Stadsnieuws
UNICUM
gSfgiijgf
Visscherij
ASTO-T AX
SAFETY FIRST
Waar gaan we heen?
Maandag 15 Maart 1937
Bezichtiging van het nieuwe
gebouw van de Nutsspaarbank
De Heldersche en
Texelsche visschers
opgenomen in de
Zuiderzee - Steunwet
TELEF. 636 Ruijghweg38
4-jarig knaapje door
auto overreden.
De vermiste persoon
teruggekeerd.
Verloting Heldersche
Schoolvereeniging
2 OBLIGATIES
„Zoek de zon op"
Uit het politierapport
HERMAN NYPELS'
Het zilveren jubileum van
van den heer C* Jonker
als gemeente-Secretaris van Texel
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 8 ct. en 757. zwaarder dan de meestè andere.
Men deelt ons mede, dat het Bestuur der
nutsspaarbank, het Heldersche publiek in de
gelegenheid zal stellen, het nieuwe spaarbank
gebouw aan den Polderweg te bezichtigen od
Zaterdag 20 Maart, tusschen 2 en 4 uur des
namiddags.
Een eere-saluut aan het werk
van wethouder De Boer en wet
houder Vlaming.
In ons nummer van Zaterdag hadden wij
het genoegen het bericht op te nemen, waarin
medegedeeld werd, dat de Tweede Kamer be
sloten had, dat de visschers boven den Af-
Wethouder De Boer.
sluitdijk voortaan zullen deelen in de Zuider
zee-steunwet, een besluit, dat met name bij
de Heldersche en Texelsche visschers zeker
met groote vreugde ontvangen zal zijn.
Het lijkt ons niet ondienstig hieronder
in het kort te releveeren, op welke wijze
er vanuit onzen Noordkop gewerkt is om
de Regeering het besef bij te brengen, dat
in den bestaanden toestand verandering
moest komen, dat hier inderdaad sprake
was van een harde noodzaak.
Zooals men zich wellicht nog zal herinne
ren, werd eenige jaren geleden door de regee
ring de z.g. „Wiercommissie" ingesteld, naar
aanleiding der veelvuldige klachten, afkomstig
van Texel en Wieringen.
In deze commissie nam zitting als voor
zitter de heer Dufour, als leden Ir. de Block
van Kuffeler (Directeur der Zuiderzeewer
ken), en Dr. Havinga (Rijks-Bioloog te Am
sterdam).
De conclusie, waartoe deze commissie
kwam, was, dat de verdwijning van het wier,
eertijds een belangrijk stuk industrie, toege
schreven moest worden aan een ziekte, ko
mende uit Amerika, en die de West-Europee-
sche kusten beïnfluenceerde.
Ongeveer gelijk met de werkzaamheden
van genoemde commissie waren het wet
houder W. de Boer van Den Helder en
wethouder Vlaming van Texel, die be
noemd werden als adviesgevers, en zij
waren het, die tot de slotsom kwamen,
dat de wierverdwijning goeddeels toe te
schrijven was aan de wijze, waarop de
afsluitdijk gelegd was.
Door deze beide instanties rijn diverse
vergaderingen belegd, waarvan tenslotte
het resultaat was, dat de voorzitter mede
ging met de opinie van de heeren De Boer
en Vlaming.
In het z.g. „Wierrapport" werd aldus vast
gelegd, dat de dijklegging oorzaak was van
de verdwijning van het wier en dat tevens de
belangrijke vermindering van den vischstand,
o.a. zeer ten nadeele van Den Helder en Texel,
hieraan toe te schrijven was.
Het desbetreffend rapport werd ter kennis
van den Minister van Waterstaat gebracht,
welke het endosseerde aan den Minister van
Landbouw en Visscherij en aan dien van Eco
nomische Zaken.
Door de actie bij Kamerleden, uitgaande
van de gemeentebesturen van Den Helder,
Wieringen en Texel, werd hierna ingesteld
een Commissie van Kamerleden, ter nadere
bestudeering van het Wierrapport. Secretaris
hiervan was het S.D.A.P.-lid Drop.
Tusschen deze commissie en de wet
houders De Boer en Vlaming werd een
voortdurend, en tenslotte zeer vruchtbaar
gebleken, contact onderhouden. Tal van
malen adviseerden beide heeren de com
missie en werden gestelde vragen beant
woord, waardoor al spoedig bij genoemde
instantie duidelijk werd, hoe funest de
dijklegging voor den Helderschen en
Texelschen vischstand was.
Het is tenslotte aan den invloed van die
commissie te danken, dat de Regeering de
Zuiderzeesteunwet ook van toepassing doet
zijn op de betrokkenen te Den Helder en
Texel, terwijl waarschijnlijk straks ook andere
in aanmerking komende gemeenten hiervan
de vruchten zullen plukken.
Een woord van waardeering voor de
vele boemoeiïngen van de heeren De Boer
en Vlaming is hier o.i. zeker wel op zijn
plaats.
Tengevolge van een hersen
schudding overleden.
Zaterdagmiddag, te omstreeks kwart
over 4, heeft op den Spooroverweg bij den
Brakkeveldweg, een ernstig verkeersonge
luk plaats gegrepen, dat aan een 4-jarig
knaapje het leven kostte.
Het is helaas niet mogen gelukken het
leven van het kind te behouden. Eenige
uren later is het aan de gevolgen van een
hersenschudding overleden.
Uit den aard der zaak trok het ongeval op
den Zaterdagmiddag groote belangstelling van
de zijde van het publiek.
In aansluiting op ons bericht in het num
mer van Zaterdag, betrekking hebbende op
den heer Z., winkelier in de Nieuwstraat, die
na zijn woning verlaten te hebben daarin niet
was weergekeerd, kunnen wij thans mededee-
len, dat deze in den nacht van Vrijdag op
Zaterdag teruggekomen is.
De heer Z. had zich» opgehouden in Koe
gras, waarschijnlijk tengevolge van een tijde
lijk geheugen-verlies.
Uitslag van de Zaterdagmiddag gehouden
verloting van de Heldersche Schoolvereeni-
ring-
le prijs (kano) No. 382.
2e prijs (kindermeubilair)No. 1588.
Terwijl eveneens prijzen vielen op de num
mers:
25, 89, 117, 120, 164, 169, 187, 188, 345,
347, 358, 373, 397, 420. 422, 532, 645 570
593, 664, 667, 706, 792, 914, 958, 1157, 1160
1318, 1341, 1552, 1574, 1871, 1905, 1915 193o'
1993, 2047, 2099, 2144, 2233, 2244, 2250 2418'
2451, 2461, 2475, 2526, 2643, 2743, 2758, 2828'
2915, 2923, 2936.
De prijzen kunnen Woensdag 17 Maart aan
de Comeniusschool worden afgehaald van
2%4 uur.
Op genoemden tijd reed de groentenauto van
den heer Duin, uit de Torenstraat, met een
matigen gang in de richting Brakkeveldweg,
komende uit de richting Parellelweg, toen
plotseling de 4 jaar oud zijnde Nico Spaans,
wonende in de Violenstraat, op het trottoir
loopende, dwars den weg wilde oversteken.
De heer D. remde oogenblikkelijk, doch wist
niet meer te voorkomen, dat het kereltje onder
het voorstel kwam, met het hoofd tusschen de
voorwielen.
Hevig bloedend aan het hoofd werd het onder
den auto vandaan -gehaald terwijl omstanders
op zoek gingen naar een dokter.
Het was dokter Proost die het eerst aan
wezig was en de overbrenging van den jongen
naar de St. Lidwina Stichting gelastte, aange
zien de hoofdwond van ernstigen aard bleek
te zijn.
Voor een uitstekend bezette Casino-zaal is
Zaterdag- en Zondag de revue „Zoek de Zon
op", uitgebracht door de N.V. Nationale Re
vue, onder directie van Bob Peters, en ook
thans weer was het niet te miskennen groote
succes voor meer dan 75 procent te danken
aan Lou Bandy, momenteel de beste verte
genwoordiger van dit genre in den lande.
„Zoek de Zon op", dat klinkt in deze na-
wintersche dagen met hun kilte, regen en
mist als een belofte, als een schoone sproke
en daaraan was het dan ook zéér waarschijn
lijk te danken, dat het auditorium beide avon
den vóórdat het Wagner-doek zijn fluweelen
plooien openspreide, gevangen was in den ko
menden ban van lichte muziek, feeërieke too-
neelen en charmante dans-girls.
Het zijn twee prettige avonden geworden.
Daar is daverend gelachen om de menigvul
dige grotesken, die deze revue en grand spec-
tacle bezit en daar was evenveel verbazing
over d i e gedeelten, waarin met machtige
oogverblinding een aanval op des bezoekers
fantasie gedaan werd.
Het lijkt ons overbodig in extenso een be
schrijving te gaan geven van al datgene, het
welk de zonnige revue biedt. Daar is een lang
niet onverdienstelijke proloog, waarin diverse
medewerkenden de gelegenheid krijgen rake
opmerkingen en bon mots te plaatsen, en die
een pracht introductie voor het geheele werk
vormde.
En dan komen de 20 tafreelen, waarin men
een cocktail opgediend krijgt van alles wat
tot deze vroolijke kleinkunst behoort: korte
sketches, zangers en zangeressen, balletgirls,
en niet in de laatste plaats de conference van
den eersten persoon dezer revue: Lou Bandy.
Het komt ons voor, dat Bandy met de jaren
belangrijk wint aan originaliteit en vaart.
Hij is buitengewoon vlot en een meester in
de kunst zijn publiek niet alleen te grijpen,
maar het vast te houden tot het allerlaatste
moment, als het 20ste tafreel besloten wordt
en Bandy buigend en grimassend met zijn
zwierigen strooien hoed la Chevalier af
scheid neemt.
Maar Bandy was niet de eenige die goed
werk gebracht heeft. Daar was Clairette
Hammé, verscheidene malen partner van
Bandy en die wederom daverende lachorkanen
door de Casino-zaal deed dreunen. Daar was
Louis Bouwmeester, telg van een groot ge
slacht en die als tapdanser en gummi-mensch
enkele malen fenomenale prestaties verricht
En daar is Wiesje Bouwmeester, vroolijk
geestig en in de sketches meermalen voortref
felijk.
Voorts... de girls, die onder leiding van Mu
riloff voor de trait d'union tusschen de bedrij
ven zorgden, en dan, een essentieel onderdeel
van iedere revue, de muziek onder leiding
van Julius Susan. Gebreken...?? Natuurlijk,
die waren er ook, maar tenslotte is men hier
niet in de Follies Bergères, en uit een natio
naal oogpunt bezien behoort deze revue ze
ker tot het beste wat Nederland op dit ter
rein te bieden heeft.
En déèrom zullen Bandy en zijn menschen
hier ook zeker niet de laatste maal geweest
zijn.
Drietal personen uit een dancing verwijderd
Op verzoek van een houder van een dancing
werd gisteren door de politie een drietal per
sonen, die zich zonder betaling toegang tot
de localiteit verschaft hadden, hieruit ver
wijderd.
Bewaren van visch.
Door een lid van de „Aberdeen Mechanical
Company" is aangetoond, dat visch, gehou
den onder een temperatuur van 30 graden
onder nul, zeer geruimen tijd kan bewaard
worden. Het bleek, dat visch, gedurende vier
maanden op deze wijze bewaard, niet onder
deed voor versche visch.
Hierin schuilt dus een middel, om, in tij den
van overvloed, de visch te stapelen, om uit
dezen voorraad bij schaarsche aanvoeren te
putten.
Langzamerhand zal dan toch misschien ge
sproken kunnen worden van visch als stapel
product.
Vischaanvoer te Rotterdam.
Wederom was men te Roterdam tevreden
over den aanvoer van visch in de afgeloopen
week. Er waren ook verschillende kisten met
versche visch uit Den Helder aangevoerd, zoo
wordt in het overzicht in de N.Rt. Ct. gemeld:
De visch was van uitstekende kwaliteit.
Als men dat zoo leest, zal het met den aan
voer van versche visch te Den Helder nog
wel schikken en is men dus toch niet uit
sluitend aangewezen op den aanvoer van
doode visch uit IJmuiden.
De kwestie is dus om de te Den Helder
aangevoerde visch ook aan den afslag ver
markt te krijgen.
Zoo lazen we de voorgaande week ook, dat
er weer een Texelsche kotter te Schevenin-
gen had gemarkt. Vermoedelijk was deze in
de buurt aan het visschen geweest, zoodat
het dan voor de hand ligt, dat elders wordt
verhandeld.
Ook te Rotterdam daalden de laatste twee
dagen der week de vischprijzen belangrijk,
evenals te IJmuiden.
Tong en tarbot kunnen nog steeds den gul
den niet halen per kilo. De scholprijzen zijn
stukken naar omlaag gegaan; ook bot en
schar toonen verlaging.
Na den eersten grooten aanvoer van ma
kreel, die toen een heel goeden prijs deed,
daalde den volgenden dag ook de makreelprijs
belangrijk.
De visch is van uitmuntende kwaliteit, zoo
dat er wel belangstelling in het binnenland
voor zal zijn, waar ze in hoofdzaak in gerook-
ten (gestoomden) toestand aan den man ge
bracht wordt.
Natuurhistorisch Museum. Elke week:
eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken
Zaterdagavond van 710 uur, den eersten
Woensdag van elke maand van 810 uur,
den eersten Zondag van elke maand van
3—5 u.
Maandag 15 Maart.
Casino. Tentoonstelling Wereldbibliotheek.
Dinsdag 16 Maart.
Casino, 8 u. Concert „Oranje-Harmonie
kapel".
Woensdag 17 Maart.
Casino, 8 u. Uitvoering Heldersche Boks
club.
KLEDINGMAGAZIJNEN,DEN HELDER
Maatkleding. Moderne, goed passende
snit. Eigen coupeur en ateliers.
Reeds enkele maanden geleden vermeldden
wij in een kort bericht, dat de heer C. Jonker
half Maart zijn 25-jarig ambtsjubileum als
gemeente-secretaris van Texel zou herdenken
en tevens het feit, dat hij, vóór 33 jaren als
ambtenaar ter secretarie in deze gemeente
werd aangesteld. Wij deelden daarbij tevens
mede, op dit zilveren jubileum nader te zul
len terugkomen. Op verzoek van onzen Burge
meester hebben wij hiermede evenwel ge
wacht, tot de week van viering; hoewel de
berichten over voorbereiding ons dikwijls in
De jubileerende secretaris.
de verzoeking brachten toch het een en ander
te melden. Het ligt geheel in het karakter
van den heer Jonker, dat zoo weinig mogelijk
aandacht aan dit jubileum wordt geschonken;
zóó echter wenschen de ingezetenen van Texel
althans dit feit niet te laten passeeren, daar
voor is, men te veel aan den Jubilaris ver
schuldigd.
De jeugdjaren van den heer Jonker.
Onze gemeente-secretaris is een rasechte
Texelaar; hij werd te Den Burg geboren 30
November 1885, doch verhuisde reeds zoo jong
naar het dorp Den Hoorn, dat men hem
aldaar geheel onder de zuiver Hoornder dorps-
genooten indeelde, en wg die hem gekend
hebben vanaf den dag, dat hij als klerk op het
kantoor van den toenmaligen gemeente-ont
vanger, den heer Rab, in dienst kwam, hem
ook steeds als zoodanig beschouwden. De la
gere school, die de heer Jonker toen te Den
Hoorn had afgeloopen, stond in die dagen (de
heer C. Schaap was er Hoofd van) op een
hoog peil en werd algemeen als de beste van
Feuilleton
door
Annie de HoogNooy
Dq toestand werd steeds zorgelijker. Ze bezat
hog slechts een paar gulden en de kans, dat er
spoedig wat geld zou komen, was door deze
nieuwe teleurstelling weer verkeken. Het
begon er steeds hopeloozer uit te zien. Bij
baar tante durfde ze ook niet meer aan te
komen. Want afgezien van het feit, dat deze
van een klein pensioentje moest rondkomen,
bad ze haar, toen ze eens radeloos bij haar
kwam omdat ze niets te eten in huis had, met
soo'n stroom van verwijten overladen, dat het
baar moeite genoeg gekost had de traag toe
geschoven rijksdaalder op te nemen.
„Zóó ging het als je in je dwaze verliefdheid
biet naar oudere en wijzere menschen wilde
luisteren. Waar bleef hij nu met z'n mooie
praatjes, meneer de student? Dat moést en
zou trouwen en kon nog niet eens voor droog
brood zorgen!" oreerde de oude vrouw.
„En wat jou betreft," had zij er nog aan
toegevoegd, „jij zal nog dikwijls genoeg terug-
denken aan het gemakkelijke leventje en de
gezelligheid die je bij mij had, maar het oude
spreekwoord zegt het terecht: „Ondank is
's werelds loon!" Zij, Diny, had van de gelegen
heid dat haar tante nieuwe adem schepte
gebruik gemaakt om op te staan, door een
haastig afscheid een einde makend aan het
bezoek, dat haar nog zwaarder gevallen wès
dan zij het zich voorgesteld had. En ze was
vastbesloten wèt haar ook in de toekomst
Wachtte, nooit meer voor het zelfde doel in
haar voormalig tehuis terug te keeren.
hOndanks i3 's werelds loon," had haar tante
geciteerd en het had haar niet gesticht, want
inplaats van daar aan te denken, deed Diny
zooveel mogelijk haar best de „gemakkelijke"
en „gezellige" jaren in het huis harer tante
doorgebracht, te vergeten...
Dat alles stond ze te overdenken, toen ze in
het kleine keukentje het karige middagmaal
gereedmaakte, dat zij en Paul later zwijgend
nuttigden.
De robuste huiseigenares, wier harde kraak-
stem het kleine vertrek vulde, stond in haar
volle breedte voor de deur van Diny's woon
kamer geposteerd, door haar houding den
indruk vestigend, dat men van haar verwach
ten kon, dat zij op dezelfde wijze een heel
regiment huzaren zou tegenhouden. In haar
dikke, vette hand wapperde een smal wit
briefje als een vlaggetje in den wind. Diny
kende dat briefje, waarop de goedige huurop-
haler met zijn stompje potlood geduldig den
eenen datum na den anderen zette, tè goed,
om niet van streek te geraken, toen ze het
in de handen zag van de eigenares, wier on
gemakkelijkheid vanaf het benedenhuis tot de
derde verdieping waar zij woonden, bekend
was. En al wist Diny, dat ze voor enkele
maanden geleden de bewoners van de tweede
verdieping, na een zorgelijken tijd van ziekte
en achteruitgang, een zelfde bezoek had ge
bracht, schaamde zij zich toch voor de verne
derende woorden die de vrouw haar toevoegde
en die volgens haar tot beneden aan toe
gehoord moesten worden.
„Wonen zonder te betalen gaat niet. De
nieuwe maand loopt al op d'r eind en de oude
moet nog betaald worden."
„Ik beloof U..."
Beloften heb ik niets aan. Geld moet ik
zien." Bij de laatste woorden stak ze dreigend
het briefje naar voren. Diny vocht met de
tranen. Ze wist niet meer wat ze doen of
zeggen moest. Was Paul nu maar thuis...
„Ik zal tot morgen wachten," hernam de
vrouw, iets menschelijker voelend bij het zien
van de verslagenheid, die zij bij de jonge vrouw
teweeg bracht, „maar als het er dan niet is,
gaan jullie nog deze week van de woning af.
Voor niks gaat de aon op, maar voor niks
verhuur ik geen woning. Nou weet U wat U
tegen Uw man kan zeggen". Met een nijdigen
ruk keerde zij zich om en verliet met veel
gebaar de kamer.
Geheel in de war gebracht, bleef Diny alleen
in de kleine woning achter. In haar hoofd was
het een chaos van gedachten, die steeds terug
keerde tot die eene vraag: wèt moeten we
beginnen.
Ze keek de kleine eenvoudig kamer rond
van de goedkoope woning, die ze gestoffeerd
en deels gemeubileerd gehuurd hadden in een
der nieuwe wijken van de hoofdstad. Een be
scheiden derde verdiepinkje, dat zij zoo knus
mogelijk had weten in te richten met de
enkele groote meubelen die Paul van zijn
kamer meegebracht had en de vele snuisterijen
uit haar eigen kamertje, kleine eigendomme
tjes, die zij zich in den loop der jaren aange
schaft had en waarmee ze in de ongezellige
woning van haar tante toch een eigen sfeer
had weten te scheppen. Ze zouden hier dus
moeten opbreken, maar waarheen? Er was
geen enkel lichtpuntje aan den donkeren
hemel van haar gedachten te bespeuren. Ze
wist, dat het haar moeite zou kosten deze
kamers te verlaten, hun éérste eigen woning,
die hun een aardsch paradijs toegeschenen
had. Hier hadden ze als in droom hun jong
geluk doorleefd, hier had Paul, in de eerste
dagen van hun huwelijk, de sombere gedach
ten die haar niet loslieten, omdat de breuk
tusschen hem en zijn vader, haar zoo intens
hinderde, weggepraat en weggekust... Hier
had ze gehoopt, dat over een half jaar haar
kindje geboren z>u worden en het wiegje
stond er in haar gedachten reeds lang...
Nu is het groote oogenblik gekomen, dacht
Paul bitter, toen hij het relaas over dat on
aangename bezoek aangehoord had. Nu was
er geen andere uitweg mogelijk. Diny was
geheel en al overstuur geweest. Dat het ook
juist moest treffen, dat hg even weg was, hij
had die Kenau met d'r praatjes wel in een
minimum van tijd de deur uitgewerkt. Ze had
gelijk, natuurlijk ,de huur moest betaald wor
den, maar dat gaf haar toch nog niet het
recht zoo op te treden. Hij zou dus naar zijn
vader gaan. Hij moest er niet aan denken hoe
deze hem ontvangen zou, als hij dat tenminste
zou doen. Want sedert den dag, dat hij voor
goed het huis verliet, had hij hem gezien noch
gesproken. Hij herinnerde zich dat hun
afscheid koeler was geweest, dan van vréém
den... Hg wischte het klamme zweet van zijn
voorhoofd. Dat hij nu gaan moest, zijn hoofd
moest buigen nog vóór er een jaar verstreken
was. Kon Diny kon iémand begrijpen wat
een vernedering dit voor hem was? Hij kende
zijn vader, hij zag diens oogen en harde
gelaatstrekken duidelijk voor zich, wist precies
hoe hij zou reageeren, hoorde nu reeds woord
voor woord wèt hij zeggen zou... Met het
hoofd op de ellebogen gesteund, bleef hij recht
voor zich uit zitten staren... Wat talmde hij
nu, het moest immers tóch gebeuren.
Wat was het stil in huis, opvallend stil. Waar
was Diny? Hij hoorde haar niet. Waarom liep
ze niet wat heen en weer, zoodat hij tenminste
iéts hoorde dat zijn gedachten afleidde... Maar
Diny zat natuurlijk weer in een of anderen
hoek van de kamer te naaien of te breien, stil,
héél stil om hem niet te hinderen bg zijn
werk... Als hij dat maar had. Het was goed,
eigenlijk heel mooi van Diny, dat ze nooit
klaagde, hoe ellendig of ze er ook voorstonden
en toch wou hij soms, dat ze dat wél deed,
dat ze tegen hem uitvoer, zoodat hij zelf ook
achtige trek om z'n mond, hij keerde even zijn
achtige trek o mz'n mond, hij keerde even zijn
hoofd naar den muur waar, op een smalle
eikenhouten lambrizeering, een klein wekker
klokje stond.
„Vervelend, dat aanhoudende getik...",
mompelde hij. Vreemd eigenlijk, dat hij dit nu
ineens hoorde. Uren kon hij hier in dit kleine
vertrek zitten werken, zonder dat het tot hem
doordrong. Misschien kwam het omdat hij
nu in een min of meer gespannen toestand
verkeerde, echt dóór en dóór nerveus was hg.
Nerveus, nü...? Ach wat was hij het den
laatsten tijd wel eens niet? Weer keek hg
naar het kleine klokje, dat gestaag doortikte.
Zou hij dat beróerde ding stil zetten hg kon
het doen, natuurlgk, niemand aou het hem
beletten, maar het was dwaasheid om aan
dergelijke dingen toe te geven. Op het laatst
kon je je wel aan alles ergeren. Tik-tak, tik
tak o, die ellendige regelmaat, het belette
hem gewoon het denken. Hg wóu het niet
meer hooren, zijn gedachten sterk op iets
anders concentreeren. Waarover piekerde hij
ook weer, o ja, over dat onvermijdelijke bezoek
aan zijn vader, dat als het zwaard van Damo-
cles boven zgn hoofd hing. En toch er was
geen ontkomen meer aan, hij moest gaan,
vandaag nog, nü dadelijk...
Daar hoorde hij dat getik weer, anders dan
zoo even, vreemder, doordringender. Hg móest
er naar luisteren, of hij wou of niet. Het klonk
harder en harder, het kwam steeds dichterbij
tot vlak bg zijn oor, bom-bom, precies een
hamertje, dat met feillooze zekerheid steeds
weer zijn hersens raakte bom-bom... Hield
het toch maar op, maar neen, het werd steeds
heviger, nam zelfs klanken aan, eentonige
sarrende klanken, gè nu gè nu... Het was
of zijn hoofd zou barsten, hij hield in vertwij
feling de gebalde vuisten tegen zijn ooren, nu
hoorde hij niets, maar toch wist hij het zenuw-
prikkelende geluid in de kamer, dat getik wat
hij zelf in woorden geformuleerd had en waar-
vande klank nog nadreunde in zijn vermoeiden
geest, ga nu, gè. nu...
„Ik zal gaan wanneer ik wil," schreeuwde
hij, van zijn stoel opspringend...
In toomelooze woede greep hg het kleine
klokje, dat met luid gerinkel in een hoek van
de kamer terecht kwam.
Toen Diny enkele seconden later met ver
schrikt gezicht in de deuropening verscheen,
zag ze Paul in gebogen houding voor de tafel
zitten, zijn schouders schokten.... En met haar
fijne intuïtie raadde ze onmiddellijk, dat haar
man een moeilijken strijd met zichzelf gestre
den had. Met moederlijke teederheid boog ze
zich naar hem over en terwijl haar handen
streelend zijn gezicht beroerden, kwam er een
denkbeeld in haar op, dat zij eerst met alle
kracht verwierp, maar dat zich, naarmate de
uren verliepen, steeds sterker aan haar op
drong.
£Wordt vervolgd.)