AKKERTJES
Texel
Abonneert U op dit blad
Ingezonden
Brief voor Indië
Uit de natuur
\c\
l -: i* C; f
Marktoverzicht.
Marktberichten.
Korfbal
f*~'
Verzending van post voor
Hr» Ms» O 16»
Volledig gefrankeerde stukken (volgens bui-
tenlandsch tarief) voor opvarenden van Hr,
Ms. Onderzeeboot O 16 kunnen worden ver
zonden naar:
Washington 9 Februari laatste busllchting
hoofdpostkantoor 12.05.
Washington 12 Febr. laatste buslichting
hoofdpostkantoor 12.05.
Ponto Delgada 19 Febr. laatste buslichting
hoofdpostkantoor 7.10 uur.
Lissabon 12, 15, 17 Maart laatste buslich
ting hoofdpostkantoor 7.10
Correspondentie voor de opvarenden van de
„O 16", welke voorzien moet zijn van 2 elkaar
snijdende lijnen over het geheele adres, ont
vangen na de verzending op 17 Maart, zal naar
Den Helder worden gezonden, waar het schip
25 Maart terugkeert.
VERZENDING BRIEVENMALEN VOOR
Hr. Ms. PANTSERSCHIP
„HERTOG HENDRIK"
Brieven en andere stukken voor opvarenden
moeten worden gefrankeerd volgens het tarief
voor het buitenland.
Om in de eerstvolgende zending te worden
opgenomen, moeten bedoelde stukken ter
post worden gebracht op de tijdstippen, op
bijgaande staat vermeld en als plaats van
bestemming vermeld de daar aangegeven
aanlegplaats.
De tijdstippen van buslichting gelden voor
de bus aan het hoofdkantoor.
Aanlegplaats: datum en uur laatste buslichting
Athene 14 Febr. 6.15
15, 16, 17, 18, 19 20.55
Dubrovnik 28 6.15
1, 2, 3, 4, 5 Mrt. 20.55
Bordeaux 20 20.55
22, 23, 24, 25, 26, 27 16.15
27 20.55
Is de „Sumatra nog
bruikbaar 1
„De waarheid ligt In het midden".
Het Februari-nummer van het Maandblad
„Onze Vloot" geeft antwoord op de vraag, of
een of meer onzer kruisers nog bruikbaar
zijn, dan wel vervanging geboden is. Wij lezen
het volgende:
„Degenen, die met een ja of een neen zon
der meer deze vraag beantwoorden, maken
zich in beide gevallen aan sterke overdrijving
schuldig. De waarheid ligt hier min of meer
in het midden. Wanneer de minister zegt, dat
de „Java" en de „Sumatra" allerminst te ver-
waarloozen tegenstanders zijn, dan deelt hg
daarbij niet mede, of dit bijv. in 1940 en ge
zien in het kader van een Pacific-oorlog nog
het geval zal zijn. Wij kunen ten aanzien van
de „Sumatra" vaststellen, dat dit zeer zeker
niet het geval zal zijn. Deze waarheid is trou
wens alreeds een publiek geheim geworden,
getuige het feit, dat door meer dan een ma
rine-medewerker der groote dagbladen er niet
lang geleden de aandacht op werd gevestigd.
Anderzijds moet men ook niet overdrijven door
te zeggen, dat de „Sumatra" thans reeds on
bruikbaar is voor het gestelde doel al is
het dan ook op het kantje af en overigens,
ook wanneer deze kruiser den mijlpaal bereikt
dat hij niet meer in het kader van een Pacific-
oorlog bruikbaar zal zijn, dan is daarmede nog
niet gezegd, dat hij niet in de Europeesche
wateren voor oefening en vlagvertoon nog ge-
ruimen tijd zeer belangrijke diensten zal kun
nen bewijzen.
Overdrijving naar beide zijden schaadt. Doch
wanneer de minister bij het aanvragen van een
eersten termijn zich voor de keuze geplaatst
ziet, öf een kruiser óf een flottieljeleider, dan
zullen de drang der feiten en evenwichtig en
vooruitziend beleid de keuze van den minister
moeten bepalen op een kruiser, die nog dit
jaar in bouw zal moeten worden gegeven.
Langer wachten is èn met het oog op de ont
wikkeling der internationale toestanden èn
met het oog op den staat van bruikbaarheid
van den kruiser „Sumatra", volkomen objec
tief gezien, volstrekt niet te verantwoorden.
Maar... een kruiser kost een paar millioen
gulden meer dan een flottieljeleider. Wjj zijn
van oordeel, dat er een grens is aan de finan-
cieele draagkracht van een volk en dat men
het financieele argument zeker niet mag
onderschatten, doch daarnevens mogen wij
tevens constateeren, dat ook in tijden van
hoogconjunctuur zwaarwichtig met het finan
cieele argument van achter de ministerstafel
is geschermd, in tijden toen het mogelijk zou
zijn geweest, zich een vloot aan te schaffen
als thans Frankrijk of Italië bezitten. Toch
zouden de luttele millioenen, die men meer
uitgeeft ten behoeve van een volwaardigen
kruiser, voor Nederland, dat vergeleken met
de meeste landen der wereld een rjjk land is,
in deze tijden zelfs nog niet voelbaar drukken
op het staatsbudget, waar bovendien het
landsbelang gebiedend eischt, dat de bouw van
een kruiser praevaleert boven den bouw van
een flottieljeleider."
Voorts schrijft het blad in verband met het
laatste nog:
„Waarop de minister zijn voorkeur in bouw
orde voor een flottieljeleider boven een krui
ser grondt, is ons niet duidelijk en blijkt trou
wens noch uit de stukken, noch uit het mon
deling in de Kamer gevoerde debat. De om
schrijving voor welke kruiserfunctie de bouw
van een flottieljeleider groote waarde heeft,
namelijk: den strijd op 's vijands zeeverbin
dingen en, we kunnen er aan toevoegen, de
bescherming van de eigen in- en uitloopende
convooien, is geen motiveering van deze voor
keur. Immers alle overige kruiserfuncties, en
dat zijn er zeer vele, kunnen allerminst door
een flottieljeleider vervuld worden. Als com
mandoschip en centrum van weerstand van
een uit klein materiaal en vliegtuigen samen
gesteld eskader kan hij niet gebruikt worden,
omdat hij niet voldoende arbeidsruimte biedt
voor een eskaderstaf en de pantserbescher
ming van dien aard is, dat hij geen gelijk
waardig gevecht met een kruiser van den
tegenstander kan aangaan (er mag geen
risico geloopen worden schoten van middel
baar geschut te moeten incasseeren zooals bij
onze goedgepantaerde kruisers mogelijk is).
Overigens valt licht te begrijpen, wanneer men
weet dat de nieuwe Britsche kruisers van het
Arethusa-type, die dezelfde bewapening en
dezelfde maximum-snelheid hebben als onze
flottielje-leider, de Arethusa-kruisers 5200 ton
standaard meten en de flottieljeleider 3350,
dat dit verschil van bijna 2000 ton ergens in
moet zitten en dan noodzakelijkerwijze in
pantserbescherming en ruimte tenzij onze
.leader" een wonderscheepje is. Men versta
ons goed, wij willen volstrekt niet zeggen, dat
de flottieljeleider een niet geheel bruikbare
eenheid of een „misbaksel" is, integendeel,
doch men bestemme een bepaald type oorlogs
schip niet voor opdrachten, voor welke het de
eigenschappen mist, maar alleen voor de taak,
die zulk een type schip werkelijk kan vervul
len en waarvoor het is ontworpen. Handelt
men uit zuinigheid anders, dan is dit zonder
twijfel een zuinigheid, die de wijsheid bedriegt
en zelfs om hals brengt"
Do koorts daalt onmiddellijk,
De besmetting wordt gestuit.
De siekte-duur wordt ingekort,
Steeds goede resultaten meii
Volgens recept von Apotheker Dumont
AKKER-CACHETS
Overal verkrijgbaar, Fer 12 stuks 52 cent
Nu de wegen wat beter begaanbaar zijn
dan de vorige week, was ook de marktaanvoer
Maandag grooter dan wij dat in de laatste
weken gewoon zijn. Er was van alles wat.
Er stonden een viertal koeien aan de lijn en
enkele pinken; een varenkoe bracht ongeveer
140 op. De beste pink ging voor 110.
De wolvee-aanvoer bestond in enkele scha
pen van niet te beste kwaliteit. Prijzen be
droegen 20 tot 22.
Ook werd een viertal vette kalveren ver
handeld, de prijs hiervan liep nogal uiteen, de
beste ging voor ongeveer 70 gulden. Nuchtere
kalveren brachten ongeveer 8 gld. op.
Slachtvarkens op de boerderij doen ongeveer
22 cent per pond. Magere varkens op de markt
pl.m. 28- per stuk. Biggen gemiddeld 9.
Aan de eierenveiling liep de prijs van de
kippeneieren bij vorige week nogal veel terug,
ongeveer 35 cent per 100 stuks.
Verder werden eenige korven kippen ver
handeld. De hoogste prijs bedroeg 1.10 per
stuk.
Texel, 8 Febr. 1937.
Veemarkt.
4 koeien 135.tot 182.50; 2 pinken
80.tot 110.4 schapen 20.tot
22.2 varkens 25.tot 30.17 big
gen 8.tot 10.19 nuchtere kalveren
5.tot 10.4 vette kalveren 30.
tot 40.45 kippen 0.75 tot 1.10.
Texel, 8 Febr. 1937.
Eierenveiling.
Aanvoer 37156 eieren.
5862 kg per 100 3.tot 3.25; 6264
kg per 100 3.15 tot 3.30; 6670 kg per
100 3.35 tot 3.75; 50—56 kg per 100 2.65
tot 3.—.
Oosterend.
OPBRENGST-FILMAVOND TE
OOSTEREND.
Uitgaande van de Vereeniging „Het Hoog
land" is te Oosterend de film „Door de Bran
ding" Vrijdag in het Gebouw voor Chr. Belan
gen" aldaar vertoond. De opbrengst van dezen
dag was ruim 75.
De heer C. de Ridder, Het Noorden, Texel,
heeft van den heer P. Swamma onderhands
gekocht 7ha land, gelegen in „Het Noor
den".
D. T. V. IH—ELTO I 2—7.
Elto heeft Zondag op daverende wjjze afge
rekend met DTV III. Door deze overwinning
bezetten onze menschen momenteel de tweede
plaats. Het is voor de Eltoërs jammer dat de
eerste wedstrijden zoo weinig winstpunten
hebben opgeleverd, daar anders zeker een
goede gooi naar het kampioenschap zou zijn
gedaan. Over den wedstrijd van Zondag het
volgende: DTV pakt de zaken meteen flink aan
en weet reeds na 10 min. 2 maal te scoren.
Elto lijkt even overdonderd en zoodoende blijft
DTV een licht overwicht uitoefenen wat zij
echter niet in doelpunten weet uit te drukken
nu wordt het een snelle aantrekkelijke wed
strijd, waarin Elto ons iets gevaarlijker lijkt.
Eindelijk weet J. Snieder op fraaie wijze door
te breken en den achterstand te verkleinen.
Enkele min. voor het verstrijken der eerste
helft brengt dezelfde speler de partijen op ge
lijken voet, waarmee de rust kwam. Onmid
dellijk na de thee komt Elto overdonderend
opzetten. DTV wordt totaal overspeeld en al
spoedig brengt Giezen met twee fraaie goals
den stand op 42 voor Elto. Na vakverwis-
selen blijft Elto sterker en het is Groen, die
met twee verre schoten DTV's lot bezegelt
(62). Elto pakt nu de zaken wat kalmer
aan, wat evenwel mej. Zondervan niet ver
hindert den stand op 72 te brengen, waar
mede het einde komt. Vermelden wij tenslotte
nog, dat Elto nog 3 goals heeft gemaakt, die
geannuleerd werden, wegens loopbal.
door J.K.S.
Vreemd gedierte is het, waar ik nu wat van
ga vertellen!
Vorige maal waren we eigenlijk nog lang niet
uitgekeken op die pier. Zoo terloops hadden
we al onder groote dotten wier een zee
anemoontje zien zitten, tot een vies dotje slijm
ineengeschrompeld. Maar aanstonds, in het
water, gaat het open, uitstralend den krans
van beweeglijke tentakels, als een halfdoor
schijnende bloem.
„Vleeschetende planten", zegt het groote
publiek. En op iemand, die ze voor het eerst
ziet in een licht-doorzeefd aquarium, maken
ze ook werkelijk den indruk van bloemen. In
werkelijkheid echter zijn het dieren, wat we
vooral goed merken, wanneer we beter letten
op bouw en bewerktuiging.
Wat hun plaats in het dierenrijk betreft, die
is bij de holtedieren en wel meer in 't bijzonder
bij de neteldieren. Dien naam neteldier hebben
ze te danken aan het feit, dat in hun lichaams-
bekleeding een geweldig aantal microscopisch-
kleine netelkapsels zit: op één tentakel van
zoo'n gewone zee-anemoon liefst meer dan
4.000.000, op alle tentakels samen zoo'n
500.000.000, we kijken niet op een paar. Met
elkaar vormen deze netelkapsels een geweldig
en prachtig afweerwapen. Wat is zoo'n kapsel
Ieder kapsel heeft naar buiten een zintuig-
wimpertje en inwendig een spiraalsgewijs op
gerold, scherp gepunt en met weerhaakjes be
zet neteldraadje, dat geheel in het met een
bijtend-giftig zuur (netelzuur) gevulde kapsel
ligt. Wordt zoo'n door netelzuur steeds „onder
druk" gehouden kapsel ook maar even aange
raakt, dan springt het open, de gepunte draad
wordt met het netelzuur naar buiten geslin
gerd. Op die wijze worden nu kleine prooi
diertjes met duizenden pijldraadjes beschoten,
verdoofd, gedood, terwijl grootere afdeinzen
door de netelzuur-batterijen, wat met 't oog
op de vijanden van groot belang is. Wij men
schen merken van dit geweldig geschut der
zee-anemonen niets, maar van het netelzuur-
geschut van de aan onze anemonen verwante
kwallen drommels goed!
De anemonen of bloempoliepen, behooren
dus met de schijfkwallen en de kwalpoliepen,
tot de neteldieren. De bloempoliepen kunnen
een 8- of een 6-stralig rozet tot bouwplan
hebben.
Wat is een zee-anemoon eigenlijk? Eerlijk
gezegd een gespierde, gevoelige zak, die van
gen, verteren en verdedigen kan, anders niet.
De zak bevat echter een holte, die coelenteron
heet en tegelijk lichaams- en ingewandsholte
is en zoo bestaat het lichaam van een bloem-
poliep uit een cylindervormigen zak, die heel
sterk samentrekbaar is. Aan de eene zijde van
dien zak zien we een voet, die bjj de op rotsen
hechtende soorten plaatvormig is, bij de in
zand en klei zich ingravende soorten kegel
vormig. Aan de andere zijde van den zak be
vindt zich een mondschijf, waarop een spleet-
vormige mondopening. Aan den rand van deze
schijf staat een krans van in verschillende
rijen gerangschikte tentakels.
De lichaamswand is uit drie lagen opge
bouwd. De buitenste laag is een huidlaag, die
de netelkapsels bevat en verder kliercellen, die
eendeels een kleverig vangslijm, anderdeels
een beschermend afweerslijm afscheiden. De
tusschenlaag bevat eigenaardige, stevige en
zeer rekbare bindweefselstrengen en spieren,
wier vezels maar even 90 en nog meer kun
nen verkorten (onze spieren hoogstens 35%).
Tenslotte de onderste laag, de ingewandslaag,
die de eigenlijke lichaamsholte omkleedt.
Het zenuwstelsel is Heel eenvoudig, wat ver
spreide zenuwdraden en meer niet.
Van de mondschijf, met de sluitbare mond
opening, hangt in de lichaamsholte een slok
darmbuis tot ongeveer een derde van de
lichaamsholte een slokdarmbuis tot ongeveer
een derde van de lichaamshoogte :.aar bene
den. Van mondschijf tot voetschij.' loopen ver
schillende schotten als coulissen, die boven
verdieping van de lichaamsholte in evenveel
kamers verdeelen, die ieder in een holte uit
monden. Die holte nu is het inwendige van
een tentakel. Bjj het ouder worden van onze
zeeanemoon groeien ook meer tusschen; >t-
ten tusschen de eerste in, die echter niet alle
tot den slokdarm doorloopen. Zoo wordt dus
de maagzak langs zijn wand nog weer onder
verdeeld door schotjes en ieder onderdeel loopt
dus weer uit in een holle tentakel.
Het doel van deze inrichting is niet anders
dan een vergrooting van het ingewandsvlies
dat immers ademt, spijsverteert en uitscheidt
en tot geweldige zelfontplooiing mogelijkheid
laat, door wateropname. Een met rust gelaten
anemoon ontplooit zich, dat wil zeggen, pompt
zich vol water. Door een of andere oorzaak
kan die anemoon bijzonder snel inkrimpen
Het opgenomen water wordt dan door den
mond geloosd, soms ook door fijne openingen
in de tentakel-uiteinden, ook wel door
lichaamswand-openingen. Ook wanneer de
mondopening gesloten is, blijft er een kleine
opening te zien. Door de eene mondhoek-ope
ning kunnen, door middel van bewegingen van
trilhaartjes en wimpers, microscopische plank
tonten met luchthoudend water naar binnen
gaan; door de andere opening wordt het af ge
werkte water dan weer uit den maagzak weg
gepompt.
Zoo'n zee-anemoon is een prachtig middel
om interessante proeven mee te doen.
Een tentakel met een schoon glasstaafje aan
rakend, zien we niets gebeuren. Plagen we de
tentakel echter door, of raken we die tentakel
ruw aan, dan trekt deze zich plotseling terug,
soms ook zijn buren, alle tentakels en ook
krimpt het heele dier soms in, hetgeen natuur
lijk van den duur van ons plagen afhangt. De
netelzuur-batterij wordt niet in werking ge
bracht.
Hebben we het staafje van te voren met
visch of vleesch in aanraking gebracht, dan
kleeft de tentakel er als het ware aan vast en
ook zijn buren doen er aan mee. Laten we eens
zeggen, dat de tentakels het „ruiken" en „proe
ven", al zal daarvan vermoedelijk wel geen
sprake zijn. Het aankleven der tentakels be
wijst, dat het netelzuur-geschut is afgescho
ten. Soms wordt ook nog een slijm afgeschei
den.
Brengen we een stukje visch of mossel in de
buurt van een tentakel, dan beweegt deze zich
langzaam in de richting daarvan, slingeren
zich er om heen, trekken zich, met medenemen
van hun prooi, terug en brengen de prooi naar
de mondschijf, waar het stukje prooi al spoedig
in den maagzak verdwijnt. Ook hierbij werden
de netelzuurbatterijen in werking gebracht.
Uit andere proeven merken we nog, dat de
linker- en rechter-tentakels niet van elkaar
weten, wat ze doen, dus onafhankelijk van
elkaar werken.
Aangezien het zenuwstelsel alleen maar uit
wat cellen en draden bestaat en niet gecentra
liseerd is, is het dier als geheel zich niet onmid
dellijk bewust van de zintuigprikkels.
Wanneer iemand ons met een speld prikt,
dan is de prikkel, die onze vinger krijgt, al
naar de centrale doorgeseind. Die centrale is
het complex van hersenen en ruggemerg. Na
bewustwording antwoorden wij als leven ge
heel, als individu, als persoonlijkheid zus en
zoo. Door jarenlange practijk gaat dat feitelijk
onmiddellijk. Bij de anemoon echter reageert
elke tentakel op zich zelf, als individu, als per
soonlijkheid. Het overige lichaam merkt er
niets van en wanneer een aanhoudende prik
kel (ons vortdurend plagen met het glasstaaf
je) aan het geheele lichaam merkbaar wordt
medegedeeld, dan is de handelwijze van het
dier op die prikkel, dus de reactie erop, niet
een wilsuiting van het geheele dier, maar een
heele massa handelwijzen van alle verschil
lende lichaamsdeelen samen. Wij menschen
loopen met onze voeten, maar bij de zee-ane
moon gaat de voetschijf er op z'n eigen houtje
van door met het lichaam; wij grijpen met
onze handen, maar bij de zee-anemoon grijpen
de tentakels; wij eten met onzen mond, maar
bij de z^e-anemoon eet de mond zelf; wij ver
dedigen ons, maar bij de zee-anemoon schiet
elk netelkapsel.
Wij kunnen ons van de inrichting van een
zee-anemoon niet alleen moeilijk een voorstel
ling maken, maar ook is het moeilijk onder
woorden te brengen, wat er nu eigenlijk ge
beurt.
De voorplanting heeft plaats door eieren, die
aan vrije randen van de tusschenschotten ont
staan en door den mond naar buiten komen.
Ook kan de voortplanting heel eenvoudig plaats
hebben door deeling. Het dier scheurt dan van
mond tot voet en elk deel regeneert weer tot
volkomen dier!
Ik kan niet nalaten U nog even te vertellen,
dat ik op 23 Januari weer m'n eerste leeuwe
rikken-zang hoorde. In m'n eentje sopperde ik
rond op den klisserigen schordijk, m'n handen
in m'n zakken, de prisma bungelend om m'n
hals en 'n stompje potlood bekluivend, bezig
slikvogels te tellen voor de slikvogel-fenologie.
Juist had ik een paar middelste zaagbekken
beslopen en een troep ver uit den dijk dobbe
rende zilver- en mantelmeeuwtroepen in den
kijker geteld, toen ik opeens van de overzijde
van het Kanaal het bekende tri-ell, tri-ell
hoorde, het begin van eiken leeuwerik-zang.
En ja, daar zag ik hem, een paar meters stij
gend, heel spoedig weer dalend en maar heel
kort en schuchter was de strofe. Maar voor
iemand die acht geeft op zulke dingen, zijn
juist de eerste teekenen van de naderende lente
het mooist.
Laat U dus niet door sneeuw en jjs van de
kook brengen, de lente komt!
Keuringen voor den dienstplicht.
Volgens mededeelingen in de Pers, zullen
zeer binnenkort de personen, die ingeschre
ven zijn in het dienstplichtregister voor de
lichting 1938, zich aan een keuring van den
militairen keuringsraad moeten onderwerpen.
In verband hiermede kan het niet ondien
stig zijn, belanghebbenden er met nadruk op
te wijzen, dat zij zich hebben te onthouden
op straffe als bij de wet bepaald van het
aanbieden van geld of geschenken, of andere
verkeerde praktijken, waardoor men zou mee-
nen zijn afkeuring voor den dienst door den
militairen keuringsraad te kunnen bevorde
ren.
Bovenstaande waarschuwing wil echter niet
zeggen, dat het den dienstplichtige verboden
zou zijn, zich eerst dus voordat hij zich
naar den militairen keuringsraad begeeft
Beste Piet,
Deze brief wil ik beginnen met je het over.
lijden te melden van kolonel Groen. Vermot
delijk heeft Aneta het bericht al in Indië ver.
spreid, maar hier is het toch misschien v-ej
de plaats de thans ontslapen kolonel van het
„Korps" te gedenken. Als iemand de personi.
fieering was, van het korps Mariniers, wag
kolonel Groen het. Zijn optreden, zijn figuur
zijn commando alles was even militair en corl
reet. Weinig annecdotes bestaan er in het korp8
waarin Z.H.E.G. niet genoemd werd, en voor.
al vele ouderen van onze zeesoldaten zullen
diep geroerd zijn geweest bjj het bericht van
zijn verscheiden. Maar ook in het officiers,
korps zal de herinnering aan den eersten
officier van het instituut lang blijven voort,
duren. Op hoevelen van ons drukte zijn karak-
ter en zijn militaire visie niet een stempel.
Hoevelen van ons ontvingen van hem niet dé
eerste militaire begrippen. Wij hebben den
kolonel niet medegemaakt op het instituut,
maar toen wij er eenige jaren later kwamen.
Piet, toen nog werd de Overste Groen nog
dikwijls genoemd. Er ging één van de persoon
lijkheden uit de Marine van ons weg, Piet,
In Nieuwediep moet het op het oogenblik
wel heel stil zijn. De „De Ruyter" weg, de
„Hendrik" op reis en de „O 16" met Prof,
Vening Meinesz op weg. Dan blijven dus dé
Z-booten, enkele O-booten, de Mercuur en het
douane vaartuig over. Alhoewel de dooi al.
weer eenige dagen doorstaat is er nog veel
ijsgang. Ook de Texelsche boot heeft het in de
laatste vorstperiode hard te verduren gehad.
Maar de K.L.M. behoefde er hier niet, zooals
op de andere Waddeneilanden aan te pas te
komen. We hebben hier in het Haagje ook nog
gereden. Wel later als in ons Nieuwediep maar
we zijn toch nog op de schaats geweest. Men
laat hier de tennisparken onder water loopen
en dan heb je prachtig en voor de kinderen
gevaarloos us. Dat is net iets voor zoo'n kwak
kel winter met zoo'n enkelen dag rijden, want
op den duur wordt een sten ga roepia" voor
een enkelen middag toegang wel veel natuur
lijk als het ijs lang duurt. Wat heeft Den Hel
der dan toch veel voor. Weet je wel hoe we
in 1928'29 de geheele stad om konden rijden
en voor je deur bond je op.
Zooals je weet hebben we hier in Den Haag
nu twee Cineacs. In één daarvan in de Korte
Pooten werd de film vertoont van de trouw
feesten in Indië. Kerel we hebben genoten. Als
je die Inlanders daar aan het dansen zag, dat
maakt op ons toch altijd nog een beetje vreem
den indruk. Bij de viering in Soerabaja zag ik
den Commandant van den Onderzeedienst
overste Hetterschij even, maar het was te vlug
om nog meer Marinemenschen te onderschei
den. Was je er ook bij?
De dagen beginnen heusch al wat te lengen
Piet, dat is toch een verschijnsel, dat we in
Indië haast niet kennen, alleen merk je zoo
nu en dan het verschil van zonsondergang in
Batavia en Soerabaja maar hier man, daar
voel je de lente aankomen. Ik moet je zeggen
dat ik me daar nog meer van voorstel als van
dezen winter. Dan ga ik toch weer fijn de wei
in en laat ik jou bij de eeuwig groene sawah's,
de paddi en de bras zitten.
Hr. Ms. „De Ruyter" begint ook alweer
een heel eind in de goede richting te komen.
In Tanger langs de kaai liggende hebben za(
nog al slecht weer gehad, tenminste ze
moesten de ree op. Enfin dat kan je op de
boeien in Priok in dezen tijd ook overkomen.
Jan Bijl gestorven Piet. Weer één van de
oude garde uit Nieuwediep. We kennen hem
nog wel uit onzen jongenstijd, toen we ook
langs de „buitenkant" zwierven tot verdriet
van onze moeders, omdat we wel eens weg
waren en dan hier. of daar in het volkslogie's
van één der oorlogsschepen werden terug ge
vonden. Wat hadden we een eerbied voor deze
oude zeerobben als jongen en dat is er nooit
uitgegaan.
Piet, laat je gauw weer eens wat van je
hooren Saluut.
HENK.
aan een nauwkeurig geneeskundig en rönt-
genologisch vooronderzoek van, of in overleg
met zijn huisarts, te doen onderwerpen.
Integendeel! Zulks zal ongetwijfeld in het
belang van het land en van den betrokkene
zelf zijn.
En behalve, dat de taak en de verantwoor
delijkheid van de militaire keuringsraden hier
door aanmerkelijk wordt vergemakkelijkt en
verminderd, weten belanghebbenden zich hier
door zooveel mogelijk gevrijwaard tegen even-
tueele, vaak onvoorziene risico's.
Hoe vaak gebeurt het niet, dat tegen een
gewezen dienstplichtige, die aanvankelijk door
den militairen keuringsraad geschikt is ver
klaard, bij zijn pensioenaanvrage wordt aange
voerd: „Uw gebreken bestonden al bij in
diensttreding, derhalve hebt U geen recht."
Nu is den militairen keuringsraad hier niet
altijd een verwijt van te maken. Deze keu
ringsraden toch moeten in een zeer kort tijds
bestek van enkele dagen honderden aan een
keuring onderwerpen. Zulk een keuring kan
niet anders dan oppervlakkig zijn.
Daarom is het van groot belang, zoolang
van regeeringszijde het röntgenologisch on
derzoek niet verplicht wordt gesteld, dat be
langhebbenden zich vooraf met hun huisarts
in verbinding stellen. Ook dan als men meent,
dat men geen gebreken heeft. Immers, hoe
velen oogenschijnlijk goed en gezond, zün
lijdende aan een verborgen kwaal of gebrek
en hoevelen worden hierdoor achteraf gedu
peerd.
En dan, blijkt bij een meer serieus onder
zoek als hier bedoeld, dat men in elk opzicht
gezond is, des te beter. Men kan dan bij een
later in dienst ontstane ziekte of gebrek, na
overlegging van zulk een cirtificaat, des te
beter zijn rechten bewijzen.
Men bedenke dus, een gewaarschuwd man
geldt voor twee.
Stichting „De Nederlandsche
Soldaat"
P. de Boer, Directeur.
Drachten, 4 Februari 1937.