AKKERTJES Texel Abonneert U op dit blad Ingezonden Brief voor Indië Uit de natuur \c\ l -: i* C; f Marktoverzicht. Marktberichten. Korfbal f*~' Verzending van post voor Hr» Ms» O 16» Volledig gefrankeerde stukken (volgens bui- tenlandsch tarief) voor opvarenden van Hr, Ms. Onderzeeboot O 16 kunnen worden ver zonden naar: Washington 9 Februari laatste busllchting hoofdpostkantoor 12.05. Washington 12 Febr. laatste buslichting hoofdpostkantoor 12.05. Ponto Delgada 19 Febr. laatste buslichting hoofdpostkantoor 7.10 uur. Lissabon 12, 15, 17 Maart laatste buslich ting hoofdpostkantoor 7.10 Correspondentie voor de opvarenden van de „O 16", welke voorzien moet zijn van 2 elkaar snijdende lijnen over het geheele adres, ont vangen na de verzending op 17 Maart, zal naar Den Helder worden gezonden, waar het schip 25 Maart terugkeert. VERZENDING BRIEVENMALEN VOOR Hr. Ms. PANTSERSCHIP „HERTOG HENDRIK" Brieven en andere stukken voor opvarenden moeten worden gefrankeerd volgens het tarief voor het buitenland. Om in de eerstvolgende zending te worden opgenomen, moeten bedoelde stukken ter post worden gebracht op de tijdstippen, op bijgaande staat vermeld en als plaats van bestemming vermeld de daar aangegeven aanlegplaats. De tijdstippen van buslichting gelden voor de bus aan het hoofdkantoor. Aanlegplaats: datum en uur laatste buslichting Athene 14 Febr. 6.15 15, 16, 17, 18, 19 20.55 Dubrovnik 28 6.15 1, 2, 3, 4, 5 Mrt. 20.55 Bordeaux 20 20.55 22, 23, 24, 25, 26, 27 16.15 27 20.55 Is de „Sumatra nog bruikbaar 1 „De waarheid ligt In het midden". Het Februari-nummer van het Maandblad „Onze Vloot" geeft antwoord op de vraag, of een of meer onzer kruisers nog bruikbaar zijn, dan wel vervanging geboden is. Wij lezen het volgende: „Degenen, die met een ja of een neen zon der meer deze vraag beantwoorden, maken zich in beide gevallen aan sterke overdrijving schuldig. De waarheid ligt hier min of meer in het midden. Wanneer de minister zegt, dat de „Java" en de „Sumatra" allerminst te ver- waarloozen tegenstanders zijn, dan deelt hg daarbij niet mede, of dit bijv. in 1940 en ge zien in het kader van een Pacific-oorlog nog het geval zal zijn. Wij kunen ten aanzien van de „Sumatra" vaststellen, dat dit zeer zeker niet het geval zal zijn. Deze waarheid is trou wens alreeds een publiek geheim geworden, getuige het feit, dat door meer dan een ma rine-medewerker der groote dagbladen er niet lang geleden de aandacht op werd gevestigd. Anderzijds moet men ook niet overdrijven door te zeggen, dat de „Sumatra" thans reeds on bruikbaar is voor het gestelde doel al is het dan ook op het kantje af en overigens, ook wanneer deze kruiser den mijlpaal bereikt dat hij niet meer in het kader van een Pacific- oorlog bruikbaar zal zijn, dan is daarmede nog niet gezegd, dat hij niet in de Europeesche wateren voor oefening en vlagvertoon nog ge- ruimen tijd zeer belangrijke diensten zal kun nen bewijzen. Overdrijving naar beide zijden schaadt. Doch wanneer de minister bij het aanvragen van een eersten termijn zich voor de keuze geplaatst ziet, öf een kruiser óf een flottieljeleider, dan zullen de drang der feiten en evenwichtig en vooruitziend beleid de keuze van den minister moeten bepalen op een kruiser, die nog dit jaar in bouw zal moeten worden gegeven. Langer wachten is èn met het oog op de ont wikkeling der internationale toestanden èn met het oog op den staat van bruikbaarheid van den kruiser „Sumatra", volkomen objec tief gezien, volstrekt niet te verantwoorden. Maar... een kruiser kost een paar millioen gulden meer dan een flottieljeleider. Wjj zijn van oordeel, dat er een grens is aan de finan- cieele draagkracht van een volk en dat men het financieele argument zeker niet mag onderschatten, doch daarnevens mogen wij tevens constateeren, dat ook in tijden van hoogconjunctuur zwaarwichtig met het finan cieele argument van achter de ministerstafel is geschermd, in tijden toen het mogelijk zou zijn geweest, zich een vloot aan te schaffen als thans Frankrijk of Italië bezitten. Toch zouden de luttele millioenen, die men meer uitgeeft ten behoeve van een volwaardigen kruiser, voor Nederland, dat vergeleken met de meeste landen der wereld een rjjk land is, in deze tijden zelfs nog niet voelbaar drukken op het staatsbudget, waar bovendien het landsbelang gebiedend eischt, dat de bouw van een kruiser praevaleert boven den bouw van een flottieljeleider." Voorts schrijft het blad in verband met het laatste nog: „Waarop de minister zijn voorkeur in bouw orde voor een flottieljeleider boven een krui ser grondt, is ons niet duidelijk en blijkt trou wens noch uit de stukken, noch uit het mon deling in de Kamer gevoerde debat. De om schrijving voor welke kruiserfunctie de bouw van een flottieljeleider groote waarde heeft, namelijk: den strijd op 's vijands zeeverbin dingen en, we kunnen er aan toevoegen, de bescherming van de eigen in- en uitloopende convooien, is geen motiveering van deze voor keur. Immers alle overige kruiserfuncties, en dat zijn er zeer vele, kunnen allerminst door een flottieljeleider vervuld worden. Als com mandoschip en centrum van weerstand van een uit klein materiaal en vliegtuigen samen gesteld eskader kan hij niet gebruikt worden, omdat hij niet voldoende arbeidsruimte biedt voor een eskaderstaf en de pantserbescher ming van dien aard is, dat hij geen gelijk waardig gevecht met een kruiser van den tegenstander kan aangaan (er mag geen risico geloopen worden schoten van middel baar geschut te moeten incasseeren zooals bij onze goedgepantaerde kruisers mogelijk is). Overigens valt licht te begrijpen, wanneer men weet dat de nieuwe Britsche kruisers van het Arethusa-type, die dezelfde bewapening en dezelfde maximum-snelheid hebben als onze flottielje-leider, de Arethusa-kruisers 5200 ton standaard meten en de flottieljeleider 3350, dat dit verschil van bijna 2000 ton ergens in moet zitten en dan noodzakelijkerwijze in pantserbescherming en ruimte tenzij onze .leader" een wonderscheepje is. Men versta ons goed, wij willen volstrekt niet zeggen, dat de flottieljeleider een niet geheel bruikbare eenheid of een „misbaksel" is, integendeel, doch men bestemme een bepaald type oorlogs schip niet voor opdrachten, voor welke het de eigenschappen mist, maar alleen voor de taak, die zulk een type schip werkelijk kan vervul len en waarvoor het is ontworpen. Handelt men uit zuinigheid anders, dan is dit zonder twijfel een zuinigheid, die de wijsheid bedriegt en zelfs om hals brengt" Do koorts daalt onmiddellijk, De besmetting wordt gestuit. De siekte-duur wordt ingekort, Steeds goede resultaten meii Volgens recept von Apotheker Dumont AKKER-CACHETS Overal verkrijgbaar, Fer 12 stuks 52 cent Nu de wegen wat beter begaanbaar zijn dan de vorige week, was ook de marktaanvoer Maandag grooter dan wij dat in de laatste weken gewoon zijn. Er was van alles wat. Er stonden een viertal koeien aan de lijn en enkele pinken; een varenkoe bracht ongeveer 140 op. De beste pink ging voor 110. De wolvee-aanvoer bestond in enkele scha pen van niet te beste kwaliteit. Prijzen be droegen 20 tot 22. Ook werd een viertal vette kalveren ver handeld, de prijs hiervan liep nogal uiteen, de beste ging voor ongeveer 70 gulden. Nuchtere kalveren brachten ongeveer 8 gld. op. Slachtvarkens op de boerderij doen ongeveer 22 cent per pond. Magere varkens op de markt pl.m. 28- per stuk. Biggen gemiddeld 9. Aan de eierenveiling liep de prijs van de kippeneieren bij vorige week nogal veel terug, ongeveer 35 cent per 100 stuks. Verder werden eenige korven kippen ver handeld. De hoogste prijs bedroeg 1.10 per stuk. Texel, 8 Febr. 1937. Veemarkt. 4 koeien 135.tot 182.50; 2 pinken 80.tot 110.4 schapen 20.tot 22.2 varkens 25.tot 30.17 big gen 8.tot 10.19 nuchtere kalveren 5.tot 10.4 vette kalveren 30. tot 40.45 kippen 0.75 tot 1.10. Texel, 8 Febr. 1937. Eierenveiling. Aanvoer 37156 eieren. 5862 kg per 100 3.tot 3.25; 6264 kg per 100 3.15 tot 3.30; 6670 kg per 100 3.35 tot 3.75; 50—56 kg per 100 2.65 tot 3.—. Oosterend. OPBRENGST-FILMAVOND TE OOSTEREND. Uitgaande van de Vereeniging „Het Hoog land" is te Oosterend de film „Door de Bran ding" Vrijdag in het Gebouw voor Chr. Belan gen" aldaar vertoond. De opbrengst van dezen dag was ruim 75. De heer C. de Ridder, Het Noorden, Texel, heeft van den heer P. Swamma onderhands gekocht 7ha land, gelegen in „Het Noor den". D. T. V. IH—ELTO I 2—7. Elto heeft Zondag op daverende wjjze afge rekend met DTV III. Door deze overwinning bezetten onze menschen momenteel de tweede plaats. Het is voor de Eltoërs jammer dat de eerste wedstrijden zoo weinig winstpunten hebben opgeleverd, daar anders zeker een goede gooi naar het kampioenschap zou zijn gedaan. Over den wedstrijd van Zondag het volgende: DTV pakt de zaken meteen flink aan en weet reeds na 10 min. 2 maal te scoren. Elto lijkt even overdonderd en zoodoende blijft DTV een licht overwicht uitoefenen wat zij echter niet in doelpunten weet uit te drukken nu wordt het een snelle aantrekkelijke wed strijd, waarin Elto ons iets gevaarlijker lijkt. Eindelijk weet J. Snieder op fraaie wijze door te breken en den achterstand te verkleinen. Enkele min. voor het verstrijken der eerste helft brengt dezelfde speler de partijen op ge lijken voet, waarmee de rust kwam. Onmid dellijk na de thee komt Elto overdonderend opzetten. DTV wordt totaal overspeeld en al spoedig brengt Giezen met twee fraaie goals den stand op 42 voor Elto. Na vakverwis- selen blijft Elto sterker en het is Groen, die met twee verre schoten DTV's lot bezegelt (62). Elto pakt nu de zaken wat kalmer aan, wat evenwel mej. Zondervan niet ver hindert den stand op 72 te brengen, waar mede het einde komt. Vermelden wij tenslotte nog, dat Elto nog 3 goals heeft gemaakt, die geannuleerd werden, wegens loopbal. door J.K.S. Vreemd gedierte is het, waar ik nu wat van ga vertellen! Vorige maal waren we eigenlijk nog lang niet uitgekeken op die pier. Zoo terloops hadden we al onder groote dotten wier een zee anemoontje zien zitten, tot een vies dotje slijm ineengeschrompeld. Maar aanstonds, in het water, gaat het open, uitstralend den krans van beweeglijke tentakels, als een halfdoor schijnende bloem. „Vleeschetende planten", zegt het groote publiek. En op iemand, die ze voor het eerst ziet in een licht-doorzeefd aquarium, maken ze ook werkelijk den indruk van bloemen. In werkelijkheid echter zijn het dieren, wat we vooral goed merken, wanneer we beter letten op bouw en bewerktuiging. Wat hun plaats in het dierenrijk betreft, die is bij de holtedieren en wel meer in 't bijzonder bij de neteldieren. Dien naam neteldier hebben ze te danken aan het feit, dat in hun lichaams- bekleeding een geweldig aantal microscopisch- kleine netelkapsels zit: op één tentakel van zoo'n gewone zee-anemoon liefst meer dan 4.000.000, op alle tentakels samen zoo'n 500.000.000, we kijken niet op een paar. Met elkaar vormen deze netelkapsels een geweldig en prachtig afweerwapen. Wat is zoo'n kapsel Ieder kapsel heeft naar buiten een zintuig- wimpertje en inwendig een spiraalsgewijs op gerold, scherp gepunt en met weerhaakjes be zet neteldraadje, dat geheel in het met een bijtend-giftig zuur (netelzuur) gevulde kapsel ligt. Wordt zoo'n door netelzuur steeds „onder druk" gehouden kapsel ook maar even aange raakt, dan springt het open, de gepunte draad wordt met het netelzuur naar buiten geslin gerd. Op die wijze worden nu kleine prooi diertjes met duizenden pijldraadjes beschoten, verdoofd, gedood, terwijl grootere afdeinzen door de netelzuur-batterijen, wat met 't oog op de vijanden van groot belang is. Wij men schen merken van dit geweldig geschut der zee-anemonen niets, maar van het netelzuur- geschut van de aan onze anemonen verwante kwallen drommels goed! De anemonen of bloempoliepen, behooren dus met de schijfkwallen en de kwalpoliepen, tot de neteldieren. De bloempoliepen kunnen een 8- of een 6-stralig rozet tot bouwplan hebben. Wat is een zee-anemoon eigenlijk? Eerlijk gezegd een gespierde, gevoelige zak, die van gen, verteren en verdedigen kan, anders niet. De zak bevat echter een holte, die coelenteron heet en tegelijk lichaams- en ingewandsholte is en zoo bestaat het lichaam van een bloem- poliep uit een cylindervormigen zak, die heel sterk samentrekbaar is. Aan de eene zijde van dien zak zien we een voet, die bjj de op rotsen hechtende soorten plaatvormig is, bij de in zand en klei zich ingravende soorten kegel vormig. Aan de andere zijde van den zak be vindt zich een mondschijf, waarop een spleet- vormige mondopening. Aan den rand van deze schijf staat een krans van in verschillende rijen gerangschikte tentakels. De lichaamswand is uit drie lagen opge bouwd. De buitenste laag is een huidlaag, die de netelkapsels bevat en verder kliercellen, die eendeels een kleverig vangslijm, anderdeels een beschermend afweerslijm afscheiden. De tusschenlaag bevat eigenaardige, stevige en zeer rekbare bindweefselstrengen en spieren, wier vezels maar even 90 en nog meer kun nen verkorten (onze spieren hoogstens 35%). Tenslotte de onderste laag, de ingewandslaag, die de eigenlijke lichaamsholte omkleedt. Het zenuwstelsel is Heel eenvoudig, wat ver spreide zenuwdraden en meer niet. Van de mondschijf, met de sluitbare mond opening, hangt in de lichaamsholte een slok darmbuis tot ongeveer een derde van de lichaamsholte een slokdarmbuis tot ongeveer een derde van de lichaamshoogte :.aar bene den. Van mondschijf tot voetschij.' loopen ver schillende schotten als coulissen, die boven verdieping van de lichaamsholte in evenveel kamers verdeelen, die ieder in een holte uit monden. Die holte nu is het inwendige van een tentakel. Bjj het ouder worden van onze zeeanemoon groeien ook meer tusschen; >t- ten tusschen de eerste in, die echter niet alle tot den slokdarm doorloopen. Zoo wordt dus de maagzak langs zijn wand nog weer onder verdeeld door schotjes en ieder onderdeel loopt dus weer uit in een holle tentakel. Het doel van deze inrichting is niet anders dan een vergrooting van het ingewandsvlies dat immers ademt, spijsverteert en uitscheidt en tot geweldige zelfontplooiing mogelijkheid laat, door wateropname. Een met rust gelaten anemoon ontplooit zich, dat wil zeggen, pompt zich vol water. Door een of andere oorzaak kan die anemoon bijzonder snel inkrimpen Het opgenomen water wordt dan door den mond geloosd, soms ook door fijne openingen in de tentakel-uiteinden, ook wel door lichaamswand-openingen. Ook wanneer de mondopening gesloten is, blijft er een kleine opening te zien. Door de eene mondhoek-ope ning kunnen, door middel van bewegingen van trilhaartjes en wimpers, microscopische plank tonten met luchthoudend water naar binnen gaan; door de andere opening wordt het af ge werkte water dan weer uit den maagzak weg gepompt. Zoo'n zee-anemoon is een prachtig middel om interessante proeven mee te doen. Een tentakel met een schoon glasstaafje aan rakend, zien we niets gebeuren. Plagen we de tentakel echter door, of raken we die tentakel ruw aan, dan trekt deze zich plotseling terug, soms ook zijn buren, alle tentakels en ook krimpt het heele dier soms in, hetgeen natuur lijk van den duur van ons plagen afhangt. De netelzuur-batterij wordt niet in werking ge bracht. Hebben we het staafje van te voren met visch of vleesch in aanraking gebracht, dan kleeft de tentakel er als het ware aan vast en ook zijn buren doen er aan mee. Laten we eens zeggen, dat de tentakels het „ruiken" en „proe ven", al zal daarvan vermoedelijk wel geen sprake zijn. Het aankleven der tentakels be wijst, dat het netelzuur-geschut is afgescho ten. Soms wordt ook nog een slijm afgeschei den. Brengen we een stukje visch of mossel in de buurt van een tentakel, dan beweegt deze zich langzaam in de richting daarvan, slingeren zich er om heen, trekken zich, met medenemen van hun prooi, terug en brengen de prooi naar de mondschijf, waar het stukje prooi al spoedig in den maagzak verdwijnt. Ook hierbij werden de netelzuurbatterijen in werking gebracht. Uit andere proeven merken we nog, dat de linker- en rechter-tentakels niet van elkaar weten, wat ze doen, dus onafhankelijk van elkaar werken. Aangezien het zenuwstelsel alleen maar uit wat cellen en draden bestaat en niet gecentra liseerd is, is het dier als geheel zich niet onmid dellijk bewust van de zintuigprikkels. Wanneer iemand ons met een speld prikt, dan is de prikkel, die onze vinger krijgt, al naar de centrale doorgeseind. Die centrale is het complex van hersenen en ruggemerg. Na bewustwording antwoorden wij als leven ge heel, als individu, als persoonlijkheid zus en zoo. Door jarenlange practijk gaat dat feitelijk onmiddellijk. Bij de anemoon echter reageert elke tentakel op zich zelf, als individu, als per soonlijkheid. Het overige lichaam merkt er niets van en wanneer een aanhoudende prik kel (ons vortdurend plagen met het glasstaaf je) aan het geheele lichaam merkbaar wordt medegedeeld, dan is de handelwijze van het dier op die prikkel, dus de reactie erop, niet een wilsuiting van het geheele dier, maar een heele massa handelwijzen van alle verschil lende lichaamsdeelen samen. Wij menschen loopen met onze voeten, maar bij de zee-ane moon gaat de voetschijf er op z'n eigen houtje van door met het lichaam; wij grijpen met onze handen, maar bij de zee-anemoon grijpen de tentakels; wij eten met onzen mond, maar bij de z^e-anemoon eet de mond zelf; wij ver dedigen ons, maar bij de zee-anemoon schiet elk netelkapsel. Wij kunnen ons van de inrichting van een zee-anemoon niet alleen moeilijk een voorstel ling maken, maar ook is het moeilijk onder woorden te brengen, wat er nu eigenlijk ge beurt. De voorplanting heeft plaats door eieren, die aan vrije randen van de tusschenschotten ont staan en door den mond naar buiten komen. Ook kan de voortplanting heel eenvoudig plaats hebben door deeling. Het dier scheurt dan van mond tot voet en elk deel regeneert weer tot volkomen dier! Ik kan niet nalaten U nog even te vertellen, dat ik op 23 Januari weer m'n eerste leeuwe rikken-zang hoorde. In m'n eentje sopperde ik rond op den klisserigen schordijk, m'n handen in m'n zakken, de prisma bungelend om m'n hals en 'n stompje potlood bekluivend, bezig slikvogels te tellen voor de slikvogel-fenologie. Juist had ik een paar middelste zaagbekken beslopen en een troep ver uit den dijk dobbe rende zilver- en mantelmeeuwtroepen in den kijker geteld, toen ik opeens van de overzijde van het Kanaal het bekende tri-ell, tri-ell hoorde, het begin van eiken leeuwerik-zang. En ja, daar zag ik hem, een paar meters stij gend, heel spoedig weer dalend en maar heel kort en schuchter was de strofe. Maar voor iemand die acht geeft op zulke dingen, zijn juist de eerste teekenen van de naderende lente het mooist. Laat U dus niet door sneeuw en jjs van de kook brengen, de lente komt! Keuringen voor den dienstplicht. Volgens mededeelingen in de Pers, zullen zeer binnenkort de personen, die ingeschre ven zijn in het dienstplichtregister voor de lichting 1938, zich aan een keuring van den militairen keuringsraad moeten onderwerpen. In verband hiermede kan het niet ondien stig zijn, belanghebbenden er met nadruk op te wijzen, dat zij zich hebben te onthouden op straffe als bij de wet bepaald van het aanbieden van geld of geschenken, of andere verkeerde praktijken, waardoor men zou mee- nen zijn afkeuring voor den dienst door den militairen keuringsraad te kunnen bevorde ren. Bovenstaande waarschuwing wil echter niet zeggen, dat het den dienstplichtige verboden zou zijn, zich eerst dus voordat hij zich naar den militairen keuringsraad begeeft Beste Piet, Deze brief wil ik beginnen met je het over. lijden te melden van kolonel Groen. Vermot delijk heeft Aneta het bericht al in Indië ver. spreid, maar hier is het toch misschien v-ej de plaats de thans ontslapen kolonel van het „Korps" te gedenken. Als iemand de personi. fieering was, van het korps Mariniers, wag kolonel Groen het. Zijn optreden, zijn figuur zijn commando alles was even militair en corl reet. Weinig annecdotes bestaan er in het korp8 waarin Z.H.E.G. niet genoemd werd, en voor. al vele ouderen van onze zeesoldaten zullen diep geroerd zijn geweest bjj het bericht van zijn verscheiden. Maar ook in het officiers, korps zal de herinnering aan den eersten officier van het instituut lang blijven voort, duren. Op hoevelen van ons drukte zijn karak- ter en zijn militaire visie niet een stempel. Hoevelen van ons ontvingen van hem niet dé eerste militaire begrippen. Wij hebben den kolonel niet medegemaakt op het instituut, maar toen wij er eenige jaren later kwamen. Piet, toen nog werd de Overste Groen nog dikwijls genoemd. Er ging één van de persoon lijkheden uit de Marine van ons weg, Piet, In Nieuwediep moet het op het oogenblik wel heel stil zijn. De „De Ruyter" weg, de „Hendrik" op reis en de „O 16" met Prof, Vening Meinesz op weg. Dan blijven dus dé Z-booten, enkele O-booten, de Mercuur en het douane vaartuig over. Alhoewel de dooi al. weer eenige dagen doorstaat is er nog veel ijsgang. Ook de Texelsche boot heeft het in de laatste vorstperiode hard te verduren gehad. Maar de K.L.M. behoefde er hier niet, zooals op de andere Waddeneilanden aan te pas te komen. We hebben hier in het Haagje ook nog gereden. Wel later als in ons Nieuwediep maar we zijn toch nog op de schaats geweest. Men laat hier de tennisparken onder water loopen en dan heb je prachtig en voor de kinderen gevaarloos us. Dat is net iets voor zoo'n kwak kel winter met zoo'n enkelen dag rijden, want op den duur wordt een sten ga roepia" voor een enkelen middag toegang wel veel natuur lijk als het ijs lang duurt. Wat heeft Den Hel der dan toch veel voor. Weet je wel hoe we in 1928'29 de geheele stad om konden rijden en voor je deur bond je op. Zooals je weet hebben we hier in Den Haag nu twee Cineacs. In één daarvan in de Korte Pooten werd de film vertoont van de trouw feesten in Indië. Kerel we hebben genoten. Als je die Inlanders daar aan het dansen zag, dat maakt op ons toch altijd nog een beetje vreem den indruk. Bij de viering in Soerabaja zag ik den Commandant van den Onderzeedienst overste Hetterschij even, maar het was te vlug om nog meer Marinemenschen te onderschei den. Was je er ook bij? De dagen beginnen heusch al wat te lengen Piet, dat is toch een verschijnsel, dat we in Indië haast niet kennen, alleen merk je zoo nu en dan het verschil van zonsondergang in Batavia en Soerabaja maar hier man, daar voel je de lente aankomen. Ik moet je zeggen dat ik me daar nog meer van voorstel als van dezen winter. Dan ga ik toch weer fijn de wei in en laat ik jou bij de eeuwig groene sawah's, de paddi en de bras zitten. Hr. Ms. „De Ruyter" begint ook alweer een heel eind in de goede richting te komen. In Tanger langs de kaai liggende hebben za( nog al slecht weer gehad, tenminste ze moesten de ree op. Enfin dat kan je op de boeien in Priok in dezen tijd ook overkomen. Jan Bijl gestorven Piet. Weer één van de oude garde uit Nieuwediep. We kennen hem nog wel uit onzen jongenstijd, toen we ook langs de „buitenkant" zwierven tot verdriet van onze moeders, omdat we wel eens weg waren en dan hier. of daar in het volkslogie's van één der oorlogsschepen werden terug ge vonden. Wat hadden we een eerbied voor deze oude zeerobben als jongen en dat is er nooit uitgegaan. Piet, laat je gauw weer eens wat van je hooren Saluut. HENK. aan een nauwkeurig geneeskundig en rönt- genologisch vooronderzoek van, of in overleg met zijn huisarts, te doen onderwerpen. Integendeel! Zulks zal ongetwijfeld in het belang van het land en van den betrokkene zelf zijn. En behalve, dat de taak en de verantwoor delijkheid van de militaire keuringsraden hier door aanmerkelijk wordt vergemakkelijkt en verminderd, weten belanghebbenden zich hier door zooveel mogelijk gevrijwaard tegen even- tueele, vaak onvoorziene risico's. Hoe vaak gebeurt het niet, dat tegen een gewezen dienstplichtige, die aanvankelijk door den militairen keuringsraad geschikt is ver klaard, bij zijn pensioenaanvrage wordt aange voerd: „Uw gebreken bestonden al bij in diensttreding, derhalve hebt U geen recht." Nu is den militairen keuringsraad hier niet altijd een verwijt van te maken. Deze keu ringsraden toch moeten in een zeer kort tijds bestek van enkele dagen honderden aan een keuring onderwerpen. Zulk een keuring kan niet anders dan oppervlakkig zijn. Daarom is het van groot belang, zoolang van regeeringszijde het röntgenologisch on derzoek niet verplicht wordt gesteld, dat be langhebbenden zich vooraf met hun huisarts in verbinding stellen. Ook dan als men meent, dat men geen gebreken heeft. Immers, hoe velen oogenschijnlijk goed en gezond, zün lijdende aan een verborgen kwaal of gebrek en hoevelen worden hierdoor achteraf gedu peerd. En dan, blijkt bij een meer serieus onder zoek als hier bedoeld, dat men in elk opzicht gezond is, des te beter. Men kan dan bij een later in dienst ontstane ziekte of gebrek, na overlegging van zulk een cirtificaat, des te beter zijn rechten bewijzen. Men bedenke dus, een gewaarschuwd man geldt voor twee. Stichting „De Nederlandsche Soldaat" P. de Boer, Directeur. Drachten, 4 Februari 1937.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 6