De politiek van Joego-Slavië New York's burgemeester beleedigt Hitier DAGBLAD VOOR DEN HELDER EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER De belijdeniskerk Rust aan het front De Britsche Arbeidersoartij en de Defensie Builenlandsch Overzicht SPAN|R UITGAVE. N.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ V/H C. DE BOER JR.. KONINGSTRAAT 78. DEN HELDER. TELEFOON 50 EN 412. POSTGIROREKENING 16064 V R IJ D A G 5 MAART 1937 65e JAARG. No. 7942 Habsburg-herstel zal niet worden geduld De kleine Entente nog steeds een eenheid protesteert Eerste Kamer Japan als een gevaar in het Verre Oosten HELDERSCHE COURANT STOJADINOWITSJ. Wij zijn al onze bestaande bondgenoot schappen getrouw gebleven, maar wij slaag den er verder in den kring onzer vriend schappen uit te breiden. Ons leger moet evenwel materieel en mo reel sterk zijn en goed uitgerust. (Huldebetooging aan het leger. De minis ter van marine en leger, generaal Maritsj, staat op en buigt om de Kamer te bedan ken). Ons leger, aldus ten slotte Stovadino- witsj, zal er steeds op berekend zijn zijn taak en zijn plicht jegens het vaderland te vervullen. (Langdurige toejuichingen). Minister-president Stojadinowitsj heeft in het Zuid-Sla vische parlement een rede over de buitenlandsche politiek gehouden. Hij stelde vast, dat Zuid-Slavië met alle groote en kleine Europeesche staten vriendschappelijke betrekkingen onderhoudt. Na het uit den weg ruimen der misverstanden is de verhouding tot Italië uitstekend geworden. Tegenover de gebeurtenissen in Spanje zal het land de grootste neutra liteit in acht blijven nemen. De betrekkingen met Oostenrijk zijn goed, niettemin zal iedere propaganda voor de restaura tie der Habsburgers aldus Stojadinowitsj in Zuid Sla- vië een vijandige gezindheid ontmoeten. De betrekkingen met de gToote mogendheden. Vervolgens besprak Stoyadinowitsj de be trekkingen met de groote Europeesche mo gendheden, waarbij hij er op wees, dat deze betrekkingen zich in het laatste jaar in een volkomen vriendschappelijken geest hebben ontwikkeld. Spr. geloofde niet, dat het noo- dig is te wijzen op de traditioneele vriend schap, welke Joego-Slavië met Frankrijk ver bindt. (Applaus.). Deze vriendschap is diep geworteld in het hart van onze volken. Joego Slavië blijft de vriend van Frank rijk, welke het steeds was. Met. Groot-Brittannië bestaan eveneens be trekkingen van oprechte vriendschap. Joego- Slavië ziet, in Groot-Brittannië den machti gen verdediger van den vrede in Europa. (Applaus.) Tusschen Joego-Slavië en het Duitsche rijk bestaat thans geen enkele onmin. Joego-Sla vië heeft met Duitschland op tal van punten contact, vooral op oeconomisch gebied. De koninklijke regeering zal steeds al haar po gingen aanwenden om deze vriendschappe lijke atmosfeer in de betrekkingen tusschen de beide landen nog meer te ontwikkelen. (Applaus.) Met Italië, aldus de minister-president, ontwikkelen zich onze betrekkingen meer en meer. Het schijnt, dat de horizont op de Adri- atische zee is opgeklaard en dat er veelbe- teekenende voorboden zijn voor hartelijke betrekkingen tusschen Italië en Joego-Sla vië. (Instemming.) Ten aanzien van Midden-Europa en den Balkan verheugen wij ons in een buitenge woon gunstige positie, daar wij ons daar binnen het kader van twee organen bevin den, welker doel bekend zijn, welker bases en systemen reeds lange jaren gevestigd zijn en die geheel samengaan. De Kleine Entente. De landen der Kleine Entente zijn door een van de eerste regionale verdragen met elkander sinds vele jaren verbonden. Zij is gesticht om den status cruo in Centraal en Oost Europa te handhaven. De Kleine En tente dient nog vandaag de wettige en vitale belangen harer leden en in de eerste plaats de idéé van den algemeenen vrede zelf. In den Balkan bestaat eenzelfde toestand, die meer en meer het karkater van stabili teit en een definitieve regeling aanneemt. Sinds de verwezenlijking van den Balkan- bond werd de Balkan het voorbeeld van een zeldzame solidariteit en eendracht tuss^en de volken. Na gewezen te hebben op de buitenge woon hartelijke betrekkingen met Bulgarije kwam Stoyadinowitsj te spreken over de verhouding met de Öostenrijksche repu bliek. „Wij streven er naar, dat onze be trekkingen correct blijven en niet zullen worden vertroebeld, hoewel de Öostenrijk sche regeering het noodig heeft geoordeeld verleden jaar de militaire clausules van 't vredesverdrag van St. Germain eenzijdig op te zeggen, een feit, waarvan wij maar niet enkel acte konden nemen, evenmin als de andere staten der Kleine Entente. Hoewel zekere Öostenrijksche kringen volharden bij propaganda voor den terug keer der Habsburgers (protesten tegen de Habsburgers) hopen wij toch, dat de ver antwoordelijke personen in Oostenrijk niets in dit opzicht zullen doen, wat ernstige provocaties in Midden-Europa zou kunnen uitlokken. In het eerste en tweede geval blijft onze houding bijgevolg onveranderd. Wij zullen geen eenzijdige opzeg ging van verdragen toestaan en ten aanzien van de restauratie der Habs burgers is de houding der Koninklij ke Regeering vastberaden negatief, zooals zij dat steeds was. (Enthousi aste algeheele instemming). Onze betrekkingen met Hongarije, aldus spr., zijn in het afgeloopen jaar aanmerke lijk verbeterd sinds den geest van correcte en goede nabuurschap. Onze betrekkingen met Albanië zijn goed. De situatie van het land zeer gunstig. Ik meen te kunnen zeggen, aldus besloot de minister, dat de tegenwoordige situatie van Joego Slavië zeer gunstig is. Ons land wordt thans en terecht beschouwd als een der voornaamste elementen van orde in den Balkan en in geheel Z.O. Europa. Men zal symbolische verminde ringen voorstellen. De parlementsfractie der arbeiderspartij heeft gisterenavond medegedeeld, dat zij bij de afzonderlijke behandeling der begroo tingen voor leger, vloot en luchtmacht „symbolische" verminderingen der geraam de credieten zal voorstellen. De partij zal er evenwel van afzien, stemming over deze verminderingen te vragen. De fractie be houdt, zich haar standpunt voor ten aan zien van de stemming over de defensiebe- grootingen in haar geheel, die in Juli zal plaatsvinden. Duitschland protesteert te Was hington. La Guardia, burgemeester van New York, heeft onlangs 'n redevoering gehouden voor de vrouwenafdeeling van 't Amerikaansch-Joodsche con gres, waarin hij zich in onvriende lijke bewoordingen over Hitier heeft uitgelaten. La Guardia heeft het hierin gehad over: „de fanatiekeling met het bruine hemd, die thans den wereldvrede bedreigt." Volgens La Guardia zou de beste oplossing deze zijn, om in een gebouw van de we reldtentoonstelling van 1939 een gruwelka mer in te richten en in deze kamer den bruinhemdigen fanatiekeling tentoon te stel len. De Duitsche regeering heeft deze uitla tingen van dien aard geacht, dat zij door middel van het Duitsche gezantschap te Washington heeft laten protesteeren. Ook de Duitsche pers heeft, zooals was te ver wachten, heftig gereageerd. „Wanneer La Guardia", aldus de Deutsche Allgemeine Zeitung, „zich vermeet, den leider van een volk van 60 millioen zielen te beleedigen, dan moet hij op zijn minst een klap om de ooren hebben." Staatssecretaris Huil heeft in antwoord op vragen van journalisten gezegd, niet op de hoogte te zijn van de redevoering in kwes tie. Hij betreurde het echter, dat deze door een andere regeering als beleedigend is beschouwd. Geen kunstenaar kan een beel tenis van Hitier maken. Toen La Guardia er van in kennis werd gesteld, dat de Duitsche regeering te Was hington tegen zijn uitlatingen had geprotes teerd, zeide hij: „Zij hebben volkomen ge lijk. Zij konden niet anders dan protestee ren. Ik ken geen artist, zij het schilder of beeldhouwer, die in staat zou zijn eeniglid LA GUARDIA. van de huidige Duitsche regeering uit te beelden (voor de tentoonstelling), Hitier in cluis". Heftige reactie op de rede van La Guardia. De rede van burgemeester van New- York, La Guardia, heeft een heftige reac tie in dé Duitsche pers veroorzaakt. „La Guardia is zelf een Jood", merkt de „Deutsche Allgemeine Zeitung" op, „maar hij is tegelijkertijd opperburgemeester van New-York, een ambt dat toch zeker ver plichtingen oplegt. De „Boersenzeitung" legt speciaal den na druk op het gedeelte van La Guardia's rede, waarin deze verklaarde, dat hij in het voor de wereldtentoonstelling ontworpen ge bouw een gruwelkamer wil inrichten en in deze kamer de figuur van den bruingehem- den fanaticus, die thans den wereldvrede bedreigt, zal tentoonstellen." „Wat La Guardia, aldus de „Boersenzei tung", hier op het gebied van brutaliteit ge presteerd heeft, overtreft alles, wat van de zen kwajongen tot nog toe inzake „Deut- schenhetze" bekend geworden is. Men moet tot de regeering der Vereenigde Staten de ernstige vraag richten, wat zij denkt te doen, om binnen het kader van haar gezag de meest primitieve wetten van de interna tionale betamelijkheid te doen eerbiedigen" HESS IN HET GESCHIL GEMENGD. WORDEN DE KERKELJKE VER KIEZINGEN UITGESTELD TOT MEI? Uit welingelichte bron verluidt, weet Un. Press te melden, dat de ker kelijke verkiezingen, welke op 11 April a.s. zouden worden gehouden, zijn uitgesteld tot Mei. De reden hiervan is gelegen in het feit, dat men het niet eens kan worden over de verkiezingsregeling. De belijdeniskerk heeft namelijk op grond van de door den rijksminister voor kerke lijke aangelegenheden, dr. Kerrl, gehouden rede bij den plaatsvervanger van den „Fuehrer", Hess, gesprotesteerd tegen het op treden van Kerrl als verkiezingscommissa- De Luthersche kerkeraad heeft zich bij dit protest aangesloten. Dientengevolge hebben vertegenwoordigers van de belijdeniskerk en van den Lutherschen kerkeraad eenstemmig tegenover het ministerie voor kerkelijke aan gelegenheden te kennen gegeven, dat zij in geen geval kunnen deelnemen aan een recht- streeksche verkiezing van een nieuwe na tionale synode. Deze verkiezing van de door den Staat ge- wenschte synode moet geschieden via de ver kiezing van Gemeentelijke Kerkeraden, van districtssynodes, enz. Beide partijen zijn het er over eens, dat een deelneming aan de verkie zing door de groep der Thueringsche Duitsche christenen als kerkelijke groep in geen geval kan worden er kend. Het is duidelijk, dat hierdoor in het rijks- ministerie voor kerkelijke aangelegenheden eenige verwarring is gesticht,' waar men thans naar een nieuwe oplossing van de kwestie zoekt. De onderhandelingen tusschen de belijde niskerk en den Lutherschen kerkeraad ver- loopon intusschen in volkomen harmonie. In hoofdzaken is men het reeds eens. Ook de besprekingen met organisaties als de evange lische vrouwenhulp, de mannenorganisaties, de jeugdvereenigingen, enz., die zich bij het eenheidsfront der belijdeniskerk willen aan sluiten, leveren succes op. Men ziet derhalve de toekomst optimistisch tegemoet, al gaan er geruchten, dat de verkiezingen voorloopig niet zullen plaats vinden. Justitie afgedaan Binnen- landsche Zaken. De nationale vlag. Den Haag, 4 Maart 1937. Het dozijn sprekers bij Justitie is heden toch niet vol gekomen; de elfde was de heer Van Vessem (N.S.B.) en toen kreeg minister Van Schaik het woord. De rede van den bewindsman bracht niet zoo heel veel nieuws, afgezien van enkele concrete mededeelingen, zoo wat betreft een spoedig te verwachten herziening van het Kinderrecht en van een vreemdelingenrecht en regeling nopens verplichte verzekering van autohouders tegen de gevolgen van wet telijke aansprakelijkheid. Ook is een her classificatie van de kantongerechten te ver wachten. Het algemeen beleid van den minister betrof o.a. zijn inzichten aangaande de ge- zagshandhaving, en hier ontmoette hij aller eerst den heer Van Vessem. die nogmaals ontkende, dat de N.S.B. revolutionnaire nei gingen zou hebben, dit mede in verband met de bekende ordeverstoringen op vergaderin gen. Nu had de N.S.B. afgevaardigde ge zegd, dat, indien partijgenooten al eens iets verkeerds deden, dit kwam door de wijze, waarop zij in hun vorige politieke groep wa ren „opgevoed". De N.S.B. bestaat nog slechts vijf jaar en is de opvoeding harer leden begonnen, aldus Mr. Van Vessem. Minister Van Schaik meende goed te doen te herinneren aan een artikel in „Volk en Vaderland" van 30 October jl., waarin het optreden van de 'ordeverstoorders werd ver heerlijkt als heldenverrichtingen. Dit zou kwalijk te rijmen zijn met pac'dagogie.... Z.Exc. ontkende voorts, dat er een streven zou zijn naar plagerij van de N.S.B.; de wet ten en verordeningen moeten zonder meer worden nageleefd en normale betoogingen, van welke zijde ook, zullen de vereischte bescherming moeten genieten. Maar wat de rechters betreft, die lid der N.S.B. zijn, de minister kan daartegen nog niets doen, doch wel zal hij onderzoeken hoe een éinde kan worden gemaakt aan het onbevredi gende feit, dat rechters lid kunnen zijn van een organisatie, welke voor ambtenaren ver boden is. De zaak-Ries kon Z. Exc. nog niet nader belichten; eerst later zal dat mogelijk zijn. Het z.g. Geldersche tarwe-schandaal is in onderzoek. De zaak van de jongelieden uit Broek op Langendijk voor de Alkmaar- sche rechtbank heeft de minister nagegaan, doch van pressie om niet in hooger beroep te gaan bleek hem niets. Intusschen zal E.Exc. zich nog eens met den verdediger der ver dachten in verbinding stellen. Mr. Janssen de Limpens (R.K.) had maat regelen gevraagd tegen de „rechtskundige adviseurs" of zaakwaarnemers, en wel in dier voege, dat voor deze semi-rechtgeleer- den een officieel examen zou worden inge steld. De minister moest van zulke „half- advocaten" niet veel hebben, al had hij te recht wraardeering voor de goede praktizijns. Binnenlandsche Zaken kreeg een beurt. De eerste spreker was de heer Hermans (S.D.A.P.) die opkwam voor benoeming van Sociaal-Democraten als burgemeester. Voorts oefende hij scherpe critiek op de gestie van den burgemeester van Velsen, die o.a. zei, dat de werkloozen „luie lammelingen" zijn, terwijl aldus de Senator ieder een weet. hoe de werkloozen hunkeren naar werk. Hij achtte dezen burgemeester niet waardig voor het eere-ambt. Dan bad de afgevaardigde heel wat meer waardeering neen, groote bewondering voor den Haagschen burgemeester, die in den Raad zoo prachtig weet op te komen tegen fas cistische critiek. Mr. Kropman (R.K.) bleek veel waardee ring te hebben voor het beleid van minis ter De Wilde, doch hij moest een uitzonde ring maken voor diens gestie inzake de gemeentelijke autonomie. Hij bespeurde bij den bewindsman een neiging tot oentralisatie, welke hem onge- wenscht voorkwam. Jhr. De Savornin Loliman (CH) besprak de kwestie van de nationale vlag. De afge vaardigde betreurde het recente KB, waar bij het rood-wit-blauw als de nationale kleu ren worden aangemerkt. De regeering kon digde aan, dat nadere maatregelen zullen volgen. Welke? vroeg prof. Lohman. De minister interumneerde: Wettelijk! Waarom werd dan op die wet vooruïtge- loopen? zoo ging de Senator verder. Theore tisch bestaat immers de mogelijkheid, dat die wet wordt verworpen! Jhr. Lohman wilde in geen enkel opzicht zeggen, dat de voorstanders van het RWB daarom minder Oranjegezind zouden zijn, maar de afgevaardigde zag analogie tus schen de vlag en ons volkslied. Het oude Wilhelmus kwam weer naar voren, nadat het Wien Neerlands Bloed den boventoon had gevoerd. Aldus was er eveneens een toe nemende belangstelling voor het Oranje wit—blauw. Doch het KB maakte een pijn lijken indruk op de voorstanders van het OWB. Waarom heeft de Regeering de ont wikkeling van zaken niet afgewacht? vroeg de heer Lohman want z.i. vormen de twee vlaggen geen tegenstelling, het ging slechts om een historische waardeering. De Sena tor erkende, dat er één nationaal symbool moet zijn, doch zal het KB werkelijk een heid brengen? Hij vreesde, dat zich nu een ware „vlaggenkwestie" zal gaan openbaren aangezien de aanhangers van het OWB zeer teleurgesteld zijn. Morgen wordt het debat voortgezet. Be onafhankelijkheid van de Philippijnen. In 1935 heeft de Ver. Staten aan de Phi lippijnen onafhankelijkheid beloofd, als de toen ingestelde constitutioneele regeering zou slagen als autonome regeering. Deze be slissing heeft de regeering van de Ver. Staten op economische gronden genomen. Maar aan die zelfstandigheid was een ge vaar verbonden en men heeft beweerd, dat wanneer Amerika zich terug zou trekken, Japan de Philippijnen binnen zou trekken, omdat zij een begeerd gebied voor Japan vormt. Zoowel in Amerika en op de Philippijnen is men het gevaar van de onafhankelijk heid in gaan zien, omdat de Philippijnen niet in staat zouden zijn die onafhankelijk heid te verdedigen. De bezorgdheid van de Philippijnsche re geering is aanleiding geweest, dat deze het onafhankelijkheidsprobleem reeds nu onder het oog heeft gezien, schreef de N.R. Crt. in een hoofdartikel, aan dit onderwerp ge wijd. Op het oogenblik is een delegatie, onder leiding van den president Manuel Quézen in Washington op bezoek. Het toeval heeft gewild, dat president Quézen het tijdstip van zijn bezoek aan Washington bijzonder gunstig gekozen heeft zegt het blad. De gebeurtenissen van de laatste maanden in Japan zijn toch in Ame rika niet onopgemerkt gebleven. De steeds grooter wordende feitelijke macht over de regeering, welke leger en vloot oefenen, is bij de laatste kabinets wisseling duidelijk aan het licht getreden- De gisteren bekend geworden benoeming van Sato tot Minister van buitenlandsche zaken is al evenmin geschikt om gerust stellend te werken. Aan zijn werkzaamheid te Genéve, waar hij tijdens de bezetting van Mantsjoerije een steeds onverzoenlij ker politiek is gaan voeren, en waar hij openlijk verklaarde, dat Japan geen inmen ging van andere landen in de aangelegen heden van het Verre Oosten zal dulden, zit voor de Vereenigde Staten een bittere bij smaak. Met een zoo onverzoenlijk man als minister van buitenlandsche zaken en naar expansie strevende leger en vloot als motoren van het regeeringsbeleid, zal Amerika allerminst gerust zijn over de buitenlandsche politiek van Japan. Het blad meent dat president Quézen's zending slagen zal. Dit ook al, omdat de sa menwerking tusschen de Ver. Staten en En geland den laatsten tijd is versterkt en Engeland's krachtige houding zal ongetwij feld ook invloed op Amerika oefenen. Engeland heeft er groot belang bij, dat de Philippijnen een bevriend blok blijven, want zouden deze overgaan in Engeland niet vriendelijk gezinde handen, dan zou dit een sterke bedreiging van de Engel- sche positie in den Stillen Oceaan betee- kenen. Daarop heeft Engeland zijn grooten vriend ongetwijfeld gewezen. 20 Duitsche tanks naar Spanje. Aan alle fronten was het gisteren een kalme dag, doch van vele zijden komen aanwijzingen van een spoedige hervatting der operaties op groote schaal. Men denkt daarbij aan de regimenten, die deelgenomen hebben aan den opmarsche naar Malaga en waarvan sommige thans naar 't centrale front worden overgebracht Wat de gevechten bij de Jarama en den weg naar Valencia be treft, staat het vrijwel vast, dat de recht- schen tot ten Westen van den weg van Arganda naar Morata de Tajuna zijn te ruggedrongen. De Manchester Guardia weet te melden, dat de Duitschers het vrijwilligersverbod hebben overtreden doordat eind Februari een zending van twintig tanks voor Fran co's troepen Duitschland heeft verlaten evenals de manschappen die deze tanks moeten bedienen. De tanks welke men aan de Spanjaarden toevertrouwt, schijnen meer te lijden te hebben van de inzitten den dan van degenen, die daarbuiten tot taak hebben de tanks onbruikbaar te ma ken. Aanval op Oviedo voorloopig ge staakt Ook de toestand bij Oviedo vertoont geen nieuwe ontwikkeling. Een bijzonder corres pondent van Havas meldt daaromtrent uit Burgos: De regeeringstrocpen hebben er, althans voor het oogenblik, van afgezien te trachten zich van de stad meester te maken Zij ondernemen geen massale aanvallen meer en stellen zich tevreden met overval len, ten einde de kleine operaties, die de rechtschen aan dit front ondernemen ter verbetering van hun stellingen te belemme ren. Het bombardement van Oviedo wordt nog slechts met tusschenpoozen voortgezet De stad heeft verschrikkelijk geleden on der het geschutvuur. De toren der kathe draal is weggeschoten tot aan het schip der kerk. Het ziekenhuis is zwaar gehavend.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 1