Het Opperste Gerechtshof in Amerika.
Het echtscheidings-
vraagstuk in Engeland
Ons zeesleepbedrijf
EEN RECHTSCOLLEGE MET
EEN ONBEPERKTE MACHT.
Invloedrijker en beroemder dan eenig an-
dei geiechtshof in de wereld is het Opperste
Gerechtshof in d« Vereenigde Staten. Negen
gi ijsaards zetelen in een nieuw gebouwd
marmeren paleis; de oudste is van 1856, de
jongste werd in 1875 geboren. Hun taak be
staat niet alleen in het berechten in uiter
ste instantie van rechtszaken. Naar Ameri
kaansche opvattingen weten zij zich boven
dien belast met het optreden als bemidde
laars tusschen rechter en burger, tusschen
organisaties en den staat.
Zelfs hebben zij in bijzondere gevallen het
recht, wetten ongeldipr te maken, wanneer
het hun voorkomt dat die niet meer pas
sen in het raam der wetsbegrippen.
In zekeren zin zou men het Amerikaan-
sche Opperste Gerechtshof een Tweede Ka
mer naast het Congres kunnen noemen, een
soort Hoogerhuis met leden, die niet kun
nen worden afgezet, rechtsgeleerden, door
den President benoemd, die een zeker veto
recht bezitten tegenover alle wetten der Ver
eenigde Staten. Een recht, dat zij overigens
alleen gebruiken, wanneer een of ander ge
val dat voor haar college wordt gebracht, de
toepassing ervan wenschelijk maakt.
Een wet kan, zooals dat ook in het geval
van de N.R.A. gebeurde, door het Congres
zijn aangenomen en door den President be-
vesiigd, bovendien door de Regeering al se
dert maanden en jaren als geldend zijn toe
gepast, totdat hij in verband met een, vaak
niet eens belangrijke zaak, door het Opper
ste Gerechtshof in strijd met de Grondwet
verklaard en verworpen wordt. Veel hangt
daarbij uiteraard af van den aard van het
geschil dat opgelost moet worden. Het ge
tuigt overigens wel van de rekbaarheid der
Amerikaansche begrippen dat een dergelijk
veto gesanctioneerd wordt.
In het algemeen kan men wel. zeggen, dat
het Opperste Gerechtshof zoo lang mogelijk
aarzelt met een harer rechterlijke beslissin
gen. Men gaat uit van het principe dat een
snel genomen beslissing of eenig ingrijpen
in de politieke en sociale verhoudingen van
een zoo machtige en aan wijzigingen onder
hevige structuur, slechts schadelijk kan zijn.
In tijden van groote politieke en
sociale agitatie, zooals in de laatste
crisis-jaren, is 't Opperste Gerechts
hof wel eens geneigd zijn terughou
ding te laten varen met als gevolg
dat er hevige polemieken ontstaan
over de eventueele wenschelijkheid
om haar verstrekkende competentie
te beperken.
Maar ook in die gevallen
handelt dit college uiterst doordacht.
Door de omstandigheden dat de
grondwet op vele punten niet dui
delijk is, krijgt het Opperste Ge
rechtshof dikwijls de gelegenheid om
in bijzondere berechtingsgevallen
haar mogelijkheden zoo ruim moge
lijk te interpreteeren. Dat komt ook
tot uitdrukking in het feit dat som
mige zeer belangrijke beslissingen
niet anders dan na een meerderheid
van stemmen, in dit geval dus van
5 genomen kunnen worden.
Veel hangt af van de persoonlijk
heid van de rechters. Vele kringen
in Amerika beweren, dat de rech
ters, die slechts uit de oudste en
aanzienlijkste mannen, die als ad
vocaat met de bestaande belangen
door en door bekend zijn, gekozen
worden, lang niet radicaal genoeg in
hun hervormingen zijn.
John Marshall, Opperrechter van 1801
1835 heeft de centrale autoriteit op kosten
der afzonderlijke bondsstaten, krachtig be
vorderd en in den beroemden rechtszaak
Marbury contra Madison in 1803 het recht
van het Opperste Gerechtshof gedecideerd
vastgesteld en gehandhaafd en daarbij niet
geaarzeld verschillende wetgevingsparagra
fen ongeldig te verklaren. Weinig minder in
beteekenis was zijn opvolger Brookc Taney,
die bijna dertig jaar lang President van het
„Supreme Court" is geweest. Oliver W. Hol
mes, die in 1935 stierf, de tegenwoordige
voorzitter Charles E. Hughes en het oudste
lid van het college Louis D. Brandeis zet
ten de rijen van groote juristen in het Op
perste Gerechtshof voort. Het zijn man
nen, die in hun uiterste beslissingen niet aan
den letter van de grondwet vasthouden,
maar die de maatschappelijke verhoudingen
in het dagelijksche leven laten domineeren.
Het is licht te begrijpen dat steeds weer
pogingen in het werk worden gesteld om
de macht van het Opperste Gerechtshof te
beperken. Velen ijveren er voor dat dit
hoogste rechtscollege een rapport ter be
spreking en goedkeuring indient, alvorens
een wet. in gowijzigden vorm wordt toege
past. Maar deze schijnbaar eenvoudige
usance zou in wezen een volkomen tegen
stelling vormen met de opvattingen van
het Amerikaansche recht. Een ander voor
stel, dat practisclier mogelijkheden biedt,
behelst de eisch van een uitgesproken
meerderheid van stemmen in het Opperste
Gerechtshof van b.v. minstens 7 leden van
het college in gevallen van ongeldigver-
klaring van een wet.
Verreweg het meest verstrekkend ware na
tuurlijk een besluit van het Congres om
de competentie van het Gerechtshof binnen
bepaalde, scherp vastgestelde grenzen af te
bakenen.
Het Opperste Gerechtshof neemt
in Amerika een merkwaardige posi
tie in. Soms wordt haar instelling
hoogelijk gewaardeerd, dan weer
wordt het een tijdlang minder ge
apprecieerd, maar in den regel is
dit college wel populair. En wat die
machtsbeperking betreft, normale
grondwettelijke wijzigingen duren
Nu Roosevelt een greep naar de
macht wil doen door zijn invloed
in het Opperste Gerechtshof te ver
sterken, ls het zeer interessant eens
iets te vernemen over den Invloed
van dit College op het bestuur der
Vereenigde Staten. Wil hebben
ons om inlichtingen gewend tot een
bijzonderen medewerker, die in bij-
gaand artikel een beschrijving geeft
van de belemmering, welke Roose
velt wil opruimen.
meestal te lang, terwijl in plotselin
ge gevallen zulk een beperking na
tuurlijk niet zoo maar direct tot
stand te brengen is.
De hooge beteekenis en de grootste zeker
heid van het werk van het Opperste Ge
rechtshof blijkt wel uit het feit, dat zij haar
macht slechts in weinig gevallen gebruikt.
De uiteindelijke beslissingen omtrent maat
schappelijke en sociale rechtsvraagstukken
vallen in het algemeen binnen de compe
tentie van de door het volk gekozen wet
gevers en uitvoerende instanties. Wanneer
desondanks het Opperste Gerechtshof het
leven van het Amerikaansche volk be-in-
vlóedt, in laatste instantie is het toch dat
volk zelf, haar gedragingen en nooden,
die hun terugslag vinden in det beslissin
gen van deze negen wijze mannen.
Begrijpelijkerwijs heeft het echt
scheidingsprobleem thans in En
geland de volle belangstelling.
Een der brandendste vraagstukken in de
Anglicaansche kerk tegenwoordig is het pro
bleem der echtscheiding en de daarmede ver
band houdende vraag of de gescheiden-her
trouwde personen tot de heilige communie
mogen worden toegelaten.
In de Convocations van Canterbury "en
York is dezer dagen dit vraagstuk opnieuw
aan de orde gekomen, aldus de N. R. Ct. en
aan een ernstige bespreking onderworpen.
Zullen gescheiden en weer ge
trouwde personen tot de heilige
communie worden toegelaten?
Het rapport, dat door de samengestelde
commissie uti beide convocations over het
onderwerp „Kerk en Huwelijk" was uitge
bracht, wilde niet aanbevelen, dat geschei
den personen, die hertrouwden, werden ge
ëxcommuniceerd; doch wel stelde het voor,
dat elk geval afzonderlijk door den bisschop
van het bisdom in overleg met den parochie
geestelijke zou worden onderzocht en be-
beslist.
De bisschoppen van Elv en St. Alban ston
den daartegenover alleen met hun verkla
ring, dat deze aanbeveling en dit voorstel in
strijd waren met de huwelijkswetten der
christelijke kerk, en met de bekeering, die
van den poenitent geëischt werd.
Eerstgenoemde had de volgende resolutie
ingediend: „dat, met 't oog op Jezus' verbod
van echtscheiding, nadrukkelijk gegeven in
de woorden: „Zoo wie zijn vrouw verlaat en
een andere trouwt, die doet overspel; en ook
die degene, welke van haar man verlaten is,
trouwt, doet overspel". (Luk. 16:18); (b) de
bijkans eenstemmige meening van de godge
leerden, die door de samengestelde commis
sie geraadnlecgd zijn, dat n.I. „het, uitzonde
ringsgeval" in Math. 5; 32 en 19:9 geen deel
uitmaakt van de oorspronkelijke leer van
Jezus; (c) de besliste leer van de onontbind
baarheid van Net huwelijk in de „Marriage
Service" van de kerk van Engeland en van
de andere kerken in de Anglic. gemeenschap;
(d) den eisch van de kerk dat n.1. berouw
en een standvastig voornemen tot een beter
leven verlangd worden voor dengene, die
tot 's Heeren Avondmaal komt dit Huis
niet competent is zijn goedkeuring te geven
aan de toelating tot de H. communie van
personen, die na scheiding hertrouwd zijnde
en aldus de wet van Christus en van de kerk
overtreden hebbende, voortgaan te leven in
strijd met de moreele verplichtingen, welke
degenen, die tot de II. communie naderen,
moeten binden."
De Engelsche bisschoppen zijn
conservatief.
De bisschop van St. Alban zeide over
tuigd te zijn, dat zij, die deze resolutie on
dersteunden, van gebrek aan christelijke
naastenliefde en van rigorisme zouden be
schuldigd worden. Doch iedere christen, zal
indien hij waarachtig geloovig is. vroeger
of later streng moeten worden. Welke macht
de bisschoppen ook mogen bezitten om van
de kerkelijke wetten dispensatie te verlee-
nen zij hebben geen macht om van Gods
wetten te dispensecren. Wat de staat ook
moge gedaan hebben sinds de echtschei-
dingswet van 1857, de huwelijkswet in de
kerk is gebleven wat zij altijd geweest is.
Echtscheiding is door de kerk van Engeland
nimmer geoorloofd. Zouden de bisschoppen
in Afrika door zulk een toegeven aan de
staatswetten gesterkt worden in hun strijd
voor het monogame huwelijk onder de in
boorlingen, wier wetten niet alleen polyga
mie veroorloven, doch zelfs aanmoedigen?
Zouden die bisschoppen daardoor gesterkt
worden in hun weigering om polygame in
boorlingen te doopen laat staan ze tot
de II, communie toe te laten
„Ik ben blij, dat ik niet zulk
een openbare zondares ben als
die andere vrouw."
De bisschop van Birmingham was het niet
eens met bovenstaande theorieën en bracht
de volgende argumenten te berde: „Twee
vrouwen", zoo zeide hij, gaan op naar de
kerk. De ééne, koud, hardvochtig, egoïstisch,
een groot inkomen betrekkende uit het ver
huren van krotwoningen, uit dividenden van
oorlogsindustrieën en whiskyfabrieken, zegt:
„Ik ben blij, dat ik niet zulk een openbare
zondares ben als die andere vrouw." En die
andere vrouw, mag niet tot 's Heeren Ta
fel komen. Haar leven is een tragedie ge
weest. Zij trouwde den verkeerden man om
te ontdekken, dat hij een slecht mensch was,
gemeen naar de ziel en ziek naar het lichaam
en zij scheidde van hem. Daarna trouwde
zij opnieuw in de hoop voortaan een drage
lijk leven te zullen hebben. Zij heeft twee
kinderen en zij wenscht van de H. communie
gebruik te maken en zij kan de hulp van
dit sacrament niet ontvangen!
„Gaan wij" zoo vraagt deze bis
schop „naar de H. communie, om
dat wij rechtvaardig zijn; omdat er
geen zonde in ons is? Is de toelating
tot des Heeren disch een certificaat
van een goedzedelijk karakter?"
Hij kon niet goedkeuren, dat het al
taar omlijnd werd. Men moest veel
meer al degenen, die Christus' hulp
verlangen tot ëen beter leven, aan
moedigen tot de H. communie te
gaan.
De verstrekkende bedoeling van
bet uitsluiten van de heilige
communie.
De aartsbisschop van Canterbury wijst er
op, wat de eigenlijke bedoeling is van de ex
communicatie. Deze zou zijn, dat alle ge
scheiden personen, die weer in het huwelijk
getreden zijn, voor altijd uitgesloten zullen
worden van de goddelijke genade. Dit kan
de aartsbisschop niet aanvaarden.
De resolutie om tot ex-commun-
catie over te gaan, werd dan ook
door het geheele Kerkelijk Hoo
gerhuis verworpen.
In een uitvoerige, nieuwe resolutie wordt
daarna aangenomen, dat elk geval afzonder
lijk, naar omstandigheden, zal worden be
oordeeld.
Over deze soepelheid zal o.i. een groot deel
van de Engelsche bevolking zich verheugen.
Onze Hollandsche kapiteins aan
den kop van de internationale
sleepdiensten.
Het Nederlandsche zeesleepbedrijf, aldus
„De Tel.", is niet alleen een afspiegeling
van de nooden, die de zeescheepvaart bij
zwaar weer heeft te doorstaan, maar- ook
van de opleving van de bedrijven over de
geheele wereld. Immers, wanneer ergens op
de wereld een bedrijf materieel noodig heeft
dat met behulp van sleepbooten over de
wereldzeeën moet worden getransporteerd,
dan komen de zeesleepbedrijven in aanmer-
ZATERDAG 13 FEBRUARI 1937.
Hilversum I.
8.00 Gramofoonplaten.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Voordracht en gramofoonplaten.
12.001.45 Gramofoonplaten.
2.00 Filmpraatje.
2.15 Gramofoonplaten.
3.15 Schaakpraatje.
3.30 De Ramblers.
4.05 Gramofoonplaten.
5.40 Literaire causerie.
6.00 Orgelspel.
6.30 „Filmland".
7.00 Groningsche uitzending.
7.30 Bijbelvertellingen.
8.00 Herh. S.O.S.-berichten.
8.03 Berichten A.N.P. en VARA-Varia.
8.15 R'damsch Philh. Orkest en R'damsch
Philh.koor.
9.00 Radiotooneel.
9.30 Vervolg concert.
10.00 Berichten A.N.P.
10.05 Toespraak.
10.15 VARA-Salonorkest.
11.10 Berichten.
11.15—12.00 Gramofoonplaten.
king en het is geenszins toevallig, dat dan
de over alle oceanen vermaarde kapiteins
van L. Smit Co's Internationalen Sleep
dienst voor dit werk in aanmerking komen.
L. Smit en Co. te Rotterdam
heeft thans vele opdrachten.
De algemeene opleving heeft dan ook L.
Smit en Co's Internationalen Sleepdienst tal
van opdrachten gebracht. Als toevallige om
standigheid komt daarbij, dat de prijzen in
den scheepsbouw zeer stijgende zijn en
daarom worden verscheidene orders ten uit
voer gebracht uit vrees, dat de prijzen nog
meer omhoog zullen loopen.
Zoo brengt dan de „Witte Zee" nog deze
week het 9000 ton metende Engelsche stoom
schip „Upwey Grange" naar de werf van
Wilton ter reparatie, Dit schip komt na
langen tijd te hebben opgelegen, weer in de
vaart, maar vóórdien is een groote repara
tie noodig. Als de „Witte Zee" dit transport
heeft beëindigd, wacht al een nieuw en
wel dat van een grooten tanker, de „Rialf",
die langen tijd te Londen heeft opgelegen
en nu naar Birkenhead moet worden ge
sleept voor reparatie. De „Humber" krijgt
nog het Fransche s.s. „St. Vincent" van
Bordeaux naar Emden te versieepen.
Hilversum II.
KRO-uitzending.
g.00—9.15 en 10.00 Gramofoonplaten.
11.30 Godsd. halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 De KRO-Melodisten en gramofoonplaten.
2.00 Voor de jeugd.
2.30 KRO-orkest.
3.00 Kinderuur.
4.05 KRO-kamerorkest m.m.v. solisten.
4.45 Gramofoonplaten.
5.00 KRO-orkest.
5.30 Esperantonieuws.
5.45 Voor Kath. Padvinders.
6.15 Gramofoonplaten.
6.20 Journ. weekoverzicht.
6.45 Gramofoonplaten.
7.00 Berichten.
7.15 Kath. RVU.
7.35 Actueele aetherflitsen.
8.00 Berichten A.N.P. Mededeellngen.
8.10 Overpeinzingen met muzik. omlijsting.
8.30 KRO-orkest.
8.50 Gramofoonplaten.
9.10 KRO-orkest.
9.30 Gramofoonplaten.
10.30 Berichten A.N.P.
10.40 Filmpraatje.
10.5512.00 Gramofoonplaten.
Een 17000 tons dok van Bergen
naar Oslo.
In April van dit jaar krijgt de sleepdienst
nog een transport te verrichten van de
soort, waarin zij wel specialiteit mag wor
den genoemd, n.1. een 17900 tons dok van
Bergen naar Oslo.
Behalve deze opdrachten wachten L.
Smit en Co. nog tal van kleinere slepen:
een groot aantal kranen en bakken naar de
Azoren, baggermaterieel naar de kust vair
Portugal en naar de Middeliandsche Zee en
in 1938 het transport van een motorhopper
naar Buenos Aires.
Veel tin zal worden versleept.
Het blijkt ook in het tinbedrijf weer aan
merkelijk beter te gaan, want zoowel voor
rekening van het Nederlandsch-Indisch
Gouvernement als voor Engelsche rekening
moet materieel voor dit bedrijf worden ver
sleept. In Maart krijgt de „Humber" den
tinmolen „Kantoeng", de „Ebro" den tin-
zuiger „Sigembir" haar Banka te versleé-
pen. Kort daarop moet een groote tinbag
germolen voor de Billiton Maatschappij
naar Billiton worden gebracht en omstreeks
dienzelfden tijd een tinbaggermolen voor
Engelsche rekening naar Engelsch-Indië.
DE DRIE MUSKETIERS
4. VAARWEL, MIJN LIEVE JONGEN.
D' Artagnan was, toen hij het huis zijner
ouders verliet, een piepjong kereltje van pas
negentien jaar. Hij had een gebogen fijn
besneden neus en een verstandigen, open
blik. Groot was hij niet, maar sterk en le
nig. Hij droeg een wollen wambuis en op 't
hoofd een baret welke met een veer was
versierd. Het paard, waarop hij reed was
een bezienswaardig wezen. Het was beslist
onmogelijk om dat rijdier niet op te mer
ken, want het had een gele huid, eeltknob-
bels op de beenen en een staart zonder
haar. Bovendien liep het beest met het
hoofd lager dan zijn knieën. Maar niette
genstaande dat alles kon het toch gemak
kelijk zijn acht mijl per dag halen, wat
echter niemand aan bet dier kon zien.
3. HET AFSCHEID VAN DE MOEDER.
Mevrouw d' Artagnan weende bitter, toen
ze van haren zoozeer geliefden zoon afscheid
zou nemen; hij was immers haar eenig
kind. Voor ze echter scheidden, gaf ze hem
het recept voor een wonderkrachtige zalf
dat ze van een zigeunerin had gekregen.
Iedere denkbare wonde kon door deze zalf
genezen worden, behalve een gewond Kart.
Ook de jonge man was diep onder den in
druk en hoe zeer hij zich ook inspande, zijn
ontroering teverbergen', zooals een toekom
stig musketier van den koning betaamde,
liepen hem toch de heete tranen over de
wangen.
At