het „Casino"-orkest, dat onder leiding van
den heer Nico Visser weer eens bewees, wat
het kan, ook als er niet op haar rhythmen
gedanst wordt. Een hartelijk applaus bewees,
dat men het gebodene op prijs stelde.
Vervolgens verscheen ter Bühne een goede
bekende in Mannenkoor-kringen en wel Mevr.
Dora AriszSchrama, de sopraan-zangeres
uit IJmuiden.
Met begeleiding van piano, viool en cello
(gerecruteerd uit het ,,Casino"-orkest) zong
zij een groote potpourri uit K&lman's wel zeer
populaire „Czardas-Fürstin", en dat op een
wijze, die haar een buitengewoon dankbaar
applaus bezorgde. Deze zangeres heeft een
fraai geluid en daarbij een voordracht, die
steeds het auditorium stormenderhand weet
te winnen. Mangelde er dan ook een enkele
maal iets aan de begeleiding, wat naar alle
waarschijnlijkheid gelegen zal hebben aan den
korten tijd .van voorbereiding, het werd een
vertolking, die men in vocaal opzicht niet
beter had kunnen wenschen.
Wij maken van deze gelegenheid tevens ge
bruik er op te wijzen, dat in April deze zan
geres met haar eigen operette-gezelschap en
orkest naar Den Helder zal komen en daar
een opvoering zal geven van genoemde ope
rette. Zij zingt hierin de hoofdrol.
Hierna arriveerde ter planken Professor
Mullens, een plaatselijk toovenaar- en goochel-
phenomeen, dat ons diverse kwartieren bezig
hield met de zwarte kunst. Het was
amateurswerk, doch de prof. had er eer van.
Een aardig praatje en een vlotte afwerking
van zijn nummer.
Vóór de pauze mochten wij voorts nog aan
schouwen en beluisteren een schets in één be
drijf, een grotesk geval van iemand, die meent
de honderdduizend te hebben gewonnen, iets
wat later op een misrekening uitloopt.
Tenslote wederom de professor en toen was
't pauze, waarin de traditioneele steunbonnen
geoffreerd werden ter stijving der kas, die als
zoovele kassen behoefte aan contanten heeft.
Na de pauze kwam het hoogtepunt van
den avond. Het tooneel bleek veranderd te zijn
in een soort café, om juister te zeggen in het
repetitielokaal van jaren her aan het Dijkje
(Sociëteit „Eensgezindheid"). Aldaar werd
gehouden een openbare repetitie, een kostelijk
nummer, uitgedacht en beschreven door den
heer Peters.
Alvorens het scherm evenwel rees kreeg
men van den heer C. Abbenes nog de proloog
uit „Paljas" te hooren. De heer Abbenes heeft
ons een interpretatie van dit nummer gegeven,
als wij zelden van hem mochten beluisteren.
Dan vangt de „repetitie" aan, waarin men
diverse souvenirs uit den even goeden als
voorbijen tijd kreeg te hooren en waarin door
de leden eenige nummers werden gezonden.
Huldiging van den heer Valkenburg.
De heer K. C. Valkenburg, sedert 35 jaar
lid van Mannenkoor en reeds 25 jaar het niet
lichte ambt van meester der penningen ver
vullend, werd in deze repetitie gehuldigd.
Allereerst zong het koor onder leiding van
den heer Leewens „Ontwaak, schoone zee"
van Olman en „De Hebe", waarna de heer
Peters den heer Valkenburg (welbekend als
„Waarde"!) hartelijk toesprak. De bejaarde
penningmeester nam hierna zelf het woord en
dankte ontroerd voor de wijze, waarop men
hem dit bereid had. Toen kwamen de cadeaux:
een ruststoel, zoo comfortabel, dat een mensch
er niet meer uit zou komen en een wandlamp.
En tot besluit werd het „Hij leve lang" ge
zongen.
Op verzoek hooren wij nog den „Zangers-
marsch", waaraan de heele zaal en masse
deelnam, terwijl het feestprogram besloten
werd met een tweede optreden van de zan
geres, thans zingende „lm Weiszen Rössl".
Wederom een Weensche Schwung, die bewees,
dat deze sopraan met name in dit genre wel
zeer op haar plaats is.
En voorts'... voorts volgde het bal, dat tot
omstreeks 3 uur de velen bijeenhield.
Dwaasheid en gros.
Voor een nagenoeg uitverkocht huis is
gisteravond in Casino de voorstelling gegeven
van de revue „Groote Polonaise", een kijk- en
hoorspel, dat eveneens ten doop gehouden
werd onder den naam „Revue der dwaasheid".
Laat ons k priori opmerken, dat de samen
stellers kans gezien hebben in het kader van
1 proloog en 24 tafreelen een sortiment
nonsensica te verzamelen, die de groote schare
op ondubbelzinnige wijze verscheidene uren
van uitbundige pret bezorgd hebben. Om
kwart over acht arriveerde de lach en nam
eerst over half twaalf afscheid. In dit opzicht
viel er dus zeker niets meer te wenschen.
Deze revue maakt haar zegetocht door den
lande, onder het patronaat van Louis Davids
en hij is het in eerste en laatste instantie, die
zijn stempel er op drukt.
Davids zingt, acteert en confereert en hij
doet zet zooals men gevoegelijk van hem ver
wachten kan. Meestal zeer goed en zeer
geestig en steeds met een aparte feeling, op
welke wijze hij zijn publiek moet grijpen.
Zooals wij zeiden: het is een revue der zot
heid (zou men van een revue iets anders
mogen verwachten en zoodoende was ook
bij Davids het hek van den dam. En volkomen!
Trouwens, hij was het zélf, die vertelde, dat
het eigenlijk allemaal maar „flauke wul" was,
en daar hij het heeft gezegd, mogen en be
hoeven wij niet achter te blijven. HET WAS
„Flauwe kul", het WAS kunst met een ont
zettend klein „k"-tje en het HAD inderdaad
weinig om het lijf.
Maar er is gelachen, en daar er in deze
wereld niet zoo heel veel meer gelachen wordt,
heeft ook dat zijn verdienste.
En zoo is dit spel van loovertjes, van zang,
van dansen, van slanke meisjes en gouden
franje, een opeenvolging geworden 'van lucht
hartige vroolijkheid.
Van het groot aantal medespelenden noemen
wij, na Davids, Cor Smit. Zij had het pleit
reeds na enkele minuten glansrijk gewonnen
en had voor het verdere van den avond een
succes, dat opmerkelijk was.
Kees van Dam, eveneens in diverse sketches
optredend, was eenige malen voortreffelijk in
dit genre, evenals Tim Telby.
Van de dames noemen wij verder Jopie
Koopmans, charmant en met een aangeboren
acteertalent, iets, wat zij in de laatste jaren
genoegzaam bewezen heeft. Ook Cisca Harms,
die slechts een secundaire plaats vervulde, viel
eenige malen op.
Dit wat de voornaamste medespelenden be
treft.
Een der belangrijkste onderdeelen van de
revue in het algemeen, het gallet, werd ver
zorgd door de „Helena Bell Stars", een groep
dansgirls, die voor de trait d'union tusschen
de diverse tafreelen zorgde.
Zij hebben veel ge-tapt en veel „hots" ge
danst en daar èn tap èn hot nog steeds en
vogue zijn, viel het bijzonder in den smaak.
Wat de aankleeding van de revue betreft,
deze was goeddeels verzorgd te noemen, even
als de costumes.
Men zou aan het slot geneigd zijn eenige
critische voltreffers te plaatsen, doch dan
moet men ernstig worden en ernst is juist
datgene, wat in volkomen tegenstelling met
iedere revue staat, en in het bijzonder met een
„revue der zotheid". Dus plaatsen we geen
critische voltreffers, doch volstaan met de
natte plaffertjes, die we in den aanvang af
staken.
Hoofdzaak is: een groot publiek was ken
nelijk „uit" en heeft even kennelijk in groote
teugen het genot gesmaakt van een revue, die
onweerstaanbaar op de lachspieren werkte.
Iets, waarvoor men tenslotte toch naar
Casino was gegaan.
Dit verslag ware onvolledig, indien wij ten
slotte niet vermeldden, dat né. de opvoering
der revue zeer velen bijeenbleven, om nog
eenige uren het hart op te halen aan de dans
muziek, welke gegeven werd door de ter
plaatse vermaard wordende band van Majo
Marco.
Maandag 25 Jan17.00 uur
natuurhistorisch Museum. Elke week:
eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken
Zaterdagavond van 710 uur, den eersten
Woensdag van elke maand van 810 uur
den eersten Zondag van elke maand va-
3—5 u.
Maandag £5 Januari.
Casino (kleine zaal), 8 u. Ned. Vereeniging
van Huisvrouwen. Lezing Mevr. Bolding.
Dinsdag £6 Januari.
Evangelisatiegebouw, Palmstraat, 8.15 u.
Ds. C. J. Hoekendijk.
Aanrijding.
Door iemand werd aangifte gedaan, dat,
toen zijn auto Vrijdagavond bij het P.E.N.-ge-
bouwtje op het Koningsplein stond, deze was
aangereden door een anderen auto. Het ach
terlicht werd vernield en het linkerachter-
spatbord ingedrukt.
Een onbewaakt oogenblik.
Door een Amsterdamschen reiziger werd
aangifte gedaan, dat een kartonnen doos,
waarin zich 4 lampekappen bevonden, ont
vreemd was. De reiziger was even een win
kel binnen gegaan om zaken te doen, terwijl
hij de doos buiten liet staan. Toen hij naar
buiten trad, was de doos verdwenen.
Door hond aangevallen.
Iemand kwam zich beklagen, dat hij door
een hond was aangevallen, die hem in de
kleeren gebeten had.
Fiets beschadigd.
Door een dame werd aangifte gedaan, dat
zij in de Spoorstraat door een personenauto
werd aangereden, waardoor haar fiets bescha
digd werd.
Ontucht.
Door een plaatsgenoot werd aangifte ge
daan, dat Vrijdagmiddag een man waarschijn
lijk niet nader te noemen handelingen met
zijn 6-jarig dochtertje had gepleegd.
Baldadige jeugd.
Voorts werden weer verschillende gevallen
aangegeven van ruiten, die door de baldadige
jeugd vernield waren.
3 pagina's aan Den Helder gewijd.
Het bekende weekblad „Stad en Land" heeft
in zijn nummer van 23 Januari een drietal
pagina's gereserveerd voor onze stad.
Een 6-tal zeer goed gekozen foto's vindt
men als illustraties van een kort overzicht
van het karakter van deze Noord-Holland-
sche stad.
Het zijn foto's, die ongetwijfeld met kenners
oog genomen zijn. Vooral die, welke getiteld
werd „Vallend Tij", is opvallend van scherpte
en visie.
De overige illustraties laten ons zien op
namen aan het strand, een kijkje in de
Donkere Duinen (waar „het" vijvertje weer
dankbaar materiaal opleverde), het Timor-
park, de haven en een snapshot achter het
Galgenveld. Daar ook nog een pagina in dit
nummer het afscheid der 3 oorlogsbodems laat
zien, die vorige week zee kozen, is de lezing
van dit nummer van „Stad en Land" zeer
zeker aan te beveleD.
53
Hij keek mij zoo sterk aan en vroeg mij zelfs
eens, waarom ik ook niet over boord gespron
gen was als Glover, waarom hij mij ook niet
vermoord had, ik was toch de eenige, die over
gebleven was. Aan zijn eigen mannen dacht
hij blijkbaar niet. Ik geloof, dat hij gek was.
Neen, dat was hij niet, zeker niet in den
gewonen zin van het woord.
Deze man, deze Spurling, voelde zich op
mystieke wijze met de menschen op de „Betty
Bonn", ja, zelfs met het schip zelf verbon
den. Maar in zijn eenzaamheid kon hij best op
zulke gedachten komen. Alleen reeds deze
ontmoeting in den Oceaan, daarbij de dood der
menschen die hij met zijn haat vervolgde.
Het kwam voor hem allemaal uit. lederen
nacht had hij met z'n wenschen en moordge
dachten aan boord van het schip vertoefd. Hij
alleen moest zich schuldig voelen aan het
ongeluk.
Hij de eenige onschuldige in dezen kring
van kleine zwendelaars en gelegenheidsmis-
dadigers, hij werd vervolgd te Gibraltar, hém
verdacht men. Dat was het, vat hem op
zette, wat hem naar zijn proces deed ver
langen. Voor de menschelijke wet was luj in
dit geval „onschuldig".
Alleen voor een hoogere wet, voor de wet
van zijn eigen innerlijk was hij schuldig.
L «z, ma„. Mt 5"
tragieke duister omgaf, moest verwardraken
in het net. dat om beide schepen gesponnen
was en waaraan hij geen schuld ha
En juist deze man moest het verlaten schip,
waarnaar hij zijn leven lang gezoc c.
moeten, en het moest juist het schip
waarop zijn liefde gestorven was.
Zeker had hij er zich tegen verzet, het be
drog over het bergloon in elkaar te zetten,
want het moest hem per slot als 'n stuk
diefstal van zijn eigen noodlot voorkomen.
Als hij het daarom deed, dan gebeurde het
enkel en alleen uit dien zin van doffe kame
raadschap, die de menschen op dit schip der
hopeloozen samenhield.
En hij deed het met een energie, die be
wondering afdwong, alleen omdat in den per
soon van Trevor het bedrog over het berg
loon met het onderzoek der „Betty Bonn"
vereenigd was en omdat met de uitbetaling
van het bergloon gelijkertijd de vrijspraak
omtrent den moord viel. Maar Spurling kon
zich slechts zoolang sterk houden, tot de zaak
uitgevochten was.
Want per slot van rekening moest hij er
kennen en dit is waarschijnlijk ook de re
den, waarom zich bij hem hetzelfde noodlot
voltrok als bij Glover, waardoor ook hij aan
zijn liefde voor „Betty Bonn" ten gronde ging
hij moest erkennen, dat hij door deze daar
van kameraadschap met zijn menschen niet
alleen werkelijk een misdadiger geworden was
in het oog van de wet, maar ook in een an
dere beteekenis tegenover zijn liefde, tegen
over zichzelf.
En toen hij tot deze conclusie gekomen was,
stortte hij in.
In'zijn onbeholpen zinnen, die slechts stot
terend en onsamenhangend zijn wedervaren
met den kapitein weergaven, was nog een
maal de heele tragedie van Spurling te voor
schijn getreden, het ongeluk van een arm
mensch met een slecht gezicht, het noodlot
van een eenzaam mensch, die er aan ten
gronde gegaan was, dat hij zijn hart had
hooren kloppen.
Het was net alsof om ons heen uit de don
kere hoeken der kajuit de schaduwen der ver
ongelukten te voorschijn kwamen. Een band
lag om zijn borst.
Wij hielden het niet langer in de bedompen
ruimte uit. Wij gingen aan dek in de vrije
lucht.
Het schip dreef nog steeds verder m den
donkeren nacht.
Een donkerblauwe hemel welfde zich er
boven. Dat was net alsof van den hemel de
glinsterende sterrenpracht naar beneden
dropte en in zee verdween.
Ver Zuidwaarts trokken roode en groene
lichtjes als een paarlenketting van het ver
lichte ?fc.k van een Oceaanstoomer voorbij.
Het was net alsof wij het middelpunt vormden
en een leger sterren trok langzaam, maar
met onverbiddelijke kracht aan ons voorbij,
Wij zwegen.
Even later begon het boven ons te steunen
en te knarsen.
Wij konden de' zeilen als zwarte vierkanten
boven ons zien. We voelden hoe zij zich bogen
en bolden.
Vlakbij ons begon het water te stroomen,
te ruischen. De wind, die den aanbrekenden
dag aankondigt, had zich gemeld, en wij
gingen snel voorwaarts.
Emmo Dierksen greep het roer. Hij stelde
zich breedbeenig, jongensachtig trotsch op
zijn zeemanschap achter het rad op en hield
het schip in den wind.
Dit was allemaal zwijgend gebeurd.
Zwijgend legde ik mijn arm om Nancy's
schouder.
Zwijgend voerde ik haar naar voren.
Onder de groote zeilen in het donker gingen
wij zitten op den rand van het voorluik.
Nancy leunde tegen mijn schouder, legde haar
handen op mijn knie.
Zoo zaten wij lang, zwijgend, voelden wij
de warmte van onze lichamen in een oneindig
geluk en keken naar het sterrengeflonker
boven ons.
Tot Nancy zacht weifelend het zwijgen
verbrak.
Dan heeft vader toch gelijk gehad...
Ook ik moest den Rijksadvocaat te Gibral
tar in gedachten vaak gelijk geven.
Ja, alles, wat wij en anderen vaak voor
fantasie hebben aangezien is gebleken waar
te zijn. Als men het zoo uitdrukken wil.
Hij is de overwinnaar in deze geschiedenis
der „Betty Bonn".
Nancy, met een zekere treurigheid in haar
stentt
Maar, of zij het zullen toegeven...
Ik moest stil bij mezelf lachen.
Ge bedoelt te Londen... Ja, ik geloof dat
ze hem nu zullen terughalen, naar Londen.
Als in een droom herhaalde zij nog eenmaal
het woord:
Londen...
Ik trok haar naar mij toe.
Ik geloof, dat wij beiden deze stad niet
meer noodig hebben...
En sloot haar mond met een kus.
De morgen kwam helder uit den nevel te
voorschijn.
De „Frisco" liep vlot bij een frisschen
wind.
Nancy had voor kok gespeeld, en de kok
Emmo Dierksen was onze nieuwe kapitein.
Hij had zich den afgeloopen nacht alle ellende
weggepraat. Hij zag zijn vaderland reeds in
gedachten. Hij had wel is waar nog een beetje
angst voor zijn getuigenis. Maar hij voelde
zich een goed zeeman. Het was komisch om
te zien, hoe hij met zijn zeemanskennis
pronkte.
Uit de kapiteinshut sleepte hij een dik boek
te voorschijn: het internationale signaalboek.
Uit de zeilkooi haalde hij twee vlaggen te
voorschijn. Een blauw-wit en een driehoekige
wimpel met een roode punt erin.
„De vlaggen W en O" verklaarde hij trotsch.
„Het internationale noodsein."
Hij heesch het aan den signaalmas op, ging
weer aan het roer staan en keek vluchtig
naar het bonte doek Nu waren wij pas echte
schipbreukelingen.
Om negen uur zag een stoomschip ons en
ons noodsein.
Het riep ons aan. Het was een Italiaansch
vrachtschip „Firenzo" naar Genua.
Het haalde ons van boord en liet vier man
achter, die de „Frisco" moesten binnenbren
gen. Wij gingen verder.
Kort na den middag dook de witte rand van
„Genova la Superba" op. Langzaam voer
onze schuit door het gewarrel van schepen,
masten, schoorsteenen en kranen de haven
binnen en meerde aan de Molo Vecchino.
Nancy, Emmo en ik gingen zoo vlug mo
gelijk naar den Engelschen Consul. Zoodra wij
ons bekend gemaakt hadden, reikte de secre
taris ons een telegram uit Gibraltar van
Trevor.
Deerkson aan boord der „Swaiby" onbe
kend stop waarschuw politie stop laat Spur
ling arresteeren.
Niettegenstaande den ernstigen onder
grond moesten Nancy en ik toch lachen, toen
wij naar onzen begeleider keken, en Nancy
trof den juisten toon toen zij zei:
Ziet ge wel, vader is al weer op jacht.
Toen gingen wij bij den consul binnen. Het
was een slanke man, knap en energiek. Een
kort klein onderhoud met Dierksen. Een paar
telefoongesprekken met den Amerikaanschen
consul, met de havenpolitie, de „Betty Bon"
was al binnengeloopen, en met de politie.
Het bevel tot inhechtenisneming der vier
mannen van de „Frisco", die zich nog aan
boord van de „Betty Bon" bevonden, en waar
van er drie direct aan de tragedie der „Betty
Bonn" hadden deelgenomen, luidde: wegens
bedrog. Billy Thompson zal wel reusachtig
gevloekt hebben.
Nancy en ik stormden terwijl Emmo
Dierksen bescheiden buiten wachtte het
dichtsbijzjjnde postkantoor binnen. Een tele
gramformulier. Nancy schreef:
Rijksadvocaat Trevor, Gibraltar. Zaak
Betty Bonn naar Uw zin opgelost stop vier
daders in arrest stop brief volgt stop gij hebt
gelijk gehad.
Ik kon het niet laten. Ik nam het formulier
bij Nancy weg en voegde, terwijl zij er bij
stond te kijken den volgenden zin er bij:
„Vragen toestemming huwelijk".
De postambtenaar boog zich stom verwon
derd uit het raam van zijn loket, toen een
jong meisje plotseling met een schreeuw een
jongen man in de nuchtere ruimte van een
postkantoor om den hals vloog.
Maar omdat hij een Genuees was, had hfi
gevoel voor zulke ongewone voorstellingen,
lachte hartelijk mi klapte in zijn handen van
plezier.
EIKDE.