Stadsnieuws
Texel
Visscherij
Huis
SAFETY FJRST
Feuilleton
Waar gaan we heen?
Maandag 8 Maart 1937
Gebouw Nutsspaarbank
Bijeenkomst Möttlinger Vrienden
Een aanrijding
Vertrokken personen
HERMAN NYPELS'
kledingmagazijnen den helder
De schoolvoetbaL
wedstrijden naderen weer
Heldersche Courant
flitsen
uit hen nu&cn tfjb
Burgerlijke Stand van Den Helder
ASTO-TAX
TE LEF. ©3© Ruijghweg38
Licht op voor alle voertuigen
HET RAADSEL
van het
ONBEWOONBARE
thea bloemers
Tweede Blad
Feestavond Texelsche Boys
Lezing vanDrJr.IVLD*Dijt
over het Plan-Deterding
Naar wij vernemen, wordt het nieuwe ze-
bouw van de Nutsspaarbank aan den Polder
Weg no. 1 Dinsdag, 16 Maart a.s. des ^mid
dags 2 uur officeel geopend.
Men schrijft ons:
Het doel der Möttlinger Vrienden is vol
strekt niet een bepaalde kring te vormen
afgezonderd van andere kerkelijke of gods
dienstige groepen. Zij zijn menschen die de
basis van het godsdienstig leven, n m 1 het
geloof", weer zoo echt en volledig wenschen
te bezitten en te ervaren, dat de „bergen ver
zettende kracht" ervan naar ziel en lichaam
weer zal worden bewezen in hun leven
Onnoodig te zeggen, dat een steeds toene
mend aantal Christenen van allerlei schakee
ring, ook buiten-kerkelijken, zich dit geloof te
bezitten als ideaal stelt en dat in deze bijeen
komsten daarop het groote accent gelegd
wordt.
Volgens de advertentie van heden vindt
morgenavond weer zoo'n bijeenkomst in het
gebouw Vijzelstraat, te 8.15 plaats, waar ook
na de „andacht" of toespraak Ds. Sillevis
gaarne bereid is in het te houden spreekuur
menschen, die moeilijkheden hebben, te hel-
pen.
De toegang is als gewoonlijk vrij en ieder
een christen zoowel als niet christen is
welkom.
Zaterdagmiddag vond op het kruispunt
Parallelweg—Ruijghweg een aanrijding tus-
schen een drietal fietsers plaats. Een jongen
van ongeveer tien jaar reed van den Parallel
weg in de richting Ruijghweg. Een matroos,
die van den Overweg kwam, dacht, dat de
jongen de Sluisdijkstraat in zou rijden en
tornde tegen hem op. Een dame, die achter de
eerste der beide genoemde personen aanreed,
kon niet tijdig genoeg remmen met het ge
volg, dat zij van het duo op den grond een
quartet maakte, daar zq een kind achter op
haar fiets meevoerde.
Toen het geheel weer op stelten stond bleek
dat behalve een achtvormig achterwiel geen
beschadigingen of blessures vielen te noteeren.
P. Bruin en gezin, naar Amsterdam, Borges-
Straat 32 I-hg.
A. S. M. RentmeesterHeuer en dochter,
naar Rotterdam, Overijsselschestraat 8a.
Maartje Blaauboer, naar Anna-Paulowna,
Breezand, de Kooijhoek 83.
Anna M. H. Kristel, naar Amsterdam, Adm.
de Ruijterweg 144 I-hg.
Maria Kristel, naar Amsterdam, Adm. de
Ruijterweg 144 I-hg.
G. J. Berndsen en gezin, naar Amsterdam,
Adm. de Ruijterweg 144 I-hg.
H. G. Bischoff, naar Amsterdam, Rijn-
Straat 60 Il-hg.
R. J. van der Veen en gezin, naar Soerabaja
Anna C. M. Rustemeijer, naar Gorinchem,
Keizerdwarsstraat 7.
Wilhelmina M. C. De Ryke, naar Breskens,
Papendrecht 48.
M. Cupidode Vries, naar Soerabaja.
S. E. HeisterkampMollemann, naar Maas-
bree, Blerick, Bavloscheweg 106.
A. H. Bomer en echtg., naar Rotterdam,
Oost Zeedijk 225 B.
J. J. Brons, naar Egmond aan Zee, Juliana-
straat 14.
W. J. Groen en gezin, naar Schiedam, Burg.
Knappertlaan 239.
A. G. RensenReijnen, naar Breda, Bosch
laan 125a.
Anna M. Schol ,naar Texel, De Koog, Hotel
„Prinses Juliana".
M. L. Körber en gezin, naar Amsterdam,
Bertelmanplein 2 III-hg.
Vakkleding voor alle bedrijven.
IJzersterk en toch niet duur.
Van en gezin, naar Soerabaja
■P. W. M. Claessen, naar Amersfoort, Lange
straat 114.
lemstad'eiland Cn gezin' naar Curagao, Wil
H. P. NobelBreur en zoon, naar Hardinx
veld, Rivierdjjk A 93.
P- A. BreijaertJongschaap en dochters,
naar Soerabaja.
F. W. van Agteren en gezin, naar Norg,
Veenhuizen II.
N. Bakker, naar Anna-Paulowna, Breezand
de Kooijhoek 83.
P- J. Leenhouts, naar Zuidzande, Dorps
straat 107.
A. C. van OverbeekeHeijdens en kinderen
naar Vlissingen, Kanaalstraat 8.
H. C. Jansen en gezin, naar Amsterdam
Volkerakstraat 52 huis.
Petronella Geus, naar Haarlem, Nieuwe
Gracht 36.
C. J. Faas, naar Lisse, Julianastraat 168.
Hermanna Kuipers, naar Groningen, Hout
zagerstraat 10a.
J. J. Wentel, naar Amsterdam, Tuinstraat
61 I-hg.
Maria A. Honig, naar Amsterdam, Tuin
straat 61 I-hg.
J. J. Honig, naar Amsterdam, Tuinstraat
61 I-hg.
T. N. W. van der KooijBrouwer en kin
deren, naar Soerabaja.
Hendrika Smit, naar Amsterdam, Amstel 51
L. Guiot en echtg., naar Soerabaja.
E. JoséeWoonijk, naar Alkmaar, Uiten-
boschstraat 61.
E. J. Vermeulen en gezin, naar Soest.
E. MarcusRaats, naar Rotterdam, Kleine
Visscherij straat 9.
J. Raats en gezin, naar Rotterdam, Kleine
Visscherijstraat 9.
W. van Lienen en dochter, naar Oudorp,
Burg. G. Bosstraat 3.
Trijntje Brouwer, naar Terschelling, West-
Terschelling.
A. C. Drevesvan Wierst en kinderen, naar
Soerabaja.
Baudina KI. DrijverKlop en kinderen, naar
Soerabaja.
Johanna Adr. GallasDronkers, naar Soera
baja.
M. Harschei, naar Amsterdam, Plantage
Lepellaan 1 bij B. de Wit.
P. Loos en gezin, naar Soerabaja.
Dina Adr. MeurerBastet en d., naar Soera
baja.
Jacoba StubertMaas en d., naar Soerabaja.
Bregje WissePetrus, naar Vlissingen,
Nieuwendijk 21.
A. S. WijsmanRoelofs en gezin, naar Soe
rabaja.
Cornelia J. Zimmerman, naar Dinant (Bel
gië).
K. J. Westhoeve en echtg., naar Maartens
dijk, Dr. J. P. Thijsselaan 25.
Catharina Rump, naar Wieringen, Zwin
straat, Den Oever, bij C. Duinker.
H. J. J. Kessenich en echtg., naar 's-Graven-
hage, Lorentzplein 57.
J. Fliekke en echtg., naar Amsterdam, Su-
matrastraat 221, 2 hoog.
Men schrijft ons:
Paaschvacantie, Schoolvoetbal, dat zijn nu
eenmaal twee dingen, die nauw met elkaar
verbonden zijn. Menigeen zal reeds bemerkt
hebben, dat er een zekere onrust onder de
Heldersche schooljongens gaande is. Waar niet
trokken langs zijn woning troepen jongens,
voorzien van voetbalschoenen in alle maten,
met of zonder veters of één linkerschoen, om
dat zijn kameraad, die rechts is, er c een heeft,
joelend en schreeuwend, omdat Jan, die veel
harder kan knoerten dan Piet, in doel staat
en Kees, die niet eens kan koppen, spil is ge
worden.
Kortom, alle jongens springen van verlan
gen om hun school in de komende Paasch
vacantie te doen zegevieren. Ook door de Com
missie Wordt al hard gewerkt, opdat alles een
vlot verloop zal hebben. Vóór 8 Maart moeten
de invulformulieren ingezonden zijn en dan zal
niet lang daarna de loting plaats vinden. Ver
schillende vereenigingen hebben reeds een
steentje bijgedragen en we hopen, dat er nog
meer zullen komen, opdat de jongens voor hun
harde werken beloond kunnen worden.
Berichten tilt het „Wiegend Blad'
thans „Heldersche Courant", Dagblad
voor Den Helder en omstreken.
(Op r(jm gezet door Jan Mens.)
Uit Engeland:
Honderdvijftigduizend mannen,
Zijn vrijwillig voor den staat,
Zonder kosten te verlangen,
Opgekomen als soldaat.
Wie zou er in deze tijden
Nog aan denken dat te doen?
Heel wat minder strijd'bre mannen
Kosten al een paar millioen.
Uit Boerenland:
Een Heerenboer om zoo te zeggen,
Die dik in zijn centen zat,
Kon niet krijgen voor z'n piepers,
Wat hij er wel graag voor had.
Hij werd kwaad, en zijn gezicht stond
Als een zware donderwolk,
Toen verhelderden zijn blikken,
Gaf de piepers aan 't arme Volk.
Waar is nü zoo'n man te vinden,
Die het op deez' wijze doet,
't Is gebeurd dat aan het beste,
Slechts het vee zich deed te goed.
Naar men van betrouw'bre zijde,
Aan ons blad nu heeft bericht,
Wordt de suiker veel goed" ooper,
Nu, we zijn benieuwd, allicht.
Want een ingenieur beweerde,
Dat hij langs chemischen weg,
Suiker aan het Volk te leveren,
Ja, dat moet u hooren zeg:
Voor één plak een heele kilo,
Eén vierduitstuk, 't is toch kras,
't Ingenieurtje moest eens weten,
Wat er nu de prijs van was.
In die jaren ging men ook al,
Op manoeuvres, dat is vast,
Heel krijgshaftig, zoo als dat nu,
Eenmaal voor soldaten past.
Ieder kreeg een stukje worst mee,
Anders was z'n kug te droog,
En de worst was goed, beslist hoor,
Want men roemde 't huizenhoog.
Plots'ling regen, geen manoeuvres,
Hoog bevel, de worst weerom,
Driekwart der soldaten had het,
Opgegeten, vindt U 't dom?
(Wordt vervolgd).
Voor wie nog gaarne iets willen geven om
ook deze schoolwedstrijden te doen slagen is
het adres: Brakkelveldweg 80. De Commissie
zal het zeer op prijs stellen.
Verkrjjgbaarstelling gefileerde visch
aan het hoogovenbedrijf.
De proef, die genomen is aan het hoog
ovenbedrijf te IJmuiden om gefileerde visch
tegen redelijken prijs aan het personeel ter
beschikking te stellen, is buitengewoon goed
geslaagd. Er was veel belangstelling bij het
personeel en den eersten dag werd er meer
dan duizend pond van verkocht.
Te verwonderen was dat niet, want de prijs
was uiterst laag gesteld, n.1. 18 cent voor een
pond gefileerde kabeljauw (dus zuiver visch)
en 10 cent voor een pond gefileerde kool-
visch.
Als deze vischsoorten tegen deze prijzen
ook aan particulieren zouden kunnen worden
verstrekt, zou er een geweldige afname zijn
in den lande.
Maar verondersteld kan worden, dat men
tegen dergelijke prijzen, wil de handel er iets
aan kunnen verdienen, moeilijk kan leveren.
Toch zit er groot perspectief in voor onze
visscherij, want op zichzelf zit er een flink
stuk propaganda in voor het gebruik van ge
fileerde visch en dat zal zijn gunstige uitwer
king niet missen.
Hereeniging der beide IJmulder
vischhandelsvereenigingen.
Deze beide vischhandelsvereenigingen heb
ben besloten tot het laten vervallen van de
LJmuider vischhandelsvereeniging en van de
Zeevischgroothandelsvereeniging.
Het spreekt wel vanzelf, dat men daardoor
krachtiger komt te staan en dus veel meer
tot stand zal weten te brengen, terwijl tot
dusverre de kracht versnipperd werd.
Het Zaterdagavondschot.
Er z(jn bij de haringvisscherij met de log
gers bepalingen, dat het z.g. Zaterdagavond
schot niet behoeft te geschieden.
Deze bepaling bestaat, omdat van oudsher
de visschers, om godsdienstige overwegingen,
gekant zijn tegen het visschen op Zondag.
Wanneer het schot op Zaterdagavond zou ge
schieden, was men verplicht dit op den Zon
dag te verwerken.
Nu was er de laatste jaren bij sommige
schippers een streven merkbaar om dat Zater
dagavondschot wel te laten uitvoeren, zoodat
dus de bemanning verplicht was op Zondag
te halen en de vangst te verwerken.
Enkele leden hadden daartegen geen be
zwaar, anderen wel, maar de Chr. Transport
arbeidersbond heeft daartegen steeds ge
ageerd, zoodat tenslotte een bepaling in de
arbeidsvoorwaarden werd opgenomen, waarbij
het Zaterdagavondschot niet geëischt kon
worden.
Toch werd daartegen wel gezondigd, en nu
wil men, vóór de visscherij weer een aanvang
neemt, deze bepaling nogmaals uitdrukkelijk
zien vastgelegd.
Dit streven, getuigende van een diepen mo-
reelen zin, verdient zeker belangstelljng, ook
in wijderen kring, omdat hierin geloofskracht
schuilt, ver uitgaande boven materieel belang.
Wie wel eens las „Een droomer ter haring
vangst" van Bernard Canter, komt onder den
indruk, wanneer deze vertelt, hoe er op Zon
dag het bedrijf zelf stilgelegd werd en hoe de
schipper voorging in de godsdienstoefening.
Dat zal op enkele schepen nog wel zoo gaan,
maar er was blijkbaar een te groote verslap
ping in dat opzicht gekomen, zoodat nu be
paaldelijk weer in de voorwaarden de bepaling
omtrent het Zaterdagavondschot werd ver
langd.
Afslag te Rotterdam.
Ook over de afgeloopen week was men te
Rotterdam wat betreft den aanvoer en de
prijsstelling voor de handelaars, tevreden.
Vooral over de puike kwaliteit visch, welke
door de kustvisschers werd aangevoerd, toon
de men zich uitermate in z(jn nopjes.
Dit verstevigt onze meening, dat er voor
de kustvisscherij nog wel perspectief is, zoo
men meer gebruik kan maken van de goed-
zeewaardige motorkotters.
De vischprjjzen te IJmuiden.
Tarbot en tong gingen Zaterdag in prijs
terug en kwamen de prijzen weer een heel
stuk te liggen beneden den gulden per kilo.
De scholprijzen echter, die Vrijdag juist
sterk omlaag waren gegaan, liepen Zaterdag
sterk omhoog. Zetschol b.v. kwam op 28 en
kleine schol op 24 per 50 kilo. Ook schar
en bot toonden weer eenigen vooruitgang.
Er waren veel loggers aan den wal en ver
schillende kwamen boven de duizend gulden
besomming.
V oor jaarsharing.
In plaats dat de vangsten toenemen, schijnt
het wel of er achteruitgang in dat opzicht is.
Vermoedelijk zal zooals we reeds schreven
de Oostenwind wel invloed hebben op den
intrek van den haring.
De prijzen zijn hoog, maar wat geeft dat
als de vangsten uitblijven?
Van 6 Maart 1937.
BEVALLEN: J. SweepSwart, z.; Ph. M.
StolkOrelio, d.
OVERLEDEN: E. de Vries (m.), 82 jaar.
Maandag 6 Mrt18.21 uur
Naar het Engelscb bewerkt door
36)
De deur achter haar ging open en er kwam
iemand binnen.
„Is 't gelukt?" vroeg Bronson scherp.
Het antwoord werd gegeven door een stem,
die Amabel kende en toch niet kende,
„Natuurlijk, er was immers niets aan."
Het was de stem van Jenny, maar dieper
en beschaafder.
De vrouw, die gesproken had, kwam naar
Voren en nam Bronson bij den arm.
„Wat nu?" vroeg ze.
Amabel staarde haar aan. Het was Jenny
en toch weer niet Jenny. Op het eerste
gezicht zou niemand verschil gezien hebben,
maar bij nadere beschouwing waren er hon
derd verschillen. De gelijkenis school in het
baar, de matte, witte huid. De verschillende
waren talrijk. Wie was het?
Bronson gaf antwoord op de vraag van de
Vrouw.
„Ga maar naar het kasteel en wacht daar.
Als Frosham haar niet vindt, zal hij daar wel
heen komen. Laat hem in de huiskamer en
zorg dat hij daar wacht, terwijl je mij op
belt".
„Dan ga ik maar direct. Ik zal me eerst
even toonbaar maken"«
Het feit, dat zij zich niets aantrokken van
haar tegnwoordigheid, deed Amabel beseffen
in hoe groot gevaar zij verkeerde. Zij zouden
niet spreken, alsof zij er niet bij was en in
haar tegenwoordigheid plannen maken om
Julian om den tuin te leiden, als zij niet, in
de overtuiging van deze menschen, reeds vol
komen onschadelijk was. Zij zag de vrouw de
kamer doorloopen en stilstaan voor een
spiegel, die aan den tegenovergestelde muur
hing. Onder den spiegel stond een tafeltje,
met allerlei toiletbenoodigheden beladen.
De vrouw ging onbekommerd haar uiterlijk
verzorgen. Eerst hield ze zich met haar ge
zicht bezig: toen borstelde zij het roode haar
weg van haar voorhoofd, ooren en hals en
spelde het dicht tegen haar hoofd; eindelijk
zette zij een zwarte pruik op en schikte die
zorgvuldig.
Het was mademoiselle Lemoine, die zich
omkeerde! Ze leek niets meer op Jenny. De
verdwijning van het roode haar had die ge
lijkenis te niet gedaan en zwarte wenkbrauwen
en wimpers verdonkerden de oogen zoo, dat
de overeenkomst met de lichte oogen van
Jenny niet meer opviel.
„U zoudt me niet herkend hebben, wel me
vrouw Grey?" vroeg mademoiselle Lemoine,
weer met de trillende „r" en het Fransch
accént.
Zonder op antwoord te wachten, ging zij
door een deur in den rechtschen muur. Vluch
tig zag Amabel daar achter een smalle gang.
Toen ging de deur dicht en zij was weer
met Bronson alleen.
„Mijnheer Bronson", begon ze, „u zult u
toch niet verbeelden, dat er niet naar mij
gezocht zal worden?"
„O, neen", zei Bronson, „ik heb mijn maat-
redelen genomen." Hij sprak volkomen kalm,
met zijn gewone stem- Toch waren hetn iet
meer de heer Bronson en mevrouw Grey,
buren, die vriendschappelijk met elkaar om
gingen, maar eén gevaarlijk man, een mis
dadiger, en een vrouw, die hem als een be
zwarende getuige in den weg stond.
„Wanneer mijnheer- Forsham nog niet terug
is, komt hij toch zeker om half zeven", ging
Amabel voort.
„Hij is nog niet terug", vertelde Bronson",
„dat dacht u misschien, omdat de telefoon
ging, maar daar zorgden wij voor; dat was
een klein kunstje, om u in de slaapkamer te
krijgen. Als mijnheer Forsham komt, zal hij
een beverig briefje van u vinden met de bood
schap, dat u het niet langer kunt uithouden
en niet nalaten zijn conclusie uit die mede-
deeling, te trekken."
Amabel liet een scherpen kreet hooren.
Weer zag ze zichzelf, niet kwaads vermoe
dend, de woorden neerschrijvend, met niet te
vaste hand en ze stelde zich voor, hoe Julian
ze lezen zou. De gedachte deed haar alle
kalmte verliezen en met plotseling opvlam
mende woede viel ze uit:
„Ik begrijp niet, dat u zich niet schaamt
om uw dochter over te leveren aan het gezel
schap van iemand als mademoiselle Lemoine!"
Het bloed schoot den man naar het gezicht.
Een oogenblik dacht Amabel dat hij haar
slaan zou. Ze zag, dat hij zich met geweld
beheerschen moest. Eindelijk beet hjj haar
toe:
„Pas op uw woorden. Ik kan dergelijke uit
latingen niet dulden. Mademoiselle Lemoine is
mijn vrouw."
HOOFDSTUK XXXIII.
Julian Forsham legde de hoorn weer op
het toestel. De naam „Miller" klonk hem nog
in de ooren. Dus Miller, die hij het meest van
allen verdacht had, was een inspecteur van
Scotland Yard! Als hij het niet uit Charley's
engen mond had gehoord, zou hij het niet ge
lood hebben; maar nu was iedere twijfel
buitengesloten. Hij moest zich onmiddellijk
met Miller in verbinding stellen. De detective
had geen telefoon in „Brugzicht", maar
Edward Berkeley zou een briefje laten
brengen.
Hij ging naar het bureau en schreef vlug:
„Geachte Heer Miller,
Ik moet begingen met een excuus voor mijn
houding tegenover u. Sir Charles Le Mesurier
heeft mij zooeven uw naam genoemd en mij
geraden uw hulp in te roepen. Mevrouw Grey
is verdwenen, het ingesloten briefje achter
latend en ik ben zeer bezorgd over haar. Ik
ga nu naar den heer Bronson, omdat deze
haar het laatst gesproken heeft, wilt u bjj het
kasteel op mij wachten?
Julian Forsham".
Twee minuten later was Julian op weg
naar het kasteel.
Mademoiselle Lemoine liep door de hall,
toen hij werd binnengelaten. Met een kort
knikje stuurde ze den huisknecht weg en nam
Julian mee naar de huiskamer.
„Mijnheer Bronson is met een paar brieven
bezig", zei ze. „Gaat u zitten, ik zal hem
zeggen, dat u er bent!"
Na een minuut of acht verscheen Bronson.
„Neem me niet kwalijk, dat ik u heb laten
wachten", verontschuldigde hjj zich hoffelijk,
„ik had dringende correspondentie.'
„Mijnheer Bronson", begon Julian, „we
maken ons ongerust over mevrouw Grey. Ze
heeft de villa plotseling verlaten en... enfin,
ik geloof dat u haar vanmiddag nog ge
sproken hebt. Heeft ze tegen u misschien over
haar voornemen gesproken of iets gezegd, dat
een aanknoopingspunt geeft?"
„Hoe is het mogeljjk?" zei og ver
Natuurhistorisch Museum. Elke week:
eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken
Zaterdagavond van 710 uur, den eersten
Woensdag van elke maand van 810 uur,
den eersten Zondag van elke maand van
3—5 u.
Maandag 8 Maart.
Casino, Z.30 en 8 u. Prop. film „Kenau",
Ned. Fabrikantenhuis.
Dinsdag 9 Maart.
Gebouw Vijzelstraat, 8.15 u. Bijeenkomst
Möttlinger vrienden.
Woensdag 10 Maart.
Café Prins Hendrik, Julianadorp, 8 u.
Uitvoering Ver. Volksonderwijs.
Musis Sacrum, 8.30 u. Feestavond N.R.V.
In verband met 't behaalde kampioenschap
heeft op den 2en Paaschdag een feestavond
van de Texelsche Boys in hotel „Texel" plaats,
't Programma biedt zeer veel variatie.
Onze vroegere plaatsgenoot Dr. Ir. M. D.
Dijt hield Zaterdagavond, op initiatief van de
Landbouw-Organisatie een lezing over het
Plan-Deterding, in Hotel „Texel". Ondanks
het ongunstige weder was de groot zaal
stampvol. De bijeenkomst werd geopend door
den voorzitter van de Holl. Maatschappij v.
Landbouw, den heer A. Keijser R.Johz,, die er
zijn voldoening over uitsprak, dat zoovelen
aanwezig waren. Verder richtte hij een bizon
der woord van welkom tot burgemeester
Kamp, die voor het eerst een bijeenkomst bij
woonde, door de Landb. Org. belegd, Spr.
hoopte dat Z.Ed.Achtb. nog dikwijls belang
stelling zou toonen voor den Boerenstand.
Ook richtte de voorzitter een welkomstwoord
tot wethouder Kager, secretaris Jonker en
vooral tot de familie, Dijt, voor wie het on
getwijfeld een voldoening moest zijn dat zoo-
velen belangstelling toonden.
Hierna verkreeg Dr. Dijt het woord. Spr.
begon met voorlezing van enkele alinea's uit
de rede van Min. Colijn bij de opening van
de Oslo-conferentie, waarbij onze Minister
president wees op behandeling in deze Con
ferentie van vraagstukken van beteekenis,
ten opzichte van de ernstige politieke span
ningen, die thans bestaan, tengevolge van de
economische spanningen. Het plan is, door
dezen Conferentie eenige verlichting te bren
gen in die spanningen. Ook het plan-Deter-
ding, zei spr., beoogt hetzelfde. De heer Dijt zet
dan ih het kort uiteen, wat het plan-Deter-
ding is en op welke wijze Sir Henri Deterding
eenige verlichting in de gevaarlijke politieke
situatie wil brengen. Verder geeft spr. een
meer uitvoerig overzicht, verduidelijkt met
verschillende graphische voorstellingen, van
het ontstaan der geweldige wrijvingen in de
tegenwoordige samenleving, die juist in onze
dagen een catastrophaal karakter zijn gaan
aannemen. Wij zullen den spr. daarbij niet
op den voet volgen, omdat in dit blad over
„Het plan-Deterding", waarover Dr. Dijt ook
reeds te Den Helder en te Schagen heeft ge
sproken, uitvoerige verslagen zijn opgeno
men; al week (blijkens deze verslagen) de
lezing hier eenigszins af bij het eerder over
deze zaak gesprokene.
Na de pauze behandelde Dr. Dijt de op ver
schillend gebied vooral echter voor Land
bouw en Veeteelt reeds sterk merkbaren
invloed van het onttrekken van de overschot
ten door aankoopen voor „Het Plan."
Van de gelegenheid tot het stellen van vra
gen werd door drie personen gebruik gemaakt
n.1. door den heer Frederiks, Mevr. Kamp en
den heer Jn. Vlaming. De heer Dijt moest zich
bij de beantwoording der vragen zeer beper
ken, omdat, vooral wat de beontwoording der
vragen van de laatste twee betrof, daarmee
gemakkelijk een geheele avond zou kunnen
worden gevuld.
De Voorz. bracht in zijn sluitingswoord
dank aan spr. voor de duidelijke uiteenzetting
van het Plan-Deterding, waarvan hier de
invloed al duidelijk merkbaar is en waarvoor
hier blijkbaar zeer veel belangstelling bestaat.
schrikten toon. „Dat is onaangenaam nieuws!
Neen, ze heeft mij niets verteld en evenmin
ergens op gezinspeeld".
„Zei ze niet, dat ze ergens heen moest?"
„Neen, ze heeft absoluut niets gezegd.
Trouwens, ze was heelemaal erg stil ik
vond haar bepaald gedrukt, neerslachtig. Ze
vroeg of ik bleef theedrinken, maar ik had
geen tijd. Ik wilde nu om een lief ding dat
ik maar..."
Hij brak abrupt af en keek Julian angstig
aan.
„Mijnheer Forsham, u denkt toch niet...?"
„Neen", antwoordde Julian, bijna heftig,
„daar denk ik geen oogenblik aan."
Maar zijn heftigheid verried, dat er, achter
den drempel van zijn bewustzijn, een vrees
was, die geen noodlottige mogelijkheid uit
gesloten achtte.
Toen Julian weg was, ging Bronson naar
zijn werkkamer terug. Daar wachtte made
moiselle Lemoine hem.
„Wat zei hij? Wat wou hij?" vroeg ze ge
jaagd.
„Hij zag er vreeselijk opgewonden en ont
daan uit."
„Vóór alles kalm blijven", vermaande hij
scherp. En daarop: „Forsham wou natuurlijk
weten hoe mevrouw Grey was, toen ik van
haar weggin. Ik heb hem gezegd, dat ze me
erg bedrukt en neerslachtig toescheen",
voegde hij er veelbeteekenend bij.
„Wat zal ik blij zijn, als we weg zijn! Wan-
ïeer gaan we?"
„Wanneer we gaan? We gaan niet. Waar
denk je over?"
„Giibert, ik begrijp je niet. We moeten zoo
gauw mogelijk hier vandaan zien te komen.
(Wordt vervolgd.)