dagblad voor den helder en hollands noorderkwartier Rede van Von Ribbentrop Ontruiming van Spanje door vrijwilligers Nieuw-Guinea bedreigd? De restauratie der Habsburgers N.V. „WACO" Stormloop op Oviedo Buiienlandsch Overzidü Engelands noodlijdende gebieden UITGAVE, N.V. DRUKKERIJ EN UITGEVTP11 v/u o nr N uuV/H .C. DE BOER JR.. KONINGSTRAAT 78, DEN HELDER. TELEFOON 50 EN 412. POSTGIROREKENING 16066 Het vierjarenplan is Duitschland opgedrongen De koloniale eiscben verdedigd Het diplomatieke incident te Boekarest geregeld Japan z6u slechts een pachtgebied wenschen Japansche interesse voor Ned. Indië AUTOBUSDIENSTEN gewijzigde dienstregeling. HELDERSCHE COURANT DINSDAG 2 MAART 1937 65e JAARG. No. 7939 heefï^iSïrpïï6 ambassadeur te Londen, Von Ribbentrop, nnlitiek vi n i\^cX£Z1AgT7°0r de commissie van economische hlemen van p- e(;n rede gehouden over de pro- kolSiiön V16r Jarenplan en de Duitsche rechten op hpCpW^keraZei+de-°'a' dat de &roote mogendheden zich door beschei mende tarieven meer afsloten, naarmate Duitsch land meer exporteerde en de tot in de grondvesten geschokte Duitsche economie^ kon_ eerst hersteld worden, nadat het na- lonaal-socialisme in Midden-Europa een blok van orde, rust en veiligheid had geschapen. Teneinde den internationalen handel van Duitschland te herstellen werd het vier jarenplan opgesteld. Dat plan is Duitschland dus door het bui tenland letterlijk opgedrongen. Terwijl er eerst de draak mee gestoken werd, hoort men thans dat men pas met Duitschland een overeenkomst wil aangaan, als het het Vierjarenplan opgeeft., Duitschland streeft niet naar absolute autarkie. Met de autarkie zijn de andere landen der wereld begonnen. De economische politiek van Roosevelt en voornamelijk Ottawa zijn zuiver autarkische maatregelen en vóór het vierjarenplan gebo ren. Duitschland wenscht geen economi sche politiek die vijandig staat te genover den wereldhandel. Europa is te klein en te zeer op wederzij d- sche uitwisseling van goederen aan gewezen, dan dat eenig Jand zich op den duur economisch geheel zou kunnen afsluiten. Het vierjarenplan schept voor Duitschland de voor waarde voor deze uitwisseling, n.L een economisch geordende inwendige structuur van zijn economisch ge bied. Ten aanzien van de koloniale kwestie zeide von Ribbentrop, dat Versailles de na ties heeft gescheiden in bezittenden en „ha- benichts", waardoor aan de eene zijde on tevredenheid en aan de andere zijde wan trouwen is ontstaan. Het is in het belang van alle staten, dat een oplossing wordt ge vonden en deze oplossing is op de eerste plaats te vinden door het teruggeven van de vroegere Duitsche koloniën en op de tweede plaats door de kracht van het Duitsche volk zelf. Duitschland moet koloniën hebben wegens de noodzakelijkheid, gebieden te bezitten, waarin met de eigen Duitsche munt grond- Stoffenbronnen kunnen worden ontsloten. Weliswaar staan de grondstoffenbronnen der wereld thans wel voor Duitschland open, maar tegen betaling in deviezen, die het niet in voldoenden omvang bezit. Duitschland heeft verder koloniën noodig als afzetmarkt voor industrie-artikelen en als veld voor het Duitsche ondernemerdom. Er valt niet aan te twijfelen, dat na eenige jaren van ontwikkeling uit de koloniën een aanzienlijk grooter percentage van de totale Duitsche behoefte aan grondstoffen kan worden gedekt dan vóór den oorlog. Geen imperialistische politiek. Spreker wees erop, dat Duitschland recht heeft op koloniën. Het wenscht geen impe rialistische koloniale politiek te drijven, noch zijn koloniën te gebruiken voor stra tegische bases. Een bewijs hiervan is het Duitsch-Britsche vlootverdrag, Ook zou het bezit van koloniën geen aanleiding zijn tot het vergrooten van de vloot. Wat zijn nu de laatste en definitieve oog merken van Duitschland? De oogmerken van het Duitsche volk zijn, aldus spr., door de groote redevoeringen van den Führer veel diepgaander voor de wereld vastgelegd dan dit ooit door een anderen staatsman is geschied. De Führer heeft gelijkberechtiging en het bereiken daarvan door nakoming van de ontwapeningsbeloften der anderen verlangd. Hij ie bereid geweest tot het laatste machine- fleweer te ontwapenen als de anderen het zelfde deden. Daar de wereld er evenwel niet over ge dacht had te ontwapenen, en ook niet om aan Duitschland gelijkberechtiging te geven, toen alle aanbiedingen van den Führer tot beperking der bewapeningen en alle be moeiingen voor een bewapeningsovereen komst met Frankrijk mislukt waren, heeft de Führer door de herschepping van het Duitsche leger het evenwicht hersteld. .Von Ribbentrop eindigde met de verkla ring, dat hij niet aan een onbeperkten be wapeningswedloop geloofde, al scheen net dan na de ervaringen der laatste jaren ein deloos moeilijk een algemeene bewapenings beperking in deze wereld tot stand te bren gen. Den doorslag geeft de feitelijke wil der regeering om tot een vergelijk en tot over eenstemming te komen. Dat het nieuwe Duitschland dezen goeden wil heeft, hebben de groote politieke aanbiedingen van den Führer aan de wereld en de over eenkomsten met onze buren voldoen- VON RIBBENTROP. de bewezen. Het vierjarenplan is een nieuw bewijs hiervoor, ook op het ge bied der economie. Terwijl door de wereld thans een golf van scepsis en pessimisme gaat over de economische toekomstmoge lijkheden, is het Duitsche volk opti mistisch. Zware verliezen der regeerings- troepen. De mijnwerkerscolonnes uit Asturië blij ven ononderbroken stormloopen op Oviedo, dat door de nationalisten hardnekkig wordt verdedigd. Volgens berichten uit rechtschen koker werden geheele bataljons der aanvallers door het afweervuur van Oviedo's verdedi gers weggemaaid. Regeeringstroepen melden suc cessen. Uit Barcelona wordt medegedeeld, dat de vijandelijke aanvallen in de sectoren van het Escoriaal de brug der Franschen en Pardo zijn afgeslagen. In de sectoren van de Jarama en Casa del Campo hebben de regeeringstroepen hun stellingen kunnen verbeteren door eeni ge loopgraven op de rechtschen te veroveren Volkslied voor het eerst offici eel gespeeld. De Koningsmarsclj. die krachtens decreet het officieele volkslied is geworden, is gis teren voor het eerst gespeeld tijdens de of ficieele plechtigheid van het overhandigen der geloofsbrieven aan generaal Franco door den Italiaanschen ambassadeur. Toen, na de wisse^ng der toespraken, de genera lissimus, de ambassadeur en de notabelen op het balkon van het stadhuis verschenen, zetten vijf muziekkorpsen, die op het plein stonden opgesteld, den marsch in. Van de meniete, die zeer talrijk was. maakte zich een groote geestdrift meester, waaraan geen einde kwam. Sommigen maakten een kruis, anderen knielden neer, weer anderen weenden. De ontroering was algemeen. SCHUSCHNIGG NAAR ROME? Naar verluidt zal Bondskanselier Schuschnigg waarschijnlijk op 10 Maart zijn voorgenomen bezoek aan Rome brengen. Niettemin is het mogelijk, dat de reis nog maals zal worden uitgesteld, omdat Musso- lini waarschijnlijk van 10 tot 20 Maart in Libyë zal verblijven. Op 4 Maart zal de Bondskanselier het appèl van het Stier- marksche Vaderlandsche front te Graz bij wonen. De gezanten van Duitschland en Italië worden niet teruggeroe- pen. Roemenië heeft met Duitschland en Italië de moeilijkheden geregeld, welke zich had den voorgedaan wegens de aanwezigheid van de gezanten van Duitschland en Italië bij de begrafenis van twee leden van den IJzeren Garde, die in Spanje zijn gesneu veld. Naar Reuter uit betrouwbare bron ver neemt, zullen de gezanten niet worden te ruggeroepen naar hun onderscheiden landen Het feit, dat Duitschland en Italië twee van de beste afnemers van Roemenië zijn, zou de oplossing ten zeerste hebben verge makkelijkt. De gezanten hebben verklaard, dat zij den kerkdienst hebben bijgewoond om getuige nis af te leggen van hun sympathie jegens de Roemenen, die in den slag zijn gedood. Het Japansche persagentschap Do mei meldt bijzonderheden inzake de berichten over in het Japansche par lement gedane voorstellen ten aan zien van een niet-aanvalsverdrag met N e d e rl a n d en van pacht- plannen betreffende Nieuw Guinea, welke wij reeds in ons nummer van gisteren plaatsten. In tegenstelling tot de eerste be richten blijkt hieruit, dat er geen sprake is van een denkbeeld om ge heel Nederlandsch Nieuw-Guinea te pachten, maar om voor Japansche onderdanen op dit Nederlandsche gebied land in pacht te vragen ten behoeve van industrieele en econo mische doeleinden. Omtrent de wijze waarop deze aangelegen heid ter sprake is gebracht, meldt het agent schap Domei het volgende: De heer Hyogoro Sakurai, lid van de par tij Minseito,' heeft onlangs een bezoek ge bracht aan Nederlandsch Indië en Neder landsch Nieuw Guinea, en op basis van zijn waarnemingen in deze gebieden den heer Hajasji, Minister-president en Minister van Buitenlandsche Zaken, in de bcgrootmgs- subsommissie van het Lagerhuis geinterpel leerd. Sakurai verklaarde daarbij: „Onder de Nederlandsche bevolking in dit gebied bestaan ongerechtvaardigde verkeerde opvattingen over een be weerde Japansche bedreiging". Sa kurai wees Hajasji op de noodzaak, deze verkeerde opvattingen te doen verdwijnen door den Nederlanders te verzekeren, dat Japan geen terri toriale of politieke doeleinden in deze gebieden nastreeft. Hij deed daarom het voorstel aan de hand een niet-aanvalsverdrag tusschen Japan en Nederland te sluiten. Echter beklaagde Sakurai zich over het feit, naar hij beweer de, dat Japansche onderdanen ,in Nederlandsch Indië door de Neder landsche autoriteiten slecht behan deld worden en in dit verband her innerde hij aan „talrijke gevallen van onderdrukking tegen Japansche visschers en zakenlieden in Neder landsch Indic." Sakurai verklaarde verder, dat de Japansche wettige handelsbelangen in Nederlandsch-Oost-Indië gewaar borgd dienen te zijn. Ook bracht hij ter sprake „het uitgebreide gebied var "erlandsch Nieuw-Guinea. dat onbevolkt en onontgonnen blijft." Hij opperde het denkbeeld, dat de Japansche regeering aan het Neder- landsche gouvernement zal voorstel len een overeenkomst aan te gaan, teneinde voor Japansche onderdanen land op Nederlandsch Guinea in pacht te vragen voor industrieele en economische doeleinden. In zijn antwoord verklaarde Ha jasji, dat de Japansche regeering een dergelijke kwestie nooit heeft onderzocht, maar het door Sakurai aan de hand gedane denkbeeld in studie zal.nemen. Tevens legde hij er den nadruk op. dat Japan geen territoriale oogmerken in Neder- landsch-Indië heeft, ofschoon het wenschelijk is dat Japan zich vreed zaam op economisch gebied in Ne derlandsch Indië zal kunnen ont wikkelen." In dit verband zij opgemerkt, dat wij in Ned.-Indië de politiek der open deur vol gen en dat reeds een Japansche onderne ming in Nieuw Guinea is gevestigd. Echter heeft deze maatschappij haar ar beidsterrein sterk moeten beperken, daar de Japansche werkkrachten moeilijk voor spier, arbeid in de tropen zijn te gebruiken en daarenboven er groote bezwaren tegen ble ken te hebben om in „dat land van men- scheneters" te blijven. De werkzaamheden beperken zich dan ook op dit oogcnblik tot den handel in harsen. Nederland let op uw saeok. In het Japansche Lagerhuis is een voor stel ingediend, naar Reuter uit Tokio meldt, inhoudende dat Japan een niet- aanvals verdrag met Nederland zou sluiten en bo vendien toestemming zou verzoeken, een deel van Nederlandsch Nieuw-Guinea te pachten. Bijzonderheden omtrent dit voorstel vindt men elders. Het is hiet voor het eerst dat Japan interesse heeft voor de Nederlandsche bezittingen. De leuze Azië voor de Aziaten, is niet van vandaag of gisteren. Maritiem heeft Indië de grootste beteekenis voor Ja pan. Nu zal men natuurlijk dadelijk zeg gen dat het Japansche voorstel er toch voor ons heusch niet onrustwekkend uitziet. Het komt toch immers meer voor dat een be paald land concessies krijgt in een ander land en dan behoeft daarachter nog niets gezocht te worden Bovendien lijkt erg ge ruststellend het verdrag van non-agressie (niet-aanvalsverdrag) dat Japan met Neder land wil sluiten. Ja, op het oog, ziet de zaak er tamelijk onschuldig uit. Maar als Japan eenmaal economische belangen heeft op een Neder landsche bezitting, dan is er alle aanleiding dat het die economische belangen verde digt. Dat is immers natuurlijk. En we heb ben slechts aan de jongste geschiedenis in Mantsjoekwo te denken, om ten opzichte van concessies aan Japan voorzichtig te zijn. Het is daarop dat de N.R.Crt gisteren in een hoofdartikel wees, waaraan we hieron der een en ander ontleenen. Het blad schreef dan o.m.: De oogenschijnlijk zoo vreedzame oecono- mische expansie van Japan in den vorm van het stichten van nederzittingen is voor ons land onaanvaardbaar. Wanneer een maal een belangrijke Japansche bevolking in Nieuw-Guinea zou zijn toegelaten, dan zou daar al spoedig van Japansche zijde een maatregel op volgen, die ten doel heet te te hebben de wettige oeconomische be langen der Japansche ingezetenen te be schermen. Deze penetratie-methode, al heeft dan Nederland zich daaraan in de laatste eeuwen niet schuldig gemaakt, is te alge meen bekend, dan dat men niet als vast staand mag aannemen, dat het pachten van zekere gebieden het verlies van Nieuw-Gui nea en daarmede het begin van het einde van ons koloniaal bezit beteekent. Daaraan zal geen non-agressie-pact iets kunnen ver anderen. Mag dus Nederland uit dien hoofde al reeds niet in dergelijke voorstellen treden, het mag het evenmin vanwege de taak, die ons land in den Pacific vervult. Neder- landsch-Indië heeft in meer dan een opzicht een centrale ligging. Het vormt eenerzijds een brug tusschen twee oceanen, anderzijds een brug tusschen twee deelen van het Engelsche rijk. Juist omdat het daardoor verzekerd is van den steun van Engeland en van de Vereenigde Staten kan Neder land, hoewel in militair opzicht onbeteeke- nend, zijn positie in den Pacific handhaven Maar die positie brengt dan ook speciaal de handhaving van ons gezag in NieuwGui nea mede. Nu de moderne techniek de vlooteenheden bij hun actie sterker van hun bases afhan kelijk heeft gemaakt, en men dientengevolge er naar streeft, de steunpunten steeds ver der vooruit te brengen, is Nieuw Guinea naar Japansch inzicht een waardevol steun punt voor het Japansch defensie-systeem. Nederland zij dus op zijn hoede De zitting van de niet-inmengings- subcommissie. In de vergadering van de niet-inmengings- subcommissie, heeft de voorzitter, lord Ply- mouth, de kwestie van de ontruiming van Spanje door de buitenlandsche vrijwilligers ter sprake gebracht. Hij werd hierbij ge steund door de vertegenwoordigers van Frankrijk, Tsjecho-slowakije, Zweden en Sovjet-Rusland. De vertegenwoordigers van Duitschland, Italië en Portugal waren van meening, dat tegelijkertijd de kwestie van de financieele hulp aan Spanje ter sprake moest worden gebracht, waarbij de vertegen woordigers van Duitschland en Italië wezen op het belang een overeenkomst te sluiten, waarbij het goud, dat door de Spaansche re geering in het buitenland is gedeponeerd, wordt vastgelegd. Reuter verneemt verder, dat overeen is ge komen de bespreking over het vertrek van de vrijwilligers uit Spanje op de vergadering van de subcommissie, Vrijdagochtend a.s. en in de plenaire zitting van de nietinmengings commissie Vrijdagmiddag voort te zetten. Voorgesteld werd nog, dat de controle van de kust bij Malaga, dat in handen is van de opstandelingen, zal geschieden door Brit- sche oorlogsschepen, in plaats van door Duitsche schepen. De vertegenwoordiger van Duitschland verklaarde, dat zijn regeering hieromtrent nader een besluit zal nemen. Verder is de kwestie van de fi nancieele bijdragen in de kosten van de controle door de verschillen de landen besproken. Lord Ply- mouth deelde mede, dat Joego-Slavië zijn reserve inzake het betalen van zijn bijdrage heeft ingetrokken, ter wijl Duitschland blijft volhouden, dat het zijn deel niet kan betalen in buitenlandsche deviezen. In het communiqué, dat na de vergade ring werd gepubliceerd, wordt o.a. gezegd, dat de subcommissie verscheidene kwesties, inzake de controle te land en ter zee heeft besproken. Op verscheidene punten werd overeenstemming bereikt en de vertegen woordigers van de verschillende landen, zullen instructie vragen aan hun regeeringen inzake de overige kwesties. Italië tegen herstel. Virginio Gayda komt in de Giornale d'Ita- lia terug op een artikel, dat hij 25 Februari j.1. heeft geschreven over de kwestie van de restauratie der Habsburgers in Oostenrijk. „De Italiaansche politiek tegenover Oos tenrijk", aldus Gayda, „is bekend, zij berust op het principe der politieke onafhankelijk heid en territoriale onschendbaarheid van Oostenrijk met erkenning van het onver- vreembaar karakter van Duitsche natie, zooals is vastgesteld in de Duitsch-Oosten- rijksche overeenkomst van 11 Juli 1936. Wij bevestigen, dat het herstel der dy nastie in Oostenrijk, aldus Gayda, onafhan kelijk van de gezichtspunten ten aanzien van de dynastie der Habsburgars niet actu eel en dus gevaarlijk is. Het blad voegt daaraan toe, dat niets in de politieke daden, noch zelfs in de journa listieke literatuur veroorlooft te gelooven of te doen gelooven, dat Italië gunstig zou staan tegenover een herstel der Hamsbur gers. De Giornale d'Italia herinnert er in het zelfde artikel aan, dat de Popoio d'Italia, naar men meent te weten van de hand van Mussolini zelf, uiterst fel was tegen Prins Otto, die in het bewuste artikel „Signoretto" werd genoemd. Duitschland juicht! Het Duitsche blad „Angriff" levert een geestdriftigen commentaar op het artikel, waarin de „Giornale d'Italia" zich tegen 'n restauratie der Habsburgers verzet, 't Duit sche blad constateert, dat de zaak der Habs burgers geliquideerd is. De Italiaansche houding is te belangrijker, omdat Mussolini op de zitting van den grooten fascistischen raad zijn beslissing over de richting van zijn politiek zal bekend maken. Op deze beslissing is reeds vooruit geloopen door het feit, dat de weg van het Imperium door het Suezka- naal leidt en niet meer over Kla- genfurt. In een groot deel van Europa aldus vervolgt de „Angriff" is de openbare mee ning een restauratie der Habsburgers vij andig gezind. Het blad doet dan een feilen aanval op de dynastie der Habsburgers en zegt dat, de internationale politieke toestand zóó is, dat. elk Oostenrijksch staatsman tegenover een terugkeer van Otto slechts de houding kan aannemen van een Horthy,'die zich in 1920 met de gewapende macht tegenover Karei van Habsburg stelde. Het Engelsche witboek over de noodlij dende gebieden is gisteren gepubliceerd. Hierin wordt o.m. medegedeeld dat in Wales en Schotland munitie-fabrieken zullen wor den opgericht, voor welk doel negen a tien millioen pond sterling is uitgetrokken. Ook in Lancashire zal een munitiefabriek worden gebouwd, waarvan de kosten op zes millioen pond sterling worden geraamd. In dit gèbied zal bovendien op kosten van het ministerie van luchtvaart een fabriek van vliegtuigen worden opgericht, de kosten hiervan worden op anderhalf millioen ge schat Aan industrieelen, die in de noodlijdende gebieden nieuwe fabrieken oprichten zal gedurende vijf jaar faciliteiten en verlich ting van belasting worden toegestaan. Aan deze industrieelen zullen leeningen worden verstrekt, welke een totaal van twee milli oen pond sterling niet mogen overschrij den. Critiek van arbeiderszijde. In de wandelgangen van het Lagerhuis critiseerde Maxton, de afgevaardigde van de onafhankelijke Labour, het gepubliceerde witboek inzake de noodlijdende gebieden. Hij verklaarde, dat het maximum voor de leeningen, dat is vastgesteld op twee milli oen pond sterling, te gering is. Wanneer men het parlement vraagt vier honderd millioen pond te voteeren voor de bewapening dat is het belachelijk slechts twee millioen beschikbaar te stellen voor de noodlijdende gebieden, zeide hij. Met ingang van heden Volledige dienstregeling a 5 ct. verkrijg baar bij de chauffeurs en Kantoor WACÖ, Kanaalweg 137, Tel. 773, Den Helder.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 1