Stadsnieuws IWÏTS4L De dooi is ingevallen Hu voor Buitenriiten Spiegelgladde wegen* Waar gaan we heen? Feuilleton Maandag 1 Februari 1937 Heldersche Courant Tweede Blad „Heldersch RX gemengd koor" voor de radio. Tweede Winter Concert Harmoniekapel Winnubst ASTO Kortstondig ijsvermaak Licht op voor alle voertuigen Taxi's reden niet meer. Voor onze jonge Lezers en Lezeresjes* Ruwe,gesprongen handen ganaa/AhjaaAt l Bal Masqué M*S*F. IS HET RAADSEL VAN HET ONBEWOONBARE Het was Zondagmiddag nu een een pretje voor onsDenk °m, luisteren om kwart over twaalf naar den K.R.O. Er zou een Heldersch koor zingen, en wel onder leiding van den plaatselijken muziek meester, den heer Leewens. En voorbereid als wij waren door de aankondiging in krant en Gids, kon het wel niet anders of wij leefden met onze stadgenooten, die de Helder kleu ren" in Hilversum hadden hoog te houden, mee! Ze waren er al vroeg, en in de beste stem ming, welke met de fraaie winterzon nog steeg, op uitgetrokken. Van alle mooie win terdagen misschien wel de mooiste uitge zocht. En bediend als ze waren: in elk sta tion een gereserveerde wagen; ze hadden werkelijk alleen maar in te stappen. In de studio, jammer genoeg nog de tijde lijke, werd even licht gerepeteerd, om de laat ste twijfelingen weg te nemen, zoodat om even kwart over twaalf de luisterende stad- en landgenooten een paar fune nummertjes zang te genieten kregen. Wij hoorden eerst het teere „Wiegeliedje" van Roeske, direct gevolgd door „Krysanten" van Ol. Koop. Beide liederen kwamen onberispelijk door. Het moeilijke .Belofte", eveneens van Ol. Koop, werd gevolgd door een fijn „Exaudi Deus". Het koor beheerschte beide nummers blijkbaar volkomen. Na de pauze scheen er een kleine inzinking gekomen te zijn, althans bij het opwekkende„De Natuur" van den heer. >7,; u "«m^nen, e Kns"Kras ,an"s Leewens zelve, leek het ons alsof het koo7 Er schaatsbeenden- Doch niet alleen een tikje gezakt was. Mogelijk hebben wij het ons verbeeld, omdat deze compositie nogal hoog in het gehoor ligt. Het laatste nummer, „De Uil" van Diepenbrock, heeft, wij wisten het reeds van eerder, nu eenmaal niet alleen intervallen, maar ook gewone „vallen". Bij de laatste strofe zou het koor juist in een dier vallen gestruikeld zijn; gelukkig bleef het bij enkele maten, want de heer Leewens had blijkbaar dè teugels krachtig in handen. Wij hebben genoten van dit uurtje uitzen ding, en mogen ons Heldersch R.K. Koor ge- lukwenschen met zijn uitverkiezing A.s. Donderdag, 4 Februari, geeft de Har moniekapel „Winnubst", onder leiding van den heer H. B. Schenkels, haar tweede winter- concert voor donateurs en genoodigden in Casino, des avonds om 8 uur. Het programma vermeldt o.a. Ouverture Orphée aux Enfers van J. Offenbach, arr. M. Samehtini; Solo de es-clarinet De Verroust, arr. de Simon, solist de heer J. Greuter; Münchener Kindl, walzer, van Karl Kómzak Jr.; Prélude uit de 1ste Suite L'Arléssienne van G. Bizet; Fantasie „Die Perlenfischejr" van G. Bizet, welke num mers door het corps voor het eerst worden uitgevoerd. Na de pauze zal de heer Ignatus te Wiel ten gehoore brengen een concert in b-mol voor tuba van Alschansky, waarmede genoemde heer op het groot nationaal solisten concours te Loosduinen met een len prijs met lof der jury, in de superieure afdeeling werd bekroond, n.1. 24 Januari. Aan den vleugel be geleid door mevr. C. MoreeDol. De bekende humorist- en conferencier Bartoes uit Amster dam verleent aan dezen avond zijn welwillende medewerking. Voor intructies verwijzen wij naar de advertentie voorkomende in dit blad. TE LEF. 636 Ruijghweg 38 De verwachting, dat de tallooze schaats liefhebbers en liefhebsters twee dagen lang hun hart zouden kunnen ophalen aan de ge neugten, die Koning Thialf biedt, is niet ge heel in vervulling gegaan. Zaterdagmiddag, wel, toen is er enthou siast gereden en heeft men zich er weinig van aangetrokken, dat het ijs nog niet overal be trouwbaar was. Zoo gebeurde het op den Singel en wel op het voorste gedeeite dat zich op een gegeven moment een juffrouw op het ijs aldaar waagde. Zij had slechts enkele streken gedaan of een heer voegde zich bij haar. Weer even later kwam er een derde, maar die was niet erg fortuinlijk. Want reeds na enkele oogenblikken kwam hij in een „wak" terecht en ging tot zijn hals in het waterHij kwam heelhuids van dit even koude als natte avontuur af, maar hij kreeg de boodschap van de andere twee mee, dat hij thuis niet mocht vertellen, waar hij „ge reden" had, wantde drenkeling was de zoon van een politieagent en deze laatste mocht in dit voorval eens aanleiding vinden om de baan te ontruimen en daarmee het genoegen van die twee bederven Het is niet bjj die rijdster en rijder ge bleven, want toen wij 's middags weer langs dit gedeelte van den Singel kwamen, krioelde het van de menschen, die kris-kras langs hiér was het druk. Iri het Timorpark zagen we ze, de tallooze schaatsenrijders en -sters, op het verlende van den Singel (langs het Rusthuis „Parkzicht"), op de Fortgrachten, vooral ook dat gedeelte achter Erfprins, waar wij Zaterdag nog de aandacht op gevestigd hadden en nog op vele andere gelegenheden. Ook de Ijsbanen, de officieele, hadden thans meer te doen, als was het nu hier niet wat-je- noemt druk. Maar het ging nu toch; 's avonds was de baan van „Het Sportpark" verlicht en van die omstandigheid hebben natuurlijk zeer velen geprofiteerd, zoodat het hoogst genoeglijk was, daar aan de Lange- vliet, waar de lichtmasten voor een keurige verlichting van de ijsvlakte zorgden. Het ijsvermaak is echter maar van korten duur geweest, want, eigenlijk geheel onver wachts, is in den nacht van Zaterdag op Zondag de dooi ingevallen. Uit is het met de pret, meenden we Zondagmorgen, maar niet iedereen heeft er zoo over gedacht. Er zijn er tenminste nog velen geweest, die gisteren de ijzers onder hebben gebonden. Het ijs was natuurlijk niet best zacht als de boven laag was geworden maar het ging toch nog goed. Zoo b.v. op enkele gedeelten van de Fortgracht en op de Ijsbaan aan de Langeviet. Daar zijn nog tientallen men schen in actie geweest, velen hebben het zelfs een paar uurtjes volgehouden. Maar de meer derheid heeft het er niet meer op gewaagd, is thuis gebleven of heeft een wandeling ge maakt in het milde zonnetje, dat zoowaar weer eens zijn gouden pracht over onze dreven uitstraalde. En nu verkeert de schaats-minnende menschheid in de onzekerheid: zal het vrie zen of dooien? We kunnen er geen antwoord op geven, alleen zouden we willen opmerken, dat het nog vroeg in het jaar is, zoodat er nog best een vorstperiode kan komen. Déze was wel heel kort en ging, wat de eerste dagen betreft, wel zeer onaangenaam samen met dien naren Ooster-storm. Dié is er ook de schuld van, dat de exploitanten van de ijs banen thans zoo sip kijken. Want die zijn er financieel niet op vooruitgegaan, integen deel Maandag 1 Febr17.17 uur Zaterdagavond, al vroeg, viel de dooi in, eerst heel langzaam, maar naarmate het later werd, bleek het, dat de weergoden alles op alles gezet hadden om zoo snel mogelijk een einde te maken aan de pret van sneeuw en ijs. Overal druipte het water langs de huizen naar beneden, overal welde het op tusschen de straatsteenen en klokkend borrelde het langs de kanaal- en grachtglooiingen. En het werd glad op de straten, zoo glad, dat het om 10, 11 uur in den avond zelfs levensgevaarlijk was, zich buitenshuis te be geven. Uit den aard der zaak was het al vroeg stil. Wie het maar even mogelijk was, bleef thuis, en alleen diegenen die zich laat huis waarts moesten begeven, hebben kennis ge maakt met een gladheid, die zeldzaam in zijn soort was. In Casino vierde men het M.S.F.-feest en zij, die zich na het middernachtelijk uur op pad begaven, weten nu wat het beteekent als de straten „spiegelglad" zijn. Taxi's reden niet meer. Geen enkele chauffeur nam meer het risico op zich zijn wagen en zichzelf in gevaar te bren gen. Zoodat men genoodzaakt was te voet zijn woning op te zoeken, wat voetje voor voetje moest geschieden. Tallooze valpartijen bleven niet uit en op enkele plaatsen was het zelfs onmogelijk te blij ven staan. En zoo zette de dooi door en toen de grijze morgen over de stad kwam, toen bleek dat er van al het ijs en sneeuw op de straten nog maar zeer weinig overgebleven was. Het gekleurde Kinderverhaal „Brammetje Flapoor en z'n vrienden". Natuurlijk weten jullie nog dat, toen het Kinderverhaal, „Brammetje Flapoor en z'n vrienden" begon, ik jullie aangeraden heb de plaatjes uit te knippen, op te plakken en te kleuren. Ik weet niet of veel vriendjes dien goeden raad hebben opgevolgd en ook niet of er misschien heel veel begonnen zijn, die na de tweede of derde week den moed hebben opgegeven. Ik weet zelfs niet of er wel één is die het tot het eind heeft volgehouden en ik ben dus benieuwd, want je weet, dat ik, namens de directie eenige prijzen beschikbaar heb mogen stellen, voor de jongens en meisjes, die zich het best van die taak hebben ge kweten. Een eerste prijs van f 2.50 is bestemd voor den jongen of het meisje dat het aardigste resultaat heeft bereikt. De tweede prijs, een prachtig jongens- of meisjesboek, is bestemd voor den jongen of het meisje dat daarop volgt en De derde prijs, een fijne doos Kinderpost, is voor de(n) daaropvolgende(n) prijswin naarfes) en als er dan nog meer aardige inzendingen zijn dan volgen nog enkele troost- prijsjes. Zendt dus vandaag of morgen, in ieder ge val vóór Zaterdag a.s. het resultaat van jullie kleurwedstrijd in. De namen van de prijswinnaars worden dus zoo spoedig mogelijk bekend gemaakt. Zooals jullie gezien hebt, is Zaterdag; weer een leuk kinderverhaal begonnen, n.1. over „Piepneus en Bibbersnoet", het muizenverhaal, dat eenige jaren geleden door jullie grootere broers en zusters werd verslonden. De beide muisjes hebben nieuwe avonturen beleefd en vertellen jullie daarvan. barsten en groeven, jeukend en branderig, ge zwollen en rood. Neen, zóó kunt U zich niet in gezelschap vertoonen. Waarom ook? Zwitsal de zalf met onbegrijpelijke geneeskracht maakt ook Uw handen weer zacht, glad en blank. Vraag het oordeel van Moeders, die het gevoelige huidje van hun kinderen met Zwitsal behandelen, zij kénnen de waarde van deze Zwitsersche Balsem. 5 da auadJ mat DOOZ E N 30 en 60 c. TUBE 25 c. POEDER l« STROOIBUS 40 c. Ook dit verhaal duurt ongeveer 10 weken en leent er zich uitstekend voor om gekleurd te worden. Nu, onder dezelfde voorwaarden, jongens en meisjes, mogen jullie ook dit ver haal uitknippen en opplakken. Dus weer een drietal prijzen als hierboven. Dezer dagen is hij weer verschenen: Prins Carnaval, ridder van den lach, voorvechter van alles wat vroolijkheid is, en verdediger van een eeuwenoude traditie, dat men min stens één maal in het jaar de zorgen het huis uit mag bannen en zich storten in de roman tiek van het bal-masqué. Zaterdagavond was het „Casino", alwaar het lang-verbeide gemaskerd bal van het Ma rine Sanatorium Fonds gehouden werd en het is een feest geworden, dat ongetwijfeld ge slaagd mag heeten. Door het M.S.F.-bestuur waren kosten noch moeiten gespaard om van dit „feest-der- dwaasheid" iets bijzonders te maken. Het ge- heele „Casino"-complex bleek in toon te zijn gehouden. De garderobe- en wandelgang wa ren in stijl versierd door vlaggen en andere ornamenten, de rookzaal, idem, idem. Een gezellig en intiem zaaltje, waar het voor de dansers en danseuses goed was even op ver haal te komen. Het Casino-tooneel had men ingericht als „Schenke", en waar vanaf men ®p zijn gemak den gang van zaken in de zaal kon volgen. En de zaal zelf... deze zag er waarlijk sprookjesachtig uit met de honder den slingers, vlaggen, guirlandes, serpentines, zilveren en gouden ballen. Een woord van lof voor de dames en heeren van het M.S.F. is hier dan ook zeker verdiend. De band, dezen avond op volle sterkte wer kend, had een andere plaats gekregen, en heeft zich weer eens doen kennen op, we zou den haast zeggen, „ouderwetsche" manier. Met een Schwung en een pleizier, dat je zelfs als niet-danser de kriebeling in je beenen be gon te voelen. En... dan was er nog een bekende: Het orgel van Mieldijk, rijkelijk versierd, en nim mer aanschouwden wij zoo een feeëriek piere ment. Ook dit apparaat heeft dien avond tal van malen de rhythmen voor de honderden en honderden rappe voeten verzorgd. Om half negen begon het feest. Langzamer hand kwamen ze binnen, de gemaskerden. Dames en heeren, meisjes en jongens. In totaal waren er een 70-tal, hetgeen weliswaar beduidend minder is dan vorig jaar (bijna het dubbele!), doch dat toch geen beletsel bleek om er een knal-avond van te maken. Telkens gaven de binnenkomenden zich op bij de jury, bestaande uit Mevr. De Bie en de heeren Kreuger, Helmstrijd, Wolters en De Bie en meer dan eens ontlokte een groep of een enke ling een ovatie bij het talrijke publiek. Wat de keuze der costuums betreft, eerlijk gezegd hadden we deze nog wel iets meer origineel gewenscht. Hetgeen evenwel niet be teekent, dat er geen bijzondere groepen wa ren. Verre van dat en dan noemen wij in de eerste plaats de bende Mexicaansche bandie ten, of wat zij anders moesten voorstellen, die met knallende revolverschoten de zaal in op- Natuurhistorisch Museum. Elke week: eiken Woensdagmiddag van 36 uur, elke;; Zaterdagavond van 710 uur, den eersten Woensdag van elke maand van 810 uur, den eersten Zondag van elke maand van 3—5 u. Dinsdag 2 Februari. Musis Sacrum, 8 u. Feestavond Heldersche Burgerwacht. Woensdag 3 Februari. Casino, 8.15 u. A.B.C.-cabaret „Klanken parade". Donderdag lf Februari. Casino8.15 u. Concert „Winnubst". schudding brachten. Voorts noemen wij spe- cieal een dame, die een baby voorstelde en dat op een wijze, dat men zou gaan meenen, dat het echt was Enkele gemaskerden maakten tevens re clame voor de een of andere zaak en in het bijzonder die van de Ford V 8 konden wij be wonderen. Noemen wij voorts nog een klaverblad en een jonker uit den pruikentijd. Wat de anderen betreft... wel daar waren baarlijke duivelinnen, daar was Kniertje (met een pannetje soep!), apachen, hertoginnen van den bloede, schoorsteenvegers, en groe pen matroosjes en andere overheidsdienaren. En dat danste genoeglijk met en door elkaar heen en daar zoowel de muziek van de Casino-band, als de mechanische muziek van den heer Duzee voortreffelijk verzorgd waren, werd er met volle teugen genoten. Om 12 uurhet moment suprème: dé masqué. Toen vielen de maskers en kwamen diegenen, die elkander nog niet herkend had den, tot de overtuiging, wie de „hem"- en wie de „haar" was. Verrassingen waren hierbij uit den aard der zaak niet uitgesloten. Het is een versleten uitdrukking, als men zegt, dat de jury voor een zware taak stond, maar in dit geval benijden wij haar niet. Het valt tenslotte niet mee den appel van Paris uit te moeten deelen in een gezelschap van zoovele schoonen en zoovele charmante habijten. De prijzen, die bijzonder mooi waren en goeddeels geschonken werden door de plaat selijke winkeliers, werden behaald door de hieronder volgende personen: Mooiste costuum Dames: le prijs N. de Wit, 2e pr. Portegijs, 3e pr. Joh. Buis, 4e pr. Gomes. Mooiste costuum heeren: le prijs Menijn, 2e pr. Cor Schot. Origineelste costuums heeren: le prijs: Raadsheer, 2e pr. A. J. Philipsen. Origineelste damescostuum le prijs Greta Schot, 2e pr. Mevr. Helm- strijd. Reclame M.S.F. le prijs Mevr. Wolters, 2e pr. Mej. Stan daard, 3e pr. M. Zandbergen. Prijzen voor Paren: le prijs Groen en De Zeeuw, 2e pr. K. Hoornsman en V. Hoornsman, 3e pr. Mej. Polanen en Mej. Willemse. Prijzen Groepen: le prijs Mej. v. d. Kooij, Burger. 2e pr. de heer De prijzen werden direct uitgereikt en hier na vervolgde men het bal, doch thans niet meer „masqué". En de band speelde dat het een lust was, het orgel dreunde tot Casino op zijn funda menten trilde en men zong en danste door tot laat in den nacht. Een uitvoering, die een feest geweest is. Naar het Engelsch bewerkt door THEA BLOEMERS 6) „Ik heb er al naar gevraagd," deelde Ellen mede. „Ik zei: Ben jij niet één van een twee ling En ik zag dadelijk, dat er iets niet in den haak was. Ze praatte er omheen, maai ik vroeg haar op den man af: Is je zuster soms dood Neen, zei ze, dóód is ze niet. Zoo, zei ik, enfin, wie weinig zegt, heeft weinig te verantwoorden, en dood is soms nog maar be ter, als je dat bedoelt. En toen zei ze: Spreek er alsjeblieft niet over tegen m'n moeder, en tegen je mevrouw ook niet." „Arme juffrouw Brown", zei Amabel, „ik was al bang dat er iets ana haperde. Ze gingen vroeg naar bed. Toen Ellen op den drempel van de tusschendeur stond om goedennacht te wenschen, bleef ze dralen. „Wat is er?" vroeg Amabel. „O, niets," antwoordde Ellen, maar ze blee staan. 1 Amebel keek haar aan, en begreep het op- eens. „Je kunt de deur wel open laten, als je wilt," stelde ze voor. „Als ik^ dan iets noo ïg heb, hoef ik maar te roepen. „Als u soms wakker wordt..." „Ik word niet wakker, Ik ben moe en he ergen slaap." Waarschijnlijk zou Amabel aan één stuk doorgeslapen hebben tot 's morgens als Mar- maduke zich beter gedragen had. Toen ze bijna sliep, kwam hij zijn mand uit en begon aan den hoek van haar bed te krabben. Ze bracht hem tot kalmte en sliep weer in, maar niet rustig. Herhaaldelijk drong het gesnuif en gebrom van den hond tot haar bewustzijn door. Toen opeens blafte hij. Amabel schrok op en trok het licht aan. De mand van den hond lag onderste boven en het kussen op den vloer. Marmaduke zelf stond treurig tegen de gangdeur. Amabel trad echter met kracht op en toen hen weer in zijn mand lag, deed hij alsof hij sliep. Amabel evenwel lag nog lang wakker, luis terend naar de geluidjes die in een oud huis door de stilte breken en als het nacht is. Het duurde lang eer de slaap terug kwam. HOOFDSTUK IV. Juffrouw Brown zat overeind in het bed, met een kussen in haar rug. Zij had een ge steven witte muts op, en haar oogen stonden vriendelijk in haar bleeke gezicht. „Hoe is 't mogelijk, dat het zoo treft!" riep ze uit, Amabel aanziend. „Mijnheer George schreef, dat er een dame zou komen, maar dat u dat nu juist bent! En dat u ons nog kende! Ik zou u direct herkend hebben, vast en zeker." „Twintig jaar is anders een heele tfld," meende Amabel. „Ja, zegt u dat wel! Er is heel wat ver anderd, de oude dames weg, en 't kasteel verhuurd... dat had nooit mogen gebeuren; en u al weduwe! Hebt u ook kinderen, als ik vragen mag?" „Eén," lichtte Amabel in. „Een dochter. Daphne heet ze. Ze is voor den winter met een vriendin naar Egypte." Juffrouw Prown zuchtte diep. „Kinderen zijn hinderen," zei ze. „Als we ze niet hebben, snakken we er naar, en als je ze hebt, is 't niets dan zorg. Vroeger dacht ik altijd, dat ik alleen aan mijn eindje zou ko men. Ik ben laat getrouwd, weet u, pas toen mijnheer George en mijnheer Julian van de kinderkamer afgingen. Ik verlangde erg naar kinderen en toen heb ik Brown genomen. Ik wou dikwijls dat ik 't maar niet gedaan had." „Maar u zoudt Jenny toch niet willen mis sen, hè?" vroeg Amabel. Er kwamen tranen in de zachte oogen. „Jenny is een goed kind", antwoordde ze. „Ik zal geen woord kwaad van Jenny zeggen, maar ik kan haar niet aankijken zonder aan Annie te denken." „Ik herinner me Annie nog wel," vertelde Amabel, de hand van de oude vrouw nemend. „Toen ze ternauwernood zestien was, is ze weggeloopen en ik heb nooit meer iets van haar gehoord. Het is een hard ding!" Klaagde juffrouw Brown. Toen Amabel wegging, voelde ze zich be droefd. En wat had mijnheer Berry haar pro- beeren wijs te maken? Die vermoedens van den advocaat tegen juffrouw Brown en Jenny waren eenvoudig onzinnig. Toen Amabel boven kwam, bleek Marmu- duke zoek. Hij was den tuin ingegaan en on danks den regen niet teruggekomen. Terwijl Amabel en Ellen den hond links en rechts zochten, liep Julian Forsham langs den modderigen weg van het boschwachtershuis, waar hij zich dien morgen geïnstalleerd had, naar Bosch-End, het huis der Berkeley's. Hij vond hen in de rookkamer. Edward Berkeley keek op van een verhandeiling over wormen en begroette hem met een „Hallo Julian!" Lady Susan zat op den grond voor den haard met een massa catalogussen om zich heen en een lijst in de hand. Ze knikte alleen en zei: „Je komt alsof je geroepen bent. Help me even gauw die verschrikkelijke lijst ontcijferen. Je hoeft niet op den vloer te gaan zitten, als je 't niet prettig vindt." „Zeg Edward," lache Julian, ,ik geloof, dat je niet van je plaats geweest bent, sinds ik je 't laatst zag, drie jaar geleden, is 't niet Susan Houd nu eens op met die eeuwige rozen!" Susan Berkely schoof twee catalogussen op zij. Hij ging naast haar op den grond zitten. ,,'t Zjjn de nieuwe soorten", legde ze uit. ,,'t Wordt beslist een ondeugd," plaagde Julian. „Ik besteed ook geen geld aan kleeren." „Da's nog erger, Susan! Je moest wél geld aan kleeren besteden. Een vrouw, die niet om kleeren geeft is een monstruositeit." Lady Susan streek langs haar versleten japon. „Die nadert haar eerste lustrum! Zie je, als ik geld voor rozen uitgeef, hebben we er schoonheid voor, maanden en maanden, waar je den hemel voor moet danken, terwijl je tuinman er bij staat. Maar niemand zal den hemel danken, omdat ik een nieuwe japon draag." Julian keek naar de forsche figuur en het vierkante, onregelmatige gezicht en hij glim lachte haar toe. „Maar beste Susan, ik ben altijd dankbaar als ik je zie!" Susan Berkeley bloosde. Toen ze de lijst bekeken had, greep Julian de catalogussen en stopte ze in een la. „Van de zaken naar de vermaken," zei hij. „Nu is de conversatie het parool. Ik snak er natuurlijk naar om te hooren wie er allemaal geboren, getrouwd of bankroet zijn. „Om te beginnen" hij ging weer op den vloer zitten en maakte het zich gemakelijk met een kus sen, George heeft de een of andere ouwe stakker overgehaald om in de villa te gaan wonen, hè „Susan is van plan haar een bezoek te gaan brengen", deelde Edward Berkeley mee. „Hij bedoelt," verbeterde Lady Susan, „dat ik een brief van George heb gehad, waarin hij mij met zijn achttiende-eeuwsche hooghar tigheid het bevel geeft, naar haar toe te gaan. Ze heet mevrouw Grey, maar ze zal de nat tigheid en verdere onaangenaamheden wel ontvlucht zijn, vóór ik aan die visite toekom." Edward Berkeley sloeg een blad om. „Susan gaat er morgen heen," zei hij af wezig. „En jij gaat mee, Julian," besliste Susan. „Ik? Geen kwestie van. Begrijp toch eens goed, dierbare Susan, ik bén niet hier, ik zit in Italië" Lady Susan trok haar neus op. „Verbeeld je maar niets. Dacht je, dat er éné mensch in het dorp was, die niet weet, datj e hier bent? Vanmorgen ben je aange komen en toen oude Bell met de melk kwam, heeft hij het Mary al verteld. Snap je?" „Ik ga tóch niet op visite," hield Julian vol. „Wat ik zeggen wou, er is zoo'n komiek villatje gebouwd bij de brug. Wie woont daar?" „Een artist met zijn zuster, Miller heeten ze. Zij is een groote liefhebber van tuinieren. Ik mag Annie Miller wel." „Nog meer nieuwe lui?" „Hm", bromde Susan ontevreden. Nita King." „Wie is dat?" „Een weduwe. Ze beweert, dat ze een n:cht is van Edward." Edward keek op. .(Wordt vervolgd.).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 5