Stadsnieuws
IWÏTS4L
De dooi
is ingevallen
Hu
voor Buitenriiten
Spiegelgladde
wegen*
Waar gaan we heen?
Feuilleton
Maandag 1 Februari 1937
Heldersche Courant
Tweede Blad
„Heldersch RX gemengd
koor" voor de radio.
Tweede Winter Concert
Harmoniekapel Winnubst
ASTO
Kortstondig ijsvermaak
Licht op voor alle voertuigen
Taxi's reden niet meer.
Voor onze jonge Lezers
en Lezeresjes*
Ruwe,gesprongen handen
ganaa/AhjaaAt l
Bal Masqué M*S*F.
IS
HET RAADSEL
VAN HET
ONBEWOONBARE
Het was Zondagmiddag nu een een pretje
voor onsDenk °m, luisteren om kwart
over twaalf naar den K.R.O.
Er zou een Heldersch koor zingen, en wel
onder leiding van den plaatselijken muziek
meester, den heer Leewens. En voorbereid als
wij waren door de aankondiging in krant en
Gids, kon het wel niet anders of wij leefden
met onze stadgenooten, die de Helder kleu
ren" in Hilversum hadden hoog te houden,
mee!
Ze waren er al vroeg, en in de beste stem
ming, welke met de fraaie winterzon nog
steeg, op uitgetrokken. Van alle mooie win
terdagen misschien wel de mooiste uitge
zocht. En bediend als ze waren: in elk sta
tion een gereserveerde wagen; ze hadden
werkelijk alleen maar in te stappen.
In de studio, jammer genoeg nog de tijde
lijke, werd even licht gerepeteerd, om de laat
ste twijfelingen weg te nemen, zoodat om
even kwart over twaalf de luisterende stad-
en landgenooten een paar fune nummertjes
zang te genieten kregen. Wij hoorden eerst
het teere „Wiegeliedje" van Roeske, direct
gevolgd door „Krysanten" van Ol. Koop.
Beide liederen kwamen onberispelijk door.
Het moeilijke .Belofte", eveneens van Ol.
Koop, werd gevolgd door een fijn „Exaudi
Deus". Het koor beheerschte beide nummers
blijkbaar volkomen. Na de pauze scheen er
een kleine inzinking gekomen te zijn, althans
bij het opwekkende„De Natuur" van den heer. >7,; u "«m^nen, e Kns"Kras ,an"s
Leewens zelve, leek het ons alsof het koo7 Er schaatsbeenden- Doch niet alleen
een tikje gezakt was. Mogelijk hebben wij het
ons verbeeld, omdat deze compositie nogal
hoog in het gehoor ligt. Het laatste nummer,
„De Uil" van Diepenbrock, heeft, wij wisten
het reeds van eerder, nu eenmaal niet alleen
intervallen, maar ook gewone „vallen". Bij
de laatste strofe zou het koor juist in een
dier vallen gestruikeld zijn; gelukkig bleef
het bij enkele maten, want de heer Leewens
had blijkbaar dè teugels krachtig in handen.
Wij hebben genoten van dit uurtje uitzen
ding, en mogen ons Heldersch R.K. Koor ge-
lukwenschen met zijn uitverkiezing
A.s. Donderdag, 4 Februari, geeft de Har
moniekapel „Winnubst", onder leiding van den
heer H. B. Schenkels, haar tweede winter-
concert voor donateurs en genoodigden in
Casino, des avonds om 8 uur. Het programma
vermeldt o.a. Ouverture Orphée aux Enfers
van J. Offenbach, arr. M. Samehtini; Solo de
es-clarinet De Verroust, arr. de Simon, solist
de heer J. Greuter; Münchener Kindl, walzer,
van Karl Kómzak Jr.; Prélude uit de 1ste
Suite L'Arléssienne van G. Bizet; Fantasie
„Die Perlenfischejr" van G. Bizet, welke num
mers door het corps voor het eerst worden
uitgevoerd. Na de pauze zal de heer Ignatus
te Wiel ten gehoore brengen een concert in
b-mol voor tuba van Alschansky, waarmede
genoemde heer op het groot nationaal solisten
concours te Loosduinen met een len prijs met
lof der jury, in de superieure afdeeling werd
bekroond, n.1. 24 Januari. Aan den vleugel be
geleid door mevr. C. MoreeDol. De bekende
humorist- en conferencier Bartoes uit Amster
dam verleent aan dezen avond zijn welwillende
medewerking. Voor intructies verwijzen wij
naar de advertentie voorkomende in dit blad.
TE LEF. 636 Ruijghweg 38
De verwachting, dat de tallooze schaats
liefhebbers en liefhebsters twee dagen lang
hun hart zouden kunnen ophalen aan de ge
neugten, die Koning Thialf biedt, is niet ge
heel in vervulling gegaan.
Zaterdagmiddag, wel, toen is er enthou
siast gereden en heeft men zich er weinig van
aangetrokken, dat het ijs nog niet overal be
trouwbaar was. Zoo gebeurde het op den
Singel en wel op het voorste gedeeite
dat zich op een gegeven moment een juffrouw
op het ijs aldaar waagde. Zij had slechts
enkele streken gedaan of een heer voegde zich
bij haar. Weer even later kwam er een derde,
maar die was niet erg fortuinlijk. Want reeds
na enkele oogenblikken kwam hij in een
„wak" terecht en ging tot zijn hals in het
waterHij kwam heelhuids van dit even
koude als natte avontuur af, maar hij kreeg
de boodschap van de andere twee mee, dat
hij thuis niet mocht vertellen, waar hij „ge
reden" had, wantde drenkeling was de
zoon van een politieagent en deze laatste
mocht in dit voorval eens aanleiding vinden
om de baan te ontruimen en daarmee het
genoegen van die twee bederven
Het is niet bjj die rijdster en rijder ge
bleven, want toen wij 's middags weer langs
dit gedeelte van den Singel kwamen, krioelde
het van de menschen, die kris-kras langs
hiér was het druk. Iri het Timorpark zagen
we ze, de tallooze schaatsenrijders en -sters,
op het verlende van den Singel (langs het
Rusthuis „Parkzicht"), op de Fortgrachten,
vooral ook dat gedeelte achter Erfprins, waar
wij Zaterdag nog de aandacht op gevestigd
hadden en nog op vele andere gelegenheden.
Ook de Ijsbanen, de officieele, hadden thans
meer te doen, als was het nu hier niet wat-je-
noemt druk. Maar het ging nu toch;
's avonds was de baan van „Het Sportpark"
verlicht en van die omstandigheid hebben
natuurlijk zeer velen geprofiteerd, zoodat het
hoogst genoeglijk was, daar aan de Lange-
vliet, waar de lichtmasten voor een keurige
verlichting van de ijsvlakte zorgden.
Het ijsvermaak is echter maar van korten
duur geweest, want, eigenlijk geheel onver
wachts, is in den nacht van Zaterdag op
Zondag de dooi ingevallen. Uit is het met de
pret, meenden we Zondagmorgen, maar niet
iedereen heeft er zoo over gedacht. Er zijn
er tenminste nog velen geweest, die gisteren
de ijzers onder hebben gebonden. Het ijs was
natuurlijk niet best zacht als de boven
laag was geworden maar het ging toch
nog goed. Zoo b.v. op enkele gedeelten van
de Fortgracht en op de Ijsbaan aan de
Langeviet. Daar zijn nog tientallen men
schen in actie geweest, velen hebben het zelfs
een paar uurtjes volgehouden. Maar de meer
derheid heeft het er niet meer op gewaagd,
is thuis gebleven of heeft een wandeling ge
maakt in het milde zonnetje, dat zoowaar
weer eens zijn gouden pracht over onze dreven
uitstraalde.
En nu verkeert de schaats-minnende
menschheid in de onzekerheid: zal het vrie
zen of dooien? We kunnen er geen antwoord
op geven, alleen zouden we willen opmerken,
dat het nog vroeg in het jaar is, zoodat er
nog best een vorstperiode kan komen. Déze
was wel heel kort en ging, wat de eerste
dagen betreft, wel zeer onaangenaam samen
met dien naren Ooster-storm. Dié is er ook
de schuld van, dat de exploitanten van de ijs
banen thans zoo sip kijken. Want die zijn er
financieel niet op vooruitgegaan, integen
deel
Maandag 1 Febr17.17 uur
Zaterdagavond, al vroeg, viel de dooi in,
eerst heel langzaam, maar naarmate het
later werd, bleek het, dat de weergoden alles
op alles gezet hadden om zoo snel mogelijk
een einde te maken aan de pret van sneeuw
en ijs.
Overal druipte het water langs de huizen
naar beneden, overal welde het op tusschen
de straatsteenen en klokkend borrelde het
langs de kanaal- en grachtglooiingen.
En het werd glad op de straten, zoo glad,
dat het om 10, 11 uur in den avond zelfs
levensgevaarlijk was, zich buitenshuis te be
geven.
Uit den aard der zaak was het al vroeg
stil. Wie het maar even mogelijk was, bleef
thuis, en alleen diegenen die zich laat huis
waarts moesten begeven, hebben kennis ge
maakt met een gladheid, die zeldzaam in
zijn soort was.
In Casino vierde men het M.S.F.-feest
en zij, die zich na het middernachtelijk
uur op pad begaven, weten nu wat het
beteekent als de straten „spiegelglad"
zijn. Taxi's reden niet meer. Geen enkele
chauffeur nam meer het risico op zich
zijn wagen en zichzelf in gevaar te bren
gen. Zoodat men genoodzaakt was te
voet zijn woning op te zoeken, wat voetje
voor voetje moest geschieden. Tallooze
valpartijen bleven niet uit en op enkele
plaatsen was het zelfs onmogelijk te blij
ven staan.
En zoo zette de dooi door en toen de grijze
morgen over de stad kwam, toen bleek dat
er van al het ijs en sneeuw op de straten nog
maar zeer weinig overgebleven was.
Het gekleurde Kinderverhaal
„Brammetje Flapoor en z'n
vrienden".
Natuurlijk weten jullie nog dat, toen het
Kinderverhaal, „Brammetje Flapoor en z'n
vrienden" begon, ik jullie aangeraden heb de
plaatjes uit te knippen, op te plakken en te
kleuren. Ik weet niet of veel vriendjes dien
goeden raad hebben opgevolgd en ook niet of
er misschien heel veel begonnen zijn, die na
de tweede of derde week den moed hebben
opgegeven. Ik weet zelfs niet of er wel één
is die het tot het eind heeft volgehouden en
ik ben dus benieuwd, want je weet, dat ik,
namens de directie eenige prijzen beschikbaar
heb mogen stellen, voor de jongens en meisjes,
die zich het best van die taak hebben ge
kweten.
Een eerste prijs van f 2.50 is bestemd voor
den jongen of het meisje dat het aardigste
resultaat heeft bereikt.
De tweede prijs, een prachtig jongens- of
meisjesboek, is bestemd voor den jongen of
het meisje dat daarop volgt en
De derde prijs, een fijne doos Kinderpost,
is voor de(n) daaropvolgende(n) prijswin
naarfes) en als er dan nog meer aardige
inzendingen zijn dan volgen nog enkele troost-
prijsjes.
Zendt dus vandaag of morgen, in ieder ge
val vóór Zaterdag a.s. het resultaat van jullie
kleurwedstrijd in.
De namen van de prijswinnaars worden
dus zoo spoedig mogelijk bekend gemaakt.
Zooals jullie gezien hebt, is Zaterdag; weer
een leuk kinderverhaal begonnen, n.1. over
„Piepneus en Bibbersnoet", het muizenverhaal,
dat eenige jaren geleden door jullie grootere
broers en zusters werd verslonden. De beide
muisjes hebben nieuwe avonturen beleefd en
vertellen jullie daarvan.
barsten en groeven, jeukend en branderig, ge
zwollen en rood. Neen, zóó kunt U zich niet
in gezelschap vertoonen. Waarom ook? Zwitsal
de zalf met onbegrijpelijke geneeskracht
maakt ook Uw handen weer zacht, glad en
blank. Vraag het oordeel van Moeders, die
het gevoelige huidje van hun kinderen met
Zwitsal behandelen, zij kénnen de waarde
van deze Zwitsersche Balsem. 5
da auadJ mat
DOOZ E N
30 en 60 c.
TUBE 25 c.
POEDER l«
STROOIBUS
40 c.
Ook dit verhaal duurt ongeveer 10 weken
en leent er zich uitstekend voor om gekleurd
te worden. Nu, onder dezelfde voorwaarden,
jongens en meisjes, mogen jullie ook dit ver
haal uitknippen en opplakken. Dus weer een
drietal prijzen als hierboven.
Dezer dagen is hij weer verschenen: Prins
Carnaval, ridder van den lach, voorvechter
van alles wat vroolijkheid is, en verdediger
van een eeuwenoude traditie, dat men min
stens één maal in het jaar de zorgen het huis
uit mag bannen en zich storten in de roman
tiek van het bal-masqué.
Zaterdagavond was het „Casino", alwaar
het lang-verbeide gemaskerd bal van het Ma
rine Sanatorium Fonds gehouden werd en het
is een feest geworden, dat ongetwijfeld ge
slaagd mag heeten.
Door het M.S.F.-bestuur waren kosten noch
moeiten gespaard om van dit „feest-der-
dwaasheid" iets bijzonders te maken. Het ge-
heele „Casino"-complex bleek in toon te zijn
gehouden. De garderobe- en wandelgang wa
ren in stijl versierd door vlaggen en andere
ornamenten, de rookzaal, idem, idem. Een
gezellig en intiem zaaltje, waar het voor de
dansers en danseuses goed was even op ver
haal te komen. Het Casino-tooneel had men
ingericht als „Schenke", en waar vanaf men
®p zijn gemak den gang van zaken in de zaal
kon volgen. En de zaal zelf... deze zag er
waarlijk sprookjesachtig uit met de honder
den slingers, vlaggen, guirlandes, serpentines,
zilveren en gouden ballen. Een woord van lof
voor de dames en heeren van het M.S.F. is
hier dan ook zeker verdiend.
De band, dezen avond op volle sterkte wer
kend, had een andere plaats gekregen, en
heeft zich weer eens doen kennen op, we zou
den haast zeggen, „ouderwetsche" manier.
Met een Schwung en een pleizier, dat je zelfs
als niet-danser de kriebeling in je beenen be
gon te voelen.
En... dan was er nog een bekende: Het
orgel van Mieldijk, rijkelijk versierd, en nim
mer aanschouwden wij zoo een feeëriek piere
ment. Ook dit apparaat heeft dien avond tal
van malen de rhythmen voor de honderden en
honderden rappe voeten verzorgd.
Om half negen begon het feest. Langzamer
hand kwamen ze binnen, de gemaskerden.
Dames en heeren, meisjes en jongens. In
totaal waren er een 70-tal, hetgeen weliswaar
beduidend minder is dan vorig jaar (bijna het
dubbele!), doch dat toch geen beletsel bleek
om er een knal-avond van te maken. Telkens
gaven de binnenkomenden zich op bij de jury,
bestaande uit Mevr. De Bie en de heeren
Kreuger, Helmstrijd, Wolters en De Bie en
meer dan eens ontlokte een groep of een enke
ling een ovatie bij het talrijke publiek.
Wat de keuze der costuums betreft, eerlijk
gezegd hadden we deze nog wel iets meer
origineel gewenscht. Hetgeen evenwel niet be
teekent, dat er geen bijzondere groepen wa
ren. Verre van dat en dan noemen wij in de
eerste plaats de bende Mexicaansche bandie
ten, of wat zij anders moesten voorstellen, die
met knallende revolverschoten de zaal in op-
Natuurhistorisch Museum. Elke week:
eiken Woensdagmiddag van 36 uur, elke;;
Zaterdagavond van 710 uur, den eersten
Woensdag van elke maand van 810 uur,
den eersten Zondag van elke maand van
3—5 u.
Dinsdag 2 Februari.
Musis Sacrum, 8 u. Feestavond Heldersche
Burgerwacht.
Woensdag 3 Februari.
Casino, 8.15 u. A.B.C.-cabaret „Klanken
parade".
Donderdag lf Februari.
Casino8.15 u. Concert „Winnubst".
schudding brachten. Voorts noemen wij spe-
cieal een dame, die een baby voorstelde en dat
op een wijze, dat men zou gaan meenen, dat
het echt was
Enkele gemaskerden maakten tevens re
clame voor de een of andere zaak en in het
bijzonder die van de Ford V 8 konden wij be
wonderen.
Noemen wij voorts nog een klaverblad en
een jonker uit den pruikentijd.
Wat de anderen betreft... wel daar waren
baarlijke duivelinnen, daar was Kniertje (met
een pannetje soep!), apachen, hertoginnen
van den bloede, schoorsteenvegers, en groe
pen matroosjes en andere overheidsdienaren.
En dat danste genoeglijk met en door elkaar
heen en daar zoowel de muziek van de
Casino-band, als de mechanische muziek van
den heer Duzee voortreffelijk verzorgd waren,
werd er met volle teugen genoten.
Om 12 uurhet moment suprème: dé
masqué. Toen vielen de maskers en kwamen
diegenen, die elkander nog niet herkend had
den, tot de overtuiging, wie de „hem"- en wie
de „haar" was. Verrassingen waren hierbij uit
den aard der zaak niet uitgesloten.
Het is een versleten uitdrukking, als men
zegt, dat de jury voor een zware taak stond,
maar in dit geval benijden wij haar niet. Het
valt tenslotte niet mee den appel van Paris
uit te moeten deelen in een gezelschap van
zoovele schoonen en zoovele charmante
habijten.
De prijzen, die bijzonder mooi waren en
goeddeels geschonken werden door de plaat
selijke winkeliers, werden behaald door de
hieronder volgende personen:
Mooiste costuum Dames:
le prijs N. de Wit, 2e pr. Portegijs, 3e pr.
Joh. Buis, 4e pr. Gomes.
Mooiste costuum heeren:
le prijs Menijn, 2e pr. Cor Schot.
Origineelste costuums heeren:
le prijs: Raadsheer, 2e pr. A. J. Philipsen.
Origineelste damescostuum
le prijs Greta Schot, 2e pr. Mevr. Helm-
strijd.
Reclame M.S.F.
le prijs Mevr. Wolters, 2e pr. Mej. Stan
daard, 3e pr. M. Zandbergen.
Prijzen voor Paren:
le prijs Groen en De Zeeuw, 2e pr. K.
Hoornsman en V. Hoornsman, 3e pr. Mej.
Polanen en Mej. Willemse.
Prijzen Groepen:
le prijs Mej. v. d. Kooij,
Burger.
2e pr. de heer
De prijzen werden direct uitgereikt en hier
na vervolgde men het bal, doch thans niet
meer „masqué".
En de band speelde dat het een lust was,
het orgel dreunde tot Casino op zijn funda
menten trilde en men zong en danste door tot
laat in den nacht.
Een uitvoering, die een feest geweest is.
Naar het Engelsch bewerkt door
THEA BLOEMERS
6)
„Ik heb er al naar gevraagd," deelde Ellen
mede. „Ik zei: Ben jij niet één van een twee
ling En ik zag dadelijk, dat er iets niet in
den haak was. Ze praatte er omheen, maai
ik vroeg haar op den man af: Is je zuster
soms dood Neen, zei ze, dóód is ze niet. Zoo,
zei ik, enfin, wie weinig zegt, heeft weinig te
verantwoorden, en dood is soms nog maar be
ter, als je dat bedoelt. En toen zei ze: Spreek
er alsjeblieft niet over tegen m'n moeder, en
tegen je mevrouw ook niet."
„Arme juffrouw Brown", zei Amabel, „ik
was al bang dat er iets ana haperde.
Ze gingen vroeg naar bed. Toen Ellen op
den drempel van de tusschendeur stond om
goedennacht te wenschen, bleef ze dralen.
„Wat is er?" vroeg Amabel.
„O, niets," antwoordde Ellen, maar ze blee
staan. 1
Amebel keek haar aan, en begreep het op-
eens.
„Je kunt de deur wel open laten, als je
wilt," stelde ze voor. „Als ik^ dan iets noo ïg
heb, hoef ik maar te roepen.
„Als u soms wakker wordt..."
„Ik word niet wakker, Ik ben moe en he
ergen slaap."
Waarschijnlijk zou Amabel aan één stuk
doorgeslapen hebben tot 's morgens als Mar-
maduke zich beter gedragen had. Toen ze
bijna sliep, kwam hij zijn mand uit en begon
aan den hoek van haar bed te krabben. Ze
bracht hem tot kalmte en sliep weer in, maar
niet rustig. Herhaaldelijk drong het gesnuif
en gebrom van den hond tot haar bewustzijn
door.
Toen opeens blafte hij. Amabel schrok op
en trok het licht aan. De mand van den hond
lag onderste boven en het kussen op den
vloer. Marmaduke zelf stond treurig tegen de
gangdeur. Amabel trad echter met kracht op
en toen hen weer in zijn mand lag, deed hij
alsof hij sliep.
Amabel evenwel lag nog lang wakker, luis
terend naar de geluidjes die in een oud huis
door de stilte breken en als het nacht is. Het
duurde lang eer de slaap terug kwam.
HOOFDSTUK IV.
Juffrouw Brown zat overeind in het bed,
met een kussen in haar rug. Zij had een ge
steven witte muts op, en haar oogen stonden
vriendelijk in haar bleeke gezicht.
„Hoe is 't mogelijk, dat het zoo treft!"
riep ze uit, Amabel aanziend. „Mijnheer
George schreef, dat er een dame zou komen,
maar dat u dat nu juist bent! En dat u ons
nog kende! Ik zou u direct herkend hebben,
vast en zeker."
„Twintig jaar is anders een heele tfld,"
meende Amabel.
„Ja, zegt u dat wel! Er is heel wat ver
anderd, de oude dames weg, en 't kasteel
verhuurd... dat had nooit mogen gebeuren;
en u al weduwe! Hebt u ook kinderen, als ik
vragen mag?"
„Eén," lichtte Amabel in. „Een dochter.
Daphne heet ze. Ze is voor den winter met
een vriendin naar Egypte."
Juffrouw Prown zuchtte diep.
„Kinderen zijn hinderen," zei ze. „Als we ze
niet hebben, snakken we er naar, en als je ze
hebt, is 't niets dan zorg. Vroeger dacht ik
altijd, dat ik alleen aan mijn eindje zou ko
men. Ik ben laat getrouwd, weet u, pas toen
mijnheer George en mijnheer Julian van de
kinderkamer afgingen. Ik verlangde erg naar
kinderen en toen heb ik Brown genomen. Ik
wou dikwijls dat ik 't maar niet gedaan had."
„Maar u zoudt Jenny toch niet willen mis
sen, hè?" vroeg Amabel.
Er kwamen tranen in de zachte oogen.
„Jenny is een goed kind", antwoordde ze.
„Ik zal geen woord kwaad van Jenny zeggen,
maar ik kan haar niet aankijken zonder aan
Annie te denken."
„Ik herinner me Annie nog wel," vertelde
Amabel, de hand van de oude vrouw nemend.
„Toen ze ternauwernood zestien was, is ze
weggeloopen en ik heb nooit meer iets van
haar gehoord. Het is een hard ding!" Klaagde
juffrouw Brown.
Toen Amabel wegging, voelde ze zich be
droefd. En wat had mijnheer Berry haar pro-
beeren wijs te maken? Die vermoedens van
den advocaat tegen juffrouw Brown en Jenny
waren eenvoudig onzinnig.
Toen Amabel boven kwam, bleek Marmu-
duke zoek. Hij was den tuin ingegaan en on
danks den regen niet teruggekomen.
Terwijl Amabel en Ellen den hond links en
rechts zochten, liep Julian Forsham langs den
modderigen weg van het boschwachtershuis,
waar hij zich dien morgen geïnstalleerd had,
naar Bosch-End, het huis der Berkeley's.
Hij vond hen in de rookkamer. Edward
Berkeley keek op van een verhandeiling over
wormen en begroette hem met een „Hallo
Julian!" Lady Susan zat op den grond voor
den haard met een massa catalogussen om
zich heen en een lijst in de hand. Ze knikte
alleen en zei: „Je komt alsof je geroepen bent.
Help me even gauw die verschrikkelijke lijst
ontcijferen. Je hoeft niet op den vloer te gaan
zitten, als je 't niet prettig vindt."
„Zeg Edward," lache Julian, ,ik geloof,
dat je niet van je plaats geweest bent, sinds
ik je 't laatst zag, drie jaar geleden, is 't niet
Susan Houd nu eens op met die eeuwige
rozen!"
Susan Berkely schoof twee catalogussen op
zij. Hij ging naast haar op den grond zitten.
,,'t Zjjn de nieuwe soorten", legde ze uit.
,,'t Wordt beslist een ondeugd," plaagde
Julian.
„Ik besteed ook geen geld aan kleeren."
„Da's nog erger, Susan! Je moest wél geld
aan kleeren besteden. Een vrouw, die niet om
kleeren geeft is een monstruositeit."
Lady Susan streek langs haar versleten
japon.
„Die nadert haar eerste lustrum! Zie je, als
ik geld voor rozen uitgeef, hebben we er
schoonheid voor, maanden en maanden,
waar je den hemel voor moet danken, terwijl
je tuinman er bij staat. Maar niemand zal den
hemel danken, omdat ik een nieuwe japon
draag."
Julian keek naar de forsche figuur en het
vierkante, onregelmatige gezicht en hij glim
lachte haar toe.
„Maar beste Susan, ik ben altijd dankbaar
als ik je zie!"
Susan Berkeley bloosde.
Toen ze de lijst bekeken had, greep Julian
de catalogussen en stopte ze in een la.
„Van de zaken naar de vermaken," zei hij.
„Nu is de conversatie het parool. Ik snak er
natuurlijk naar om te hooren wie er allemaal
geboren, getrouwd of bankroet zijn. „Om te
beginnen" hij ging weer op den vloer zitten
en maakte het zich gemakelijk met een kus
sen, George heeft de een of andere ouwe
stakker overgehaald om in de villa te gaan
wonen, hè
„Susan is van plan haar een bezoek te
gaan brengen", deelde Edward Berkeley mee.
„Hij bedoelt," verbeterde Lady Susan, „dat
ik een brief van George heb gehad, waarin
hij mij met zijn achttiende-eeuwsche hooghar
tigheid het bevel geeft, naar haar toe te gaan.
Ze heet mevrouw Grey, maar ze zal de nat
tigheid en verdere onaangenaamheden wel
ontvlucht zijn, vóór ik aan die visite toekom."
Edward Berkeley sloeg een blad om.
„Susan gaat er morgen heen," zei hij af
wezig.
„En jij gaat mee, Julian," besliste Susan.
„Ik? Geen kwestie van. Begrijp toch eens
goed, dierbare Susan, ik bén niet hier, ik
zit in Italië"
Lady Susan trok haar neus op.
„Verbeeld je maar niets. Dacht je, dat er
éné mensch in het dorp was, die niet weet,
datj e hier bent? Vanmorgen ben je aange
komen en toen oude Bell met de melk kwam,
heeft hij het Mary al verteld. Snap je?"
„Ik ga tóch niet op visite," hield Julian
vol. „Wat ik zeggen wou, er is zoo'n komiek
villatje gebouwd bij de brug. Wie woont
daar?"
„Een artist met zijn zuster, Miller heeten
ze. Zij is een groote liefhebber van tuinieren.
Ik mag Annie Miller wel."
„Nog meer nieuwe lui?"
„Hm", bromde Susan ontevreden. Nita
King."
„Wie is dat?"
„Een weduwe. Ze beweert, dat ze een n:cht
is van Edward."
Edward keek op.
.(Wordt vervolgd.).