DE DEBACLE VAN HELLEVOETSLUIS Verloren spel. Dc verzorging De politieke muze Burgemeester P. de Geus aan het woord Dinsdag 23 Maart 1937 Derde blad KORT VERHAAL van onze Kamer- en Tuinplanten De zegen van den tuin P. DE GEUS Burgemeester van Hellevoetsluis Is Hellevoetsluis reeds morsdood? Bezit het geen enkel perspectief meer, dat gerede kans geeft op een, zij het dan slechts bescheiden, opbloei? Zal Hellevoetsluis, na het sterven der laatste garde van oude gepenslonneerden en patriarchen, inderdaad zijn deuren voorgoed moeten sluiten? Wij hebben ons tot burgemeester P. de Geus gewend, om op deze vragen een antwoord te bekomen, burgemeester de Geus, van 19131919 wethouder in Den Helder en lang vóór die jaren (de bloeiperiode van het „Staalmannisme"...), ongeveer 25 jaar geleden, een politieke rot in hart en nieren. De heer de Geus woont aan den Straat weg naar Brielle, en via het Kanaal, waardoor in vroeger jaren de zeilschepen naar Rotterdam geslampamperd werden, bereikten wij het aardige landhuis. Grijze haren maar niet verslagen. Het burgemeesterambt. Een ideale baan, maar niet zóó. Bestrijder van het persoonlijk belang. Uit de manége En weer lacht de heer De Geus. Maar ik kan U verzekeren, dat ik iederen slag gere tourneerd had. Vergeet niet, dat ik zóó uit de politieke arena van Den Helder kwam, en wist waaraan mij te moeten houden. Maar zoo begon het... de overname van een zoo goed als failliete boedel en ik wil u wel de verzekering geven dat ik een boek kon schrijven, zoo dik als de bijbel van m'n ondervindingen in dit Zuidhollandsche stadje. En vol d'oiseau vertelt Hellevoets eerste magistraat ons van den tijd uit de „manége". De Marine was weg, de opleidingen waren weg en alleen over was nog een onbeteeke- nend garnizoen (klein detachement vesting artillerie), de Rijkswerf, een paar loodsen en het mijnenmagazijn. Er was een raad, bestaande uit 11 leden, die ieder voor zich schijnbaar niet begrepen, dat er bij een solidair samengaan wellicht nog iets te bereiken zou zijn. De z.g. „politiek" was er een van zuivere „belangen", meestal persoonlijk, en in geen geval van „beginselen". Hotel Van Engelen, van waaruit de spes patriae van het Marine-officierenkorps eens de voorbij flaneerende Hellevoetsche schoonen bewonderde. 73 jaar... en nóg jong. En in de gezellige kamer hebben wij ver- ischeidene uren tezamen zitten praten over Hellevoetsluis, een der merkwaardigste plaats jes in den lande. Burgemeester de Geus, thans 73 jaar, heeft grijze haren gekregen (men zou ze in Helle voet krijgen...) doch maakt nog een wonder lijk vitalen indruk. Niets heeft hij van den liitgedienden ambtenaar, die over een kleine 2 jaar op non-actief gesteld zal worden. In tegendeel, herhaaldelijk sleept het vuur van z'n gesprek hem mede, en accentueert hij zijn beweringen en veronderstellingen met leven dige bewegingen. Een zinkend schip. En hfl vertelt..» Hoe hjj in Januari 1921 in Hellevoetsluis geïnstalleerd werd en, eerlijk gezegd, in een vrjj hopelooze janboel terecht kwam; een zinkend schip, dat in arren moede door zjjn voorganger verlaten was. De aftakeling was reeds verscheidene jaren bezig en er was blijkbaar geen schijn van kans, dat deze tegengehouden zou kunnen worden, tenzijEn burgemeester De Geus tuurt over de bladerlooze toppen der boomen van den Brielschen straatweg en glimlacht. En dan plotseling; „Het is een ideale baan, het burgemeesterschap, maar niet zooals ik hier heb moeten werken". Meermalen heb ik tegen mijn vrouw gezegd: Je zou de boel er zóó bjj neersmijten!? maar nu ben ik toch blij, dat dit maar woorden gebleven zijn. Doch medewerking en hulp in breeden kring, die heb ik hier op Hellevoet nooit ondervonden, en het leek soms verdacht veel op een gevecht tegen de bierkaai. U moet goed begrijpen, aldus burge meester De Geus, dat de bevolking zoowel als deze vroedschap zich nog niet ontwor steld hadden aan de hoogconjunctuur van de pas achter den rug liggende bloei periode. Een groote mate van zorgeloos heid kenmerkte in die dagen Hellevoet sluis en het waa zonder meer verbazing wekkend, welke dingen de gemeente zich permitteerde. Ondanks het feit, dat de schuldenlast, waarover straks meer, tot schrikbarende hoogte gestegen was, leef de men qua gemeenschap als waande men zich in Luilekkerland. Alle overheidsdien sten waren praktisch gesproken zwaar overbelast met personeel, terwijl de mees ten uit administratief oogpunt, niet het kenmerk vertoonden van bekwame han den. Ongelooflijk! Daar was bijv. een comm. van politie met niet minder dan.4 agenten, daar was een water leidingbedrijf, dat een bron van inkomen had kunnen zijn, doch dat slechts geringe winst opleverde. Daar was een Uj_,0-school, waarvan 2/3 deel der leerlingen uit omliggende plaat sen gratis onderwezen werden, zonder dat de betrokken gemeentebesturen hoegenaamd een bijdrage leverden. 3 Voorbeelden van een ein- delooze serie. Ik heb gevochten tegen die mentaltieit, tegen dat „laissez faire", en... met succes. Evenwel... het ging niet zonder slag of stoot. Uit den aard der zaak raakte men telkens persoonlijke belangen, en in nagenoeg alle kringen kreeg ik verbitterde bestrijders. En Hellevoetsluis raakte steeds ïeer in de verdrukking, het werd een langzame wurging, zóó zelfs, dat er met reden gevreesd moest worden of het bestaan gehandhaafd zou kun nen worden. Geleidelijke wurging. Er was bij dit alles één voordeel: de wur ging geschiedde via den weg der geleidelijk heid, zoodat men de kans kreeg intijds de ba kens te verzetten. En ik heb de bakens verzet, keer op keer, tegen alle critiek, tegen alle persoonlijke belangen in. Dat was de eenige mogelijkheid het zinkende schip van den tota len ondergang te redden. Tegen het verzet in, gelukte het mij hoo- gere belastingen in te voeren, en een geest van soberheid te kweeken. Het waterleidingbedrijf pakte ik al heel stevig aan met als gevolg dat er inderdaad winst, en een behoorlijke winst, uit gedistilleerd werd. En zoo ging het met alle diensten, die ieder op hun beurt gedund en ingekrompen werden. In de slotaflevering geeit burgemeester de Geus enkele perspectieven aan, die het moge lijk maken, dat iets van den ouden bloei terug komt. Een kijkje in de Molenstraat. Zal er een tijd komen dat deze huizen nog eens bewoond worden Door JIM WATTSON. De mist lag dik en groenachtig over de groote stad aan-de-Theems. „Erwtensoep!" dacht James Dodd, terwijl hij edhall van zijn hotel binnenging. „Net erwtensoep!Groenach- tig, vies en dik ik heb er altijd een hekel aan gehad!" Hij gaf zijn jas over aan den boy, en bekeek zichzelf met een critischen blik in den hoogen spiegel. Het glanzende op pervlak toonde hem een slanken, niet meer longen man, met een scherpen trek over zijn gezicht en heldere, oplettende oogen, die steeds iets nauwkeurig schenen te observee- ren. Ook thans monsterde hij in den spiegel de weinige gasten, die in de hotelhall aan- wezig waren dat was een beroepsgewoonte van hem geworden. De heer met het korte puntbaardje en de zwarte wenkbrauwen was de directeur van het groote hotel hij keek, in tegenstelling met zijn gewoonte, niet vroolijk en opge wekt, doch wat ontevreden en knorrig. Geen wonder er was dien avond iets zeer on aangenaams gebeurd in zijn hotel, een ge beurtenis, welke ook andere groote restau rants en hotels reeds had opgeschrikt. Er waren namelijk zakkenrollers aan het werk geweest. Dien avond had men Mr. Potter uit Chicago, een rijken Amerikaan, zijn welge vulde portefeuille ontstolen; het gevolg hier van was een flinke ruzie geweest, waarna Mr. Potter een ander hotel had gezocht. Mr. Dodd bestudeerde zijn kaarsrechte scheiding. In deze beschouwing verzonken, zag hij juist in den spiegel de slanke ge stalte van Elsie Smith de trappen afkomen. Hij draaide zich om en groette hoffelijk, doch gereserveerd. Hier mocht men in het belang van hun werk niet merken, dat zij zijn beste medewerkster was! Elsie bleef als toevallig staan, en richtte een vraag tot hem over de Londensche verkeersmiddelen. In wendig moest Dodd lachen: niemand kende Londen beter dan Elsie! Maar beleefd gaf hij haar inlichtingen, half luid, doch hard genoeg om door anderen te worden verstaan. Onhoorbaar echter wisselden zij snel eenige vragen en opmerkingen, tusschen hun be leefdheids-zinnetjes door. „Verdenk je ie mand?'' vroeg Mr. Dodd. „Ja. Die Farner be valt mij niet. „Farner? Maar die kent Jack- son al jaren! Die komt steeds hier terug en bovendien, hij interesseert zich alleen maar voor alcohol en schaken!" Elsie fronste het voorhoofd. „Heb je met hem gespeeld?" „Nog niet, vanavond denk ik!" Wederom waar schuwde het meisje hem. „Denk aan de dui zend pond belooning, die uitgeloofd zijn! Je weet, waar om het gaat!" Hij knikte: „We moeten gaan, anders is het te opvallend, dat we zoo lang met elkaar spreken!" Hij groette vormelijk, zij knikte koel en gereserveerd en ging. James Dodd slenterde door de hall. Er kwam een geamuseerd glimlachje om zijn mond, toen hij voor een der groote club fauteuils bleef staan, waarin een man zat, van wien men niet meer dan zijn broeks pijpen en een paar ouderwetsche lakschoe nen zag; de rest was achter een wijduitgesla- gen krant verborgen. „Hallo, Mr. Farner!" zei hij zacht, met iets spottends in zijn stem. De krant zakte plot seling, en er verscheen een rood, opgezet ge zicht, met roode, wat waterige oogen, die naar Dodd staarden. „Wat een mist!" knorde hij, trachtend, vriendelijk te glimlachen. Hij keek geestig naar een halfgevulde jeneverflesch, die bij hem op zijn tafel stond. „Bij zoo'n mist kan men geen zaken doen, en in de krant staat niet anders dan over diefstal en roof Rare zaak, die zakken rollerij hier, vindt U niet? Houdt u uw por tefeuille maar goed vast, Mr. Dodd, dat zij niet gestolen wordt!" De handen van Far ner bewogen nerveus door de lucht; het wa ren in tegenstelling tot zijn verdere consti- stutie opvallend slanke, blanke handen. Dodd keek ernaar met in zekeren zin vak interesse. Die handen zouden zich er bijzon der goed toe leenen, om 'n portefeuille uit een zak te halen dacht hij plotseling, terwijl de oude heer verder praatte. „Hèhèhè, laat Uw portefeuille maar niet stelen, en ook niet de revolver, die U in uw achterzak draagt bijna net als een politie agent. A propos, zei niet, dat U uit Syd- ney komt?" Dodd luisterde opmerkzaam: de jenever scheen reeds uitwerking te hebben op den ouden heer. „Zullen wij een partij schaak spelen?" vroeg hij langzaam. „Graag", zei de ander en riep reeds een kellner toe, dat die het schaakbord moest brengen. Tegelij kertijd zag Dodd, hoe Elsie wederom in de hall kwam, nu niet in een elegante japon, doch in een regenmantel gehuld. Dodd wierp haar een tevreden blik na, terwijl zij ver dween in den nevel., die haar weldra aan zijn oog onttrok terwijl een in een valen mantel gehulde gestalte eveneens niet meer voor zijn oog zichtbaar was, toen die het meisje in den regelmantel volgde. De twee heeren begonnen te spelen. Dodd had wit. „Vreemde opening!" mompelde de ander hoorbaar. Dood fronste het voorhoofd. Hij dacht aan vroeger tijden, maar dat wist Farner niet. Zwijgend speelden zij. „Pas op! Uw dame is in gevaar!" zei Farner. Dodd keek op. Ver beeldde hij het zich, of had er een merkwaar dige toon in die stem geklonken „Ze ontgaat mij toch niet!" zei de ander, en deed een nieuwen verrassenden zet De ander vloekte onwillekeurig in Schotsch dialect: Farner keek even op. „Uw dame is gevangen!" zei hij „Geeft U op?" „Neen!" knarste Dodd. „Uw spel is verlo ren Mac Clenna", zei de ander. Met een vloek wilde Dodd zijn revolver grijpen, werd echter bij de pols beetgepakt door een ge stalte, in een valen mantel gehuld, die ach ter hem stond. „Wat moet dat beteekenen? hijgde hij. „Dat'U zichzelf ontmaskerd hebt!" antwoordde Farner. „Je noemde je Mr. Dodd, en gaf voor uit Australië te komen. Maar je komt uit Edinburgh, vandaar dat je in het Schotsch vloekt, wanneer je opge wonden bent. Jammer, je was eens 'n goed schaker, voor je aan lager wal geraakte. Zelfs schaakmeester van Edingburgh was je Je had een openingszet uitgevonden, die zoo goed was, dat zij zelfs in schaakboe ken werd opgenomen. Later gebruikte men dien zet niet meer, alleen jij gebruikt hem nog. Bovendien speel je nog steeds met de linkerhand, net als vroeger. Neen, het geeft niets meer, Dodd. Elsie Smith is gearres teerd. Ik zei toch, dat Uw dame gevangen was. Men vond bij haar de banknoten van Potter; zij waren natuurlijk gemerkt Dodd zag grauwbleek. „Schaakmat prevelde hij. Zijn het niet de volgende vijf indrukken, die een tuin u geven: geestelijke rust, stilte vrede, opwekking en genot? Althans, hij moet het u geven, indien u een werkelijke, tuinlief- hebber of liefhebster bent. En zijn het niet de heerlijkste oogenblikken in uw leven, wan neer ge, in 't voorjaar met gekromden rug, de handen met aarde besmeurd, uw geliefde planten verzorgt? Gij geniet dan reeds van het vooruitzicht gedurende de zomermaanden een schitterende bloementuin te mogen ver zorgen. Maar dan moet ge er ook in het voor jaar reeds aan denken naast bloeiende hees ters, potplanten en wat zaaibloemen, ook eenige bolgewassen in uw tuin aan te bren gen. Wanneer men over bolgewassen spreekt, denkt menigeen direct aan tulpen, hyacin then en narcissen. Natuurlijk zijn die ook heel mooi in een tuin, maar om die nu te planten, is het te laat. Over eenige weken bloeien ze reeds. In Maart en April planten we echter de knol- of bolgewassen, die gedurende den zo mer en het late najaar bloeien, zooals Ane monen, Ranonkels, Montbretia's, Knolbego nia's en Dahlia's. Van al deze soorten zijn bollen of knollen thans verkrijgbaar en vrijwel alle kunnen direct buiten geplant worden. Met knolbegonia's wachte men tot 15 Mei en dahlia's ook niet voor begin Mei planten. De knolbegonia's zet men nu onder 't glas. WOENSDAG 24 MAART 1937. VARA-Uitzendlng. 10.0010.20 v.m. en 7.308.00 VPRO. 110011.30 v.m. en 6.30 —7.00 RVU. 8.00 Gramofoonplaten. 9.30 Onze keuken. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Causerie over de geschiedenis der Ned. Arb. Beweging (gramofoonplaten), accordeon en piano. 11.00 De juiste vormen in onze woning. 11.30 Causerie voor werkloozen. 12.001.45 VARA-orkest en gramofoonplaten. 2.00 Orgelspel. 2.30 Voor de vrouw. 3.00 Voor de kinderen. 5.30 De Flierefluiters, zang en gramofoonpl. 6.30 Causerie: „Individu en gemeenschap". 7.00 Zang. 7.30 Humanisme en mystiek. 8.00 Herhaling SOS-berichten. 8.03 Berichten ANP. VARA-Varia. 8.15 VARA-Groot-orkest 9.00 Radiotooneel. 9.30 Vervolg concert. 10.00 Berichten ANP. 10.05 Ramblers. 10.40 Orgelspel. 11.00 Huwelijksverhoudingen. 11.3012.00 Gramofoonplaten. Algemeen Programma, verzorgd door de NCRV. 8.00 Schriftlezing, meditatie en gewijde muziek (gramofoonplaten). 8.30 Gramofoonplaten. 9.30 Gelukwenschen. 10.30 Morgendienst. 11.00 Het Haagsche trio. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonplaten. 12.30 De Gooilanders. 2.00 Gramofoonplaten. 2.30 Chr. lectuur. 3.00 Alt en piano. 3.454.45 Orgelspel. 5.00 Kinderuur. 6.00 Pianorecital. 7.00 Berichten. 7.15 Literair halfuur. 7.45 Reportage. 8.00 Berichten ANP. 8.15 Oratorium-uitzending. (Om 9.00 gram.pl.) 10.15 Berichten ANP. 10.2011.30 Gramofoonplaten. Hierna: Schriftlezing. Ze loopen uit en dan zet men ze half Mei bui ten; de vorst is dan over. In den bak zjjn ze reeds begonnen te spruiten. De planten, die uitgeloopen zijn, koopt men ook zoo bij den bloemist. De Canna is een minder bekend gewas, in het bijzonder geschikt voor grootere tuinen. Zij ontwikkelt forsche groote bladeren, die vaak bruin zijn. Een perk met Canna's be plant, maakt dan ook steeds een voornamen indruk. Men denke er echter aan den grond goed te bereiden met oude verteerde koemest, want ze hebben voedsel noodig. Meer bekend zijn de Anemonen, Ranonkels, Montbretia's en Gladiolen. De eerste twee soorten vormen wortelstokken en klauwtjes, die ongeveer 3 cm diep en 4 cm uit elkaar op een zonnig plekje gedurende hrt geheele voorjaar geplant kunnen worden. Zij blijven laag bij den grond en zijn dus zeer geschikt als voortbeplanting in een border of vóór heestergroepen. De Montbretia's en Gladiolen zijn overbe kend. Ik behoef hier dus niet veel van te ver tellen. Men plant ze bij voorkeur in groepjes in den border, dus niet op perken. De bollen gaan ongeveer 5 cm in den grond en 10 cm uit elkaar. Montbretia's zijn meest oranje tot geel, terwijl de Gladiolen in eindelooze kleu- renvariaties verkrijgbaar zijn. De grootbloe- mige Gladiolen hebben echter 't nadeel, dat ze bij sterken regen of wind tegen den grond vallen, zoodat zij op gebonden moeten worden. Daarom maakt men tegenwooridg veel ge bruik van een nieuwe soort en wel de Gla diolus Primulinus. De bloemen hiervan wor den niet zoo groot als de grootbloemige soor ten, doch er bestaan kleuren in, die men in de grootbloemige soorten tevergeefs zoekt. Ook voor bouquetten zijn deze bijzonder ge schikt. Een vaas met Gladiolus Primulinus is iets aparts. Heeft u een zonnig plekje, waarvan de grond door lage, kruipende planten bedekt wordt, plant daar dan eens wat Lelies. Deze houden niet van de zon direct op de wortels, terwijl de bloemen zonder zon niet tot behoor lijke ontwikkeling kunnen komen. Eenige bij zonder mooie soorten zijn de Lilium Auratum of Goudband lelie; vervolgens de witte Troro- petlelie en de oranje Lilium triginum. Lelie- bollen worden zeer diep geplant. De grootste bollen, zooals die van Lilium Auratum en Longiflorum wel 30 cm diep. In vochtigen grond doet men goed wat wit zand onder en boven op de bol te strooien, teneinde rotting te voorkomen. Ze verlangen een voedzamen grond. Ongetwijfeld zult u het met mij eens zijn, dat een tuin, als hierboven beschreven, u rust, vrede en opwekking geeft. A. v. d. L. HET BALLET VAN VALENCIA TE PARIJS. Voor de toeschouwers is het tragisch en schoon tegelijk, een artistieke prestatie te zien, zooals die van het Ballet van Valen- cia, aldus onze V.P.B.-correspondent. Op het podium verschijnt een groep meisjes en jon gens, in nationale dracht gestoken. De meis jes dragen met parels en bonte strikken ge smukte japonnetjes en op het hoofd glinste rende diademen; de jongens doen denken aan de matadors van de eens zoo gelukkige provincie Murcia. Zij dansen in het buitenland, in Parijs, Toulouse, Brussel en thans willen zij naar Londen. Met hun choreografische kunst be- tooveren zij duizenden toeschouwers, op het zelfde oogenblik, dat in hun vaderland de god van den oorlog alle krachten der vernie ling ontketend. Op het moment, dat op het tooneel de jonge Valencianen op den klank van de castagnetten dansen, voeren een paar honderd kilometer meer naar het zuiden de demonen hun ver- schrikkelijken dans uit.) Een pantomine vertolkt den Spaanschen burgeroorlog. Het ballet tracht in zijn dansen, deze verschrikkelijke werkelijkheid weer te geven In een pantomine, getiteld: „De burgeroor log duurt voort" blijkt op welk een hoog artistiek en ook politiek peil dit ensemble staat. Men kan rustig zeggen, dat het Valen- cia-Ballet, dat in het buitenland een kleine revue der Spaansche nationale dansen ver toont, een politiek ballet is. Tot nog toe maakte een politieke doctrine gebruik van theater, film, poésie of roman. De Spaan sche republiek vond een nieuwen vorm der politieke kunst, die van den traditioneelen dans. Propaganda voor de oorlogs slachtoffers. Het ballet is niet de eenige vorm van propaganda, die in het buitenland voor de Spaansche republiek gemaakt wordt. Kort geleden bracht de „Cobla" uit Barcelona te Parijs, Bordeaux, Toulouse en Lyon Cata- laansche volksmuziek ten gehoore. Er werden meer dan 200 voorstellingen gege ven en de collecties, welke bij deze gelegen heid gehouden worden, brachten een mil- lioen francs voor de Spaansche vrouwen en kinderen op. Een Zweedsche dame, die de Cobla in Stockholm hoorde spelen, schonk voor de gevluchte Spaansche kinderen een slot in de omgeving van Parijs. Hier zijn thans 150 Spaansche weeskinderen onderge bracht Verschillende Spaansche sportorganisaties gingen op een Europeesche tournee, om met hun kunst voor de zaak van de republiek te pleiten. Zoo speelden b.v. de bekende voetbalelftal len van Barcelona en Bilbao verschillende wedstrijden in Parijs en Londen. Het is echter het Valencia-Ballet, dat over al de grootste sympathie vond en zulks dank zij zijn eigenaardige nationale kunst De kinderen bezitten nog steeds de bijzon dere gave, ook het hart van politieke tegen standers te kunnen veroveren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 9