GEMEENTERAAD
VAN DEN HELDER
Raadsreflexen
Hoest bij kinderen
ampo lucht op en genee«M
Tegen verstopping.
De heerBregman blijft als raadslid gehandhaafd
De heer en Smits en Ran R.-Ken de V.-D
fractie stemden tegen.
De benoemingen van tijdelijke leeraren aan
.de avond-vakteekenschool.
Het raadslidmaatschap
van den heer Bregman*
Benoemingen
De middenstand bedreigd?
Het college van B. en IV.
op den verkeerden weg.
wat op bepaalde gebieden ook wel is waar
te nemen dan kan de verwachting,
dat er althans geen inzinking meer van de
prijzen zal zijn, tenzij de vangst zóó groot zal
worden, dat het te riskant wordt om er veel
geld in te steken.
Afwachten is ook hier nog de boodschap,
maar aan de hand van de gegevens van
bovengenoemde ansjovis-verkoopvereeniging,
meenden we niet geheel pessimistisch te mo
gen zijn.
Tengevolge van een zittend leven lijden veel
menschen aan verstopping en slechte «P'ls*er"
tering. Hun levensgeluk lijdt er onder. Verhelp
net euvel voordat het chronisch wordt, met
Leo-PHIen. het zuiver plantaardige, zacht wer
kende laxeermiddel. In doosjes vanal 20cent.
Zooals men weet, was de Raadsvergade
ring in d#n nacht van Dinsdag op Woens
dag, na behandeling van het voorstel tot
aankoop van de Muttilith-machine, afge
broken. Gisteravond werd de zitting voort
gezet. Om half acht werd een aanvang ge
maakt met een geheime zitting; om half
negen volgde de openbare.
Afwezig bleken te zijn wethouder De Boer,
de heer C. Bot en de heer R. Boogaard, welke
laatste later in de raadszaal verscheen.
Burgemeester Ritmeester deed het voorstel
om een drietal geldleeningen, te zamen beloo-
pende een bedrag van 148.000.af te lossen
en deze om te zetten in een tweetal nieuwe lee
ningen tegen een lageren rentevoet. Dit voor
stel werd zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
Aan de orde kwam vervolgens het rap
port van de commissie ad hoe inzake het
raadslidmaatschap van den heer J. Breg-
man.
De heer Smith
Als eerste voerde de heer Smith (s.d.), lid
van genoemde commissie, het woord.
Deze begint met té verklaren, dat hij in het
algemeen, bezwaar heeft tegen het zitting heb
ben van raadsleden, die op eenigerlei wijze in
nauw verband werken of kunnen werken met
het gemeentebestuur.
De heer SMITH (S.D.A.P.).
Het geval-Bregman kan z.i. gerekend wor
den te behooren tot de ongeoorloofde verbin
dingen van belangen, zooals er meer worden
aangetroffen bijvoorbeeld bij raadsleden-grond-
eigenaren.
Maar waar het hier gaat om de juiste toe
passing van wettel ij ke bepalingen,
mag en kan deze meening hier geen doorslag
geven, omdat een wettelijk verbod op de ge
noemde verhoudingen niet van toepassing is.
De concessie-overeenkomst met de firma
Heyligenberg, waarvan de heer Bregman mede
firmant is, kan z.i. geen argument vormen tot
schorsing van het betrokken raadslid.
Een raadslid, dat een concessie-overeenkomst
met de gemeente sluit, kan niet gerekend wor
den te behooren tot hen, die direct of indirect
aan de gemeente leveren of werk van de ge
meente aannemen.
De concessie is een eigenaardige vorm in
het rechtsleven, welke het midden houdt tus-
schen een publiekrechtelijk gedogen en een pri
vaatrechtelijk geven en nemen.
De concessie is geen vorm van pacht of huur,
maar een onder bepaalde voorwaarden toege
staan recht met uitsluiting van anderen.
De concessionnaris mag iets van de gemeente
doen en hij mag gemeente-eigendofnmen ge
bruiken, waartegenover hij bepaalde verplich
tingen tegenover de burgerij op zich neemt en
soms ook nog een bepaalde som in de gemeen
tekas stort.
Op grond van deze motiveering kan spr. dus
niet inzien, dat de concessie als zoodanig reeds
een bezwaar zou zijn tot het uitoefenen van het
raadslidmaatschap.
Anders staat het met den aanleg van de in
stallaties voor de brandalarminrichting.
Uit de voordracht van B. en W. van 6 Mei
1936 blijkt, dat de firma Heyligenberg, instal
laties levert aan de gemeente en werk aan
neemt.
Het raadslid levert, evenals ware hij b.v.
directeur van een N.V., die levert, indirect aan
de gemeente.
Dat alles mag bezwarend lijken voor de positie
van den heer Bregman als raadslid, bij nadere
beschouwing is het dat echter niet, omdat hier
bij nog heel veel afhangt van de positie welke
de heer Bregman inneemt in het bedrijf.
Zoodra het vaststaat, dat in deze de heer
Bregman aan het bedrijf leiding geeft,
lijkt spr. de vraag of de heer B. levert, geen
vraag meer.
Volgens spr. is duidelijk komen vast te staan,
dat de positie welke de heer B. inneemt bij de
firma Heyligenberg, een zoodanige is, dat van
het geven van leiding in het bedrijf geen sprake
is. Het is zelfs volkomen buitengesloten aan
de hand van aan de commissie overgelegde
stukken.
Ook het besluit van den Raad betreffende
het onderhoud der brandalarminrichting ge
geven aan deze firma, kan in het geding ge
bracht worden.
Doch volgens de wetsuitleggingen daarop be
trekking hebbende, mag in dit geval niet wor
den aangenomen, dat de heer Bregman zijn
raadslidmaatschap dienstbaar zou hebben ge
maakt of zou hebben kunnen maken aan per
soonlijk winstbejag.
Nadat spr. Oppenheims „Gemeenterecht"
naar aanleiding hiervan geciteerd heeft, zegt
hij, dat het toch wel vast staat, dat de 120.-
per jaar welke betaald worden voor het onder
houd der alarminrichting, niet kunnen be
schouwd worden als te zijn een daad waarbij
hij het gewicht van zijn raadslidmaatschap in
de schaal heeft geworpen.
Resumeerende is spr.'s meening, dat hem
voldoende gebleken is, dat de wettelijke voor
schriften den heer Bregman het raadslidmaat
schap niet Verbieden en dat er dus geen reden
tot schorsing aanwezig is.
We hoorden d,aarna de Sèide heeren, die de
minderheid in deze commissie vormen, hun
meening verkondigen. Het was eerst de heer
Van Loo, die sprak. Deze begon met te zeg
gen, dat hij en de heer Ran nog steeds van
meeening zijn, dat de heer Bregman als raads
lid geschorst dient te worden. Deze meening
gronden zij op de overeenkomst, die de ven
nootschap, waarvan de heer Bregman deel uit
maakt, met de gemeente heeft inzake de leve
ring van brandmelders, enz. Spr. neemt aan,
dat hier van persoonlijk winstbejag door den
heer Bregman geep sprake is. Hoe klein het
bedrag, in deze gelegenheid verdisconteerd,
echter ook is, dat kan ons koud laten. Het is
echter van het grootste belang, dat nu eens uit
gemaakt wordt, waaraan een raadslid zich te
houden heeft. Wat is er voor bezwaar tegen
om een hoogere instantie in deze uitspraak te
laten doen? Juist in dezen tijd, waarin zeer in
het bijzonder op personen, die in openbare
lichamen zitting hebben, gelet wordt, alsmede
op hun daden, ook die, welke geen betrekking
hebben tot het lichaam, waarin zij zitting heb
ben, acht spr. het van bijzonder belang om in
deze kwestie een uitspraak te laten doen door
Gedeputeerde Staten. De gemeenteraadsleden
kennen elkaar te goed en er kan twijfel bij hen
bestaan of ze het bij het rechte eind hebben of
niet. Daarom een uitspraak van een onpartijdig
orgaan! Ook in juridischen zin is er verschil
van meening t.a.v. deze kwestie; zoo kan het
best zijn, dat de heer Bregman toch nog belang
heeft bij de concessie door de gemeente aan de
vennootschap Heyligenberg-Bregman verleend.
Zoolang door een hoogere instantie niet uitge
maakt is, dat er tegen het raadslidmaatschap
van den heer B. geen bezwaar bestaat, zal spr.
op schorsing van den heer Bregman als raads
lid moeten blijven aandringen.
De heer VAN LOO (V.D.J.
De heer Ran (K.K.) aan het woord.
Deze, en met hem de R.K. fractie, stond
op het standpunt, dat de eerste vergadering
van de commissie ad hoe zou dienen om al
geheele richtlijnen te bekomen, waarlangs
gewerkt zou worden. Spr. heeft zich tot een
jurist gewend en diens advies was van dien
aard, dat er wel in strijd werd gehandeld met
Art. 26 der Gem.-Wet.
Evenwel had spr. nadat hij zijn houding
in de Commissie had bepaald, er geen vrede
mee, dat er in het advies met geen letter over
was gerept dat het verlies van het raads
lidmaatschap, in Art. 28 op het handelen in
strijd met het voorschrift van Art. 26 ge
steld, facultatief wordt.
Om zijn houding in den Raad juist te be
palen, wendde spr. zich nogmaals tot zijn
adviseur.
Uit dat advies blijkt duidelijk, dat er be
treffende deze aangelegenheid zeer veel soe
pelheid kan worden betracht.
Evenwel brengt dit-advies geen verandering
in spr.'s houding en hij zal dan ook besluiten
tot schorsing.
De duisterheden die in deze aangelegenheid
zitten zag spr. gaarne opgelost door een
College hooger dan de gemeenteraad.
Nu is het wel waar, dat men bjj ernstige
lezing van de desbetreffende artikelen der
Gemeentewet tot de conclusie kan komen,
dat er wel een potje gebroken kan worden,
doch spr.'s persoonlijk gevoel is hierdoor niet
bevredigd. Hem lijkt dan ook een uitspraak
van een Colege, dat boven de partijen
staat, het beste.
't Gaat hier om een principieele uitspraak.
IMr. Mulder licht het rapport toe.
Thans komt de rapporteur van de com
missie ad hoe, Mr. Mulder (A.R.). aan
het woord. Z. i. heeft de minderheid van de
commissie geen juridische bezwaren aange
voerd, doch zij baseert haar meening op ge
voelsoverwegingen. Nadat de bijlage over de
overeenkomst van de gemeente met de ven
nootschap, waarvan de heer B. deel uitmaakt,
onder de oogen van de heeren Van Loo en
Ran was gekomen, stonden zij eerst recht op
het standpunt, dat schorsing moest volgen.
Omdat de concessieovereenkomst van ge
noemde vennootschap door beide heeren niet
wordt bestreden, zal de heer Mulder daar
niet over spreken.
Wat de positie van den heer Bregman in
de vennootschap betreft het volgende. Uit het
contract blijkt duidelijk, dat de heer B. geen
zeggenschap heeft, waar het betreft overeen
komsten aan te gaan. De heeren Van Loo en
Ran erkennen dit dan ook, want zij hebben
het rapport, waarin op deze omstandigheid
gewezen wordt, mede onderteekend. De heer
Van Dijk is de man, die de overeenkomst met
de gemeente aangegaan is (de gemeente heeft
daar trouwens geen bezwaar tegen gemaakt),
de heer Bregman heeft daar niets mee uit
staande gehad. Aangezien deze dus niets te
zeggen heeft, heeft hij geen daad verricht. Nu
zegt de wetgever, dat een stellige daad door.
het raadslid moet zijn verricht (spr. neemt
de interpretatie van ©ppenheim bij den kop).
Ook het K. B. van 13 'Juli van het vorige jaar
spreekt daarvan. De Raad kan nu zelf beoor-
deelen of hier sprake is van het plegen van
een stellige daad door den heer Bregman. Die
daad i s er niet, de heer B. wist zelfs niet
eens van de overeenkomst met de gemeente
af; de heer Van Dijk heeft daarin zelf beslist.
Op juridische gronden kan niet aangevoerd
worden, dat de heer B. in strijd komt met het
contract.
Daar de heeren Van Loo en Ran er op aan
dringen, dat een hoogere instantie in deze
uitspraak doet, herinnert Mr. Mulder er aan,
dat Gedeputeerde Staten ambtshalve een
onderzoek kunnen instellen. Daar hoeft de
Raad geen besluit voor te nemen, dat kunnen
Gedeputeerde Staten zelfstandig doen.
Gesteld, dat de heer B. toch nog eenigszins
betrokken was bij de overeenkomst met de
meente, dan nog is het facultatief, dat
hij in strijd met de wet gehandeld zou hebben.
Al is het dan niet om juridische redenen, dan
nog kan de Raad zeggen: we laten genade
voor recht gelden. Spr. houdt vast aan het
rapport.
De heer Feenstra Kuiper (Gem. Be
lang) sluit zich aan bij de betoogen van zijn
mede-commissieleden Smith en Mr. Mulder.
Hij voegt daaraan toe, dat hij het betoog van
de heeren Van Loo en Ran juridisch weinig
gemotiveerd acht en slechts gebaseerd op ge
voelsoverwegingen. De juridische kant van de
zaak dient echter te prevaleeren.
Uit het verzoek van beide heeren om uit
spraak te laten doen door een hoogere instan
tie dan den Raad, spreekt hun onmacht. Als
een raadslid een kwestie aansnijdt en die niet
zelfstandig tot een einde brengt, dan is dit
lid alszoodanig niet volwaardig.
Commissie niet neutraal?
De heer Schoeffelenberger (opp.)
geeft een andere wending aan de discussies.
Volgens hem is de commissie niet neutraal, zij
heeft dan ook z.i. negatief werk verricht. De
heer Bregman gaat vrij uit, waar het het leve
ren van radio-distributie, een „onzichtbare
stof", betreft. Of echter de heer B. geschorst
wordt of niet, dat laat spr. koud. Wordt de
heer B. geschorst, dan zal Dr. Loesberg toch
niet diens plaats innemen. Deze heeft slechts
als gangmaker bij de verkiezingen gediend.
Op Dr. Loesberg volgt een bediende van den
heer Bregman en bij diens benoemen zou het
de vraag zijn, of de heer Feenstra Kuiper wel
als raadslid aan zou bljjven. Spr. acht Raad
en Commissie onbevoegd om uitspraak te
doen; hy wil een beroep doen op Gedeputeerde
Staten.
Nogmaals de heer Van Loo.
Nogmaals voert de heer Van Loo even het
woord. Dat is om te zeggen, dat hij met het
rapport bij een deskundige geweest is en om
te protesteeren tegen de uitdrukking van Dr.
Feenstra Kuiper, aan zijn adres geuit. Men
kan niet van een raadslid verlangen, dat het
van alles verstand heeft. „Was dit wel het
geval, dan konden we alle 21 wel opstappen".
Spr. zegt nog, dat inderdaad bijlage 120 (over
eenkomst met de gemeente met de vennoot-
DHet borstje inwrijven met D*mpo.
Pot SO. Doo» 50 et. Bij Apotb. eo Drogisten.
schap Heijligenberg-Bregman inzake onder
houd alarmeeringstoestellen) aanleiding voor
hem en den heer Ran is geweest om schorsing
van den heer Bregman te verlangen. Spr.
handhaaft zijn meening, dat uitspraak van
een hoogere instantie afgewacht dient te
worden.
De stemming.
Daarna wordt in stemming gebracht
het voorstel om met de meerderheid van
de commissie ad hoe mee te gaan, dus
om den heer Bregman niet te schorsen.
Dit voorstel wordt aangenomen met 14
tegen 5 stemmen. Tegen stemden de hee
ren Ran (r.k.), wethouder Smits (r.k.),
Van Loo, Meijer en Hoornsman (allen
v.d.).
De heer Bregman blijft dus als raadslid
gehandhaafd.
Vastgesteld wordt het voorstel om machti
ging te verleenen tot het sluiten van een over
eenkomst van grensregeling.
Met algemeene stemmen worden benoemd
tot leden van het Bestuur van het Gem.
Bureau voor Maatschappelijk Hulpbetoon, de
heeren I. J. Gakeer en R. Boogaard.
Herbenoemd werden tot lid van de Com
missie van Georganiseerd Overleg, de heeren
Van Loo, Feenstra Kuiper en Bot.
Herbenoemd werden tot plaatsvervangende
leden van diezelfde commissie, de heeren
Meijer en Van der Veer. In de vacature-Bier
steker werd voorzien door de benoeming van
den heer Bregman, die 16 stemmen verkreeg.
(De heeren Ran en Schoeffelenberger resp.
2 en 1).
Leerares Handelsschool en
U.L.O.-school.
Benoemd werd tot tijdelijk leerares in de
lichamelijke opvoeding aan de Hoogere Han
delsschool en tot tijdelijk onderwijzeres in dat
vak aan de U.L.O.-school, mejuffrouw J. Bij
voet.
Leeraren Avondvakteekenschool.
Tijdeljjk benoemd werd tot leeraar in wis
kunde aan de Gemeentelijke Avondvakteeken
school de heer J. de Vries, die als numero 1
op de voordracht van 3 geplaatst was. De
heer De Vries verwierf 17 stemmen, 2 waren
er ongeldig.
Tijdeljjk benoemd werd tot leeraar in vak-
teekênen voor metaalbewerkers aan de Ge
meentelijke Avondvakteekenschool de heer J.
W. Lookman. Deze verkreeg 18 stemmen, 1
was er ongeldig.
De voordracht voor het voorstel tot tijde
lijke benoeming van een leeraar in de Neder-
landsche taal aan de Gemeentelijke Avond
vakteekenschool zag er als volgt uit:
1. R. Gravemaker.
2. L. M. F. Ruder.
3. P. G. M. Rottier.
De uitslag van de stemming luidde, dat de
heeren Gravemaker en Ruder ieder 9 stem
men verkregen hadden en de heer Rottier 1.
Er werd opnieuw een vrije stemming gehou
den. Ditmaal luidde de uitslag:
R. Gravemaker 9
L. M. F. Ruder 10
Zoodat de heer Ruder benoemd werd ver
klaard.
Het voorstel om den heer Gravemaker be
noemd te verklaren van 1 October 1936 tot
11 Februari 1937 werd z.h.s. vastgesteld.
De Rondvraag.
De heer Bregman (Gem. Belang) ves
tigde de aandacht van het College van B. en
W. op het trottoir van de Loodsgracht, waar
van ettelijke tegels los zitten. Vooral met
regen is dit funest voor hen, die van dit
trottoir gebruik maken.
Mr. Mulder (a.r.) ergert zich al geruimen
tijd aan de wijze, waarop vele automobilisten
en motoristen van den Dijk gebruik maken.
Die jakkeren t er dusdanig, dat het een gevaar
beteekent voor hen, die zich daar op andere
wijze dan per auto of motor voortbewegen.
Hij zag gaarne, dat voor een gedeelte van den
Dijk een snelheidsbeperking werd voorgeschre
ven. Terwille van de algemeene veiligheid
doet spr. een beroep op den burgemeester om
in deze iets te doen. Van het plaatsen van
borden zal al een repressieve kracht uitgaan.
De burgemeester zegt toe, dat deze
aangelegenheid zijn aandacht zal hebben.
Niets meer aan deerde zijnde, sloot de
Voorzitter om 10 ifur de vergadering.
INSCHRIJVING BAK- EN BRAADVET.
De Nederlandsche Zuivelcentrale, afd. Mar
garine, Vetten en Oliën, Laan van Meerder-
voort 84 te 's-Gravenhage, brengt ter kennis,
dat zij daartoe gemachtigd door den Minister
van Landbouw en Visscherij een inschrijving
heeft geopend voor de levering van bak- en
braadvet, dat bestemd is om te worden ge
distribueerd als goedkoop vet door het Depar
tement vftn Sociale Zaken.
De inschrijving staat open voor alle belang
hebbenden, die bij genoemde Centrale zijn ge
organiseerd.
De termijn van inschrijving sluit Woensdag
17 Februari 1937, des voormiddags te 9 uur.
Uitnoodigingen zijn gisteren verzonden. De
genen. die belanghebbende zijn, tevens bij de
Nederlandsche Zuivelcentrale georganiseerd,
doch geen uitnoodiging en formulieren hebben
ontvangen, kunnen zich ter verkrijging daar
van tot de Nederlandsche Zuivelcentrale. afd.
Margarine, Vetten en Oliën wenden. (Adv.).
Vergadering van Dinsdagavond.
In de bode-kamer, waar tal van oude en
trouwe raadsvergaderingbezoekers, vlak voor
de vergadering samenscholen, werd de som
bere voorspelling geuit, dat het wel laat zou
worden, met de optimistische verzekering van
een. vasten raadsvergaderingklant, dat hij „het
tij uit zou visschen". In de raadszaal werd de
meening van beneden bevestigd, door den bur
gemeester, met de mededeeling, dat hij geen
nieuwjaarsrede zou houden, omdat de tijd wel
dringend noodig zou zijn.
Het eerste gedeelte van de agenda levert
weinig stof tot commentaar, anders is het
echter met het voorstel tot het aanschaffen
van een kantoor-machine, een z.g. „Multilith",
over welke aanschaffing van kwart voor 9
tot 1 uur gediscussieerd is.
Men weet waar het om gaat. In zijn lof
waardig streven naar bezuiniging, meende het
College van B. en W. voor het maken van het
gemeentelijk drukwerk, een machine aan te
moeten schaffen, waarop behalve het „kleine
werk" ook het jaarverslag en de begrooting
met memorie van toelichting gedrukt zouden
kunnen worden. Van den kant van de Vak
bonden in de typografie, zoowel als van den
Werkgeversbond in dit bedrijf, heeft men
tegen dit voorstel van het College stelling
genomen. Wij behoeven daar niet op terug te
komen, omdat men het adres aan den Raad,
in ons nummer van Zaterdag heeft kunnen
lezen en van ons onderschrift daarbij kennis
heeft kunnen nemen.
Het bleek inderdaad, dat de geheele Raad
het met de zienswijze van de Vakbonden eens
was. Men heeft, in eerste instantie, unaniem
stelling genomen tegen het voorstel van het
College en het vaak sarcastisch lachen van
den wethouder van financiën kon zijn eigen
partijgenooten niet weerhouden een felle cri-
tiek op dit voorstel te leveren.
Stuk voor stuk ageerden de fracties
tegen het voorstel en met kracht van
argumenten kwam men er tegen op, dat
het College van B. en W., door dezen
maatregel, drie menschen in een uit
stekend georganiseerd bedrijf, broodeloos
zou maken, terwijl het College in gebreke
was gebleven, met cijfers aan te toonen,
dat hier inderdaad een bezuiniging be
reikt werd.
„Ik kan geen cijfers geven", verdedigde de
wethouder zich zwakjes, „maar andere ge
meentebesturen, die tot aanschaffing van een
dergelijke machine zijn overgegaan, zijn toch
ook niet gek"
Erg krachtig was dit betoog niet. Wat de
raad en wat de gemeentenaren hadden mo
gen verwachten, dat de wethouder, die met
het bestaan van drie gezinnen speelde, met
cijfers aangetoond had, dat zijn voorstel een
bezuiniging voor de gemeente beteekende.
Aan de hand van cijfers hebben verschil
lende raadsleden (Uithol (Nat. Herstel),
Mr. Muller (A.-R.) en Dr. Feenstra Kuiper
(Gem.-belang)) aangetoond, dat het aanschaf
fen het tegendeel van een bezuiniging was,
terwijl anderen, w.o. de heer v. d. Heide
(S.D.A.P.) meenden, dat de bezuiniging te ge
ring was om daardoor het aesthetisch veel
beter verzorgde en bovendien overzichtelijker
drukwerk, af te schaffen.
En toen we eenige uren hadden zitten luis
teren, naar het fulmineeren van de raads
leden, kwam wethouder v. d. Vaart met zijn
verdediging, die eigenlijk geen verdediging
was. Want wat de wethouder deed was een
toelichting geven op zijn bijlage, die hij óf
beter aan het begin van de vergadering, óf
nog beter in het raadsstuk zelf had kunnen
geven. Dat had de gemeente idem zooveel be
spaard aan presentie-gelden. Door het vier
uur praten over dit onderwerp moest de ver
gadering van Dinsdagavond gisterenavond
worden voortgezet, wat de gemeente alleen al
aan presentie-gelden op ruim 100 gulden komt
te staan, plus extra kosten voor het gereed
maken van de notulen. Over bezuiniging ge
sproken!
De wethouder verweet den raad, dat men
zich had laten leiden door gevoelsargumenten
(notabene, het ontslag van drie menschen!)
en daardoor de zaak niet zuiver had gesteld.
In de raadsbijlage was geen sprake van het
drukken van de gemeente-begrooting op de
Multilith.
„Had dat eerder gezegd", was op de ge
zichten van de raadsleden te lezen en in hun
repliek herhaalden ze dit mondeling, „want
dan was deze discussie niet noodig geweest."
Inderdaad, het deed, op z'n zachtst gespro
ken een weinig vreemd aan, dat, waar in de
raadsbijlage de suggestie gewekt was, dat ook
de begrooting, de memorie van toelichting en
ander drukwerk op de nieuwe machine ge
drukt zou worden, de heer v. d. Vaart, onder
steund door den burgemeester, nu kwam be
weren, dat dit zeker niet het geval zou zijn.
Want juist over de begrooting was het, waar
in hoofdzaak de discussie op gebaseerd was
en de begrooting was het die de deur dicht
zou doen voor het noodzakelijk ontslag van
drie typografen, omdat die begrooting alleen
reeds 2375 werkuren vraagt (het kleine druk
werk 1050 werkuren).
Onjuist was ook de voorstelling van den
wethouder ten opzichte van de offerte van
We vernemen nog, dat Den Helder de
eerste gemeente is, waar een Multilith in ge
bruik komt. Enkele particuliere bedrijven
hebben de machine, die pas 3 jaar bestaat,
aangeschaft.
vi_
I