Stadsnieuws Gemeenteraad D H De Heldersche burgerwacht Waar gaan we heen? Hoest en verkoudheid Feuilleton Woensdag 3 Februari 1937 Tweede Blad Licht op voor alle voertuigen Df MCCI^TF FOTO Wie en wat is prof* Dudlai?? Burgerlijke Stand van Den Helder HET RAADSEL ONBEWOONBARE UIS Agenda der vergadering van den Raad der gemeente Den Helder, op Dinsdag 9 Februari 1937, des namiddags 8 uur, ten Raadhuize. Notulen. Vaststelling der notulen van de vergadering van 10 November 1936. Mededeelingen. Dankbetuiging van H. M. de Koningin voor de, mede namens de ingezetenen, aangeboden gelukwenschen met het voorgenomen huwelijk van H.K.H. Prinses Juliana en Z.D.H. Prins Bernhard; Gelukwenschen aan H. M. de Koningin, H.K.H. Prinses Juliana en Z. D.H. Prins Bern hard, en aan H.D.H. Prinses Armgard van Lippe-Biesterfeld, ter gelegenheid van de vol trekking van het huwelijk van H.K.H. Prinses Juliana en Z. D.H. Prins Bernhard; Vragen van het lid van den Raad, den heer J. J. Schoefelenberger, nopens het toekennen van een extra-steunuitkeering aan werkloozen, in verband met het huwelijk van H.K.H. Prin ses Juliana, met het antwoord van Burge meester en Wethouders; Vraag van het lid van den Raad, den heer Th. A. A. Terra, nopens het plaatsen van waarschuwingsborden aan den Middenweg, tegenover de Sportlaan en de P. J. Blokstraat, met het antwoord van Burgemeester en Wet houders. Ingekomen Stukken. Bericht van goedkeuring van Gedeputeerde Staten op de besluiten van: a. 10 November 1936, tot het vaststellen van een capitulantenverordening; b. 22 December 1936, tot wijziging van de verordening, regelende de belooning van de plaatsvervangende hoofden van scholen; c. 22 December 1936, tot aanvaarding om niet van een strook grond, gelegen aan de Gor- tersteeg, van N. Schutte; d. 22 December 1936, tot wijziging van de verordening op het bouwen en de bewoning in deze gemeente; Bericht van Gedeputeerde Staten tot verda ging hunner beslissing ten aanzien van het ter goedkeuring voorgedragen besluit van 22 December 1936, tot verkoop van grond, deel uitmakende van de Oude Schoolstraat, aan Gebr. Riemers; Bericht van goedkeuring door de Kroon van de verordening, regelende de rangen, het aan tal, de samenstelling, de eischen van benoem baarheid en de bezoldiging van de ambtena ren der gemeente-politie, vastgesteld bij raads besluiten van 10 December 1935 en 10 No vember 1936; Bericht van goedkeuring door de Kroon van het besluit van 10 November 1936, tot wijzi ging van de leges verordening; Proces-verbaal van opneming van kas en boeken van den gemeente-ontvanger; Schrijven van F. L. Boer, houdende bericht van aanneming zijner benoeming tot onder wijzer aan de U.L.O.school; (Voorgesteld wordt deze stukken voor ken nisgeving aan te nemen). Verzoek van J. L. H. J. Westenberg om ontslag als onderwijzer aan school 5. (Voorgesteld wordt het ontslag eervol te verleenen, met ingang van een door Burge meester en Wethouders te bepalen datum). Adres van de Heldersche Verhuurdersver- eeniging „Samenwerking", houdende verzoek om wijziging van de verordening, bevattende de voorwaarden voor waterlevering. Woensdag 3 Febr. 17.20 uur (Voorgesteld wordt dit stuk in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen, om prae-advies). Onderwijs. Voorstel tot het benoemen van een leeraar aan de Handelsavondschool. Voorstel tot het toekennen van een vergoe ding ingevolge art. 13 der L.O. wet 1920, ten behoeve van leerlingen der R.-K. scholen. Pensionneering Wethouders. Voorstel tot nadere wijziging der verorde ning, regelende de pensionneering van de wet houders en hunne weduwen en weezen, als mede de toekenning van wachtgeld. Bestemming grond. Voorstel tot onttrekking van een strook grond, gelegen aan de Oude Schoolstraat, aan den openbaren dienst, enz. Verhuur gemeente-woningen. Voorstel om Burgemeester en Wethouders te machtigen tot het verhuren van woningen. Schenking. Voorstel tot het aanvaarden van een zonne wijzer. Reclame apparaten. Voorstel om Burgemeester en Wethouders te machtigen tot het aangaan van een overeen komst met de N.V. Technisch Bureau voor Algemeene Lichtreclame S. Kool, te Amster dam, nopens het aanbrengen van reclame apparaten. Politieverordening. Voorstel tot wijziging der Algemeene Poli tieverordening. Woningwet. Voorstel tot intrekking van de raadsbeslui ten van 26 Augustus 1936 en 15 Septembet 1936 tot nadere vaststelling van de achter gevelrooilijnen van de perceelen Koningstraat 21 en 61/67. Voorstel om afwijzend te beschikken op het verzoek van J. Bakker ot nadere vaststelling der rooilijnen voor perceel Crocusstraat 31. PORTRET ATELIER V JAC.DL EjCER Kantoormachine. Voorstel inzake het aankoopen van een kantoormachine. Benoemingen. Voorstel tot het benoemen van twee leden van het Bestuur van het Gem. Bureau voor Maatschappelijk Hulpbetoon. Voorgedragen worden: a. in de vacature I. J. Gakeer; 1. de heer I. J. Gakeer; 2. de heer J. de Graaf; b. in de vacature R. Boogaard: 1. de heer R. Boogaard; 2. de heer G. Dol. Voorstel tot het benoemen 'van leden en plaatsvervangende leden der Commissie van Georganiseerd Overleg. Aftredenden zijn: als lid de heeren: L. F. van Loo, Dr. P. Feenstra Kuiper en C. Bot; als plaatsvervangend lid de heeren: J. B. F. Meijer en P. van der Veer (vacature W. Biersteker). (Voor Burgemeester en Wethouders hebben in de Commissie zitting de Wethouder voor Sociale Aangelegenheden, de heer P. A. Smits, en de Wethouder, de heer P. S. van der Vaart). Voorstel tot benoeming van Mej. J. Bijvoet tot tijdelijk leerares in de lichamelijke oefe ning aan de Hoogere Handelsschool en tot tij delijk onderwijzeres in dat vak aan de U.L.O.- school alhier. Voorstel tot tijdelijke benoeming van een leeraar in wiskunde en een leeraar in vaktee- kenen aan metaalbewerkers aan de Gemeen telijke Avondvakteekenschool. Voorgedragen worden als: leeraar in wiskunde: 1. J. de Vries. 2. G. M. Feij. 3. J. Oortgijsen. leeraar in vakteekenen: J. W. Lookman. Raadslidmaatschap J. Bregman. Rapport van de Commissie ad hoe inzake het raadslidmaatschap J. Bregman. Ter inzage is gelegd: een overzocht van de in erfpacht uitgege ven en verkochte gronden van het Gemeente lijk Grondbedrijf, over het 4e kwartaal 1936. Besloten vergadering. Een Mysterie-Mensch! Zooals men reeds in de advertentie gelezen zal hebben, arriveert in onze stad a.s. Vrijdag Professor Dudlai, aangekondigd als: „de grootste Europeesche goochelaar". Hij zal voorstellingen geven Vrijdag, Zaterdag en Zondag. Naar wij vernemen, moet het optreden van dezen duizend-kunstenaar waarlijk buitenge woon zijn, en ook de diverse persuittreksels, waarvan wij er morgen nog enkele zullen op nemen, zijn in dezen toon gesteld. Men meene niet, dat Dudlai de eerste de beste is. Integen deel, hij weet zijn kunst op even beschaafde als verrassende wijze te geven, en treedt per manent voor een met stomheid geslagen auditorium op. Het gaat niet aan hier een selectie te gaan geven van w a t er allemaal wel gepresteerd wordt, en behoorende tot de magie. Men ziet menschen door de lucht zweven, anderen ver dwijnen naar onbestemde verten, men kan doorgezaagd worden (als zulks U tenminste ambieert), 25 menschen lossen in lucht op enfin: 1000 wonderen in enkele uren. Een propaganda-avond, met een rede van den burgemeester. Gisteravond heeft de Vereeniging „De Hel dersche Burgerwacht" een propaganda-feest- avond gehouden in het gebouw „Musis Sacrum", welke goed bezocht was. Onder de aanwezigen merkten wij o.m. op Vice- admiraal T. L. Kruys en mevrouw Kruys, luitenant ter zee 1ste klasse I. W. Reynierse, adjudant van den marine-commandant; bur gemeester G. Ritmeester, den commissaris van politie, den heer A. J. v. d. Hoeven; ka pitein Kalkman, adjudant van den garnizoens commandant, die zelf verhinderd was aan wezig te zijn; hoofd-inspecteur van politie, den heer J. Helder; den heer H. Nypels en de raadsleden Mr. J. Mulder en A. Uithol. Te ruim 8 uur opende de heer J. Gomes, voorzitter van de Vereeniging „De Helder sche Burgewacht", de bijeenkomst met een woord van welkom, speciaal gericht tot Vice- admiraal Kruys, wien spr. dank bracht voor de volledige medewerking, welke de Burger wacht van de Marine ondervindt en voorts tot burgemeester Ritmeester. Bericht van ver hindering was, behalve van Overste Bentz van den Berg, ingekomen van kapitein Hare maker, 1ste luit. der Mariniers Van Rhyn en van de wethouders v. d. Vaart en De Boer, welke laatste door ziekte verhinderd was aanwezig te zijn. De heer Gomes zeide voorts, dat het voe ren van propaganda het hoofddoel van deze bijeenkomst was. Hij memoreerde het groote succes van de vorige propaganda-vergadering en hoopte, dat deze soortgelijke vruchten af zou werpen. De belangstelling voor de Bur gerwacht is niet groot, hetgeen aan haar ge schiedenis te wijten is. Maar mèt de „pakjes" is de belangstelling gekomen en nu de Bur gerwacht tijdens de afgeloopen feestdagen mede heeft mogen helpen aan de politioneele taak, is zij zelfs al een beetje populair geworden. Zich speciaal tot de burgerwachters wen dende, zeide spr., dat hij van hen verwachtte, dat zij door hun gedrag en stiptheid van han delen een levende propaganda voor de Bur gerwacht zullen zijn. Nadat de heer Gomes gesproken had, ging weldra het doek, voor de eerste, maar lang niet voor de laatste maal dezen avond, van een en voor ons, stond, keurig in de houding, een gedeelte van de mobiele afdeeling der Burgerwacht. De groene uniformen deden het uitstekend en de mannen maakten zoo'n kranigen indruk, dat de aanwezigen een krachtig applaus lieten hooren. De heer Gomes vertelde, dat de mannen van deze af deeling uit eigen middelen een uniform aan geschaft hadden en wekte aan de hand van hun voorbeeld de jongeren op, om zich bij de Burgerwacht aan te sluiten. Onmiddellijk daarop klonk het „Wilhelmus", allen verhieven zich van hun zetels, en staande werd ons Volkslied door alle aanwezigen meegezongen. Propaganda-rede van den burge meester. Even later was het de burgemeester, die tot ons sprak. Het was voor het eerst in spr.'s loopbaan, dat hij een „verrassend" optreden van de Burgerwacht had meegemaakt, want toen hij voor drie dagen het programma in handen kreeg, zag hij daar tot zijn groote verbazing in staan, dat punt 3 van het pro gramma een propaganda-rede van hemzelf was! Deze verrassing had echter geen in vloed op spr's welsprekendheid, want in gloedvolle bewoordingen heeft onze burger vader een hartelijke rede uitgesproken, waar in hij begon met te constateeren, dat van de vele naties, die voor hun bestaan gevochten hebben, Nederland er een was, die dat met zeer veel recht gedaan heeft. Dat was een strijd, die in de eerste plaats gebaseerd was op het gevoel voor geloofsvrijheid. Spr. ci- Natuurhistorisch Museum. Elke week: eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken Zaterdagavond van 710 uur, den eersten Woensdag van elke maand van 810 uur, den eersten Zondag van elke maand van 35 u. Woensdag S Februari. Casino, 8.15 u. A.B.C.-cabaret „Klanken parade". Donderdag k Februari. Casino8.15 u. Concert „Winnubst". 2 Februari 1937. BEVALLEN: G. NiggendijkerJasper, d.; S. M. van der VeerSpruijt, z. Overleden: L. Schotvanger, (m), 61 jaar; D. P. Dolman, (m), 79 jaar; S. Toes—Eurger, 81 jaar. Borst inwrijven met Dampo. Pot 50, Doos 30 ct. Bij Apoth. en Drogisten. 3 VTIpQ daar lucht Je van ept teerde ex gedeelte van hetgeen de Staten- Generaal schreven bij het afzweren van Filips II. Dit feit mogen wij beschouwen als de grondlegging voor ons nationaal gevoelen en voor onze nationale gedachte. De groote voorvechter voor onze vrijheden was Prins Willem van Oranje, en zijn nazaten hebben zijn voetsporen gedrukt. Hun devies „Je main- tiendrai" heeft een diepe beteekenis, de Oranjes wilden en willen de oude privilegiën en vrijheden van ons volk handhaven. Zij heb ben daarvoor al hun kunnen en denken in gezet. Bij het afzweren van Filips II zwoe ren wij niet het Koningschap af, doch de tyrannie. Spr. ging daarop uitvoerig in op de ge beurtenissen van 1918. Ook toen dreigden de vrijheden van het Nederlandsche volk te wor den aangetast en wilde men van zekere zijde de republiek uitroepen. Zoo ver is het echter niet gekomen en wat demonstreert thans onze tijd? Dat ons volk zijn oude rechten en plich ten begrepen heeft, dat men beseft, dat Ne derland en Oranje één zijn! Het is in de afge loopen weken al zoo dikwijls gezegd, maar wij kunnen het niet te vaak zeggen, opdat een ieder ons versta: Oranje en Nederland zijn één! Spr. vertelde vervolgens hoe de burgerwacht te Assen opgericht werd, waaruit óns tevens bleek, dat onze burgervader daar een zeer werkzaam aandeel in heeft gehad. Die bur gerwacht heeft trouw gezworen aan ons volk en aan het Oranjehuis. Sprekende over den huidigen toestand in binnen- en buitenland, wees de burgemeester er op, dat ons land de vergelijking met lan den, waar een andere regeeringsvorm heerscht, zeer loffelijk kan doorstaan. „Toon mij een land, waar zóóveel voor de werkloozen wordt gedaan als in het onze." Spr. wees voorts op enkele misstanden in het buitenland en adviseerde aan de hand daarvan: laten wjj ons hoofd koel houden, laten we ons spie gelen aan die landen, dan spiegelen we ons zacht. Hoe meer wij er over nadenken, des te meer komen wij tot het besef, dat het in ons land rustig is en dat wij de mannen, die bij ons de regeering leiden, kunnen vertrou wen. Het is de taak van ons geheele volk om de verworven vrijheden te handhaven; de oppositie van hen, die ons die vrijheden wil len ontnemen, moeten wij verzwakken. Tot de organisaties, die onze zelfstandigheid moe ten handhaven, behoort ook de Burgerwacht. Onze plaatselijke afdeeling heeft nog slechts kort geleden haar nuttige diensten bewezen en spr. is daar zeer dankbaar voor. Spr. be- VAN HET Naar het Engelsch bewerkt door THEA BLOEMERS 8) „Maar ik wil die deur niet dicht hebben. Ik heb haar vannacht zelf nog opengezet." „Ik heb de deur opengelaten, toen ik naar hed ging", verklaarde Ellen op verwijtenden toon. „Was zij vanmorgen dan niet open?" vroeg ze, en ze deed haar best haar stem zoo natuurlijk mogelijk te doen klinken. Ellen stond haar een oogenblik aan te staren en er kwam een uitdrukking van schrik op haar gezicht. „Hebt u haar niet dichtgedaan? Zij was dicht toen ik opstond.' Haar stem beefde. „Wie heeft haar dan dichtgedaan?" voegde ze er fluisterend aan toe. Julian Forsham kwam theedrinken. Hij was er niet zeker van, of hij het graag deed, maar hij kwam. De ontmoeting van den vorigen avond had hem in verwarring gebracht, maar hij voelde, dat zij volkomen paste in de roman tiek van een vervlogen jeugdliefde. Hij was alleen bang, dat het kille licht van den dag de betoovering breken zou. Een vroegere geliefde overdag aan een theetafel te ont moeten, is heel iets anders dan haar plotseling te zien opdoemen in een donkeren, verwilder den tuin. Maar al spoedig was hij blij, dat hij gegaan was. Wat zag die kamer er nu heel anders uit, dan toen hij met George hier was, drie jaar geleden! Toen was het er doodsch en grauw, nu heerschte er leven en gezelligheid; Amabel's glimlacht en stem, de glans, die het vuur in haar haren tooverde, haar fijne, gracieuze handen, bezig met het theegerei, het was alles van een bekoorlijke intimiteit. Ze praatten en het gesprek overbrugde de kloof van twintig jaren. „Ik heb een dochter", vertelde ze. „Ze heet Daphne. Al groot en heel modern heel anders dan ik. Zij is voor den winter naar Egypte." „Waarom heel anders dan jij?" „Ik ben ouderwetsch, vijftien jaar in een gehucht gewoond... Daphne lacht me er om uit." „Kon je 't uithouden in zoo'n eenzaamheid?" Ze glimlachte. „In het begin was het wel eens moeilijk. Maar men leert zich aanpasen. Ik heb me niet ongelukig gevoeld.' Julian voelde zich vreemd getroffen. Hij kon zich voorstellen hoe zij resoluut haar lot had aanvaard en haar leven opgebouwd. Hij begon haar te vertellen van zijn reizen, haar voornaam gebruikend, zooals hij het vroeger had gedaan. „Moet ik „mevrouw" zeggen?" vroeg hij, toen hij het merkte. „Dat zal me niet ge makkelijk vallen." „Ik geloof niet, dat ik „mijnheer Forsham" zou kunnen zeggen", antwoordde ze. „We zijn ten slotte oude vrienden." Hij knikte en zij ging verder: „Ik zal je als een vriend behandelen, als je het goedvindt. Ik wou je spreken over het huis." „Dit huis?" Ze nam zijn kopje, en terwijl ze inschonk, zei ze ernstig: „Ja, ik wou je vertellen hoe ik hier kom, en een paar dingen vragen. Je broer George betaalt me tweehonderd pond, wanneer ik hier een half jaar woon. Ik wil dat geld verdienen. Als ik een half jaar blijf, zal het met die praatjes wel uit zijn, denkt hij." „En als je géén half jaar blijft?" „Dan moet ik het geld teruggeven." Julian zette zijn kopje neer. „Maar dat is een schandaal!" riep hij. „Daar had Berry zich niet toe moeten leenen..." „Hij kon er niets aan doen", legde Amabel uit. „Hij moest de instructies van je broer op volgen. Maar ik wou je iets vragen, Julian. Wat is er eigenlijk met dit huis?" „Ik weet het niet. Vroeger mankeerde er niets aan." „Juist." Er volgde een stilte. Toen vroeg hg: „Waar tob je over? Zeg maar gerust, wat je op het hart hebt." „Het is zoo moeilijk om het onder woorden te brengen, Julian; het is allemaal zoo weinig positief. En toch", ze slikte even, „ik geloof, dat ik weet waarom die andere huurders zijn weggeloopen." „Wat is er dan gebeurd." Ze aarzelde. Toen sprak ze, hem met een gespannen blik aanziende: „Ik dacht vannacht, dat ik Marmaduke aan de deur hoorde. Ik ging kijken, en toen ik de deur opendeed, was hij er niet, maar... er lachte iets. Julian, het was griezelig, heusch!" „Een uil!", veronderstelde hij. „Neen, werkelijk niet. Ik deed de deur dicht, en toen miauwde er een kat. Maar ik zag niets. Ik vind het echt naar." Julian glimlachte. „Brownie heeft waarschijnlijk een half do zijn katten", merkte hij op. Opeens zweeg hij en keek bedenkelijk. „Neen, dat is waar ook. Brownie kan geen katten uitstaan. En Jenny kunnen we ook niet verdenken..." „Die is óók bang", zei Amabel. „Ze brengt mijn thee, en ruimt weer op een dan zie ik haar vrijwel niet meer. Ik heb haar gevraagd, waarom ze nooit boven komt, en toen keek ze naar den grond en beweerde, dat ze het niet zou zou kunnen. Ellen haalt mijn avondeten van beneden." Net toen zij ophield met spreken, trad Jenny zelf binnen; schuw, met neergeslagen oogen. „Mevr. King", diende ze met haar schorre, kleurlooze stem aan, en er kwam een klein dametje de kamer in, gekleed in een mantel met felle ranje ruiten. Amabel zag roodbruin haar en lichtbruine oogen vilten hoed. Nita King naderde, één-en-al glimlach. „Mevrouw Grey zeker? Ik moet me excu- seeren, dat ik op zoo'n onmogelijken tijd kom, maar ik moest even op het station zijn voor een pakje, en ze, lieten me eeuwen wachten, eeuwen gewoon." Ze gaf Amabel een hand en keek vragend naar Julian, opnieuw glimlachend, toen Ama bel zijn naam noemde. „Maar mijnheer Forsman, dat ik u hier ont moeten mag!" „Waarom niet hier?" dacht Julian ontevre den, terwijl zij voortratelde: „Ik moest dadelijk komen, want ik weet hoe eenzaam het is, als men zich nog heelemaal voelt. Ik ben natuurlijk hier komen wonen om mijn familie, de Berkeley's. Ik zal Lady Susan vragen u eens te bezoeken. Een goed mensch Lady Susan maar niet altjjd even toeschiete lijk... er zijn menschen, die zeggen, dat ze zich airs geeft, maar dat spreek ik altijd tegen." „Roode slang!" liste het door Julian's brein en hardop zei hij dat Lady Susan een der lief ste vrouwen was, die hij kende. „Heb ik ook altijd gezegd. Ik hoop, dat u de Berkeley's eens gauw ontmoet, mevrouw Grey. Ik woon tegenwoordig in uw oude huis, mijnheer Forsman! Ik mocht het paviljoen hebben. Mijnheer Bronson is zóó vriendelijk voor me geweest! Maar omdat het daar zoo vochtig was, drong hij er op aan, dat ik bij hen kwam logeeren. Zijn dochter is een aan komend meisje, ziet u", ze wendde zich weer tot Amabel, „en mischien vond hij het gezel lige voor haar. Angela heeft natuurlijk haar gouvernante wel, mademoiselle Lemoine, u zult haar wel spoedig leeren kennen; ze komt over al. Een heel charmant meisje, té charmant voor sommigen. De menschen zijn zoo on vriendelijk in die dingen, hè?" „Sommige menschen wel," meende Amabel. „Precies", stemde Nita King toe. „Waarom zou mijnheer Bronson géén knappe gouver nante in huis mogen hebben Graag, mevrouw Grey, nog een half kopje. Over onze andere buren, de Millers, hebben de menschen óók van alles te zeggen gehad. Ik kan woedend worden om zooiets. O, als men alles gelooven moest wat men hoorde..." Ze keek de kamer rond. „Over dit aardige huis vertellen ze óók zulke malligheden, belachelijk gewoon!" „O ja?" vroeg Julian met plotselinge be langstelling. „Ik ben benieuwd wat u er voor verhaal over weet. Dat van den vluchtenden huurder, of van den brievenbesteller, die het spook in levenden lijve tegenkomt? Dat laat ste vind ik 't leukste." Nita King keek hem eenigszins verwijtend aan. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 5