Stadsnieuws
Gemeenteraad
D
H
De Heldersche
burgerwacht
Waar gaan we heen?
Hoest en verkoudheid
Feuilleton
Woensdag 3 Februari 1937
Tweede Blad
Licht op voor alle voertuigen
Df MCCI^TF FOTO
Wie en wat is
prof* Dudlai??
Burgerlijke Stand van Den Helder
HET RAADSEL
ONBEWOONBARE
UIS
Agenda der vergadering van den Raad der
gemeente Den Helder, op Dinsdag 9 Februari
1937, des namiddags 8 uur, ten Raadhuize.
Notulen.
Vaststelling der notulen van de vergadering
van 10 November 1936.
Mededeelingen.
Dankbetuiging van H. M. de Koningin voor
de, mede namens de ingezetenen, aangeboden
gelukwenschen met het voorgenomen huwelijk
van H.K.H. Prinses Juliana en Z.D.H. Prins
Bernhard;
Gelukwenschen aan H. M. de Koningin,
H.K.H. Prinses Juliana en Z. D.H. Prins Bern
hard, en aan H.D.H. Prinses Armgard van
Lippe-Biesterfeld, ter gelegenheid van de vol
trekking van het huwelijk van H.K.H. Prinses
Juliana en Z. D.H. Prins Bernhard;
Vragen van het lid van den Raad, den heer
J. J. Schoefelenberger, nopens het toekennen
van een extra-steunuitkeering aan werkloozen,
in verband met het huwelijk van H.K.H. Prin
ses Juliana, met het antwoord van Burge
meester en Wethouders;
Vraag van het lid van den Raad, den heer
Th. A. A. Terra, nopens het plaatsen van
waarschuwingsborden aan den Middenweg,
tegenover de Sportlaan en de P. J. Blokstraat,
met het antwoord van Burgemeester en Wet
houders.
Ingekomen Stukken.
Bericht van goedkeuring van Gedeputeerde
Staten op de besluiten van:
a. 10 November 1936, tot het vaststellen van
een capitulantenverordening;
b. 22 December 1936, tot wijziging van de
verordening, regelende de belooning van
de plaatsvervangende hoofden van scholen;
c. 22 December 1936, tot aanvaarding om niet
van een strook grond, gelegen aan de Gor-
tersteeg, van N. Schutte;
d. 22 December 1936, tot wijziging van de
verordening op het bouwen en de bewoning
in deze gemeente;
Bericht van Gedeputeerde Staten tot verda
ging hunner beslissing ten aanzien van het
ter goedkeuring voorgedragen besluit van 22
December 1936, tot verkoop van grond, deel
uitmakende van de Oude Schoolstraat, aan
Gebr. Riemers;
Bericht van goedkeuring door de Kroon van
de verordening, regelende de rangen, het aan
tal, de samenstelling, de eischen van benoem
baarheid en de bezoldiging van de ambtena
ren der gemeente-politie, vastgesteld bij raads
besluiten van 10 December 1935 en 10 No
vember 1936;
Bericht van goedkeuring door de Kroon van
het besluit van 10 November 1936, tot wijzi
ging van de leges verordening;
Proces-verbaal van opneming van kas en
boeken van den gemeente-ontvanger;
Schrijven van F. L. Boer, houdende bericht
van aanneming zijner benoeming tot onder
wijzer aan de U.L.O.school;
(Voorgesteld wordt deze stukken voor ken
nisgeving aan te nemen).
Verzoek van J. L. H. J. Westenberg om
ontslag als onderwijzer aan school 5.
(Voorgesteld wordt het ontslag eervol te
verleenen, met ingang van een door Burge
meester en Wethouders te bepalen datum).
Adres van de Heldersche Verhuurdersver-
eeniging „Samenwerking", houdende verzoek
om wijziging van de verordening, bevattende
de voorwaarden voor waterlevering.
Woensdag 3 Febr. 17.20 uur
(Voorgesteld wordt dit stuk in handen van
Burgemeester en Wethouders te stellen, om
prae-advies).
Onderwijs.
Voorstel tot het benoemen van een leeraar
aan de Handelsavondschool.
Voorstel tot het toekennen van een vergoe
ding ingevolge art. 13 der L.O. wet 1920, ten
behoeve van leerlingen der R.-K. scholen.
Pensionneering Wethouders.
Voorstel tot nadere wijziging der verorde
ning, regelende de pensionneering van de wet
houders en hunne weduwen en weezen, als
mede de toekenning van wachtgeld.
Bestemming grond.
Voorstel tot onttrekking van een strook
grond, gelegen aan de Oude Schoolstraat, aan
den openbaren dienst, enz.
Verhuur gemeente-woningen.
Voorstel om Burgemeester en Wethouders
te machtigen tot het verhuren van woningen.
Schenking.
Voorstel tot het aanvaarden van een zonne
wijzer.
Reclame apparaten.
Voorstel om Burgemeester en Wethouders
te machtigen tot het aangaan van een overeen
komst met de N.V. Technisch Bureau voor
Algemeene Lichtreclame S. Kool, te Amster
dam, nopens het aanbrengen van reclame
apparaten.
Politieverordening.
Voorstel tot wijziging der Algemeene Poli
tieverordening.
Woningwet.
Voorstel tot intrekking van de raadsbeslui
ten van 26 Augustus 1936 en 15 Septembet
1936 tot nadere vaststelling van de achter
gevelrooilijnen van de perceelen Koningstraat
21 en 61/67.
Voorstel om afwijzend te beschikken op het
verzoek van J. Bakker ot nadere vaststelling
der rooilijnen voor perceel Crocusstraat 31.
PORTRET ATELIER V
JAC.DL EjCER
Kantoormachine.
Voorstel inzake het aankoopen van een
kantoormachine.
Benoemingen.
Voorstel tot het benoemen van twee leden
van het Bestuur van het Gem. Bureau voor
Maatschappelijk Hulpbetoon.
Voorgedragen worden:
a. in de vacature I. J. Gakeer;
1. de heer I. J. Gakeer;
2. de heer J. de Graaf;
b. in de vacature R. Boogaard:
1. de heer R. Boogaard;
2. de heer G. Dol.
Voorstel tot het benoemen 'van leden en
plaatsvervangende leden der Commissie van
Georganiseerd Overleg.
Aftredenden zijn:
als lid de heeren: L. F. van Loo, Dr. P.
Feenstra Kuiper en C. Bot;
als plaatsvervangend lid de heeren: J. B.
F. Meijer en P. van der Veer (vacature W.
Biersteker).
(Voor Burgemeester en Wethouders hebben
in de Commissie zitting de Wethouder voor
Sociale Aangelegenheden, de heer P. A. Smits,
en de Wethouder, de heer P. S. van der
Vaart).
Voorstel tot benoeming van Mej. J. Bijvoet
tot tijdelijk leerares in de lichamelijke oefe
ning aan de Hoogere Handelsschool en tot tij
delijk onderwijzeres in dat vak aan de U.L.O.-
school alhier.
Voorstel tot tijdelijke benoeming van een
leeraar in wiskunde en een leeraar in vaktee-
kenen aan metaalbewerkers aan de Gemeen
telijke Avondvakteekenschool.
Voorgedragen worden als:
leeraar in wiskunde: 1. J. de Vries.
2. G. M. Feij.
3. J. Oortgijsen.
leeraar in vakteekenen: J. W. Lookman.
Raadslidmaatschap J. Bregman.
Rapport van de Commissie ad hoe inzake
het raadslidmaatschap J. Bregman.
Ter inzage is gelegd:
een overzocht van de in erfpacht uitgege
ven en verkochte gronden van het Gemeente
lijk Grondbedrijf, over het 4e kwartaal 1936.
Besloten vergadering.
Een Mysterie-Mensch!
Zooals men reeds in de advertentie gelezen
zal hebben, arriveert in onze stad a.s. Vrijdag
Professor Dudlai, aangekondigd als: „de
grootste Europeesche goochelaar". Hij zal
voorstellingen geven Vrijdag, Zaterdag en
Zondag.
Naar wij vernemen, moet het optreden van
dezen duizend-kunstenaar waarlijk buitenge
woon zijn, en ook de diverse persuittreksels,
waarvan wij er morgen nog enkele zullen op
nemen, zijn in dezen toon gesteld. Men meene
niet, dat Dudlai de eerste de beste is. Integen
deel, hij weet zijn kunst op even beschaafde
als verrassende wijze te geven, en treedt per
manent voor een met stomheid geslagen
auditorium op.
Het gaat niet aan hier een selectie te gaan
geven van w a t er allemaal wel gepresteerd
wordt, en behoorende tot de magie. Men ziet
menschen door de lucht zweven, anderen ver
dwijnen naar onbestemde verten, men kan
doorgezaagd worden (als zulks U tenminste
ambieert), 25 menschen lossen in lucht op
enfin: 1000 wonderen in enkele uren.
Een propaganda-avond, met een
rede van den burgemeester.
Gisteravond heeft de Vereeniging „De Hel
dersche Burgerwacht" een propaganda-feest-
avond gehouden in het gebouw „Musis
Sacrum", welke goed bezocht was. Onder de
aanwezigen merkten wij o.m. op Vice-
admiraal T. L. Kruys en mevrouw Kruys,
luitenant ter zee 1ste klasse I. W. Reynierse,
adjudant van den marine-commandant; bur
gemeester G. Ritmeester, den commissaris
van politie, den heer A. J. v. d. Hoeven; ka
pitein Kalkman, adjudant van den garnizoens
commandant, die zelf verhinderd was aan
wezig te zijn; hoofd-inspecteur van politie,
den heer J. Helder; den heer H. Nypels en
de raadsleden Mr. J. Mulder en A. Uithol.
Te ruim 8 uur opende de heer J. Gomes,
voorzitter van de Vereeniging „De Helder
sche Burgewacht", de bijeenkomst met een
woord van welkom, speciaal gericht tot Vice-
admiraal Kruys, wien spr. dank bracht voor
de volledige medewerking, welke de Burger
wacht van de Marine ondervindt en voorts tot
burgemeester Ritmeester. Bericht van ver
hindering was, behalve van Overste Bentz
van den Berg, ingekomen van kapitein Hare
maker, 1ste luit. der Mariniers Van Rhyn en
van de wethouders v. d. Vaart en De Boer,
welke laatste door ziekte verhinderd was
aanwezig te zijn.
De heer Gomes zeide voorts, dat het voe
ren van propaganda het hoofddoel van deze
bijeenkomst was. Hij memoreerde het groote
succes van de vorige propaganda-vergadering
en hoopte, dat deze soortgelijke vruchten af
zou werpen. De belangstelling voor de Bur
gerwacht is niet groot, hetgeen aan haar ge
schiedenis te wijten is. Maar mèt de „pakjes"
is de belangstelling gekomen en nu de Bur
gerwacht tijdens de afgeloopen feestdagen
mede heeft mogen helpen aan de politioneele
taak, is zij zelfs al een beetje populair
geworden.
Zich speciaal tot de burgerwachters wen
dende, zeide spr., dat hij van hen verwachtte,
dat zij door hun gedrag en stiptheid van han
delen een levende propaganda voor de Bur
gerwacht zullen zijn.
Nadat de heer Gomes gesproken had, ging
weldra het doek, voor de eerste, maar lang
niet voor de laatste maal dezen avond, van
een en voor ons, stond, keurig in de houding,
een gedeelte van de mobiele afdeeling der
Burgerwacht. De groene uniformen deden
het uitstekend en de mannen maakten zoo'n
kranigen indruk, dat de aanwezigen een
krachtig applaus lieten hooren. De heer
Gomes vertelde, dat de mannen van deze af
deeling uit eigen middelen een uniform aan
geschaft hadden en wekte aan de hand van
hun voorbeeld de jongeren op, om zich bij de
Burgerwacht aan te sluiten. Onmiddellijk
daarop klonk het „Wilhelmus", allen verhieven
zich van hun zetels, en staande werd ons
Volkslied door alle aanwezigen meegezongen.
Propaganda-rede van den burge
meester.
Even later was het de burgemeester, die
tot ons sprak. Het was voor het eerst in spr.'s
loopbaan, dat hij een „verrassend" optreden
van de Burgerwacht had meegemaakt, want
toen hij voor drie dagen het programma in
handen kreeg, zag hij daar tot zijn groote
verbazing in staan, dat punt 3 van het pro
gramma een propaganda-rede van hemzelf
was! Deze verrassing had echter geen in
vloed op spr's welsprekendheid, want in
gloedvolle bewoordingen heeft onze burger
vader een hartelijke rede uitgesproken, waar
in hij begon met te constateeren, dat van de
vele naties, die voor hun bestaan gevochten
hebben, Nederland er een was, die dat met
zeer veel recht gedaan heeft. Dat was een
strijd, die in de eerste plaats gebaseerd was
op het gevoel voor geloofsvrijheid. Spr. ci-
Natuurhistorisch Museum. Elke week:
eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken
Zaterdagavond van 710 uur, den eersten
Woensdag van elke maand van 810 uur,
den eersten Zondag van elke maand van
35 u.
Woensdag S Februari.
Casino, 8.15 u. A.B.C.-cabaret „Klanken
parade".
Donderdag k Februari.
Casino8.15 u. Concert „Winnubst".
2 Februari 1937.
BEVALLEN: G. NiggendijkerJasper, d.;
S. M. van der VeerSpruijt, z.
Overleden: L. Schotvanger, (m), 61 jaar;
D. P. Dolman, (m), 79 jaar; S. Toes—Eurger,
81 jaar.
Borst inwrijven met Dampo.
Pot 50, Doos 30 ct. Bij Apoth. en Drogisten.
3 VTIpQ daar lucht Je van ept
teerde ex gedeelte van hetgeen de Staten-
Generaal schreven bij het afzweren van
Filips II. Dit feit mogen wij beschouwen als
de grondlegging voor ons nationaal gevoelen
en voor onze nationale gedachte. De groote
voorvechter voor onze vrijheden was Prins
Willem van Oranje, en zijn nazaten hebben
zijn voetsporen gedrukt. Hun devies „Je main-
tiendrai" heeft een diepe beteekenis, de
Oranjes wilden en willen de oude privilegiën
en vrijheden van ons volk handhaven. Zij heb
ben daarvoor al hun kunnen en denken in
gezet. Bij het afzweren van Filips II zwoe
ren wij niet het Koningschap af, doch
de tyrannie.
Spr. ging daarop uitvoerig in op de ge
beurtenissen van 1918. Ook toen dreigden de
vrijheden van het Nederlandsche volk te wor
den aangetast en wilde men van zekere zijde
de republiek uitroepen. Zoo ver is het echter
niet gekomen en wat demonstreert thans onze
tijd? Dat ons volk zijn oude rechten en plich
ten begrepen heeft, dat men beseft, dat Ne
derland en Oranje één zijn! Het is in de afge
loopen weken al zoo dikwijls gezegd, maar
wij kunnen het niet te vaak zeggen, opdat
een ieder ons versta: Oranje en Nederland
zijn één!
Spr. vertelde vervolgens hoe de burgerwacht
te Assen opgericht werd, waaruit óns tevens
bleek, dat onze burgervader daar een zeer
werkzaam aandeel in heeft gehad. Die bur
gerwacht heeft trouw gezworen aan ons volk
en aan het Oranjehuis.
Sprekende over den huidigen toestand in
binnen- en buitenland, wees de burgemeester
er op, dat ons land de vergelijking met lan
den, waar een andere regeeringsvorm heerscht,
zeer loffelijk kan doorstaan. „Toon mij een
land, waar zóóveel voor de werkloozen wordt
gedaan als in het onze." Spr. wees voorts
op enkele misstanden in het buitenland en
adviseerde aan de hand daarvan: laten wjj
ons hoofd koel houden, laten we ons spie
gelen aan die landen, dan spiegelen we ons
zacht. Hoe meer wij er over nadenken, des
te meer komen wij tot het besef, dat het in
ons land rustig is en dat wij de mannen,
die bij ons de regeering leiden, kunnen vertrou
wen. Het is de taak van ons geheele volk
om de verworven vrijheden te handhaven; de
oppositie van hen, die ons die vrijheden wil
len ontnemen, moeten wij verzwakken. Tot
de organisaties, die onze zelfstandigheid moe
ten handhaven, behoort ook de Burgerwacht.
Onze plaatselijke afdeeling heeft nog slechts
kort geleden haar nuttige diensten bewezen
en spr. is daar zeer dankbaar voor. Spr. be-
VAN HET
Naar het Engelsch bewerkt door
THEA BLOEMERS
8)
„Maar ik wil die deur niet dicht hebben.
Ik heb haar vannacht zelf nog opengezet."
„Ik heb de deur opengelaten, toen ik naar
hed ging", verklaarde Ellen op verwijtenden
toon.
„Was zij vanmorgen dan niet open?"
vroeg ze, en ze deed haar best haar stem zoo
natuurlijk mogelijk te doen klinken.
Ellen stond haar een oogenblik aan te
staren en er kwam een uitdrukking van schrik
op haar gezicht.
„Hebt u haar niet dichtgedaan? Zij was
dicht toen ik opstond.'
Haar stem beefde. „Wie heeft haar dan
dichtgedaan?" voegde ze er fluisterend aan
toe.
Julian Forsham kwam theedrinken. Hij was
er niet zeker van, of hij het graag deed, maar
hij kwam. De ontmoeting van den vorigen
avond had hem in verwarring gebracht, maar
hij voelde, dat zij volkomen paste in de roman
tiek van een vervlogen jeugdliefde. Hij was
alleen bang, dat het kille licht van den dag
de betoovering breken zou. Een vroegere
geliefde overdag aan een theetafel te ont
moeten, is heel iets anders dan haar plotseling
te zien opdoemen in een donkeren, verwilder
den tuin. Maar al spoedig was hij blij, dat hij
gegaan was.
Wat zag die kamer er nu heel anders uit,
dan toen hij met George hier was, drie jaar
geleden! Toen was het er doodsch en grauw,
nu heerschte er leven en gezelligheid;
Amabel's glimlacht en stem, de glans, die het
vuur in haar haren tooverde, haar fijne,
gracieuze handen, bezig met het theegerei, het
was alles van een bekoorlijke intimiteit.
Ze praatten en het gesprek overbrugde de
kloof van twintig jaren.
„Ik heb een dochter", vertelde ze. „Ze heet
Daphne. Al groot en heel modern heel
anders dan ik. Zij is voor den winter naar
Egypte."
„Waarom heel anders dan jij?"
„Ik ben ouderwetsch, vijftien jaar in een
gehucht gewoond... Daphne lacht me er om
uit."
„Kon je 't uithouden in zoo'n eenzaamheid?"
Ze glimlachte.
„In het begin was het wel eens moeilijk.
Maar men leert zich aanpasen. Ik heb me
niet ongelukig gevoeld.'
Julian voelde zich vreemd getroffen. Hij
kon zich voorstellen hoe zij resoluut haar lot
had aanvaard en haar leven opgebouwd. Hij
begon haar te vertellen van zijn reizen, haar
voornaam gebruikend, zooals hij het vroeger
had gedaan.
„Moet ik „mevrouw" zeggen?" vroeg hij,
toen hij het merkte. „Dat zal me niet ge
makkelijk vallen."
„Ik geloof niet, dat ik „mijnheer Forsham"
zou kunnen zeggen", antwoordde ze. „We
zijn ten slotte oude vrienden."
Hij knikte en zij ging verder:
„Ik zal je als een vriend behandelen, als
je het goedvindt. Ik wou je spreken over het
huis."
„Dit huis?"
Ze nam zijn kopje, en terwijl ze inschonk,
zei ze ernstig:
„Ja, ik wou je vertellen hoe ik hier kom,
en een paar dingen vragen. Je broer George
betaalt me tweehonderd pond, wanneer ik hier
een half jaar woon. Ik wil dat geld verdienen.
Als ik een half jaar blijf, zal het met die
praatjes wel uit zijn, denkt hij."
„En als je géén half jaar blijft?"
„Dan moet ik het geld teruggeven."
Julian zette zijn kopje neer.
„Maar dat is een schandaal!" riep hij.
„Daar had Berry zich niet toe moeten
leenen..."
„Hij kon er niets aan doen", legde Amabel
uit. „Hij moest de instructies van je broer op
volgen. Maar ik wou je iets vragen, Julian.
Wat is er eigenlijk met dit huis?"
„Ik weet het niet. Vroeger mankeerde er
niets aan."
„Juist."
Er volgde een stilte. Toen vroeg hg:
„Waar tob je over? Zeg maar gerust, wat
je op het hart hebt."
„Het is zoo moeilijk om het onder woorden
te brengen, Julian; het is allemaal zoo weinig
positief. En toch", ze slikte even, „ik geloof,
dat ik weet waarom die andere huurders zijn
weggeloopen."
„Wat is er dan gebeurd."
Ze aarzelde. Toen sprak ze, hem met een
gespannen blik aanziende:
„Ik dacht vannacht, dat ik Marmaduke aan
de deur hoorde. Ik ging kijken, en toen ik de
deur opendeed, was hij er niet, maar... er
lachte iets. Julian, het was griezelig, heusch!"
„Een uil!", veronderstelde hij.
„Neen, werkelijk niet. Ik deed de deur dicht,
en toen miauwde er een kat. Maar ik zag
niets. Ik vind het echt naar."
Julian glimlachte.
„Brownie heeft waarschijnlijk een half do
zijn katten", merkte hij op. Opeens zweeg hij
en keek bedenkelijk. „Neen, dat is waar ook.
Brownie kan geen katten uitstaan. En Jenny
kunnen we ook niet verdenken..."
„Die is óók bang", zei Amabel. „Ze brengt
mijn thee, en ruimt weer op een dan zie ik
haar vrijwel niet meer. Ik heb haar gevraagd,
waarom ze nooit boven komt, en toen keek ze
naar den grond en beweerde, dat ze het niet
zou zou kunnen. Ellen haalt mijn avondeten
van beneden."
Net toen zij ophield met spreken, trad Jenny
zelf binnen; schuw, met neergeslagen oogen.
„Mevr. King", diende ze met haar schorre,
kleurlooze stem aan, en er kwam een klein
dametje de kamer in, gekleed in een mantel
met felle ranje ruiten. Amabel zag roodbruin
haar en lichtbruine oogen vilten hoed. Nita
King naderde, één-en-al glimlach.
„Mevrouw Grey zeker? Ik moet me excu-
seeren, dat ik op zoo'n onmogelijken tijd kom,
maar ik moest even op het station zijn voor
een pakje, en ze, lieten me eeuwen wachten,
eeuwen gewoon."
Ze gaf Amabel een hand en keek vragend
naar Julian, opnieuw glimlachend, toen Ama
bel zijn naam noemde.
„Maar mijnheer Forsman, dat ik u hier ont
moeten mag!"
„Waarom niet hier?" dacht Julian ontevre
den, terwijl zij voortratelde:
„Ik moest dadelijk komen, want ik weet hoe
eenzaam het is, als men zich nog heelemaal
voelt. Ik ben natuurlijk hier komen wonen om
mijn familie, de Berkeley's. Ik zal Lady Susan
vragen u eens te bezoeken. Een goed mensch
Lady Susan maar niet altjjd even toeschiete
lijk... er zijn menschen, die zeggen, dat ze zich
airs geeft, maar dat spreek ik altijd tegen."
„Roode slang!" liste het door Julian's brein
en hardop zei hij dat Lady Susan een der lief
ste vrouwen was, die hij kende.
„Heb ik ook altijd gezegd. Ik hoop, dat u
de Berkeley's eens gauw ontmoet, mevrouw
Grey. Ik woon tegenwoordig in uw oude huis,
mijnheer Forsman! Ik mocht het paviljoen
hebben. Mijnheer Bronson is zóó vriendelijk
voor me geweest! Maar omdat het daar zoo
vochtig was, drong hij er op aan, dat ik bij
hen kwam logeeren. Zijn dochter is een aan
komend meisje, ziet u", ze wendde zich weer
tot Amabel, „en mischien vond hij het gezel
lige voor haar. Angela heeft natuurlijk haar
gouvernante wel, mademoiselle Lemoine, u zult
haar wel spoedig leeren kennen; ze komt over
al. Een heel charmant meisje, té charmant
voor sommigen. De menschen zijn zoo on
vriendelijk in die dingen, hè?"
„Sommige menschen wel," meende Amabel.
„Precies", stemde Nita King toe. „Waarom
zou mijnheer Bronson géén knappe gouver
nante in huis mogen hebben Graag, mevrouw
Grey, nog een half kopje. Over onze andere
buren, de Millers, hebben de menschen óók
van alles te zeggen gehad. Ik kan woedend
worden om zooiets. O, als men alles gelooven
moest wat men hoorde..." Ze keek de kamer
rond. „Over dit aardige huis vertellen ze óók
zulke malligheden, belachelijk gewoon!"
„O ja?" vroeg Julian met plotselinge be
langstelling. „Ik ben benieuwd wat u er voor
verhaal over weet. Dat van den vluchtenden
huurder, of van den brievenbesteller, die het
spook in levenden lijve tegenkomt? Dat laat
ste vind ik 't leukste."
Nita King keek hem eenigszins verwijtend
aan.
(Wordt vervolgd.)