GEMEENTERAAD VAN DEN HELDER Raadsreflexen Hoest bij kinderen ampo lucht op en genee«M Tegen verstopping. De heerBregman blijft als raadslid gehandhaafd De heer en Smits en Ran R.-Ken de V.-D fractie stemden tegen. De benoemingen van tijdelijke leeraren aan .de avond-vakteekenschool. Het raadslidmaatschap van den heer Bregman* Benoemingen De middenstand bedreigd? Het college van B. en IV. op den verkeerden weg. wat op bepaalde gebieden ook wel is waar te nemen dan kan de verwachting, dat er althans geen inzinking meer van de prijzen zal zijn, tenzij de vangst zóó groot zal worden, dat het te riskant wordt om er veel geld in te steken. Afwachten is ook hier nog de boodschap, maar aan de hand van de gegevens van bovengenoemde ansjovis-verkoopvereeniging, meenden we niet geheel pessimistisch te mo gen zijn. Tengevolge van een zittend leven lijden veel menschen aan verstopping en slechte «P'ls*er" tering. Hun levensgeluk lijdt er onder. Verhelp net euvel voordat het chronisch wordt, met Leo-PHIen. het zuiver plantaardige, zacht wer kende laxeermiddel. In doosjes vanal 20cent. Zooals men weet, was de Raadsvergade ring in d#n nacht van Dinsdag op Woens dag, na behandeling van het voorstel tot aankoop van de Muttilith-machine, afge broken. Gisteravond werd de zitting voort gezet. Om half acht werd een aanvang ge maakt met een geheime zitting; om half negen volgde de openbare. Afwezig bleken te zijn wethouder De Boer, de heer C. Bot en de heer R. Boogaard, welke laatste later in de raadszaal verscheen. Burgemeester Ritmeester deed het voorstel om een drietal geldleeningen, te zamen beloo- pende een bedrag van 148.000.af te lossen en deze om te zetten in een tweetal nieuwe lee ningen tegen een lageren rentevoet. Dit voor stel werd zonder hoofdelijke stemming aange nomen. Aan de orde kwam vervolgens het rap port van de commissie ad hoe inzake het raadslidmaatschap van den heer J. Breg- man. De heer Smith Als eerste voerde de heer Smith (s.d.), lid van genoemde commissie, het woord. Deze begint met té verklaren, dat hij in het algemeen, bezwaar heeft tegen het zitting heb ben van raadsleden, die op eenigerlei wijze in nauw verband werken of kunnen werken met het gemeentebestuur. De heer SMITH (S.D.A.P.). Het geval-Bregman kan z.i. gerekend wor den te behooren tot de ongeoorloofde verbin dingen van belangen, zooals er meer worden aangetroffen bijvoorbeeld bij raadsleden-grond- eigenaren. Maar waar het hier gaat om de juiste toe passing van wettel ij ke bepalingen, mag en kan deze meening hier geen doorslag geven, omdat een wettelijk verbod op de ge noemde verhoudingen niet van toepassing is. De concessie-overeenkomst met de firma Heyligenberg, waarvan de heer Bregman mede firmant is, kan z.i. geen argument vormen tot schorsing van het betrokken raadslid. Een raadslid, dat een concessie-overeenkomst met de gemeente sluit, kan niet gerekend wor den te behooren tot hen, die direct of indirect aan de gemeente leveren of werk van de ge meente aannemen. De concessie is een eigenaardige vorm in het rechtsleven, welke het midden houdt tus- schen een publiekrechtelijk gedogen en een pri vaatrechtelijk geven en nemen. De concessie is geen vorm van pacht of huur, maar een onder bepaalde voorwaarden toege staan recht met uitsluiting van anderen. De concessionnaris mag iets van de gemeente doen en hij mag gemeente-eigendofnmen ge bruiken, waartegenover hij bepaalde verplich tingen tegenover de burgerij op zich neemt en soms ook nog een bepaalde som in de gemeen tekas stort. Op grond van deze motiveering kan spr. dus niet inzien, dat de concessie als zoodanig reeds een bezwaar zou zijn tot het uitoefenen van het raadslidmaatschap. Anders staat het met den aanleg van de in stallaties voor de brandalarminrichting. Uit de voordracht van B. en W. van 6 Mei 1936 blijkt, dat de firma Heyligenberg, instal laties levert aan de gemeente en werk aan neemt. Het raadslid levert, evenals ware hij b.v. directeur van een N.V., die levert, indirect aan de gemeente. Dat alles mag bezwarend lijken voor de positie van den heer Bregman als raadslid, bij nadere beschouwing is het dat echter niet, omdat hier bij nog heel veel afhangt van de positie welke de heer Bregman inneemt in het bedrijf. Zoodra het vaststaat, dat in deze de heer Bregman aan het bedrijf leiding geeft, lijkt spr. de vraag of de heer B. levert, geen vraag meer. Volgens spr. is duidelijk komen vast te staan, dat de positie welke de heer B. inneemt bij de firma Heyligenberg, een zoodanige is, dat van het geven van leiding in het bedrijf geen sprake is. Het is zelfs volkomen buitengesloten aan de hand van aan de commissie overgelegde stukken. Ook het besluit van den Raad betreffende het onderhoud der brandalarminrichting ge geven aan deze firma, kan in het geding ge bracht worden. Doch volgens de wetsuitleggingen daarop be trekking hebbende, mag in dit geval niet wor den aangenomen, dat de heer Bregman zijn raadslidmaatschap dienstbaar zou hebben ge maakt of zou hebben kunnen maken aan per soonlijk winstbejag. Nadat spr. Oppenheims „Gemeenterecht" naar aanleiding hiervan geciteerd heeft, zegt hij, dat het toch wel vast staat, dat de 120.- per jaar welke betaald worden voor het onder houd der alarminrichting, niet kunnen be schouwd worden als te zijn een daad waarbij hij het gewicht van zijn raadslidmaatschap in de schaal heeft geworpen. Resumeerende is spr.'s meening, dat hem voldoende gebleken is, dat de wettelijke voor schriften den heer Bregman het raadslidmaat schap niet Verbieden en dat er dus geen reden tot schorsing aanwezig is. We hoorden d,aarna de Sèide heeren, die de minderheid in deze commissie vormen, hun meening verkondigen. Het was eerst de heer Van Loo, die sprak. Deze begon met te zeg gen, dat hij en de heer Ran nog steeds van meeening zijn, dat de heer Bregman als raads lid geschorst dient te worden. Deze meening gronden zij op de overeenkomst, die de ven nootschap, waarvan de heer Bregman deel uit maakt, met de gemeente heeft inzake de leve ring van brandmelders, enz. Spr. neemt aan, dat hier van persoonlijk winstbejag door den heer Bregman geep sprake is. Hoe klein het bedrag, in deze gelegenheid verdisconteerd, echter ook is, dat kan ons koud laten. Het is echter van het grootste belang, dat nu eens uit gemaakt wordt, waaraan een raadslid zich te houden heeft. Wat is er voor bezwaar tegen om een hoogere instantie in deze uitspraak te laten doen? Juist in dezen tijd, waarin zeer in het bijzonder op personen, die in openbare lichamen zitting hebben, gelet wordt, alsmede op hun daden, ook die, welke geen betrekking hebben tot het lichaam, waarin zij zitting heb ben, acht spr. het van bijzonder belang om in deze kwestie een uitspraak te laten doen door Gedeputeerde Staten. De gemeenteraadsleden kennen elkaar te goed en er kan twijfel bij hen bestaan of ze het bij het rechte eind hebben of niet. Daarom een uitspraak van een onpartijdig orgaan! Ook in juridischen zin is er verschil van meening t.a.v. deze kwestie; zoo kan het best zijn, dat de heer Bregman toch nog belang heeft bij de concessie door de gemeente aan de vennootschap Heyligenberg-Bregman verleend. Zoolang door een hoogere instantie niet uitge maakt is, dat er tegen het raadslidmaatschap van den heer B. geen bezwaar bestaat, zal spr. op schorsing van den heer Bregman als raads lid moeten blijven aandringen. De heer VAN LOO (V.D.J. De heer Ran (K.K.) aan het woord. Deze, en met hem de R.K. fractie, stond op het standpunt, dat de eerste vergadering van de commissie ad hoe zou dienen om al geheele richtlijnen te bekomen, waarlangs gewerkt zou worden. Spr. heeft zich tot een jurist gewend en diens advies was van dien aard, dat er wel in strijd werd gehandeld met Art. 26 der Gem.-Wet. Evenwel had spr. nadat hij zijn houding in de Commissie had bepaald, er geen vrede mee, dat er in het advies met geen letter over was gerept dat het verlies van het raads lidmaatschap, in Art. 28 op het handelen in strijd met het voorschrift van Art. 26 ge steld, facultatief wordt. Om zijn houding in den Raad juist te be palen, wendde spr. zich nogmaals tot zijn adviseur. Uit dat advies blijkt duidelijk, dat er be treffende deze aangelegenheid zeer veel soe pelheid kan worden betracht. Evenwel brengt dit-advies geen verandering in spr.'s houding en hij zal dan ook besluiten tot schorsing. De duisterheden die in deze aangelegenheid zitten zag spr. gaarne opgelost door een College hooger dan de gemeenteraad. Nu is het wel waar, dat men bjj ernstige lezing van de desbetreffende artikelen der Gemeentewet tot de conclusie kan komen, dat er wel een potje gebroken kan worden, doch spr.'s persoonlijk gevoel is hierdoor niet bevredigd. Hem lijkt dan ook een uitspraak van een Colege, dat boven de partijen staat, het beste. 't Gaat hier om een principieele uitspraak. IMr. Mulder licht het rapport toe. Thans komt de rapporteur van de com missie ad hoe, Mr. Mulder (A.R.). aan het woord. Z. i. heeft de minderheid van de commissie geen juridische bezwaren aange voerd, doch zij baseert haar meening op ge voelsoverwegingen. Nadat de bijlage over de overeenkomst van de gemeente met de ven nootschap, waarvan de heer B. deel uitmaakt, onder de oogen van de heeren Van Loo en Ran was gekomen, stonden zij eerst recht op het standpunt, dat schorsing moest volgen. Omdat de concessieovereenkomst van ge noemde vennootschap door beide heeren niet wordt bestreden, zal de heer Mulder daar niet over spreken. Wat de positie van den heer Bregman in de vennootschap betreft het volgende. Uit het contract blijkt duidelijk, dat de heer B. geen zeggenschap heeft, waar het betreft overeen komsten aan te gaan. De heeren Van Loo en Ran erkennen dit dan ook, want zij hebben het rapport, waarin op deze omstandigheid gewezen wordt, mede onderteekend. De heer Van Dijk is de man, die de overeenkomst met de gemeente aangegaan is (de gemeente heeft daar trouwens geen bezwaar tegen gemaakt), de heer Bregman heeft daar niets mee uit staande gehad. Aangezien deze dus niets te zeggen heeft, heeft hij geen daad verricht. Nu zegt de wetgever, dat een stellige daad door. het raadslid moet zijn verricht (spr. neemt de interpretatie van ©ppenheim bij den kop). Ook het K. B. van 13 'Juli van het vorige jaar spreekt daarvan. De Raad kan nu zelf beoor- deelen of hier sprake is van het plegen van een stellige daad door den heer Bregman. Die daad i s er niet, de heer B. wist zelfs niet eens van de overeenkomst met de gemeente af; de heer Van Dijk heeft daarin zelf beslist. Op juridische gronden kan niet aangevoerd worden, dat de heer B. in strijd komt met het contract. Daar de heeren Van Loo en Ran er op aan dringen, dat een hoogere instantie in deze uitspraak doet, herinnert Mr. Mulder er aan, dat Gedeputeerde Staten ambtshalve een onderzoek kunnen instellen. Daar hoeft de Raad geen besluit voor te nemen, dat kunnen Gedeputeerde Staten zelfstandig doen. Gesteld, dat de heer B. toch nog eenigszins betrokken was bij de overeenkomst met de meente, dan nog is het facultatief, dat hij in strijd met de wet gehandeld zou hebben. Al is het dan niet om juridische redenen, dan nog kan de Raad zeggen: we laten genade voor recht gelden. Spr. houdt vast aan het rapport. De heer Feenstra Kuiper (Gem. Be lang) sluit zich aan bij de betoogen van zijn mede-commissieleden Smith en Mr. Mulder. Hij voegt daaraan toe, dat hij het betoog van de heeren Van Loo en Ran juridisch weinig gemotiveerd acht en slechts gebaseerd op ge voelsoverwegingen. De juridische kant van de zaak dient echter te prevaleeren. Uit het verzoek van beide heeren om uit spraak te laten doen door een hoogere instan tie dan den Raad, spreekt hun onmacht. Als een raadslid een kwestie aansnijdt en die niet zelfstandig tot een einde brengt, dan is dit lid alszoodanig niet volwaardig. Commissie niet neutraal? De heer Schoeffelenberger (opp.) geeft een andere wending aan de discussies. Volgens hem is de commissie niet neutraal, zij heeft dan ook z.i. negatief werk verricht. De heer Bregman gaat vrij uit, waar het het leve ren van radio-distributie, een „onzichtbare stof", betreft. Of echter de heer B. geschorst wordt of niet, dat laat spr. koud. Wordt de heer B. geschorst, dan zal Dr. Loesberg toch niet diens plaats innemen. Deze heeft slechts als gangmaker bij de verkiezingen gediend. Op Dr. Loesberg volgt een bediende van den heer Bregman en bij diens benoemen zou het de vraag zijn, of de heer Feenstra Kuiper wel als raadslid aan zou bljjven. Spr. acht Raad en Commissie onbevoegd om uitspraak te doen; hy wil een beroep doen op Gedeputeerde Staten. Nogmaals de heer Van Loo. Nogmaals voert de heer Van Loo even het woord. Dat is om te zeggen, dat hij met het rapport bij een deskundige geweest is en om te protesteeren tegen de uitdrukking van Dr. Feenstra Kuiper, aan zijn adres geuit. Men kan niet van een raadslid verlangen, dat het van alles verstand heeft. „Was dit wel het geval, dan konden we alle 21 wel opstappen". Spr. zegt nog, dat inderdaad bijlage 120 (over eenkomst met de gemeente met de vennoot- DHet borstje inwrijven met D*mpo. Pot SO. Doo» 50 et. Bij Apotb. eo Drogisten. schap Heijligenberg-Bregman inzake onder houd alarmeeringstoestellen) aanleiding voor hem en den heer Ran is geweest om schorsing van den heer Bregman te verlangen. Spr. handhaaft zijn meening, dat uitspraak van een hoogere instantie afgewacht dient te worden. De stemming. Daarna wordt in stemming gebracht het voorstel om met de meerderheid van de commissie ad hoe mee te gaan, dus om den heer Bregman niet te schorsen. Dit voorstel wordt aangenomen met 14 tegen 5 stemmen. Tegen stemden de hee ren Ran (r.k.), wethouder Smits (r.k.), Van Loo, Meijer en Hoornsman (allen v.d.). De heer Bregman blijft dus als raadslid gehandhaafd. Vastgesteld wordt het voorstel om machti ging te verleenen tot het sluiten van een over eenkomst van grensregeling. Met algemeene stemmen worden benoemd tot leden van het Bestuur van het Gem. Bureau voor Maatschappelijk Hulpbetoon, de heeren I. J. Gakeer en R. Boogaard. Herbenoemd werden tot lid van de Com missie van Georganiseerd Overleg, de heeren Van Loo, Feenstra Kuiper en Bot. Herbenoemd werden tot plaatsvervangende leden van diezelfde commissie, de heeren Meijer en Van der Veer. In de vacature-Bier steker werd voorzien door de benoeming van den heer Bregman, die 16 stemmen verkreeg. (De heeren Ran en Schoeffelenberger resp. 2 en 1). Leerares Handelsschool en U.L.O.-school. Benoemd werd tot tijdelijk leerares in de lichamelijke opvoeding aan de Hoogere Han delsschool en tot tijdelijk onderwijzeres in dat vak aan de U.L.O.-school, mejuffrouw J. Bij voet. Leeraren Avondvakteekenschool. Tijdeljjk benoemd werd tot leeraar in wis kunde aan de Gemeentelijke Avondvakteeken school de heer J. de Vries, die als numero 1 op de voordracht van 3 geplaatst was. De heer De Vries verwierf 17 stemmen, 2 waren er ongeldig. Tijdeljjk benoemd werd tot leeraar in vak- teekênen voor metaalbewerkers aan de Ge meentelijke Avondvakteekenschool de heer J. W. Lookman. Deze verkreeg 18 stemmen, 1 was er ongeldig. De voordracht voor het voorstel tot tijde lijke benoeming van een leeraar in de Neder- landsche taal aan de Gemeentelijke Avond vakteekenschool zag er als volgt uit: 1. R. Gravemaker. 2. L. M. F. Ruder. 3. P. G. M. Rottier. De uitslag van de stemming luidde, dat de heeren Gravemaker en Ruder ieder 9 stem men verkregen hadden en de heer Rottier 1. Er werd opnieuw een vrije stemming gehou den. Ditmaal luidde de uitslag: R. Gravemaker 9 L. M. F. Ruder 10 Zoodat de heer Ruder benoemd werd ver klaard. Het voorstel om den heer Gravemaker be noemd te verklaren van 1 October 1936 tot 11 Februari 1937 werd z.h.s. vastgesteld. De Rondvraag. De heer Bregman (Gem. Belang) ves tigde de aandacht van het College van B. en W. op het trottoir van de Loodsgracht, waar van ettelijke tegels los zitten. Vooral met regen is dit funest voor hen, die van dit trottoir gebruik maken. Mr. Mulder (a.r.) ergert zich al geruimen tijd aan de wijze, waarop vele automobilisten en motoristen van den Dijk gebruik maken. Die jakkeren t er dusdanig, dat het een gevaar beteekent voor hen, die zich daar op andere wijze dan per auto of motor voortbewegen. Hij zag gaarne, dat voor een gedeelte van den Dijk een snelheidsbeperking werd voorgeschre ven. Terwille van de algemeene veiligheid doet spr. een beroep op den burgemeester om in deze iets te doen. Van het plaatsen van borden zal al een repressieve kracht uitgaan. De burgemeester zegt toe, dat deze aangelegenheid zijn aandacht zal hebben. Niets meer aan deerde zijnde, sloot de Voorzitter om 10 ifur de vergadering. INSCHRIJVING BAK- EN BRAADVET. De Nederlandsche Zuivelcentrale, afd. Mar garine, Vetten en Oliën, Laan van Meerder- voort 84 te 's-Gravenhage, brengt ter kennis, dat zij daartoe gemachtigd door den Minister van Landbouw en Visscherij een inschrijving heeft geopend voor de levering van bak- en braadvet, dat bestemd is om te worden ge distribueerd als goedkoop vet door het Depar tement vftn Sociale Zaken. De inschrijving staat open voor alle belang hebbenden, die bij genoemde Centrale zijn ge organiseerd. De termijn van inschrijving sluit Woensdag 17 Februari 1937, des voormiddags te 9 uur. Uitnoodigingen zijn gisteren verzonden. De genen. die belanghebbende zijn, tevens bij de Nederlandsche Zuivelcentrale georganiseerd, doch geen uitnoodiging en formulieren hebben ontvangen, kunnen zich ter verkrijging daar van tot de Nederlandsche Zuivelcentrale. afd. Margarine, Vetten en Oliën wenden. (Adv.). Vergadering van Dinsdagavond. In de bode-kamer, waar tal van oude en trouwe raadsvergaderingbezoekers, vlak voor de vergadering samenscholen, werd de som bere voorspelling geuit, dat het wel laat zou worden, met de optimistische verzekering van een. vasten raadsvergaderingklant, dat hij „het tij uit zou visschen". In de raadszaal werd de meening van beneden bevestigd, door den bur gemeester, met de mededeeling, dat hij geen nieuwjaarsrede zou houden, omdat de tijd wel dringend noodig zou zijn. Het eerste gedeelte van de agenda levert weinig stof tot commentaar, anders is het echter met het voorstel tot het aanschaffen van een kantoor-machine, een z.g. „Multilith", over welke aanschaffing van kwart voor 9 tot 1 uur gediscussieerd is. Men weet waar het om gaat. In zijn lof waardig streven naar bezuiniging, meende het College van B. en W. voor het maken van het gemeentelijk drukwerk, een machine aan te moeten schaffen, waarop behalve het „kleine werk" ook het jaarverslag en de begrooting met memorie van toelichting gedrukt zouden kunnen worden. Van den kant van de Vak bonden in de typografie, zoowel als van den Werkgeversbond in dit bedrijf, heeft men tegen dit voorstel van het College stelling genomen. Wij behoeven daar niet op terug te komen, omdat men het adres aan den Raad, in ons nummer van Zaterdag heeft kunnen lezen en van ons onderschrift daarbij kennis heeft kunnen nemen. Het bleek inderdaad, dat de geheele Raad het met de zienswijze van de Vakbonden eens was. Men heeft, in eerste instantie, unaniem stelling genomen tegen het voorstel van het College en het vaak sarcastisch lachen van den wethouder van financiën kon zijn eigen partijgenooten niet weerhouden een felle cri- tiek op dit voorstel te leveren. Stuk voor stuk ageerden de fracties tegen het voorstel en met kracht van argumenten kwam men er tegen op, dat het College van B. en W., door dezen maatregel, drie menschen in een uit stekend georganiseerd bedrijf, broodeloos zou maken, terwijl het College in gebreke was gebleven, met cijfers aan te toonen, dat hier inderdaad een bezuiniging be reikt werd. „Ik kan geen cijfers geven", verdedigde de wethouder zich zwakjes, „maar andere ge meentebesturen, die tot aanschaffing van een dergelijke machine zijn overgegaan, zijn toch ook niet gek" Erg krachtig was dit betoog niet. Wat de raad en wat de gemeentenaren hadden mo gen verwachten, dat de wethouder, die met het bestaan van drie gezinnen speelde, met cijfers aangetoond had, dat zijn voorstel een bezuiniging voor de gemeente beteekende. Aan de hand van cijfers hebben verschil lende raadsleden (Uithol (Nat. Herstel), Mr. Muller (A.-R.) en Dr. Feenstra Kuiper (Gem.-belang)) aangetoond, dat het aanschaf fen het tegendeel van een bezuiniging was, terwijl anderen, w.o. de heer v. d. Heide (S.D.A.P.) meenden, dat de bezuiniging te ge ring was om daardoor het aesthetisch veel beter verzorgde en bovendien overzichtelijker drukwerk, af te schaffen. En toen we eenige uren hadden zitten luis teren, naar het fulmineeren van de raads leden, kwam wethouder v. d. Vaart met zijn verdediging, die eigenlijk geen verdediging was. Want wat de wethouder deed was een toelichting geven op zijn bijlage, die hij óf beter aan het begin van de vergadering, óf nog beter in het raadsstuk zelf had kunnen geven. Dat had de gemeente idem zooveel be spaard aan presentie-gelden. Door het vier uur praten over dit onderwerp moest de ver gadering van Dinsdagavond gisterenavond worden voortgezet, wat de gemeente alleen al aan presentie-gelden op ruim 100 gulden komt te staan, plus extra kosten voor het gereed maken van de notulen. Over bezuiniging ge sproken! De wethouder verweet den raad, dat men zich had laten leiden door gevoelsargumenten (notabene, het ontslag van drie menschen!) en daardoor de zaak niet zuiver had gesteld. In de raadsbijlage was geen sprake van het drukken van de gemeente-begrooting op de Multilith. „Had dat eerder gezegd", was op de ge zichten van de raadsleden te lezen en in hun repliek herhaalden ze dit mondeling, „want dan was deze discussie niet noodig geweest." Inderdaad, het deed, op z'n zachtst gespro ken een weinig vreemd aan, dat, waar in de raadsbijlage de suggestie gewekt was, dat ook de begrooting, de memorie van toelichting en ander drukwerk op de nieuwe machine ge drukt zou worden, de heer v. d. Vaart, onder steund door den burgemeester, nu kwam be weren, dat dit zeker niet het geval zou zijn. Want juist over de begrooting was het, waar in hoofdzaak de discussie op gebaseerd was en de begrooting was het die de deur dicht zou doen voor het noodzakelijk ontslag van drie typografen, omdat die begrooting alleen reeds 2375 werkuren vraagt (het kleine druk werk 1050 werkuren). Onjuist was ook de voorstelling van den wethouder ten opzichte van de offerte van We vernemen nog, dat Den Helder de eerste gemeente is, waar een Multilith in ge bruik komt. Enkele particuliere bedrijven hebben de machine, die pas 3 jaar bestaat, aangeschaft. vi_ I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 6