Raadsels
De verwaarloosde
boerderij
Beste Jongens en Meisjes
Kindervriend
Nieuwe Raadsels
De nieuwe bewoners van Lindehoeve
i4nnclicsjc houdt modeshow
en Miesjeis een deftige Mevrouw*
Deae week, jullie wisten het natuurlijk al,
is de taart aan de beurt van verloting en ik
heb eigenlijk niet te vertellen, dat er nu niet
alleen door m'n vriendjes en vriendinnetjes,
maar ook door hun grotere broers en zusters,
misschien ook door vader en moeder, met
meer belangstelling dan anders naar 't Jut-
tertje gekeken wordt, omdat, nou ja, omdat
je zo'n taart nu eenmaal niet alleen op kan
eten en je broertjes en zusjes, vader en moe
der hem ook net zo graag lusten. Ik zet hier
dus de naam van de gelukkige. Het is:
JACOBA VISSER,
Laan 22.
Rens Nieuwenhuizen. Wat was het de
vorige week fijn weer, hé Rens, om een span
nend boek te lezen, want als het donker werd
en je kon dus niet meer op de ijsbaan, dan was
het te koud om langer buiten te blijven en kon
je heerlijk genieten. Je hoopt zeker, dat je nog
eens zo gelukkig bent.
Frida de Boer. Als ik het goed begrijp,
Frida, bof jij erbij, dat die mensen die poes
verwaarloosd hebben, want jij hebt er nu een
fijn speelkameraadje aan.
Piet v. Hartingsveldt. Je mag een schuil
naam gebruiken, als je dertien jaar bent, Piet,
dat heb ik vroeger al eens met m'n vriendjes
en vriendinnetjes afgesproken. Als je dus die
leeftijd bereikt hebt, mag je er een kiezen,
maar dan liefst een andere dan die je van de
week gebruikte, omdat ik die niet zo kinderlijk
vind.
Corrie Kalis. Ja, 't is wel een beetje jam
mer, dat we maar zo weinig hebben kunnen
genieten van het ijs, Corrie, maar aan de an
dere kant is het gelukkig dat de kou er van
door is en hopen we, dat ze niet terugkomt,
voor de nieuwe winter.
Nellie Christiani. Natuurlijk vind ik het
jammer, dat ik jou geen sneeuwbal tegen je
neus heb kunnen gooien, Nellie, maar overi
gens, ik verlang meer naar de lente dan naar
een herhaling van die winterse kou. En jij
Jan Bek. Ziezo, Jan, ik kom eens even bij
jou op visite, want ik heb gehoord, dat je al
drie weken huisarrest hebt en nog een paar
weken moet binnen blijven. Gelukkig, dat het
winter is en dat je, als straks de zon je om
vier uur nog naar buiten lókt, wel weer fijn
op straat zal kunnen spelen. Maar een beetje
jammr was het natuurlijk wel, dat je geen
sneeuwballen kon gooien en geen baantje kon
glijden.
Gretha v. d. Vliet. Tracht maar blij te zijn
met alle weer wat we krijgen, Gretha, dan be
derft dat tenminste je stemming niet. Als de
hagel tegen je oren prikt, of als de sneeuw
je blank maakt, of als de regen je afspoelt, of
als de zon je koestert. Hè, ja. dat laatste is
toch het fijnste.
Loesje Flotat. Dat is fijn, Loesje, dat je
vandaag jarig bent en nog wel 10 jaar wordt.
Een kroonjaar, dat is een dubbele felicitatie
waard. Ik hoop, dat je niet alleen vandaag een
fijne dag hebt, maar ook morgen, als je vrien
dinnetjes komen. Ja, ik zou wel willen komen
feliciteren, maar, weet je, mijn clubje is Zon
dag blij als ik eens een hele dag thuis ben... en
ikzelf ook. begrijp je. Jammer dat je vandaag
de taart niet won, hè?
Beier Jans. Gelukkig, dat het ijs maar
weg is, Reier, want öf jij bent te zwaar voor
het ijs öf je bent te onvoorzichtig, want als je
tweemaal met je been door het ijs zakt, mag
je wel heel blij zijn, dat je nu nog op twee
benen rondloopt. Je mag voortaan wel voor
zichtiger zijn, hoor!
Jan Jans. O, nu begrijp ik hoe dat komt
van Reier, Jan, die is Maandag nog op het ijs
geweest en toen kon het ternauwernood de
meeuwen dragen, laat staan een ondeugenden
jongen.
Jannie van Nek, Soerabaia. Dat zal wel
de laatste gelukwens zijn, die ik voor 't nieuwe
jaar ontving, Jannie, maar die komt ook uit
de Verre Oost, waar wij bijna allemaal familie
hebben wonen en dat we dus niet zó ver weg
denken als het werkelijk is. Terwijl jij daar
wegsmelt, zijn wij hier bijna bevroren, terwijl
jij misschien zwemt, kruipen wij dicht bij de
kachel. Hoe lang blijf je nog in Indië? Verlang
je alweer een beetje naar Den Helder?
NelHe Christiani. Je had ze alweer goed,
Nellie, de raadsels en het is dus nu alleen nog
maar jammer, dat de taart niet naar de Mo
lengracht verhuisd is.
Loeki en Leon v. d. Wal, Den Haag. Nu,
Loeki, ik heb liever aardappeltjes met spercie-
boontjes en biefstuk dan een voetbalwedstrijd,
hoor, en ik denk, dat als je Paps honger heeft,
hij ook liever een lekker maaltje heeft dan dat
hij anderhalf uur naar ,,'t bruine monster"
kijkt. Denk jij ook niet? Wat fijn dat je nu
weer op het paardje kan rijden naar Scheve-
ningen. Je bent zéker wel blij, dat de dagen
al zo fijn lang worden en het weer niet zo
koud meer is.
Piet v. d. Noll. Je raadsels waren niet
goed, Piet, maar ook aan je briefje mankeerde
het een en ander, want je schreef: „het ijs
buigtte". Vertel me volgende week eens, hoe
had dat moeten zijn? En we „kannen" niet
rijden, maar „kunnen" het, hè? Pas op, Piet,
anders ben ik bang voor je rapportcijfer.
Corrie Lubsen. Jij bofte erbij, dat je de
•loot vlak bij huis had, Corrie, en dat was een
sloot waar het niet druk was, dus waar je fijn
leren en genieten kon. Jammer, dat de pret zo
kort duurde, hè? Je weet: „lekker is maar een
vinger lang".
Dora Nooróermeer. Je hoop is fldel ge
bleken, Dora, want je raadsels waren niet
goed, dus volgende week nog maar beter je
best gedaan. Heus, de raadsels zijn niet moei
lijk, als je je maar een klein beetje inspant.
Piet Slot. Dat was geen aangenaam
sneeuw-avontuur, Piet. Een sneeuwbal tegen
je hoofd gaat nog, maar tegen je oog en tegen
je neus, als er dan bovendien nog een steen
inzit, is allesbehalve aangenaam. Je mag liever
een taartje in de opening onder je neus heb
ben. Wat jij.
Hennie Hartog. Dat was een feest voor
je, Hennie, dat die kleine Jopie van één jaar
bij jullie kwam logeren, want zo'n kleine hum
mel kan zo grappig zijn en het was voor jou
natuurlijk net een grote levende pop, die je
aan mocht kleden. Jammer, dat je hem niet
kon houden, hè?
Bertha en Gilles Hendrikse. Daar heb je
groot gelijk in, Bertha, dat je dat briefje er
vorige week bij in hebt laten schieten, want
van zo'n ijsfeest kan je veel te kort genieten,
om er nog tijd voor briefschrjjverij af te
nemen.
Theun Kroonstuiver. Dat was een fijne
Bobbaan, Theun, die dijkkluft en je had ook
geen kans met die gladheid, dat je tegen
auto's zou botsen, want die bleven ver uit de
buurt.
Johanna de Koster. Schaatsenrijden ver
leer je niet zo gauw, Johanna, dat is net als
met zwemmen en fietsen, als je het een tijd
niet gedaan hebt, is het even vreemd, maar
dan is het weer of je altijd die gladde ijzers
onder gehad hebt.
Gretha v. Twuyver. M'n verwachtingen ten
opzichte van „Brammetje Flapoor" zijn verre
overtroffen, Gretha: Ik heb al een lade vol
schriften, daar is het jouwe dus ook bij. Van
middag neem ik ze mee naar huis en dan ga
ik ze nazien en vergelijken. Ik heb al gezien
dat er heel mooi gekleurde bij zijn. Jongens
en meisjes die er schilderstukjes van gemaakt
hebben.
Tinie en Beppie Vink. Had je briefje en
je oplossingen Donderdagmorgen voor school
tijd nog maar even gebracht, Beppie, ik had
ze dan nog wel aangenomen, 't Is natuurlijk
beter dat je ze niet vergeet, maar als het nog
eens een keer mocht gebeuren, dan weet je
het adres.
Grietje Blokker. Welkom, Grietje, weet
je waarom ik het zo leuk vind dat jij ook
meedoet, omdat je in de straat woont, waar
ik twintig jaar geleden ook gewoond heb en
waar ik veel gepeeld heb. Je kon daar zo heer
lijk schuilhokje spelen met al die stegen en
dwarsstraten.: Ik denk er nog vaak aan.
Annie Moor. Dat was voor mij een even
groote verrassing als voor jou, Annie, die on
verwachte kennismaking. Ik maak me na
tuurlijk als ik aan jullie schrijf een voorstel
ling van m'n vriendjes en vriendinnetjes en
dan is het altijd interessant om die voorstel
ling te toetsen aan de werkelijkheid. Ik had
me jou kleiner en donkerder gedacht. Je ziet
dat je voorstelling vaak glad verkeerd is. Erg
vriendelijk van je om zo'n lekker stuk taart
af te staan, maar dat wil ik heus niet hebben,
hoor, al lust ik taart natuurlijk net zo graag
als jij.
Albert Boogaard. Je raadsels waren
goed, Ab, en toch won je het boek niet. Een
strop, vind je niet? Ik hoop dat je wens niet
in vervulling gaat dat het in Februari weer
gaat vriezen. Brrrr, ik ben blij dat die kou
weggevlucht is.
Adriaan Kruik, Hellevoetsuis. 't Is moge
lijk, Adriaan, dat je brief te laat gekomen is,
hoewel ik me dat niet in kan denken, als je
hem Woensdagmorgen gepost hebt. Ik kan
he niet meer nazien, maar vandaag was je
in ieder geval present en krijg je een extra
groot briefje van me.
Piet de Koster. Ja 't is jammer voor jou
met je prikslee, Piet, dat de dooi gekomen is,
maar voor heel veel mensen was het een grote
vreugde.
Nico Kries. 't Is goed dat je je schaatsen
in een dikke laag vet hebt gezet, Nico, want
ik heb het idee dat je ze voorlopig niet nodig
hebt en als ze dan niet in 't vet staan, ik heb
je niet te vertellen wat er dan mee gebeurt,
maar dan heb je er de eerste ritten niet veel
plezier van.
Jongens en meisjes, het laatste briefje is
beantwoord, ik stop dus tot de volgende week.
Goede oplossingen ontvangen van:
Nellie C.; Corrie K.; Prof. Kukirol; Frida
de B.; Reinhard KI.; Cor de J.; Grietje v. d.
W.; Rika v. O.; Nelly K.; Trijntje J.; M. H.;
Tineke W.; Rietje W.; Zilverschoon; Jo de G.;
Jantje K.; Sieni V.; Jeanne G.; Joosje D.;
Jan D.; Loeki v. d. W.; Jacoba V.; Annie V.;
Nico K.; Piet de K.; Adriaan K.; Annie M.;
Albert B.; Grietje B.; Tinie en Beppie V.;
Gretha v. T.; Jan B.; Reier J.; Loesje F.;
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Van links naar rechts:
1. gebergte, dat in zee vooruitsteekt
5. vöor mensen met slechte ogen.
7. ander woord voor klam of kleverig.
9. is onmisbaar voor den bakker.
10. keelgeluid.
11. kun je alleen zien, wanneer 't donker is.
12. uitgesmolten stukje vet.
Van boven naar beneden:
2. jongensnaam.
3. drijvende woning.
4. bestuurders van vliegmachines.
6. ingewandsdeel van 'n koe, waarvan men
worst maakt.
8. meisjesnaam.
10. halt!
II.
Wie ben ik?
Mijn I ligt niet voor enkel sieraad. In gang
of kamer op de grond.
Mjjn II is zeker 't mooiste sieraad, dat im
mer men in tuinen vond.
En m\jn geheel een vrolijk klantje, in 't
klimmen een bij de handje!
Opinsshtg nsMeek vsrige week.
I. Hoogmoed.
II. Overvloed.
De jonge Kemp maakt zich heel verdienstelijk.
Hoe de buurkinderen mee gingen helpen
door Violette Carr.
„De boerderij Lindehoeve krijgt nieuwe be
woners."
„Die sombere boerderij vroeg meneer Pot.
„Ja. En van middag toen ik er voorbij
kwam, zag ik, dat er een jongeman druk aan
het werk was. Ik was zo verwonderd, zodat
ik stil hield en hem vroeg, wat hij daar uit
voerde. Het bleek nu, dat zijn moeders familie
jaren geleden Lindehoeve had gekocht, doch
daar alle leden der familie verspreid waren
in de loop der tijden, hadden ze niet meer
naar Lindehoeve omgekeken. Nu heeft echter
zijn moeder een groot deel van haar geld ver
loren en is besloten daar haar intrek te gaan
nemen.
Haar grootvader had haar bij rijn dood de
Lindehoeve nagelaten hoewel ze het nooit
heeft gezien."
„Ik ben benieuwd hoe ze het daar vindt,"
zei Kees.
„Dat zegt haar zoon, de jonge Kemp, ook,
hij zou wel willen dat zijn moeder het niet
in zo'n miserabele toestand zag."
„Kunnen ze niet wachten met hier te ko
men tot het huis eerst opgeknapt is?" vroeg
Mevrouw Pot.
„Dat schijnt van niet. Hun tegenwoordige
woning is verkocht en de eerste van de vol
gende maand moeten zij het huis verlaten.
„Dus vandaag over een week. En probeert
de jonge Kemp nu om het huis een wat beter
aanzien te geven?"
„Ja, want terwijl ik er even was, veegde hij
de benedenkamers bij. Ik heb nog nooit zo'n
stofboel gezien. Het lijkt wel een verzameling
vuil van enige jaren."
Kees kwam die avond, na het gesprek
's middags tusschen zijn ouders, heel laat
thuis. De anderen waren al aan tafel. Toen
hem gevraagd werd waar hij vandaan kwam,
aarzelde hij even,
„Ach, zei hij, „toen ik daar straks uit school
kwam, ben ik even langs Lindehoeve gelopen
om te zien wat de jonge Kemp uitvoerde. O
hemeltje, wat een baantje is dat. Als u het
goed vindt vader," vervolgde hij. „Zou ik deze
dagen graag hem een paar uurtjes helpen. Er
is een hoop werk, zelfs voor ons tweeën."
„Dat is best jongen. Ik zal zelf ook een paar
avonden present rijn,"antwoordde meneer Pot.
De volgende dagen vlogen als het ware om.
Iedere dag na schooltijd gingen Annie en
Kees naar Lindehoeve. En zoo werden ze al
heel gauw goede maatjes met onze vriend
Kemp.
Vaak zei hij: „Ik zou niet geweten hebben,
wat ik zonder jullie hulp had moeten begin
nen.'
Het was nu intusschen al Vrfcd&g geworden.
Kemp vertrok die avond nog naar ztjn moeder
om zijn familie af te halen en naar hun nieuwe
woning te brengen. Hij dacht ongeveer Maan
dagavond weer terug te rijn. De verhuiswagen
zou echter Zaterdags al komen, vandaar, dat
hij aan Kees vroeg: „Zou je het niet erg vinden
om de menschen van den verhuiswagen te
helpen en de deur te openen dan kunnen z\j de
meubelen binnen zetten. Als je weer zoo goed
wilt zijn de deur te sluiten, dat zou ons heel
erg helpen."
„Natuurlijk," zei Kees, „ik zal er voor zor
gen."
„Goedenavond dan, ik kom zo gauw moge
lijk terug", riep Kemp uit en holde weg om nog
op tijd aan het station te kunnen zijn.
„Dag, tot ziens, Maandagavond", riepen
Annie en Kees hem na.
's Avonds aan tafel zei vader: „Morgen gaan
moeder en ik naar Amsterdam. Voelen jullie
er wat voor om mee te gaan?"
„Nou, en of begon Annie, maar plots
hield zij op, „ik vergat dat Kees en ik morgen
nog verschillende dingen te doen hebben, niet
waar Kees?"
„Ja, we zullen zowat de hele dag werk
hebben," antwoordde deze.
„Welnu, in orde," en meneer en mevrouw
Pot wisselden samen een blik van verstand
houding.
De volgende morgen waren Annie en
Kees al heel vroeg op Lindehoeve. Ze hadden
nu een hele dag voor zich. Nu was de verf
van de ramen en deuren aan de buitenkant
waarschijnlijk zeer mooi geweest, doch daar
was nu niet veel meer van te bespeuren. Annie
had voorgesteld, om terwijl de jonge Kemp
rijn moeder was gaan halen, het hele huis een
verfje te geven. Dit werd besloten. Annie zou
de buitengevel doen, terwijl Kees binnen de
huiskamer voor zijn rekening zou nemen. Zij
werkten stug door tot aan het koffiedrinken
toe.
Annie riep Kees even buiten om hem te
laten zien hoe ze opgeschoten was.
„Zeg Kees, hoe vindt je het? vroeg ze
glunderend.
„Nu, dat ziet er fijn uit, het lijkt of het je
dagelijks werk is. Keurig! Maar willen we
eerst even koffiedrinken, ik val om van de
honger."
Dat deden zij. Na de maaltijd begonnen
de kinderen weer met frisse moed.
„Kees, ik weet wat," zei Annie plotseling.
„De keurige witte lak, waarmee je de deu
ren en ramen hief In de huiskamer hebt gelakt,
doet de vloer er nog armoediger uitzien. Ik
ben buiten klaar en heb nog veel verf over.
Ik zal de vloer gelijk een verfje geven."
„Ga je gang maar, ik ben nu ook bijna
klaar," antwoordde Kees.
„Zijn jullie hier?" riep enige tijd later
plotseling de stem van vader van de weg af,
die nu bij het zien van zijn kinderen uit de
auto sprong.
„Wij zijn gauwer terug uit Amsterdam dan
we dachten en komen even langs om te zien
wat jullie uitvoeren."
„Dus, U vermoedde wel, dat wij hier wa
ren?"
„Wij hoopten tenminste jullie hier te vin
den."
„Komt U ook even kijken, moeder?" riep
Annie. „We waren van plan U te verrassen,
maar nu U hier eenmaal bent, mag u wel
zien, wat we doen."
(Slot volgt.)
Meester: „Waarom moet je nooit ieege
flesschen uit een coupéraampe gooien?"
Leerling: „Omdat de winkelier er altijd een
dubbeltje voor teruggeeft."
EEN LUCIFERLEGSPELLETJE.
Uit 23 luciferhoutjes, waarvan de koppen
eerst afgebrand of afgebroken zijn, leg je een
figuur, zoals onze tekening laat zien. Er zijn
nu dus acht vierkanten ontstaan. Probeer van
deze 8 vierkanten er nu vijf te maken, door het
wegnemen van slechts drie lucifers. Denk er
eerst goed over na. Welke lucifers moeten
weggenomen worden? De andere blijven na
tuurlijk op hun plaats liggen.
„Als je een beetje vroeg komt, Mies, dan
gaan we heel iets leuks spelen", riep Anne-
lies haar vriendin nog na. Deze laatste knikte
alleen en zwaaride met haar schooltas ten
afscheid.
Ja, dat kon een leuke middag worden, zo
met z'n beidjes en geen huiswerk gelukkig.
Moeder had het vanmorgen goed gevonden
dat Miesje bij haar kwam spelen en ook de
moeder van Mies vond het goed, tenminste
als rij behoorlijk haar bord leeg at. En dat
deed ze.
„Waar ga je spelen, Mies?" vroeg Eddy, haar
broertje. „O Ed, niets voor jou hoor. Ik ga
met mijn poppen bij Annelies spelen. Of wou
je soms mee?" voegde Mies er half lachend
aan toe. Tot haar stomme verbazing ze!
Eddy opeens: „Ja, graag!" Moeder en Mies
lachten er om, maar moeder zei: „Ach, Eddy,
wat heb je daar nu aan, je zoudt het de
meisjes misschien maar lastig maken". „He
neen, moeder, heus niet, bij Annelies is het
altijd zo gezellig!" Moeder lachte eens en zeil
„Je bedoelt zeker, dat de moeder van Annelies
altijd zulke heerlijke koekjes in huis heeft."
„Nou ja," zegt Eddy, „die neem je er op de
koop bij natuurlijk. „Laat mij nu maar met
je meegaan," zeurt hij en kijkt zijn zusje heel
lief aan. „Ja, mij kan het niet schelen, maar
Annelies vindt het vast erg gek". „Ach wel
neen, zij vindt het heel gewoon, en anders
moet ik de hele middag alleen thuis zitten."
Terwijl Mies moeder helpt met de tafel af
nemen, trekt Eddy gauw een schone blouse
aan en daar hij een beetje teut, roept Mies:
„Ed ben je klaar, ik ga weg hoor. En als je
mee gaat, moet jij ook een pop voor me
dragen". Dat vindt Eddy wel een beetje mal,
maar hij kiest eieren voor zijn geld en zonder
morren neemt hij een van de poppen op zijn
arm.
„Jongens," zegt moeder, „niet te laat thuis
komen hoor en Eddy, de meisjes niet plagen,
anders mag je de volgende keer niet meer
mee."
Annelies heeft intussen alles thuis klaar
gemaakt. Ze is van plan een jurken-tentoon
stelling te gaan houden. Alle poppen moeten
dan op z'n mooist gekleed zijn en een voor een
langs Miesje, die „het publiek" is, deftig
heen en weer wandelen. Annelies' moeder
noemt dat een modeshow. Annelies mocht een
paar weken geleden met haar moeder mee,
hoewel moeder haar eigenlijk nog te jong had
gevonden. O stil, daar ging de bel. Even
luisteren. Ja, het is Mies, maar ze hoort nog
een stem. O hemel, Eddy is er ook bij. „Dag!
Zeg, vind je het gek, ik heb Eddy ook mee
gebracht, hij wou zo graag," zegt Mies als
zij de kamer binnenkomt. Annelies moet even
lachen en zegt: „Wel neen, juist enig, nu
hebben-we nog meer „publiek". We gaan mo
deshow spelen" en Annelies vertelt, wat dat
betekent. Zij dribbelt heen en weer om alle
poppen nog eens te rangschikken. „Nou Mies,
ga jij maar op deze stoel zitten". „En ik?"
vroeg Eddy. „Jij blijft natuurlijk 8taan en af
en toe vraag ik je om raad," bedisselt Mies.
„Ik zal mijn hoed opzetten, dan is het ech
ter."
„Ja," zegt Annelies, „en ik zal mijn bril
van'beneden gaan halen." Even later komt zij
terug met 'n oud brillenmonteuur van moeder,
waar de glazen uit zijn en loopt dan parman
tig met de bril op door de kamer heen en
weer. Zij gaat nu met een pop naar buiten,
gooit de deur met een zwaai open en roept:
No. 1 van het programma: sierlijke middag
japon!" Eddy proest en krijgt van Mies een
por in zijn zij. Intussen komt de pop op de
planken en draagt een jurkje van keurige
Schotse zijde. Als Annelies de pop wil neer
zetten, vraag Mies: „Juffrouw, zoudt u die
dame nog eens willen laten terugkomen" en
dan wordt de dame teruggeroepen. Het vol
gend nummer is een „prachtige avondjapon",
zegt Annelies met een strak gezicht. Eddy
begrijpt niet, hoe de meisjes zich zo goed kun
nen houden en proest van het lachen. Zoo
gaat het maar door, de ene poppejurk na de
andere, tot Annelies' moeder binnenkomt met
een schaaltje amandelkoekjes, die zij zelf ge
bakken heeft en voor ieder kind een glas
limonade. Terwijl zij aten en dronken werd
er druk over de verschilende jurken nage
praat, „want", zei Annelies, „dat hoort er nu
eenmaal zo bij." Eddy had niets geen spijt, dat
hij met Mies meegegaan was.
De steur legt een millioen eieree."
„Tokt zij na elk ei, meester?"