Stads
nieuws
Het PI an Deterding
Waar gaan we heen?
Feuilleton
Woensdag 3 Maarf 1937
Bomvrije kelders
in Den Helder?
Museumnieuws*
Apachenbal
Burgerlijke Stand van Den Helder
Visscherij
Heldersche Courant
Licht op voor alle voertuigen
Df roTC
Lezing van DrIr. M. D. Dijt voor de
Maatschappij voor Nijverheid en Handel
Tweede Blad
HET RAADSEL
VAN HET
ONBEWOONBARE Huis
THEA BLOEMERS
Onze stadgenoot,
laagd<
afd. B.
Slaagde voor den cursus^er^ed. Heide^;
Uw NIEUWE PAK
VRAAGT STALENCOLLECTIE 1937
I bij HERM. DE HAAN
DE ZAAK VOOR BETER MAATWERK,
Koningstraat 92. - Tel. 666
Voor het diploma machineschröven slaaf
den aan het Instituut „Mercurius" Loods-
gracht 72, F. C. A. Kwast en H. Wijnbeek
leerlingen van bovengenoemd Instituut
Goedkeuring van Defensie verplicht
bij het bouwen in Den Helder van
complexen, grooter dan 150 vierkante
meter. Bouw der firma van Willigen
erdoor gestagneerd.
Naar wij vernemen, hebben zich de vele
voorschriften en bepalingen, waaraan de
Heldersche bouwers zich te houden hebben
wederom vermeerderd, en wel met een zeer
jnerkwaardige.
Het blijkt namelijk, dat architecten en
aannemers voortaar bij het neerzetten van
panden, wier oppervlakte meer dan 150 vier
kante meter bedraagt, alvorens tot den
bouw hiervan kan worden overgegaan,
eerst de toestemming van het Departe
ment van Defensie moeten afwachten.
De reden van deze nieuwe maatregel is
te zoeken in de plannen van Defensie, met
betrekking tot den aanleg van bomvrije
kelders hier ter plaatse
Genoemde bepaling treft als eerste de firma
van Willigen, daar, alvorens met den bouw
van haar complex in de Koningstraat aange
vangen kan worden, eerst de sanctie van
Defensie afgewacht dient te worden.
In verband met een vrij groote uitbreiding in
de Vogelafdeeling, zal het Museum heden
avond gesloten zijn en vervalt ook de uitleg
voor kinderen vanmiddag.
A.s. Zondag hoopt het Museumbestuur met
de plaatsing en etiketteering van de nieuwe
aanwinsten klaar te zijn en de uitleg met licht
beelden, die dan aan de rondleiding vooraf
gaat, zal in hoofdzaak op het nieuwe materiaal
betrekking hebben.
A.s. Zaterdag.
Het door 't Dansinstituut Mouton te geven
Apachenbal, dat oorspronkelijk geannonceerd
was op Zondag 7 Maart, zal niet op Zondag,
maar op Zaterdag a. s. worden gehou
den. Dit Apachenfeest, waarvoor reeds groote
animo bestaat, belooft iets origineels te wor
den. Twee Apachenorkesten zullen de echte
stemming er in brengen. Het Casino wordt
als Montmartre versierd en het tooneel inge
richt als Apachenkelder. Voor het aanvragen
van introducties verwijzen we naar de adver
tentie.
van 2 Maart 1936.
BEVALLEN: A. WaelpoelVerver, z. A. M.
van Zonvan Lienen, z. C. P. RoosLuwema,
Z. G. RuitenPost, d.
OVERLEDEN: Geen.
Uitkomsten Urker vloot.
_,^°or het zeer ongestadige weer der vorige
Zw Taard00r slechts afgebroken de vis-
tnf w°rden uitgeoefend, zijn de resul-
J~„en d,er kleine kustvisscherij onvoldoende
geweest.
De kleinste vaartuigen, visschende in het al
gemeen tusschen IJmuiden en Scheveningen,
kwamen met hooger dan tot 50.—, de groo
tere vaartuigen, visschende van Texel tot Ter
schelling, besomden tot ten hoogste 90.en
de grootste, die nog wat verder van den wal
dani4oe'kten t0Ch geen koogëre besomming
De garnalenvisschers, visschende bij IJmui
den, hadden ook geen hooge besommingen, ook
a wegens het slechte weer. Ze kwamen niet
hooger dan 60.— k 85.—.
Vischprjjzen.
Het wel eigenaardige verschijnsel doet zich
V0°L dat de prijzen van tong en tarbot (de fijn-
visch) nog steeds een neiging tot daling
toonen, terwijl de scholprijzen omhoog gaan.
Vooral de zet- en kleine scholprijzen toonen
weer een zeer hoog beeld.
Zetschol b.v. kwam Dinsdag aan den IJmui-
der afslag tot ten hoogste 28.— en kleine
schol tot 25.— per 50 kilo.
Ook schar liep flink omhoog en liep tot
13.50 op.
Schelvisch gaf behoorlijke markt, daaren
tegen wees kabeljauw geringen prijs aan en
deed 30. per 125 kilo ten hoogste, zoodat
deze vischsoort onder de goedkoope visch kan
worden gerekend.
Door de verscheidenheid in de vangst
maakten de trawlers nu weer goede besom
mingen. De meesten bleven boven de tweedui
zend gulden, welk bedrag wordt geacht beslist
noodzakelijk te zijn voor loonende uitkomst.
Ook de loggers maakten het niet slecht; één
was er met een besomming van 1500.
Wel zou men meer afzet willen hebben, op
dat de voorraad eens werd opgeruimd, maar
de moeilijkheden in de transacties met dit luxe
artikel schijnen geen grootere afname toe te
laten.
V oor jaarsha ring.
De prijzen blijven nog aan den hoogen kant.
Wel is er wat vangst, maar van beteekenis
kan deze nog niet worden genoemd.
Levende garnalen.
Levende garnalen deden Dinsdag aan den
Amsterdamschen afslag van 1.75 tot 2.50
per lit van 15 kilo.
Woensdag 3 Mrt. 18.12 uur
PORTRET ATELIER
JAC CL BOER
IÖB
Natuurhistorisch Museum. Elke week:
eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken
Zaterdagavond van 710 uur, den eersten
Woensdag van elke maand van 810 uur,
den eersten Zondag van elke maand van
3—5 u.
Woensdag S Maart.
Casino, 8 u. Concert. Sted. Muziekcorps.
Donderdag 4 Maart.
Musis Bacrum, 8 u. Jaarfeest Ned. Ver. van
Huisvrouwen.
Zondag 7 Maart.
Musis Bacrum, 8 u. Joodsche Sociëteits
avond.
Ansjovis.
Volgens mededeeling van de Coöperatieve
ansjovisvereeniging te Amsterdam, was 41e
voorraad ansjovis op 1 Februari 1937 totaal
33.738 ankers en 784 tonnen. Opgeslagen wer
den in Februari 123 ankers; uitgeslagen 1946
ankers, zoodat de voorraad op 1 Maart was
31.915 ankers en 784 tonnen.
Hieruit blijkt dus, dat er steeds afname van
dit product is.
Gisteravond heeft in de bovenzaal van
het Kegelhuis de vergadering van het
departement Den Helder en Omstreken
van de Nederl. Mij. voor Nijverheid en
Handel plaats gevonden, waar he* woord
gevoerd is door Dr. Ir. M. D. Dijt, den be
kenden uitvoerder van het „Plan Deter
ding". Voor deze vergadering bestond op
merkelijke belangstelling. Het was de
voorzitter, de heer J. W. J. Schreuder,
die den inleider een woord van welkom
toeriep en er op wees, dat het reeds ge-
ruimen tijd geleden is, dat Dr. Dijt voor
het Departement alhier optrad.
De heer Schreuder zegt voorts nog, dat
het steeds het streven van de Mij. v. N.
en H. is, voorlichting te geven op econo
misch terrein, ook nu het schijnt, dat de
depressie overwonnen is en men met
meer optimisme de toekomst tegemoet
mag gaan.
Hierna geeft spr het woord aan den heer
Dijt
De heer Dijt.
De heer Dijt vangt zijn betoog aan met er
op te wijzen, dat Europa twee landen bezit,
die in de laatste eeuw o.m. ook in economisch
opzicht met elkander vergroeid zijn: het zijn
Holland en Duitschland. Gedurende een halve
eeuw hebben beide landen een uitgebreiden
ruilhandel gedreven en thans staan de zaken
zoo, dat Nederland aan den eenen kant een
overschot van producten bezit, waaraan
Duitschland juist groot gebrek heeft.
Aan de normale ontwikkeling van het han
delsverkeer is sedert geruimen tijd een einde
gekomen en in dit verband wil het plan van
Sir Henri Deterding niets anders zijn dan een
poging aan genoemde spanning een einde te
maken. De opzet is bekend: hij koopt voor 10
miljoen aan overschotten op de Nederlandsche
markt om deze goederen in Duitschland (aan
de z.g. Winterhilfe) te distribueeren. Dit is,
in een nutshell, het geheele plan.
Om de strekking van het plan te kunnen
beoordeelen, wordt allereest een overzicht ge
geven van de ontwikkeling van het nationale
en internationale handels- en kapitaalverkeer
in de laatste eeuw en in het bijzonder na den
wereldoorlog. Hieruit blijkt, dat èn handel èn
crediet niet alleen absoluut, doch ook relatief
een veel grootere plaats zijn gaan innemen in
het economische leven. Behalve dat hierdoor
de productie zich sterk kon specialiseeren en
het algemeen levenspeil belangrijk kon wor
den verhoogd, is door deze ontwikkeling de
samenleving hoe langer hoe onevenwichtiger
geworden, hoe langer hoe gevoeliger voor
prijsschommelingen.
Het internationale betalingsverkeer ver
loopt goeddeels via de goederen en voor
slechts een klein deel via het goud. De nor
male, voor den oorlog gegroeide structuur,
gaf eenerzijds crediteurstaten te zien en an
derzijds debiteurstaten, waarvan de crediteur
staten een passieve handelsbalans kregen in
verband met het ontvangen van rente en de
laatste een actieve, in verband met het beta
len op de kapitaalverplichtingen.
Hoe labiel deze structuur reeds voor de
crisis van 1929 was blijkt, wanneer men het
internationale betalingsvereker met de agra
rische grondstoffenlanden (Canada, Australië,
Afrika, Britsch-Indië), die tevens distributie-
staten zijn, beschouwt. Van 1925 tot 1929 liep
de activiteit der handelsbalans door de daling
der grondstoffenprij zen terug, de balans van
rente en dividend liep op, hetgeen gepaard
ging met het verstrekken van nieuwe credie-
ten. Na 1929 werd deze verhouding nóg on
gunstiger, wat een verlies van goud door de
debiteurstaten en tenslotte een werkelijke
calamiteit veroorzaakte.
Duitschland en Twente.
Waar door de prijsdalingen na 1925, en
bovenal door die van 1929, de normale debi
teurstaten reeds in de onmogelijkheid kwa
men aan hun verplichtingen te voldoen, en,
ook de crediteurstaten niet meer capabel wa
ren de te vorderen rente in goederen te ont
vangen, dus hun verplichtingen als crediteur
staten ook niet meer konden nakomen, moet
het niemand verwonderen, aldus Dr. Dijt, dat
de situatie van Duitschland nog veel moei
lijker werd.
Duitschland was voor den oorlog debi-
teurstaat met een daarbij passende econo
mische structuur en dus een passieve
handelsbalans. Door den oorlog veranderde
deze situatie grondig wat door spreker
met tal van cijfers en grafische voorstel
lingen verduidelijkt wordt. De handels
balans bleef na den oorlog passief! De
scheeve situatie werd eerst gecamoufleerd
door de inflatieperiode, na de stabilisatie
van de Mark door groote buitenlandsche
investeeringen. Ook zonder algemeene
prijsdaling moest dit echter tot een cata-
strophe leiden.
Aan de andere zijde zien we de Vereenigde
Staten met een actieve handelsbalans en een
financieele structuur van debiteurstaat vóór
den oorlog, en crediteurstaat né. den oorlog.
Amerika's handelsbalans bleef actief en als
behoorlijk crediteur zou het 't betalen met
goederen door het buitenland hebben moeten
toestaan. Om echter het eigen productie-appa
raat te behoeden kon het de grenzen niet
openstellen. Er ontstond dus een onoverbrug
bare kloof tusschen Amerika als crediteuren-
staat en als exportstaat, evenals er in
Duitschland een dergelijke situatie ontstond
tusschen dat land als debiteurstaat en als im-
portstaat. Spr. demonstreert in verband hier
mede het verloop van de handelsbalans van
Duitschland gedurende de laatste jaren.
Onhoudbare toestand.
Is het wonder dat Nederland hiervan door
zijn ligging en tevens door zijn zeer belang
rijken handel met Duitschland ernstige gevol
gen moest ondervinden?
Wanneer Duitschland aan zijn financieele
verplichtingen zou willen voldoen, moest zijn
import (dus onze export) sterk worden be
perkt en zijn uitvoer worden vermeerderd. Het
laatste was door de algemeene depressie on
mogelijk, het eerste leidde tot autarkie en tot
vernietiging van onze export-productie. Doch
wanneer Nederland er op stond, de door zijn
burgers te vorderen rente te innen, moest dit
geschieden óf door vermeerdering van den in
voer óf door vermindering van den uitvoer
naar dat land. Zooals men weet, heeft de re
geering zich bij de instelling van de clearing
uitgesproken voor een rigoureuze beperking
van den uitvoer. Deze situatie is onhoudbaar.
In het belang van zeer riskante leeningen aan
Duitschers, gegeven van 19251930, wordt nu
onze exportproductie, en in het bijzonder de
boeren- en tuindersstand, opgeofferd. Wij moe
ten nu de productie van die goederen beper
ken, waarvan in Duitschland een tekort be
staat. Gevolgen zijn eenerzijds bij ons vernie
tiging van welvaart, anderzijds in Duitsch
land streven naar autarkie, welk streven tot
verlaging van levenspeil moet leiden en nim
mer behoorlijk kan slagen. Bovendien hebben
wij te rekenen met de mededinging van an
dere exportlanden (Denemarken, Finland, Po
len), die hun handel met Duitschland niet
inkrimpen, doch uitbreiden, en daarbij
onze exportproductie verdringen. In de eerste
plaats is hiervoor noodig een volledige schul
denherziening, zooals die geregeld is bij het
verdrag van Versailles.
Wat wil het Plan?
Het plan-Deterding wil nu niets anders
dan in de geweldige spanningen, die door
de bovengeschetste wanverhoudingen zijn
ontstaan, ontspanning brengen en daarbij
den weg wijzen naar betere toestanden,
die alleen door Westersche samenwerking
kunnen worden verkregen.
Dr. Dijt wijst er dan met nadruk op, dat
het mogelijk zal zijn door de overheveling van
de overschotten, dat in Nederland een belang
rijk deel van het agrarische productie-appa
raat behouden zal blijven, dat wij voor de toe
komst noodig zullen hebben.
Spr. demonstreert dit aan de hand van de
beperking van den melkveestapel, die hij
rampzalig noemt. Hij toont aan, hoe de beper-
kingspolitiek achter de markt aanloopende, de
veehouderij verzwakt en nu verhindert, dat
deze groep van de bevolking van de komende
hoogconjunctuur in voldoende mate kan pro-
fiteeren.
Bezwaren.
Voorts gaat hij uitvoerig in op enkele be
zwaren die tegen het Plan-Deterding zijn op
geworpen. De bewering, dat Duitschland nu
minder eieren uit andere landen zou koopen is
reeds weerlegd door de cijfers over Januari.
Behalve de 17 millioen eieren die onder het
plan-Deterding zijn ingevoerd, heeft Duitsch
land bovendien nog 58 millioen eieren uit an
dere landen extra ingevoerd. De Nederlandsche
consument wordt door het plan eer bevoor
deeld dan benadeeld, omdat de beperking nu
beperkt kan worden en derhalve in de toe
komst meer goederen kunnen worden voort
gebracht, wat ten goede komt aan de consu
menten.
Wanneer men nu zegt, dat het plan geen
duurzame resultaten zal kunnen hebben, dan
is dit, aldus Dr. Dijt, onjuist, omdat het voor
komen van verdere beperking in de toekomst
een zeer belangrijke uitwerking moet hebben,
maar vooral is deze meening verkeerd, omdat
juist door het plan-Deterding de vinger is ge
legd op een wonde plek in onze internationale
samenleving. Het plan geeft een stoot in de
goede richting aan de voor Europa, en voor
ons land in het bijzonder, zoo noodzakelijke
westersche samenwerking.
Dat er internationale belangstelling voor
het Plan bestaat, bewijst spr door mede te
deelen, dat hij juist dezer dagen vernam, dat
het een punt van bespreking uitmaakt in de
financieele commissie van den Volkenbond.
Hij besluit met de verzekering te geven, dat
het hier een daad betreft van buitengewoon
groote veelzijdigheid, een daad, die zeker in
Naar het Engelsch bewerkt door
32)
Julian Forsham had het druk in Londen.
Hij had voor verschillende aangelegenheden te
zorgen en het was niet vroeg, toen hij bij Sir
Charles le Mesurier binnenstapte.
„Je hebt mijn brief zeker ontvangen?" in
formeerde hij, na de wederzijdsche begroeting.
„Ja... .een nogal raadselachtig epistel
Waarom stel je zooveel belang in het telefoon
tje van mevrouw Thompson? Je bent toch
zeker niet van plan, haar in de familie te
brengen of zooiets?"
.Merci," verklaarde Julian met een uitdruk
king van walging op het gezicht. „Maar je
kunt me toch feliciteeren, ik ga binnen heel
korten tijd trouwen."
„Neen!" viel Charles ongeloovig uit.
„Het is geen mop, hoor", verzekerde zijn
neef.
„Herinner je je nog, dat ik je twintig jaar
geleden verteld heb van een zkere Amabel
Ferguson, Charley? Hoe ik in den put zat,
omdat ze niet met me trouwen wou?"
„Alsjeblieft!" lachte Sir Charles. „Je zat zóó
zuur te boomen, dat ik nog niet begrijp, waar
om ik je de trap niet heb afgegooid",
Julian lachte.
„Nu, ouwe jongen, ik heb Amabel terugge
vonden, als huurster van George's villa en ik
ben aan het probeeren, of ik haar de volgende
week al mee in het bootje kan krijgen. Over
het principe zijn wij het eens..."
Sir Charles legede zijn pen, waarmee hij als
naar gewoonte poesen had zitten schetsen,
neer en stak z'n groote hand uit.
„Julian, ik ben zoo blij als een kind! En
Isobel zal je er waarschijnlijk voor om den
hals vallen. De eenige ondeugd, die ik ooit bij
haar heb kunnen constateeren is, een haast
ziekelijk verlangen, alle menschen even geluk
kig te zien, als wij zijn. In vollen ernst, Julian,
het doet me kolossaal veel plezier. Geloof mij,
kerel, het is een prettige gewaarwording, een
lief en vriendelijk gezicht te zien, als je van
je werk komt."
„Zeg Charley", hernam Julian na enkele
oogenblikken, „ik heb je het nieuws gedeelte
lik verteld, omdat ik er niet over zwijgen kan
en jij in de eerste plaats in aanmerking komt
om het te weten maar toch ook, omdat ik je
raad noodig heb."
„Stort je hart maar uit, waarde heer!"
„Goed maar eerst een vraag: je hebt
zeker nog geen tijd gehad om iets over die
mevrouw Thompson uit te visschen?"
„Jawel, toch wel", was het antwoord, „ik
heb van die telefoonkwestie direct werk ge
maakt, toen ik je brief kreeg, en nèt voordat
je binnenkwam, heb ik rapport gekregen.
Even kijken o, hier!" Hij nam een vel pa
pier in de linkerhand, terwijl de rechter voort
ging aan de katten.
„Mevrouw Thompson, telefoonnummer M-
M-M, Dinsdag M-M-M, ha, daar hebben we 't.
Opgebeld door Ledlington 202 om half één.
Ledlington is ergens in de buurt van Fors
ham, hè?"
„Zeven mijl van Forsham", lichtte Julian in.
„Wat is Ledlington 202? Staat dat er bij?"
„Kens kijken, ja, daar staat het, 't is een
hotel Queen's Hotel, Ledlington."
Julian floot zacht. Het Queen's Hotel ln
Ledlington, Dinsdag Ellen's verhaal over
Ferdinand Miller Miller op de stoel van
het Queens Hotel in Ledlington, toen hij
Bronson zag, slipte hij hals over kop naar bin
nen. „De vloek van een schuldig geweten!"
had Amabel lachend gezegd. Ferdinand Miller
in Queens Hotel omstreeks den tijd, dat het
medium vandaar uit werd opgebeld, en toen
Bronson toevallig langs kwam, wilde hij niet
gezien worden!
De schrandere oogen van Sir Charles merk
ten den frons op het voorhoofd, de peinzende
gelaatsuitdrukking bij zijn bezoeker op. Hij
legde zijn pen neer en vroeg:
„Wat is er, kerel? Vind je niet, dat je me
nauwkeuriger op de hoogte moest brengen?"
Julian knikte.
„Een halve minuut", verzocht hy.
Nita King was ook in Ledlinton geweest,
overdacht hij. Ja, hij moest Charley op de
hoogte brengen. Hij zat er alleen mee, of hij
niet verschillende details verzwijgen moest
voor het geval Annie Brown in de zaak ge
moeid was, en Anita King mocht blijken Annie
Brown te zijn. Annie in moeilijkheden te blen-
gen dat kon hij die arme Brownie niet aan
doen...
„Charley", verbrak hij de stilte, „kun je me
vijf minuten tijd geven? Het is eigenlijk een
beetje verwarde boel in mijn hersens en ik
wou graag de dingen eerst 'n beetje sorteeren.
Kun je me nog even laten denken Je hebt het
zeker weer zooals gewoonlijk weer afgrijselijk
druk?"
„Druk", gromde Sir Charles. „We houden
ons op het moment onledig met de aangename
tijdpasseering, een naald in een hooiberg te
zoeken. Ben jij bij geval op een van je vele
omzwervingen op deze planeet een lieftallig
vrouwspersoon tegengekomen, die om de %eurt
Anaïs en „Rooie Annie" heet? Voorzien van
rood haar en waarschijnlijk grondig bij die
valsche bankbiljettenkwestie betrokken Aan
gezien zij op het oogenblik onze eenige hou
vast is, ben ik nogal op een ontmoeting met
die dame gesteld. Maar hou dat vóór je, alsje
blieft! Neem je vijf minuten maar, als je ze
noodig hebt. Je weet, ik moet helaas eeuwig
een paar brieven schrijven."
Julian Forsham was naar het andere einde
van de kamer geloopen. Hij scheen verdiept
in de beschouwing van een schilderij. Het
duurde een poosje, voor hij over zijn schouder
zei:
„Ik ben bang, dat ik er met vijf minuten niet
kom, Charley. Het zou alleen maar tijd ver
knoeien zijn, om er nu verdere mee lastig te
vallen. Het zaakje duurt nog wel even dank
je alvast voor de informatie over dat telefoon
gesprek. Ik zal je een anderen keer wel ver
tellen waarom ik dat weten wou."
Sir Charles keek verbaasd op.
„Maar beste Julian", begon hij.
Eer hij evenwel verder kon spreken, draaide
zijn neef zich om, kwam naar hem toe en
klopte hem op den schouder.
„Ik houd je maar op," zei Julian, „het
wordt bovendien mijn tijd. Over een paar
dagen kun je met verdere ontboezemingen
verwachten. Doe de groeten aan Isobel en zeg
haar maar vast, dat ze op mijn bruiloft
komt. Tot ziens."
De deur ging dicht. Sir Charles keek er
naar en trok de wenkbrauwen op.
„Julian is een beetje gek vandaag", mom
pelde hij. „Zeker een gevolg van de liefde op
zijn ouden dag!"
HOOFDSTUK XXX.
Met den trein van 6.20 ging Julian naar
Farsham terug. Hij had een coupé alleen en
veel om over te denken. Die schertsende
vraag van Charley: „Ben jij soms een vrouws
persoon tegengekomen... mademoiselle...
Anaïs en Rooie Annie.., bij de valsche bank
biljettenkwestie betrokken... was een gruwe
lijke openbaring voor hem geweest. Hij had
op het punt gestaan Charley alles maar te
vertellen, ondanks zijn vrees, dat Annie Brown
op een of andere manier aan de geheimzin
nige voorvallen in de villa deel zou hebben.
Hij moest dan maar zien hoe hij de arrai
Brownie voor nieuwe schande en nieuw ver
driet zou kunnen behoeden. Maar toen had
Charley zelf hem er van teruggehouden met
twee woorden, een naam: Rooie Annie. Dien
naam kende hjj in verband met Annie Brown,
toen hij haar tien jaar geleden in Parijs ge
zocht en bijna gevonden had. Dat zij n u ge
vonden was, of elk oogenblik gevonden koa
worden, leed geen twijfel. „Grondig betrokkea
bij de bankbiljettenkwestie!" Neen dat zou te
bar voor Brownie zijn!
De feiten begonnen zich in zijn geest aaneen
te schakelen tot een begrijpelijk beeld. Als
Annie Brown inderdaad in die bankbiljetten-
fraude gemengd was, welke plaats zou dan
geschikter zijn voor de vervaardiging van het
valsche papier dan de zoogenaamde spook-
villa? Nogal duidelijk, dat de schurken tel
kens weer getracht hadden, om in het een
zaam gelegen huis het rijk alleen te krijgen
door de bewoners door het verspreiden van
schrik en angst er uit te verjagen. Als hjj
Brownie wilde sparen, zou Annie onopgemerkt
uit de buurt gebracht moeten worden, vóór
de rest van de bende geknipt werd, maar dan
zou hjj, ook al stond het vast, dat Annie
Brown en Rooie Annie identiek waren, haar
eerst moeten vinden. Het eene oogenblik had
hij gedacht, haar te herkennen in Marie Anas-
tasie Lemoine, het andere had hij Jenny's
trekken teruggevonden bij Anita King. Hij
moest vandaag beide vrouwen zien en aan
dien twijfel een einde maken.
(Wordt vervolgd),