Stadsnieuws UNICUM gSfgiijgf Visscherij ASTO-T AX SAFETY FIRST Waar gaan we heen? Maandag 15 Maart 1937 Bezichtiging van het nieuwe gebouw van de Nutsspaarbank De Heldersche en Texelsche visschers opgenomen in de Zuiderzee - Steunwet TELEF. 636 Ruijghweg38 4-jarig knaapje door auto overreden. De vermiste persoon teruggekeerd. Verloting Heldersche Schoolvereeniging 2 OBLIGATIES „Zoek de zon op" Uit het politierapport HERMAN NYPELS' Het zilveren jubileum van van den heer C* Jonker als gemeente-Secretaris van Texel HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 8 ct. en 757. zwaarder dan de meestè andere. Men deelt ons mede, dat het Bestuur der nutsspaarbank, het Heldersche publiek in de gelegenheid zal stellen, het nieuwe spaarbank gebouw aan den Polderweg te bezichtigen od Zaterdag 20 Maart, tusschen 2 en 4 uur des namiddags. Een eere-saluut aan het werk van wethouder De Boer en wet houder Vlaming. In ons nummer van Zaterdag hadden wij het genoegen het bericht op te nemen, waarin medegedeeld werd, dat de Tweede Kamer be sloten had, dat de visschers boven den Af- Wethouder De Boer. sluitdijk voortaan zullen deelen in de Zuider zee-steunwet, een besluit, dat met name bij de Heldersche en Texelsche visschers zeker met groote vreugde ontvangen zal zijn. Het lijkt ons niet ondienstig hieronder in het kort te releveeren, op welke wijze er vanuit onzen Noordkop gewerkt is om de Regeering het besef bij te brengen, dat in den bestaanden toestand verandering moest komen, dat hier inderdaad sprake was van een harde noodzaak. Zooals men zich wellicht nog zal herinne ren, werd eenige jaren geleden door de regee ring de z.g. „Wiercommissie" ingesteld, naar aanleiding der veelvuldige klachten, afkomstig van Texel en Wieringen. In deze commissie nam zitting als voor zitter de heer Dufour, als leden Ir. de Block van Kuffeler (Directeur der Zuiderzeewer ken), en Dr. Havinga (Rijks-Bioloog te Am sterdam). De conclusie, waartoe deze commissie kwam, was, dat de verdwijning van het wier, eertijds een belangrijk stuk industrie, toege schreven moest worden aan een ziekte, ko mende uit Amerika, en die de West-Europee- sche kusten beïnfluenceerde. Ongeveer gelijk met de werkzaamheden van genoemde commissie waren het wet houder W. de Boer van Den Helder en wethouder Vlaming van Texel, die be noemd werden als adviesgevers, en zij waren het, die tot de slotsom kwamen, dat de wierverdwijning goeddeels toe te schrijven was aan de wijze, waarop de afsluitdijk gelegd was. Door deze beide instanties rijn diverse vergaderingen belegd, waarvan tenslotte het resultaat was, dat de voorzitter mede ging met de opinie van de heeren De Boer en Vlaming. In het z.g. „Wierrapport" werd aldus vast gelegd, dat de dijklegging oorzaak was van de verdwijning van het wier en dat tevens de belangrijke vermindering van den vischstand, o.a. zeer ten nadeele van Den Helder en Texel, hieraan toe te schrijven was. Het desbetreffend rapport werd ter kennis van den Minister van Waterstaat gebracht, welke het endosseerde aan den Minister van Landbouw en Visscherij en aan dien van Eco nomische Zaken. Door de actie bij Kamerleden, uitgaande van de gemeentebesturen van Den Helder, Wieringen en Texel, werd hierna ingesteld een Commissie van Kamerleden, ter nadere bestudeering van het Wierrapport. Secretaris hiervan was het S.D.A.P.-lid Drop. Tusschen deze commissie en de wet houders De Boer en Vlaming werd een voortdurend, en tenslotte zeer vruchtbaar gebleken, contact onderhouden. Tal van malen adviseerden beide heeren de com missie en werden gestelde vragen beant woord, waardoor al spoedig bij genoemde instantie duidelijk werd, hoe funest de dijklegging voor den Helderschen en Texelschen vischstand was. Het is tenslotte aan den invloed van die commissie te danken, dat de Regeering de Zuiderzeesteunwet ook van toepassing doet zijn op de betrokkenen te Den Helder en Texel, terwijl waarschijnlijk straks ook andere in aanmerking komende gemeenten hiervan de vruchten zullen plukken. Een woord van waardeering voor de vele boemoeiïngen van de heeren De Boer en Vlaming is hier o.i. zeker wel op zijn plaats. Tengevolge van een hersen schudding overleden. Zaterdagmiddag, te omstreeks kwart over 4, heeft op den Spooroverweg bij den Brakkeveldweg, een ernstig verkeersonge luk plaats gegrepen, dat aan een 4-jarig knaapje het leven kostte. Het is helaas niet mogen gelukken het leven van het kind te behouden. Eenige uren later is het aan de gevolgen van een hersenschudding overleden. Uit den aard der zaak trok het ongeval op den Zaterdagmiddag groote belangstelling van de zijde van het publiek. In aansluiting op ons bericht in het num mer van Zaterdag, betrekking hebbende op den heer Z., winkelier in de Nieuwstraat, die na zijn woning verlaten te hebben daarin niet was weergekeerd, kunnen wij thans mededee- len, dat deze in den nacht van Vrijdag op Zaterdag teruggekomen is. De heer Z. had zich» opgehouden in Koe gras, waarschijnlijk tengevolge van een tijde lijk geheugen-verlies. Uitslag van de Zaterdagmiddag gehouden verloting van de Heldersche Schoolvereeni- ring- le prijs (kano) No. 382. 2e prijs (kindermeubilair)No. 1588. Terwijl eveneens prijzen vielen op de num mers: 25, 89, 117, 120, 164, 169, 187, 188, 345, 347, 358, 373, 397, 420. 422, 532, 645 570 593, 664, 667, 706, 792, 914, 958, 1157, 1160 1318, 1341, 1552, 1574, 1871, 1905, 1915 193o' 1993, 2047, 2099, 2144, 2233, 2244, 2250 2418' 2451, 2461, 2475, 2526, 2643, 2743, 2758, 2828' 2915, 2923, 2936. De prijzen kunnen Woensdag 17 Maart aan de Comeniusschool worden afgehaald van 2%4 uur. Op genoemden tijd reed de groentenauto van den heer Duin, uit de Torenstraat, met een matigen gang in de richting Brakkeveldweg, komende uit de richting Parellelweg, toen plotseling de 4 jaar oud zijnde Nico Spaans, wonende in de Violenstraat, op het trottoir loopende, dwars den weg wilde oversteken. De heer D. remde oogenblikkelijk, doch wist niet meer te voorkomen, dat het kereltje onder het voorstel kwam, met het hoofd tusschen de voorwielen. Hevig bloedend aan het hoofd werd het onder den auto vandaan -gehaald terwijl omstanders op zoek gingen naar een dokter. Het was dokter Proost die het eerst aan wezig was en de overbrenging van den jongen naar de St. Lidwina Stichting gelastte, aange zien de hoofdwond van ernstigen aard bleek te zijn. Voor een uitstekend bezette Casino-zaal is Zaterdag- en Zondag de revue „Zoek de Zon op", uitgebracht door de N.V. Nationale Re vue, onder directie van Bob Peters, en ook thans weer was het niet te miskennen groote succes voor meer dan 75 procent te danken aan Lou Bandy, momenteel de beste verte genwoordiger van dit genre in den lande. „Zoek de Zon op", dat klinkt in deze na- wintersche dagen met hun kilte, regen en mist als een belofte, als een schoone sproke en daaraan was het dan ook zéér waarschijn lijk te danken, dat het auditorium beide avon den vóórdat het Wagner-doek zijn fluweelen plooien openspreide, gevangen was in den ko menden ban van lichte muziek, feeërieke too- neelen en charmante dans-girls. Het zijn twee prettige avonden geworden. Daar is daverend gelachen om de menigvul dige grotesken, die deze revue en grand spec- tacle bezit en daar was evenveel verbazing over d i e gedeelten, waarin met machtige oogverblinding een aanval op des bezoekers fantasie gedaan werd. Het lijkt ons overbodig in extenso een be schrijving te gaan geven van al datgene, het welk de zonnige revue biedt. Daar is een lang niet onverdienstelijke proloog, waarin diverse medewerkenden de gelegenheid krijgen rake opmerkingen en bon mots te plaatsen, en die een pracht introductie voor het geheele werk vormde. En dan komen de 20 tafreelen, waarin men een cocktail opgediend krijgt van alles wat tot deze vroolijke kleinkunst behoort: korte sketches, zangers en zangeressen, balletgirls, en niet in de laatste plaats de conference van den eersten persoon dezer revue: Lou Bandy. Het komt ons voor, dat Bandy met de jaren belangrijk wint aan originaliteit en vaart. Hij is buitengewoon vlot en een meester in de kunst zijn publiek niet alleen te grijpen, maar het vast te houden tot het allerlaatste moment, als het 20ste tafreel besloten wordt en Bandy buigend en grimassend met zijn zwierigen strooien hoed la Chevalier af scheid neemt. Maar Bandy was niet de eenige die goed werk gebracht heeft. Daar was Clairette Hammé, verscheidene malen partner van Bandy en die wederom daverende lachorkanen door de Casino-zaal deed dreunen. Daar was Louis Bouwmeester, telg van een groot ge slacht en die als tapdanser en gummi-mensch enkele malen fenomenale prestaties verricht En daar is Wiesje Bouwmeester, vroolijk geestig en in de sketches meermalen voortref felijk. Voorts... de girls, die onder leiding van Mu riloff voor de trait d'union tusschen de bedrij ven zorgden, en dan, een essentieel onderdeel van iedere revue, de muziek onder leiding van Julius Susan. Gebreken...?? Natuurlijk, die waren er ook, maar tenslotte is men hier niet in de Follies Bergères, en uit een natio naal oogpunt bezien behoort deze revue ze ker tot het beste wat Nederland op dit ter rein te bieden heeft. En déèrom zullen Bandy en zijn menschen hier ook zeker niet de laatste maal geweest zijn. Drietal personen uit een dancing verwijderd Op verzoek van een houder van een dancing werd gisteren door de politie een drietal per sonen, die zich zonder betaling toegang tot de localiteit verschaft hadden, hieruit ver wijderd. Bewaren van visch. Door een lid van de „Aberdeen Mechanical Company" is aangetoond, dat visch, gehou den onder een temperatuur van 30 graden onder nul, zeer geruimen tijd kan bewaard worden. Het bleek, dat visch, gedurende vier maanden op deze wijze bewaard, niet onder deed voor versche visch. Hierin schuilt dus een middel, om, in tij den van overvloed, de visch te stapelen, om uit dezen voorraad bij schaarsche aanvoeren te putten. Langzamerhand zal dan toch misschien ge sproken kunnen worden van visch als stapel product. Vischaanvoer te Rotterdam. Wederom was men te Roterdam tevreden over den aanvoer van visch in de afgeloopen week. Er waren ook verschillende kisten met versche visch uit Den Helder aangevoerd, zoo wordt in het overzicht in de N.Rt. Ct. gemeld: De visch was van uitstekende kwaliteit. Als men dat zoo leest, zal het met den aan voer van versche visch te Den Helder nog wel schikken en is men dus toch niet uit sluitend aangewezen op den aanvoer van doode visch uit IJmuiden. De kwestie is dus om de te Den Helder aangevoerde visch ook aan den afslag ver markt te krijgen. Zoo lazen we de voorgaande week ook, dat er weer een Texelsche kotter te Schevenin- gen had gemarkt. Vermoedelijk was deze in de buurt aan het visschen geweest, zoodat het dan voor de hand ligt, dat elders wordt verhandeld. Ook te Rotterdam daalden de laatste twee dagen der week de vischprijzen belangrijk, evenals te IJmuiden. Tong en tarbot kunnen nog steeds den gul den niet halen per kilo. De scholprijzen zijn stukken naar omlaag gegaan; ook bot en schar toonen verlaging. Na den eersten grooten aanvoer van ma kreel, die toen een heel goeden prijs deed, daalde den volgenden dag ook de makreelprijs belangrijk. De visch is van uitmuntende kwaliteit, zoo dat er wel belangstelling in het binnenland voor zal zijn, waar ze in hoofdzaak in gerook- ten (gestoomden) toestand aan den man ge bracht wordt. Natuurhistorisch Museum. Elke week: eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken Zaterdagavond van 710 uur, den eersten Woensdag van elke maand van 810 uur, den eersten Zondag van elke maand van 3—5 u. Maandag 15 Maart. Casino. Tentoonstelling Wereldbibliotheek. Dinsdag 16 Maart. Casino, 8 u. Concert „Oranje-Harmonie kapel". Woensdag 17 Maart. Casino, 8 u. Uitvoering Heldersche Boks club. KLEDINGMAGAZIJNEN,DEN HELDER Maatkleding. Moderne, goed passende snit. Eigen coupeur en ateliers. Reeds enkele maanden geleden vermeldden wij in een kort bericht, dat de heer C. Jonker half Maart zijn 25-jarig ambtsjubileum als gemeente-secretaris van Texel zou herdenken en tevens het feit, dat hij, vóór 33 jaren als ambtenaar ter secretarie in deze gemeente werd aangesteld. Wij deelden daarbij tevens mede, op dit zilveren jubileum nader te zul len terugkomen. Op verzoek van onzen Burge meester hebben wij hiermede evenwel ge wacht, tot de week van viering; hoewel de berichten over voorbereiding ons dikwijls in De jubileerende secretaris. de verzoeking brachten toch het een en ander te melden. Het ligt geheel in het karakter van den heer Jonker, dat zoo weinig mogelijk aandacht aan dit jubileum wordt geschonken; zóó echter wenschen de ingezetenen van Texel althans dit feit niet te laten passeeren, daar voor is, men te veel aan den Jubilaris ver schuldigd. De jeugdjaren van den heer Jonker. Onze gemeente-secretaris is een rasechte Texelaar; hij werd te Den Burg geboren 30 November 1885, doch verhuisde reeds zoo jong naar het dorp Den Hoorn, dat men hem aldaar geheel onder de zuiver Hoornder dorps- genooten indeelde, en wg die hem gekend hebben vanaf den dag, dat hij als klerk op het kantoor van den toenmaligen gemeente-ont vanger, den heer Rab, in dienst kwam, hem ook steeds als zoodanig beschouwden. De la gere school, die de heer Jonker toen te Den Hoorn had afgeloopen, stond in die dagen (de heer C. Schaap was er Hoofd van) op een hoog peil en werd algemeen als de beste van Feuilleton door Annie de HoogNooy Dq toestand werd steeds zorgelijker. Ze bezat hog slechts een paar gulden en de kans, dat er spoedig wat geld zou komen, was door deze nieuwe teleurstelling weer verkeken. Het begon er steeds hopeloozer uit te zien. Bij baar tante durfde ze ook niet meer aan te komen. Want afgezien van het feit, dat deze van een klein pensioentje moest rondkomen, bad ze haar, toen ze eens radeloos bij haar kwam omdat ze niets te eten in huis had, met soo'n stroom van verwijten overladen, dat het baar moeite genoeg gekost had de traag toe geschoven rijksdaalder op te nemen. „Zóó ging het als je in je dwaze verliefdheid biet naar oudere en wijzere menschen wilde luisteren. Waar bleef hij nu met z'n mooie praatjes, meneer de student? Dat moést en zou trouwen en kon nog niet eens voor droog brood zorgen!" oreerde de oude vrouw. „En wat jou betreft," had zij er nog aan toegevoegd, „jij zal nog dikwijls genoeg terug- denken aan het gemakkelijke leventje en de gezelligheid die je bij mij had, maar het oude spreekwoord zegt het terecht: „Ondank is 's werelds loon!" Zij, Diny, had van de gelegen heid dat haar tante nieuwe adem schepte gebruik gemaakt om op te staan, door een haastig afscheid een einde makend aan het bezoek, dat haar nog zwaarder gevallen wès dan zij het zich voorgesteld had. En ze was vastbesloten wèt haar ook in de toekomst Wachtte, nooit meer voor het zelfde doel in haar voormalig tehuis terug te keeren. hOndanks i3 's werelds loon," had haar tante geciteerd en het had haar niet gesticht, want inplaats van daar aan te denken, deed Diny zooveel mogelijk haar best de „gemakkelijke" en „gezellige" jaren in het huis harer tante doorgebracht, te vergeten... Dat alles stond ze te overdenken, toen ze in het kleine keukentje het karige middagmaal gereedmaakte, dat zij en Paul later zwijgend nuttigden. De robuste huiseigenares, wier harde kraak- stem het kleine vertrek vulde, stond in haar volle breedte voor de deur van Diny's woon kamer geposteerd, door haar houding den indruk vestigend, dat men van haar verwach ten kon, dat zij op dezelfde wijze een heel regiment huzaren zou tegenhouden. In haar dikke, vette hand wapperde een smal wit briefje als een vlaggetje in den wind. Diny kende dat briefje, waarop de goedige huurop- haler met zijn stompje potlood geduldig den eenen datum na den anderen zette, tè goed, om niet van streek te geraken, toen ze het in de handen zag van de eigenares, wier on gemakkelijkheid vanaf het benedenhuis tot de derde verdieping waar zij woonden, bekend was. En al wist Diny, dat ze voor enkele maanden geleden de bewoners van de tweede verdieping, na een zorgelijken tijd van ziekte en achteruitgang, een zelfde bezoek had ge bracht, schaamde zij zich toch voor de verne derende woorden die de vrouw haar toevoegde en die volgens haar tot beneden aan toe gehoord moesten worden. „Wonen zonder te betalen gaat niet. De nieuwe maand loopt al op d'r eind en de oude moet nog betaald worden." „Ik beloof U..." Beloften heb ik niets aan. Geld moet ik zien." Bij de laatste woorden stak ze dreigend het briefje naar voren. Diny vocht met de tranen. Ze wist niet meer wat ze doen of zeggen moest. Was Paul nu maar thuis... „Ik zal tot morgen wachten," hernam de vrouw, iets menschelijker voelend bij het zien van de verslagenheid, die zij bij de jonge vrouw teweeg bracht, „maar als het er dan niet is, gaan jullie nog deze week van de woning af. Voor niks gaat de aon op, maar voor niks verhuur ik geen woning. Nou weet U wat U tegen Uw man kan zeggen". Met een nijdigen ruk keerde zij zich om en verliet met veel gebaar de kamer. Geheel in de war gebracht, bleef Diny alleen in de kleine woning achter. In haar hoofd was het een chaos van gedachten, die steeds terug keerde tot die eene vraag: wèt moeten we beginnen. Ze keek de kleine eenvoudig kamer rond van de goedkoope woning, die ze gestoffeerd en deels gemeubileerd gehuurd hadden in een der nieuwe wijken van de hoofdstad. Een be scheiden derde verdiepinkje, dat zij zoo knus mogelijk had weten in te richten met de enkele groote meubelen die Paul van zijn kamer meegebracht had en de vele snuisterijen uit haar eigen kamertje, kleine eigendomme tjes, die zij zich in den loop der jaren aange schaft had en waarmee ze in de ongezellige woning van haar tante toch een eigen sfeer had weten te scheppen. Ze zouden hier dus moeten opbreken, maar waarheen? Er was geen enkel lichtpuntje aan den donkeren hemel van haar gedachten te bespeuren. Ze wist, dat het haar moeite zou kosten deze kamers te verlaten, hun éérste eigen woning, die hun een aardsch paradijs toegeschenen had. Hier hadden ze als in droom hun jong geluk doorleefd, hier had Paul, in de eerste dagen van hun huwelijk, de sombere gedach ten die haar niet loslieten, omdat de breuk tusschen hem en zijn vader, haar zoo intens hinderde, weggepraat en weggekust... Hier had ze gehoopt, dat over een half jaar haar kindje geboren z>u worden en het wiegje stond er in haar gedachten reeds lang... Nu is het groote oogenblik gekomen, dacht Paul bitter, toen hij het relaas over dat on aangename bezoek aangehoord had. Nu was er geen andere uitweg mogelijk. Diny was geheel en al overstuur geweest. Dat het ook juist moest treffen, dat hg even weg was, hij had die Kenau met d'r praatjes wel in een minimum van tijd de deur uitgewerkt. Ze had gelijk, natuurlijk ,de huur moest betaald wor den, maar dat gaf haar toch nog niet het recht zoo op te treden. Hij zou dus naar zijn vader gaan. Hij moest er niet aan denken hoe deze hem ontvangen zou, als hij dat tenminste zou doen. Want sedert den dag, dat hij voor goed het huis verliet, had hij hem gezien noch gesproken. Hij herinnerde zich dat hun afscheid koeler was geweest, dan van vréém den... Hg wischte het klamme zweet van zijn voorhoofd. Dat hij nu gaan moest, zijn hoofd moest buigen nog vóór er een jaar verstreken was. Kon Diny kon iémand begrijpen wat een vernedering dit voor hem was? Hij kende zijn vader, hij zag diens oogen en harde gelaatstrekken duidelijk voor zich, wist precies hoe hij zou reageeren, hoorde nu reeds woord voor woord wèt hij zeggen zou... Met het hoofd op de ellebogen gesteund, bleef hij recht voor zich uit zitten staren... Wat talmde hij nu, het moest immers tóch gebeuren. Wat was het stil in huis, opvallend stil. Waar was Diny? Hij hoorde haar niet. Waarom liep ze niet wat heen en weer, zoodat hij tenminste iéts hoorde dat zijn gedachten afleidde... Maar Diny zat natuurlijk weer in een of anderen hoek van de kamer te naaien of te breien, stil, héél stil om hem niet te hinderen bg zijn werk... Als hij dat maar had. Het was goed, eigenlijk heel mooi van Diny, dat ze nooit klaagde, hoe ellendig of ze er ook voorstonden en toch wou hij soms, dat ze dat wél deed, dat ze tegen hem uitvoer, zoodat hij zelf ook achtige trek om z'n mond, hij keerde even zijn achtige trek o mz'n mond, hij keerde even zijn hoofd naar den muur waar, op een smalle eikenhouten lambrizeering, een klein wekker klokje stond. „Vervelend, dat aanhoudende getik...", mompelde hij. Vreemd eigenlijk, dat hij dit nu ineens hoorde. Uren kon hij hier in dit kleine vertrek zitten werken, zonder dat het tot hem doordrong. Misschien kwam het omdat hij nu in een min of meer gespannen toestand verkeerde, echt dóór en dóór nerveus was hg. Nerveus, nü...? Ach wat was hij het den laatsten tijd wel eens niet? Weer keek hg naar het kleine klokje, dat gestaag doortikte. Zou hij dat beróerde ding stil zetten hg kon het doen, natuurlgk, niemand aou het hem beletten, maar het was dwaasheid om aan dergelijke dingen toe te geven. Op het laatst kon je je wel aan alles ergeren. Tik-tak, tik tak o, die ellendige regelmaat, het belette hem gewoon het denken. Hg wóu het niet meer hooren, zijn gedachten sterk op iets anders concentreeren. Waarover piekerde hij ook weer, o ja, over dat onvermijdelijke bezoek aan zijn vader, dat als het zwaard van Damo- cles boven zgn hoofd hing. En toch er was geen ontkomen meer aan, hij moest gaan, vandaag nog, nü dadelijk... Daar hoorde hij dat getik weer, anders dan zoo even, vreemder, doordringender. Hg móest er naar luisteren, of hij wou of niet. Het klonk harder en harder, het kwam steeds dichterbij tot vlak bg zijn oor, bom-bom, precies een hamertje, dat met feillooze zekerheid steeds weer zijn hersens raakte bom-bom... Hield het toch maar op, maar neen, het werd steeds heviger, nam zelfs klanken aan, eentonige sarrende klanken, gè nu gè nu... Het was of zijn hoofd zou barsten, hij hield in vertwij feling de gebalde vuisten tegen zijn ooren, nu hoorde hij niets, maar toch wist hij het zenuw- prikkelende geluid in de kamer, dat getik wat hij zelf in woorden geformuleerd had en waar- vande klank nog nadreunde in zijn vermoeiden geest, ga nu, gè. nu... „Ik zal gaan wanneer ik wil," schreeuwde hij, van zijn stoel opspringend... In toomelooze woede greep hg het kleine klokje, dat met luid gerinkel in een hoek van de kamer terecht kwam. Toen Diny enkele seconden later met ver schrikt gezicht in de deuropening verscheen, zag ze Paul in gebogen houding voor de tafel zitten, zijn schouders schokten.... En met haar fijne intuïtie raadde ze onmiddellijk, dat haar man een moeilijken strijd met zichzelf gestre den had. Met moederlijke teederheid boog ze zich naar hem over en terwijl haar handen streelend zijn gezicht beroerden, kwam er een denkbeeld in haar op, dat zij eerst met alle kracht verwierp, maar dat zich, naarmate de uren verliepen, steeds sterker aan haar op drong. £Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 5