Stadsnieuws 1 De Heldersche Am bac htssc hooi Feuilleton Werkverschaffing begint 1 Maart Ned. Chr. Vrouwenbond, Amusementsavond V.C.M.P. Eere-avond van „Hollands Noordpunt"* V*A.RA* cabaret-avond DJLMCCICITE FCTC Licht op voor alle voertuigen Een hoekje uit de Timmerwerkplaats. Heldersche Courant Tweede Blad Het is niet alles practijk, wat de Ambachtsschool-klok slaat. Hier ziet men de spes patriae moeizaam gebogen over theoretische vraagstukken. Een en ander uit de ge schiedenis der onderwijs inrichting. Hoe het begin was HET RAADSEL VAN HET ONBEWOONBARE THEA BLOEMERS 2) Naar wij vernemen zal 1 Maart de werkver schaffing beginnen. Allereerst zal dan een aan vang worden gemaakt met de uitbaggering van het Heldersche kanaal, een werk van ongeveer 30.000, dat heel wat menschen een boterham zal bezorgen. Vrijdagavond zal mevrouw L. A. Lever- Brouwer met het onderwerp „Jacqueline E van der Waals" optreden voor de afdeeling Den Helder van den Ned. Chr. Vrouwenbond. We verwachten, als steeds, vele belangstellen den. Zie advertentie in dit nummer. Morgenavond wordt in „Casino" een 3de Amusementsavond van de V. C. M. P. gegeven. Men zie voor bijzonderheden de advertentie. De heer J. M. Peters tot voorzitter van den Ned. Alg. Bond van Post- duivenliefhebbers gekozen. Een eere-avond van de plaatselijke Post- duivenvereeniging „Hollands Noordpunt" daar moet wel een bijzondere aanleiding voor geweest zijn! Inderdaad, die was er ook, want het is een onzer plaatsgenooten, den bekenden heer J. M. Peters, gelukt de hoogste sport op de ladder in de Nederlandsche postduiven- wereld te bereiken: n.1. de eervolle functie van voorzitter van den Ned. Alg. Bond van Post- duivenliefhebbers. Zondagavond, in het Am- sterdamsche „Krasnapolsky", werd deze Hel dersche postduivenliefhebber, uit een verga dering van bijkans 1500 stemmen, met groote meerderheid tot dit ambt geroepen. Voorwaar een gebeurtenis, die waard is genoemd te wor den in het plaatselijk blad onzer gemeente. Vanzelfsprekend heerscht er groote vreugde onder de postduivenliefhebbers in Hollands Noorden, dat een hunner zoo'n onderscheiding te beurt viel en als er vreugde is, wil die ook gaarne een uitweg vinden. Daartoe gaf „Hollands Noordpunt", waar van de heer Peters reeds jaren lid is, giste renavond in het „Kegelhuis" de gelegenheid, want zij wierp zich op als organisatrice van een Eere-avond, die klonk als een klok. Het echtpaar Peters werd heel officieel per auto naar het Huis der Kegelen gebracht en daar aangekomen werden zij naar het podium geleid om een waren vloed van hartelijke woorden over zich heen te laten gaan en een kleinen lusthof van bloemen in ontvangst te nemen. Allereerst was het de heer H. J. Bok, voorzitter van „Hollands Noordpunt", die een hartelijke speech afstak, waarin hij uiting gaf aan zijn vreugde over het feit, dat de heer Peters voorzitter was geworden van een bond, waarbij niet minder dan 7000 postduivenlief hebbers zijn aangesloten. De heer Bok hoopte en vertrouwde, dat zijn vriend op zijn hoogen post zeer vruchtdragend werk zal doen. Ook mevrouw Peters werd in de hulde betrokken, want, nietwaar, zij heeft haar man reeds vele uren voor de postduivensport moeten afstaan, maar ook in de toekomst zal zij hem daarvoor dikwijls moeten missen. Beiden ontvingen bloemen en hartelijk applaus. Daar waren nog velen, die hun gelukwen- schen kwamen aanbieden. Zoo zagen wij ach tereenvolgens op het tooneel verschijnen: een vertegenwoordiger van V.O.P., den heer Huber namens „Het Noorden", den heer J. Peute namens „Altijd Verder" van Anna Paulowna, den heer Struijs namens „Alcmaria Victrix" uit Alkmaar, den heer B. Abbenes namens „Helders Mannenkoor" (waarvan de heer Pe ters, zooals bekend is, voorzitter is, doch het vanwege zijn nieuwe functie wel niet lang meer zal kunnen blijven: althans de heer Abbenes „endosseerde" hem aan de postdui ven beweging) en den heer A. Felkers, die den nieuwen Bondsvoorzitter in de postduivensport ingeleid heeft. Zij allen spraken recht hartelijk ot het echtpaar Peters, dat van de meeste sprekers bloemen in ontvangst te nemen had. Voorts waren er ettelijke schriftelijke geluk- wenschen, waarvan we die willen noemen van „Victoria", van den Bondssecretaris, van de heeren J. Buis en Van Riel, terwijl er ook nog namens de „Reisduif" uit Barsingerhorn een hartellke gelukwensch werd aangeboden. Na al die gelukwenschen en bloemen in ontvangst genomen te hebben, was het de heer Peters, die, lichtelijk uit zijn evenwicht gebracht door zooveel spontaneïteit, hartelijk dankzegde voor de hartelijke woorden en mooie bloemen. O. m. zeide hg nog, dat hij zal trachten zijn functie waardig te zijn, daarbij de hand houdende aan het reglement en de algemeene vergadering beschouwende als zijn dictator. Daarmede was het officieele gedeelte afge- loopen en was het woord aan het amusement. Daarvoor heeft in de eerste plaats gezorgd de bekende soubrette Hennie van Gelder, die tal van specimen uit haar uitgebreid reper toire tot groot genoegen van haar auditorium gezongen heeft. Zij was het, die de ware stem ming er in bracht en de directe oorzaak was, dat de Eere-avond, wat stemming en gezellig heid betrof, de verwachtingen verre overtrof. Daarnaast dient genoemd te worden het huis orkest van het „Kegelhuis", de Weigl Müllers, op wier stemmige muziek menig dansje werd gemaakt. Overigens hebben ook diverse aan wezigen voor de note gaie gezorgd en wij den ken hierbij aan de beide dames, die een aardig liedje brachten en... aan den heer Boon, die in dit verband niet ongenoemd mag blijven... Tot ver na middernacht hebben de post duivenliefhebbers uiting gegeven aan de vreugde, die hen bezielde naar aanleiding van de onderscheiding van hun populair lid. Optreden van Willem van Iependaal. Het was voor een vrij goed gevulde Casino-zaal, dat gisterenavond de voorzitter van de plaatselijke afdeeling der V.A.R.A, de heer Walrave, een kort welkomstwoord mocht spreken. Gezien het feit, dat reeds het Kees Pruis ensemble ter plaatse opgetreden was, en dat de Ramblers elders verbintenissen hadden, had men het besluit genomen, ditmaal eens een uitvoering te geven met het gezelschap van Willem van Iependaal welbekend in V.A.R.A.- en S.D.A.P.-kringen. Het was direct hierna, dat ten tooneele ver scheen het accordeon-trio, zich noemende „The Lucky Match", en welk trio, na het vertol ken van een alleszins schwung-vollen marsch, het altijd weer bekoorlijke „Dichter und Bauer" van Suppé bracht. Het was met name voor dit nummer, dat de zaal zich zeer en thousiast toonde. Vervolgens verscheen Willem van Iepen daal. Van Iependaal heeft zgn bekendheid te danken aan enkele bundels lang niet onver dienstelijke gedichten (waarvan met name de „Liedjes van den zelfkant" succes oogstten) en voorts aan zijn medewerking aan het weekblad „De Notenkraker", waarvan de uit gave sedert eenigen tijd gestaakt is. Voor dezen avond was Van Iependaal aan gekondigd als conferencier en hij vergastte zijn auditorium op een serie liedjes en grap pen, die, gehoord de instemming van de aan- PORTRET ATELIER T) JAC Dt BOER wezigen, zeer in den smaak bleken te vallen Van Iependaal is is geen salon-humorist. Hij noemt het kind meestal bij den naam, waar door zijn optreden voor gevoelige ooren niet altijd even gekuischt te noemen valt. De keuze van enkele Witzen waren o.L zelfs be denkelijk. Evenwel, hiertegenover staat, dat deze zanger van het levenslied in andere lied jes uitstekend werk te zien en hooren gaf en zelfs in enkele bijzonder origineel te noe men viel. De medewerking van het trio viel slechts te roemen. Een drietal musici, die hun instru menten op waarlijk virtuoze wijze bespeelden. Rede van den heer Hoff. Als intermezzo trad voor de pauze op de bekende V.A.R.A.-propagandist, de heer Hoff. Deze begon zijn toespraak met de belofte het kort te maken, aan welke belofte, in te genstelling met tal van sprekers, ditmaal eens de hand werd gehouden. Spr. wees er op, dat in feit de radio nog in de kinderschoenen staat. Zoo gaat bijv. de historie der V.A.R.A. slechts tot 11 Jaar te rug, doch ondanks dit is er in die 11 jaren al zeer veel gebeurd. De heer Hoff wijst op het V.A.R.A.-feest van verleden jaar, toen in Hilversum niet minder dan 100.000 leden vereenigd waren, en ook op het feit, dat men deze omroepvereeni ging thans ongetwijfeld tot de grootste en beste in den lande mag rekenen. Daar is evenwel voor gevochten. Het begon al met den zendtijd, die in 1930 definitief ge regeld werd, waarbij men een halve week toebedeeld kreeg. Dan merkt spr. op, dat er van de critiek op de V.A.R.A., zooals men deze nog voor eenige jaren placht te geven, weinig meer overgebleven is. Men gaat thans beseffen, en dit ook in andersdenkende kringen, dat deze omroepvereeniging inderdaad uitzendingen verzorgt, die den toets van zelfs zeer zware critiek kunnen doorstaan. In dit verband noemt hij de muzikale uitvoeringen, de hoor spelen, de kinderuurtjes etc. De heer Hoff waarschuwt evenwel tegen een conclusie, als zou er thans geen vuiltje meer aan de lucht zijn. Integendeel, men moet paraat blijven, daar overal gevaar dreigt. Met enkele voor beelden illustreert spr. dit. Vervolgens wordt gewezen op de prachtige reclame, die men middels de V.A.R.A. ge maakt heeft voor het Plan van den arbeid, terwijl opgemerkt wordt dat het noodzakelijk is juist nu op aller steun te kunnen rekenen, in verband met de a.s. Kamerverkiezingen. Met een opwekking, de V.A.R.A. steeds grooter te maken, besluit de heer Hoff zijn korte rede. Hierna volgen nog enkele liedjes van Willem van Iependaal, waarna het pauze is. Na de pauze was het geheele verdere pro gramma aan de zorgen van laatstgenoemde toevertrouwd en wij kunnen niets anders zeg gen, dat men zich ten zeerste geamuseerd heeft. Zoo trad Van Iependaal op als buikspreker, hetgeen op Schwindel bleek te berusten zong tal van liedjes, vroolijke en ernstige, en de zaal mocht verscheidene malen het refrein van zoo'n levenslied mee-zingen. Ook „The Lucky Match" bleef permanent op de planken en had in niet geringe mate aandeel in het succes van den conferencier. Speciaal mogen wij nog noemen de vertolking van Offenbach's „Orpheus in der Unterwelt", welke wederom op uitstekende wijze ten ge- hoore gebracht werd. Het „Planlied" werd gezongen, een paar oude „Liedjes van den Zelfkant", voorgedra gen en tenslotte zongen allen de Internatio nale. Het was de heer Walrave, die aan het einde van dezen Cabaret-avond een woord van dank aan het adres van de klein-kunstenaars bracht. Hiema was nog gelegenheid voor het ma ken van een dansje. Woensdag 27 Jan17.00 uur f We zijn er binnengewipt, in de Ambachts school, die daar zoo aardig verscholen ligt achter de boomen en via den conciërge, die ook in deze onderwijsinrichting als een Cer berus de poort bewaakt, kwamen we in de Het eerste artikel werd opgenomen in ons nr. van Maandag 25 Januari. Zooals men weet vervaardigden de leerlin gen behalve de gebruiksvoorwerpen, die zg uit den aard van hun studie knutselen, ook reeds meerdere malen uitstekend geslaagde opdrachten; en om dit met een enkel voorbeeld te illustreeren: indertijd het hekwerk voor trap en balcon van het stadhuis en de wel bijzonder fraaie kasten voor het Natuur Historisch Museum. n*) Viermaal per dag groept op de Laan, op het Helden der Zee-plein en de omlig gende straten de Ambachtsschool samen en het is een vroolijke groep. Louter en alleen vroolijke jongens, blauwgebuisd, en blauw-gebroekt, volkomen zonder zor gen en met een dosis levensdurf, die je alleen maar bezit tusschen je 12e en 18e.. directeurskamer terecht. Daar zat de heer Smit achter z'n bureau, vriendelijk en met een groote mate van bonhomie. We hebben een praatje gemaakt. Zoo maar in het algemeen over de school, en het bleek ons al spoedig, dat deze directeur hier de rechte man op de rechte plaats is. Een man, die hart voor zijn school heeft, er in den loop van vele jaren mee vergroeide. Een man, die zeker deze school in het juiste spoor zal weten te houden. Het gesprek kwam al spoedig op de leer lingen: op onze vraag, hoe het in het algemeen met den ijver der jongelui gesteld was, kregen wij ten antwoord, dat hierover niet te klagen viel. Evenwel, men blijft rekenen op de mede werking der ouders, een schakel in de opvoe ding der jongens, die men niet kén en mag missen. Er is vooral in deze tijden te veel, wat de jongens beinfluenceerd. Daar is de voet ballerij, daar zijn de bioscopen, en daar is de eeuwige clandestiene cigaret... Het zijn alle an sich onschuldige factoren, doch die met mate genoten dienen te worden. En hiervoor heeft men de hulp der opvoeders wel zeec hard van noode. Naar het Engelsch bewerkt door „Wie zegt u, dat Ik hem om zijn geld wil trouwen?" riep ze. „Natuurlijk wil ik een prettig leven, geld hebben, dat wil iedereen maar al bezat Jimmy geen cent... U hebt geen idee hoe ontzettend ik..." Haar stem stierf weg in een snik. „Wilt u me nu laten gaan?" Amabel stond op. „Daphne, wees kalm alsjeblieft. Al wou ik je nóg zoo graag laten gaanik kén het niet!" „U bedoelt dat u niet wilt," viel Daphne in spijtige woede uit. „Begrijpt u dan niet, dat ik van Jimy houd? Maar dat zegt u natuurlijk niets. U hebt zelf zoo makkelijk kunnen afzien van den man, van wien u hield, dat... „Daphne, wees stil!" zei Amabel op geheel anderen toon dan tevoren. Maar het meisje kon zich niet meer bedwingen. „U Het den man in den steek, van wien u hield, en u trouwde met vader... u moest ze ker van grootvader en grootmoeder, hij was een vriend van grootvader, en zoo wat even oud, is 1 niet? Dus zoo erg dol zult U wel niet Qp hem geweest zijn..." Junabel stond verstijfd. „Daphne", hijgde ze met bleeke lippen, „wie heeft je dien onzin verteld?" „Tante Agaath, dus 't zal wel waar zijn." Na een stilte, die zeer lang scheen te du ren, ging Amabel de kamer door, en begon de oranje gordijnen op te vouwen. Toen ze ze weggelegd had, kwam ze terug naar het raam en zei: „Ga eens zitten, Daffy." Verlegen gehoorzaamde Daffy. Ze voelde, dat ze te ver gegaan was. „Als je nadacht zou je zulke dingen niet zeggen. Daphne, ik weet niet wat voor ver halen Agaath je allemaal opgedischt heeft, maar nu wil ik dat je de waarheid weet. Jjj herinnert je je vader niet meer, Daffy; maar andere menschen zijn hem nog niet vergeten. Hij heeft je geen geld kunnen nalaten, maar wel een naam, die iets zegt. Hij kwam 's avonds bij ons en als hjj met mijn vader zat te praten, zat ik hem stil te bewonderen. Toen ik zeventien was, bleef hij weg, en ik vond het naar. Op een avond vertelde mijn moeder me, dat hij het verstandiger vond een poosje weg te blijven. Hij voelde dat hg te veel van mij ging houden. Ik weet niet meer wat ik antwoordde, maar ik was heel gelukkig. Het leek me een wonder, dat iemand als Ethans Grey van mij kon houden. Ze lieten me een half jaar wachten en toen verloofden we ons." Amabel zweeg. Daphne zat voorovergebo gen, verlangend om meer te hooren. „Hij moest naar een congres in Weenen," ging Amabel eindelijk door, vlug en vast, „en ik ging bij een schoolvriendin logeeren. Zij woonde in bij haar getrouwen broer. Ze waren heel lief voor me en er kwamen veel menschen Ik had nooit veel jongelui ontmoet, en ik vond het heerlijk. Ik genoot, 't Was allemaal zoo nieuw voor me". Ze zweeg weer en haar adem ging snel. „Ze waren allemaal zoo jong, Daffy; dat was het hem. En één van hen werd op zoo'n on stuimige jonge manier verliefd op me, en dat... dat bracht me uit mijn evenwicht. Ik zei, dat ik m'n verloving zou verbreken en ik ging naar huis met 't plan het te doen, zooals dat bg jonge menschen gebeuren kan. Maar toen ik thuis kwam, hoefde ik mijn verloving niet meer te verbreken, want je vader had het al gedaan: Hij had pas gehoord, dat hij blind zou worden, een oogarts in Wee nen had 't hem gezegd, en hg ging regel recht naar mijn ouders om het uit te maken." „Maar... ik begrijp 't niet." Daphne keek ernstig, verwonderd, maar diep belangstellend. Amabel zat met een kleur op het gelaat en schitterende oogen, zij zag er uit als een jong meisje, het meisje, dat in haar edel moedig enthousiasme alles gegeven had. „O, Daffy, zie je dan niet..." „Hebben ze u omgepraat?" vroeg Daphne. „Nee nee natuuriijk niet. Denk je eens in, wat ik voor hem was. O, Daffy, wat voelde ik me gelukkig, dat ik nog niets gezegd had! Dat zou afschuwelijk geweest zjjn." „Ik begrijp er niets van," zei Daphne. „Als je je vader beter gekend had, zou je 't gemakkelijker begrijpen", zei mevrouw Grey peinzend. „Wanneer je van iemand houdt, ik bedoel niet in den zin van verliefd zijn, maar van echte sympathie, en zoo iemand heeft een groot verdriet en steun noodig, dan denk je er alleen maar aan om te helpen en je bent dankbaar dat je het kunt." Daphne stond op, met een lachje van Hch- ten spot. „O, ja," zei ze. „U bent van het zelfopof ferende soort, ik niet. Maar weet u wel, dat zelfopoffering volgens de moderne opvat tingen een ondeugd is?" Ze lachte luchtig en sloeg de arm om haar moeders schouder. „Toe, mammie, léét me naar Egypte gaan!" vleide ze. II. Amabel zat dien avond nog laat op. Zij maakte de gordijnen af en bleef met de han den in den schoot zitten peinzen. Daphne was haar eenig kind, maar het meisje stond mijlen ver van haar af. En toch hield Daphne van haar. Ook in haar lastigste buien, als ze woedend opstoof, of met die half medelijdende minachting keek die nog moei- lger te dragen was, dan bleef er toch altijd nog die vreemde onaantastbare band van genegenheid tusschen moeder en dochter. Toen Amabel opstond, ging zij naar het raam en keek naar buiten. Het regende niet meer. Zacht maanlicht tooverde zilveren plekken op den grond. Zwart rezen de boomen omhoog. Het was heerlijk stil. Twintig jaren waren uitgewischt, toen Amabel zoo in het maanlicht keek. De drang van jeugd naar jeugd was zoo sterk geweest. Een mensch kan in het vuur der zelfverzaking staan zingen, en tóch... Daphne begreep zoo iets niet. Julian had het ook niet begrepen. Het zou niet zooveel pijn hebben gedaan, als Julian begrepen had. Zij kwam terug van het raam, ging naar den haard en doofde het stervende vuur. Een stuk hout zond een waaier van vonken uit, toen ze het aanraakte. Ze keek er naar met een weemoedig glimlachje. Je denkt, dat iets dood is, en opeens vliegen de vonken op, heete brandende vonken. Het was jaren geleden, dat de gedachte aan Julian haar zoo veel pgn had gedaan. Hoe vreemd kan de her innering werken! Toen ze vanmorgen Julian's naam in de Times had gezien, deed 't haar geen zeer. Het had haar alleen verheugd, dat zijn werk, na zooveel jaren met succes was bekroond. Zij nam de krant op, en las het stukje nog eens over: „Wij mogen mr. Julian Forsham gelukwen schen met de resultaten van zgn arbeid in Chaldea. Het belang van zijn ontdekkingen zullen we eerst goed beseffen, als zijn boek verschenen is. Vóór de publicatie daarvan wenscht mr. Forsham geen uitvoerige mede- deelingen aan de pers te doen. Naar wij ver nemen vertoeft hij momenteel in Italië." Amabel legde de krant neer. Het onnadenkend gepraat van Agaath had Julian's naam buiten spel gelaten om de eenvoudige reden dat haar zuster dien naam niet wist. Dat was één geluk. Waarom voelde ze dan nu die pijn? Omdat Agaath het ver leden in haar had wakker geroepen. Wat Daphne nu van het leven vroeg, daarnaar had ook zij eens de handen uitgestrekt... Ze had geleden, maar zou Daphne ook moeten lijden? Het was Daphne niet om Jimmy's geld te doen... het kind hield van den jongen, zoo als zij eens van Julian had gehouden. Daarin kon haar intuïtie haar niet bedriegen. Er kwam langzamerhand orde in haar ge dachten. „Ik zal het huis verhuren, dat helpt al iets. En ik zal werk zoeken, 't een of ander. Zij zal haar kans hebben! Misschien weet mr, Berry wel iets..." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 5