Kampioenen
gehuldigd
Marineberichten
Feuilleton
Lentefeest in Casino
V erkeersongelukj e
Altijd slechte spijsvertering
Jongen te water gevallen
Uit het politierapport
De aanvaring van den
„Douwe Aukes
over de zeer loffelijke medewerking van
den commandant, luitenant ter zee le kl. Van
Waning en de bemanning.
Het viel niet mee om bij het noodweer de
1 roeven doorgang te doen vinden, maar dank
zij de assistentie van allen, gelukte dat toch.
En dan... toen wjj in Lissabon aankwa
men, wat konden wij toen een ideaal vlag
vertoon maken. Zóó binnen van een ontzet
tend zware reis en zóó door naar de
Spaansche wateren. Ik verzeker U, dat die
Portugeezen er niets van begrepen. En een
bewondering!
Het is ook een pracht-schip. In geen
enkel onderdeel heeft het ons in den steek
gelaten. Het beschikt over een buiten
gewone stabiliteit, terwijl de bovenbouw
belangrijk sterker van constructie is dan
de andere schepen die bezitten.
In dit verband mag ik dan ook zeker
een woord van hulde uiten aan het adres
van den hoofdingenieur-ontwerper, den
heer De Rooy en aan de Maatschappij
„De Schelde" waar de O XVI vervaar
digd is.
Professor Vening Meinesz heeft reeds ver
nomen, dat de O XVI thans eveneens huis-toe
kan gaan en hij is er blij om. Ze hebben het
wel verdiend, de jongens aan boord
Nu, aan boord van de „Nereus" ontmoetten
we bij Beachy Head de O 13 en O 15. Ze volg
den elkaar op de hielen.
Wij vragen hoe de bemanning van de O XVI
reageerde op het bericht, dat men naar de
Spaansche wateren moest.
Een eenigszins verwonderd gezicht bij den
geinterviewde...
Hoe men reageerde Wel, gewopn, men nam
het heel luchtigjes, volkomen bedaard, op. Er
zijn heusch niet veel woorden over gewisseld...
Dan vertelt hij van de waarnemingen. De
groote kaart komt er bij. Een machtig stuk
opgeplakt linnen, bezaaid met ontelbare zwarte
stippen. Iedere stip is een waarneming of een
duiking. Op ieder van deze plaatsen verdween
de onderzeeër in de diepe wateren van den
Atlantischen Oceaan, een slanke visch, die vele
tientallen meters verzonk in de deining, die
men ook 40 meter onder den zeespiegel nog
bemerkt.
Hoewel de proefnemingen doorgang hadden,
was er aan het slechte weer onder anderen dit
bezwaar verbonden, dat ik geen kans kreeg de
boel behoorlijk uit te werken. Tenminste, bijna
geen kans. Op de Bermuda's heb ik er nog in
der haast een serie uitgerekend, maar verder
is er niets van gekomen. Het is volkomen on
mogelijk met passer, driehoek en liniaal te wer
ken als het schip aan het dansen en springen is.
Waardevol wetenschappelijk
materiaal.
En kunt U ons als definitieve conclusies
mededeelen, professor?
Dat, uit den aard der zaak, nog niet.
Evenwel, als ik m'n ervaringen van de vorige
reizen toets aan „die van de laatste, kan ik
wel met zekerheid beweren, dat er geen
sprake is van een evenwichtstoestand van de
aarde. Er zijn n.1. onder den aardkorst, tien
tallen kilometers onder de oppervlakte, stroo
mingen, die zich heel langzaam voortbewe
gen. Slechts enkele centimeters per jaar. U
begrijpt: dit zijn dus krachten en zij zijn het,
die een belangrijke rol spelen in de krachts
ontplooiing aan de oppervlakte, o.a. bij de
gebergtevormingen en bij aardbevingen.
En waar ze ook ongetwijfeld een rol bij
hebben gespeeld, dat is bij de vroegere
vorming van vast land en oceanen. Eén
derde deel der aarde is hoog, twee-derde
laag-liggend, en ook hiervan zijn waar
schijnlijk meergenoemde stroomingen oor
zaak. Iets, wat tot voor kort nog een niet
te ontraadselen probleem was.
Benoorden den equator heb ik nu goeddeels
den Atlantischen Oceaan in kaart gebracht,
op bijna iedere plaats heb ik waarnemingen
verricht. Ten Zuiden van de linie heb ik ook
wel eens, vroeger, gewerkt. Dat was tusschen
Kaapstad en Argentinië.
Is Nederland het eenige land, professor,
dat zich met deze proeven bezig houdt?
Nee, diverse andere landen doen dit ook,
o.a. Amerika, Frankrijk, Rusland en Italië.
De gegevens wisselen wij internationaal uit en
zoo is het mogelijk, dat men tot het beste
resultaat komt.
door
Annie de HoogNooy
13)
De bejaarde geleerde schudde het hoofd.
De sombere, bijna verdrietige uitdrukking op
het gezicht van zijn assistent had zijn mede
gevoel gewekt. Het was of hrj iets begreep
van het leed, dat deze jongeman met zich
meedroeg.
Hijzelf zou hem misschien een heel andere
lezing van zijn huwelijk en de beweegredenen
daartoe kunnen geven.
Doch hij mocht hem daar niet naar vragen.
Hij was waarschjjnljjk al te ver gegaan met
dat onderwerp aan te roeren. Het was maar
goed, dat de jongen niet erg mededeelzaam
van aard was, anders kwam hij, Warners,
misschien nog voor groote moeilijkheden te
staan, als hij ontdekte dat hij er verkeerd aan
staan, als hij ontdekte, dat hij er verkeerd aan
deed hem van hier weg te zenden. Even over
woog hij een en ander met zichzelf. Maar dan
kwam de angst in hem boven dat de oude
Beerens' en de zijnen, zich zouden terugtrek
ken als ze hoorden dat Paul geen deel zou
uitmaken van de expeditie en aan de tot
standkoming daarvan was hem veel gelegen.
En "alsof hij alleen aan dit onderwerp gedacht
had, zette hij zijn aansporing voort.
„Dat begrijp ik wel, professor en ik ben
voor het aanbod uiteraard ook zeer dankbaar,
maar U zult toch evengoed als ik inzien, dat
ik, door te gaan, hier alles achter mij afsnijd.
Misschien dat ik er over een jaar anders over
zou denken, maar mW
Het is interessant, te weten, dat diverse
landen, die zich op deze waarnemingen gingen
toeleggen, gebruik maakten van een copy-
apparaat van professor Vening Meinesz.
Een idealist.
Professor Vening Meinesz vertelt; en boven
op het dek dreunen tientallen voetstappen, er
wordt met balen en kisten geschoven en aan
den wal maakt men de kranen al gereed.
In de kleine hut zit hier nu een man van
de wetenschap, die met geestdrift vertelt van
zfln ervaringen, zijn verwachtingen en
levensideaal. Een man, midden in het leven
staand, deze moderne „kapitein Nemo"
Een man, die dat ideaal tracht te verwezen
lijken aan boord van onderzeebooten, sche
pen, die, ondanks hun tadellose constructie,
toch een niet-varensman een allesbehalve
luxueus verblijf bieden. Die stormen en orka
nen niet telt, daar waar het gaat om de we
tenschap. Die thuisvaart op een kleine vracht
boot, met één passagiersverbltjf
„Een laatste vraag, professor: hebt U al
weer nieuwe plannen?
Een hartelijke lach, een armzwaai, en dan:
„Neen, directe plannen voor de toekomst heb
ik op het oogenblik nog niet. Maar wie weet...
Voorloopig is deze trip evenwel m'n laatste
geweest."
Dan nemen we afscheid. Een handdruk, een
vriendelijk woord. In de deuropening staan
een paar douanen. In hun schaduw verbergt
zich een Javaansche djongos. En bij het heen
gaan vragen de ambtenaren terzijde aan ons:
„Is dat soms die professor...??"
Op de kaai is geen belangstelling. Er
is geen muziekcorps wat vaderlandsche
hymnen speelt.
Men wist ook wellicht van de komst
niets af, doch professor dr. Vening Mei
nesz kan er van overtuigd zijn, dat het
Nederlandsche volk zijn wetenschappe
lijke daden met aandacht volgt.
Ook hij is één dergenen, die een klein
land groot maakt
De H.F.C. „Helder" in feestvreugde
over het succes van haar tweede
elftal.
Het is niet alleen in de voetballerij een ge
woonte geworden, om menschen of groepen
van menschen te huldigen bij gelegenheid van
een behaald succes. De laatste jaren heeft Den
Helder per jaar minstens één keer de gelegen
heid gehad om een voetbalkampioen toe te
juichen. We herinneren ons van de laatste jaren
b.v. de feesten van de Heldersche Boys, Wa
tervogels en H.R.C., terwijl dit jaar de voetbal-
vereeniging Helder een kampioen van formaat
in haar midden mocht begroeten. Zooals de
sportief aangelegde lezers en lezeressen van
ons blad weten, is immers Helder II j.1. Zon
dag kampioen van de res. derde klasse K. N.
V. B. geworden. Nu is het natuurlijk altijd het
meest prettig voor een voetbalvereeniging als
haar eerste elftal den eeretitel behaalt, maar
ook een tweede team en met name in onze
oudste voetbalvereeniging is dat het geval
speelt wel zoo'n groote rol, dat een kampioen
schap van die zijde een golf van vreugde door
de heele vereeniging doet gaan.
Die vreugde zocht een uitweg en daartoe gaf
het bestuur gisteravond de gelegenheid in de
bovenzaal van het Kegelhuis, waar het kam
pioenselftal, het bestuur, de technische com
missie, vele andere leden, velen vergezeld van
hun dames, aanwezig waren. Het is daar een
gezellige bijeenkomst geworden, daar boven in
het Kegelhuis. Ieder was daar recht in zijn
sas over een succes, waarvan de aloude ver
eeniging zoo vele jaren gespeend is gebleven.
Daar waren diverse sprekers en de kern van
hun speeches was wel deze, dat dit succes juist
te rechter zijde komt, want de H.F.C. kan best
een succes als ruggesteun gebruiken. Niet om
finantieele redenen, want dank zij vooral het
zuinige beheer van penningmeester J. J. Dor-
lijn, heeft de club daarover allerminst zorgen.
Maar op het groene veld warén de prestaties
nu niet zoo rooskleurig en eigenlijk vormt de
prestatie van dit tweede elftal een oase in een
woestijn van matige resultaten.
De kampioenen zijn natuurlijk de hoofdper
sonen van dezen avond geweest en aan hun
adres zijn dan ook heel wat hartelijke woorden
gericht. Het begon met den voorzitter van de
T.C., den heer J. Bregman, die tevens als
„clubavondleider" de vergadering voorzat.
Daarna volgde de voorzitter der vereeniging,
„Over een jaar zou je die kans niet meer
geboden worden. Als je weigert, staan er tien.
anderen voor je klaar. En dein, Beerens, ik
zou het als een persoonlijke eer rekenen, dat
mijn assistent..."
„Professor, maak het me niet moeilijker
dan het voor me is. Ik heb aan U zooveel te
danken. Als U het van me zou eischen, geloof
ik..."
„I k eisch het niet van je, Beerens, maar
de wetenschap doet dat wel. Jij bent door je
aanleg en je groote belangstelling voor die
studie, de aangewezen persoon. Ik wil geener
lei dwang op je uitoefenen. Je tegenstand
maakt het mij duidelijk dat het je veel kracht
zal kosten om je, van hetgeen je hier bindt,
los te maken. Maar éép ding moet mij van
het hart, dat moet ik je voorhouden. Wij dok
toren hebben, toen we onze roeping volgden,
de plicht op ons genomen ons geheel en al in
dienst te stellen van de lijdende menschheid.
Ook mij is in het leven die plicht wel eens
heel zwaar gevallen, maar ik heb er nog nooit
spijt van gehad dat ik hem steeds nauwgezet
heb vervuld. Werken en streden, daarvoor zijn
we op deze wereld. Ik heb alle respect voor je
gevoelens, Beerens, geloof me... maar ik zou
willen dat je voor oogen hield, dat als de
wetenschap je opeischt, al het andere moet
wjjken."
„Ik... zal U morgen mijn antwoord geven,
professor," zei de jonge dokter bewogen.
„In orde, Beerens."
Met deze woorden maakte Professor
Warners een einde aan het onderhoud en of
schoon hg voelde, dat hij het pleit gewonnen
had, was het hem niet mogelijk er vreugde
over te gevoelen.
VU.
Twee maanden na de geboorte vc.:.
kindje, werd Diny in uitzicht gesteld, ci<u ze
binnenkort het ziekenhuis zou mogen ver
laten.
De liefdevolle behandeling die zij, e« vooral
ook de kleine Marjoleintje aharwMfen «aider-
vond, had liaar niet alleen mfla gsétemd
de heer J. L. Goedknecht, die op zijn beurt op
gevolgd werd door den sportredacteur van deze
courant. Volgden nog de heer H. G. Reitsma,
de heer J. H. J. L. Westenberg en de aan
voerder van het kampioensteam, de heer H. de
Boer. In diverse toonaarden brachten zij hulde
aan de kampioenen, met uitzondering van den
laatste, die zijn jongens nog eens extra aan
spoorde voor de komende promotiewedstrijden
met Alcmaria II en Z.F.C. IH. Zooals velen
wellicht nog niet weten, spelen deze drie ploe
gen om twee plaatsen in de res. tweede klasse,
zoodat de kansen voor de Heldersche voetbal
lers er dus uitstekend voor staan.
De sluizen der welsprekendheid waren zoo
wgd opengezet, dat, alvorens het officieele ge
deelte voorbij was, de klok reeds half elf ge
slagen had. Intusschen had de vereeniging de
vergadering op eenige verfrisschingen getrac-
teerd en waren, dank zij een welgeslaagde ver
loting, een aantal taarten en worsten aan den
man resp. de vrouw getracht, hetgeen natuur
lijk stimuleerend werkte op de feestvreugde.
Deze bereikte echter haar hoogtepunt toen
eenigen zich geroepen voelden om een voor
dracht ten beste te geven. Achtereenvolgens
deden de heeren Doezie, C. Schellinger en D.
van Steenbergen zich van hun kunstzinnige
zijde kennen, waarbij Seeger's accordeonmu-
ziek voor het niet onverdienstelijke accompag
nement zorg droeg.
Op deze wijze bleven kampioenen en ver
eerders nog geruimen tijd bijeen, waarna men
uit elkaar ging na den duren eed afgelegd te
hebben, dat men over eenige weken weer bij
elkaar zou komen, omhet behaalde twee
deklasserschap nader onder de oogen te zien...
Vermelden wij nog, dat ettelijke plaatselijke
officials en zustervereenigingen schriftelijke
gelukwenschen hadden gezonden.
Men schrijft ons:
De beide Paaschdagen organiseert de Casino
directie een „Vroolijk Lentefeest", waarbij het
Casino-interieur herschapen wordt in een
bloeienden tuin, welk fleurig aanzien nog ver
hoogd zal worden door een bijzonder fantas
tische illuminatie. Voor dit feest zijn twee
groote attractie's geëngageerd: ten eerste
komt er de bekende Eddy Meenk (de vroegere
Decibels van de AVRO) met zijn Radio-stars,
de gevierde band van bijzondere kwaliteiten.
Ten tweede zullen ter afwisseling medewer
ken: „The Jungle Serenaders" ,de 4 vermaar
de Jazz-zangers, welke hier reeds eerder, on
der groot enthousiasme, zijn opgetreden. De
Paaschdagen biedt Casino zoowel 's mid
dags als 's avonds dus weer iets goeds en
kunnen zoowel dansers als luisteraars genie
ten van deze eerste rangs musici, in een
schitterend lente-milieu.
Houdt rechts!
Gistermiddag half 4 heeft in de Prins Hen
driklaan een verkeersongelukje plaatsgegre
pen, dat aan een jongeman een gewond been
kostte.
Vanaf het Koningsplein kwam de jongen,
Dirk Groen, gereden, doch aan den verkeer
den kant van den weg. Een auto van de
Hiltax kwam uit de tegengestelde richting,
en door een verkeerde manoeuvre van den
knaap was een botsing niet meer te voor
komen. Resultaat: de jongen een gewond
been plus een kapotte fiets. Door een bak
kersjongen is onze jonge wegmisbruiker naar
een dokter gebracht.
Nu geen klachten meer.
„Ik had veel last van de maag, tengevolge
van slechte spijsvertering, waardoor ik altijd
lusteloos en moe was. Sinds eenigen tijd
gebruik ik nu geregeld de „kleine dagelijksche
dosis" Kruschen. Zoodra het opraakt krijg ik
weer hoofdpijn en als ik het dan weer neem,
is de hoofdpijn weer weg. Voordat ik Kruschen
nam durfde ik haast niets te eten, maar nou
eet ik weer alles". j. N. D. te B.
De zes minerale zouten in Kruschen sporen
Uw inwendige organen tot betere werking
aan, waardoor Uw voedsel snel en volledig
wordt verteerd. Hierdoor wordt voorkomen,
dat voedselresten n het organisme achterblij
ven, welke lasten of pijnen veroorzaken. Moe
heid en lustelooshied zullen tot het verleden
behooren. In plaats daarvan krijgt ge een
gevoel van opgewektheid, levenslust en volko
men gezondheid. Kruschen Salts is verkrijg
baar bij alle apothekers en erkende drogisten
A 0.40, 0.75 en 1.60 per flacon. Let op,
dat op het etiket van de flesch, zoowel als op
de buitenverpakking de naam Rowntree Han
dels My., A'dam, voorkomt. (Adv.).
Gistermiddag was een ca. 9-jarige jongen
aan het spelen bij de Doksluis, toen hg plots
ling zijn evenwicht verloor en te water viel.
Op zijn hulpgeschreeuw vloog een in de
buurt zijnde schildwacht te hulp, die er
in slaagde het slachtoffer weer op het droge
te brengen. In de kazerne gebracht, kwam hij
al spoedig van den geleden schrik weer bij.
Heerenrijwiel laten staan.
Door een winkelier uit de Keizerstraat werd
aangifte gedaan, dat aldaar een heerenrijwiel
terug te bekomen is.
Laat geen ledigen vuilnisemmer op den
weg staan.
Door de politie werd proces-verbaal opge
maakt, daar men een ledigen vuilnisemmer op
den openbaren weg heeft laten staan.
Door een hond aangevallen.
Een bewoonster van de Diaconiestraat deed
aangifte, dat haar dochtertje door een hond
werd aangevallen, met het gevolg, dat haar
kleeding werd beschadigd.
Bij beschikking van den Minister van Staat,
Minister van Defensie a.i., zijn de volgende
plaatsingen gelast:
Met 1 April 1937:
de luitenant ter zee der le klasse kon. mar.
res res. D. J. Kommer bij de Marine Kazerne
te Amsterdam;
de luitenant ter zee der le klasse kon. mar.
res. J. van der Plas a'b Hr. Ms. „Jan van
Brakel".
Met 5 April 1937:
de luit. ter zee der 2e kl, H. Rob a'b Hr. Ms.
Wachtschip te Vlissingen.
Met 10 April 1937:
de officier van den marinestoomvaartdienst
der 2e kl. D. Brouwer ter beschikking gesteld.
Kapitein-luitenant ter zee W. A. de Jong
is aangewezen voor den dienst in West-Indië
en zal worden belast met het bevel over Hr.
Ms. flottieljevaartuig Johan Maurits van
Nassau op Curagao.
Het korps mariniers zal van 3 tot en met
29 Mei schietoefeningen houden in het infan-
terie-schietkamp van de legerplaats bij Hars
kamp.
Overplaatsingen.
Sergeanten macht. G. J. Balkema en J.
Huyssoon van van Speyk naar O.Z.D., 20 Mrt.
Bootslieden W. E. Anders, T. Eikelboom, S.
van der Scheer en J. Bakker van O.Z.D. naar
Schorpioeh, 1 April 1937.
Sergt. torped. A. Spoel van Schorpioen naar
O.Z.D.20 Maart 1937
Maj. ziekenverpleger H. Dirkzwager van
Hospitaal naar de Mok, 25 Maart 1937.
Sergeant ziekenverpl. IJ. Durand van de
Mok naar Hospitaal, 25 Maart 1937.
Korp. monteur P. M. A. Wilders van de Kooy
naar van Speyk, 20 Mrt. 1937.
Korp. monteur C. J. Min van v. Speyk naar
O.Z.D., 20 Mrt. 1937.
Korp. torp. M. P. de Kam van Schorpioen
naar O.Z.D., 20 Mrt. 1937.
Korps, macht. H. Haasdijk, D. A. Rogge
veen, N. H. Striet van v. Speyk naar O.Z.D.,
20 Mrt. 1937.
Korp. der marns. J. Leissner van Afd.
Marns. R'darn naar Kaz. A'dam, 3 Mei 1937.
Korp. macht. P. Nolta van J. v. Brakel naar
v. Speyk, 30 Mrt. 1937.
Korpl. macht. D. Noordhoff van v. Speyk
naar J. v. Brakel, 30 Mrt. 1937.
Korpl. ziekenverpl. G. L. van Assen van
Kaz. W'oord naar Hospitaal, 1 April 1937.
Stoker olieman F. Augusteijn van W.s. W.'
oord naar O.Z.D., 20 Mrt. 1937.
Matrozen der le kl. J. Pol, H. J. C. Dagelet,
J. W. B. v. Rijssen van O. Z. D. naar Schor
pioen, 1 April 1937.
Matr. d. le kl. J. J. W. Klumper van J. v.
Brakel naar Schorpioen, 1 April 1937.
Stoker olieman M. C. Ravestein van y.
Speyk naar O.Z.D., 20 Maart 1937.
Marn. der le kl. M. J. Herdink van W.s.
W'oord naar van Speyk, 22 Maart 1937.
Marn. der le kl. F. H. Steenhagen van Afd.
Marns. R'dam naar W.s. W'oord, 25 Maart '37.
Marn. der 2e kl. W. G. van Os van Afd.
Marns. R'dam naar W.s. W'oord, 25 Mrt. 1937.
Bevorderingen in Oost-Indië.
1 September 1936.
Marn. 2e kl. J. J. Wittebrood tot marn. ie
klasse.
1 December 1936.
Matr. 2e kl. M. F. Paesschen, P. J. Hoogen-
doorn, M. Nieuwdorp, U. W. S. von Dobschütz,
J. M. Versfeld, H. de Jong, J. Dol, D. Steen
bergen, P. Nieuweboer, R. A. van Otterloo,
C. J. van Dongen tot matrozen der lste kl.
Seinersmaats J. B. Eering, J. Zuurveld en
H. H. Hage tot korp.-telegrafist.
Stokers le kl. J. W. van Reekum, A. P. v.
IJsseldijk tot stokers-olieman.
10 December 1936.
Sergt. telegr. G. J. Radstaat tot maj. telegr.
1 Januari 1937.
Korp. macht. J. de Vries tot sergt. macht
Stokers olieman W. Veis, W. Moonen, G.
Stins en T. de Vries tot korps, macht.
10 Januari 1937.
Sergt. d. marns. G. J. Harfst tot sergt. maj.
der. marns.
Bevordering in West-Indië.
Stoker der 3e kl. A. Pelgrim, 1 Jan. 1937
tot stoker der 2e klasse.
Stoker der le kl. C. W .Porsius, 1 Jan. 1037
tot stoker olieman.
Marn. der 3e kl. L. Riekwel, 1 Dec. 1936 tot
marn. der 2e kl.
Met ontslag uit den Zeedienst
Marn. der 3e kl. J. J. Schoof, 27 Maart 1937
Aangenomen in den Zeedienst
Barbiers N. Post, C. W. Kaptein en Kleer
maker Simis, 1 April 1937.
Heraangenomen in den Zeedienst.
Stoker der le kl. P. v. d. Put, 30 Maart '37,
In Nederland uit West-Indië teruggekeerd:
Sergt. maj. der marns. W. F. Schreurs, 19
Maart 1937 per m.s. „Colombia".
Met ontslag uit den zeedienst
Maj. telegr. W. Delver, 1 April 1937.
Maj. macht. J. G. Donker, 1 April 1937,
Marn. der le kl. E. v. Looijengoed, 1 April.
Marn. der 2e kl. A. H. Hoek, 19 April 1937.
Marn. der le kl. H. J. Jansen, 5 Mei 1937,
Behandeling door den Marineraad.
De Marineraad, die gistermiddag in het
departement van Defensie een zitting hield
onder voorzitterschap van prof. mr. B. M.
Taverne, behandelde de aanvaring op 15 Febr.
j.1. in de haven van Nieuwediep tusschen
Hr. Ms. mijnenlegger „Douwe Aukes" en de
Texelsche boot „Dr. Wagemaker".
Als getuige werd eerst gehoord de com
mandant van den mijnenlegger, luit. ter zee
le kl. Lacomblé, die een beschrijving van
het gebeurde gaf. Het was zeer mistig, de
machines van de „Douwe Aukes", die de
haven uitvoer, stonden op halve kracht. Om
de 2 minuten werd een mistsein gegeven. Bij
den ingang van het havenhoofd hoorde ge
tuige een sirenegeluid.
Hij twijfelde of het een schip was en ver
minderde vaart.
De voorziter vroeg hier, of er bezwaar was
te stoppen.
Getuige: Dan had ik geen koers kunnen
houden, hetgeen op deze plaats gevaarlijk is.
De voorzitter vroeg voorts of het niet beter
geweest ware, te wachten met uitvaren tot de
Texelsche boot binnen zou zijn.
Getuige verklaarde ter plaatse niet zoo vol
doende op de hoogte te zijn. Hij wist niet, dat
de Texelsche boot om dien tijd binnen moest
komen.
Voorts zeide getuige, dat hij tenslotte een
schip zag recht vooruit. Hij gaf „stuurboord
roer" en zette de machines op „vol achteruit".
Het andere schip draaide toen naar bakboord
uit. Toen had een aanvaring plaats. Getuige
acht het onbegrijpelijk, dat de „Dr. Wage
maker" de mistseinen niet gehoord heeft.
Voorts werd als getuige gehoord de kapitein
van de „Dr. Wagemaker", E. List. Deze ver
klaarde, dat hij de mistseinen van het haven
hoofd goed gehoord heeft, maar dat hij van
de „Douwe Aukes" niets gehoord heeft. Ge
tuige zag plotseling voor zich de schim van
een vaartuig. De richting van het vaartuig
kon hij niet bepalen. Hij gaf dus „achteruit".
Het schip kwam echter de „Dr. Wagemaker"
dwars in de zij. Uitwijkseinen hoorde getuige
ook niet, hoewel de ramen van de stuurhut
open stonden.
De voorzitter: Is de mist wel eens zóó dik,
dat u niet vaart?
Getuige verklaarde, dat er voor de Texelsche
boot geen niet-vaarbaar weer bestaat.
De Marineraad zal later uitspraak doen.
tegenover haar omgeving, maar ook tegen
over de omstandigheden waarin ze geplaatst
was, sinds ze begreep dat ze van de zijde van
Paul niets meer verwachten kon.
Ze wist wel dat hij verplicht was voor haar
en het kind te zorgen en ze twijfelde er geen
oogenblik aan of hij zou dat wel doen maar
ze wist ook dat ze dat slechts in het aller
laatste geval zou accepteeren.
In het ziekenhuis, waar men er niet van op
de hoogte was, dat haar man in betere om
standigheden verkeerde, had men haar ver-
plegingskosten tot een minimum beperkt. Wat
juffrouw Dekkers van haar bescheiden in
komen had kunnen missen, had ze er bijge
legd, zeker wetend, dat Diny het haar tot den
laatsten cent terug zou betalen.
De zusters, vooral Zuster Rosa, die Diny
vanaf den eersten dag verpleegd had, kregen
het te kwaad als ze er aan dachten, dat de
kleine Marjoleintje spoedig van hen weg zou
gaan.
Ze waren allen even dol op haar. Het ge
beurde maar heel zelden dat ze de jonge
moeders met hun baby's langer dan veertien
dagen in de ^richting hielden en als dat dan,
zooals nu bij Diny, wèl het geval was en ze
zagen het kleintje dan bij den dag groeien en
liever en verstandiger worden, dan wilden ze
er allemaal hun deel van hebben. Tegen de
een had Marjoleintje het eerst gelachen, de
ander keek ze heelemaal na als de zaal over
ging, door de derde wilde ze alleen maar ge
holpen worden, anders zette ze een keel op dat
je hooren en zien verging... Zoo luidde hun
verhalen en Diny luisterde er glimlachend
naar...
..Arme Marjoleintje..." zei ze dikwijls voor
zich heen, als ze haar kindje weer eens een
poosje bij zich in bed mocht hebben. Ze kon
er soms, in de stilte van den nacht, urenlang
over piekeren of ze, wat ze gedaan had, wel
had mógen doen tegenover het kind... Ze had
terwille van Paul, haar eigen belangen geheel
en al opzij geschoven. Maar had zij daarbij
mem rMening moeten houden met de belan-
vm* kind? Het was waar, ze had zich
een geheel ander verloop voorgesteld maar
zou ze daarmee verantwoord zijn, later, als
Marjoleintje om verantwoording vroeg? Zou
het kind, als het op een leeftijd gekomen was
dat het een verklaring mocht eischen, die op-
offende liefde wel begrijpen? Zou haAr oor
deel wellicht zijn dat ze... had moeten
blijven
Maar wie kon zeggen dat, Als ze gebleven
was, Paul er zelf niet een einde aan gemaakt
had? Wees zijn houding van dien middag
daar niet op? Hij was kwaad het huis uit-
geloopen en ze kon in de verste verte niet
vermoeden, hoe laat hij teruggekeerd was...
Als hij teruggekeerd was... Dat moest ze nog
maar aannemen. Zij kende hem niet in zijn
drift. Den laatsten tijd was hij voor haar al
een heel ander mensch geworden. Hoe kon ze
dus realiseeren wat hij precies gedaan had?
Had zij hem er ooit voor aangezien, dat hij
zou handelen zooals nu? Misschien was het
voor alles beter, dat hij niet wist, dat ze een
kindje hadden. Als dat hem misschien nood
zaakte haar weer terug te nemen, zou ze
immers toch het oude geluk niet meer terug
vinden, het geluk, dat hen destijds zoo innig
tezamen bond... Ze moest trachten te ver
geten. Het geluk alleen zoeken in het bezit
van haar kindje. En dat kon ze ook, dat
voelde ze duidelijk, als het kleine warme
lichaampje aan haar borst lag. Dan was het
haar of ze de gansche wereld in haar armen
hield...
Sedert ze wist, dat ze spoedig naar huis
mocht, knapte ze met den dag op. Buiten
wees alles reeds op het naderende voorjaar
en de zon wierp nu en dan met zóó'n speel-
schen overmoed haar stralen naar binnen, dat
alle triestheid uit de harten der patiënten
verdween en allen weer met nieuwen levens
moed vervuld werden. Ook Diny vergat voor
een oogenblik al haar ellende en zag zich
zelve reeds in gedachten, met het kindje in
haar arm, wandelen in de met zonlicht over
goten straten.
Wat zou dat die kleine schat goed doen.
Buitenlucht had Marjoleintje nog niet veel
gehad, maar dat zou ze nu krijgen, volop.
Met juffrouw Dekkers waren al alle moge
lijke schikkingen voor haar thuiskomst ge
maakt.
Ze was van een groote zorg ontheven, nu
ze bericht gekregen had, dat ze weer in haar
betrekking terug mocht komen. En Marjo
leintje zou het overdag zeker goed hebben
bij juffrouw Dekkers, die zich op de komst
van de kleine in haar huis verheugde, alsof
het een van haar eigen kinderen betrof. Neen,
ze kon deze vrouw niet dankbaar genoeg zijn
voor al haar goedheid. Ze zou, als ze eenmaal
thuis was, eens wat moois voor haar maken,
een mantel of een Zondagsche japon of zoo..«
en voor Vader Dekkers, die goeierd, breide
ze tegen den winter vast en zeker een wollen
vest.
Puffend en hijgend kwam juffrouw Dekkers
dien heugelijken morgen de zaal op. Over
haar arm en ook nog in een afzonderlijk pak,
droeg ze Diny's kleeren. Vandaag mocht ze
dus naar huis. Direct al 's morgens, toen de
zuster hen was komen wekken, was het heer
lijke, wat haar dien dag te wachten stond, tot
haar doorgedrongen. Vanaf dat oogenblik was
ze in een ongekende vroolijke stemming ge
weest.
Ze had, tot groote vreugde van de anderen,
met Marjoleintje in haar armen, het hoogste
lied uitgezongen, hetgeen de kleine, naar het
scheen, uitermate goed beviel. Maar de zuster
had spoedig een einde aan de pret gemaakt.
„Kalmpjes aan, anders kon het nog wel
eens blijven worden", had ze gedreigd.
Diny had gelachen. Blijven? Kon de zuster
dat meenen? Had ze nóg niet genoeg van
haar?
Ejj nu was het groote oogenblik gekomen.
Ze lachte juffrouw Dekkers al uit te verte
toe. Haar komst bracht wat afleiding op de
zaal, zooals alles wat op een ongewoon uur
geschiedde. Het was altijd een evenement als
er buitep de bezoekuren om, iemand kwam.
En ook het weggaan van een patiënt bracht
altijd een zekere beroering. (Wordt vervolgd.),