De Brabantsche Brief Een onderhoud met Vice-admiraal M. H. van Duim van Dré Voor-ontwerp Hoe staat het met de misdaad in Nederland? landbouwordeningswet 1937 D« Voorzitter van de Internatio nal Board ol Non-Lntervention over voorbereiding en nitvoering der non-interventiemaatregelen voor Spanje. Voor een kort verblijf gedurende de Paaschdagen in den kring zijner familie is gistermorgen te 's-Gravenhage teruggekeerd Vice-admiraal M. H. van Duim, die in het begin dezer maand door de non-interventie commissie te Londen is benoemd tot voor zitter van de international board of non-in- tervention, het lichaam dat is belast met de uitvoering der door genoemde commissie vastgestelde maatregelen voor de handha ving van de noninterventie ten aanzien van het conflict in Spanje. Vice-admiraal. van Duim die op 15 Maart j.1. naar Londen vertrok was gaarne bereid ons het een en ander mee te deelen van de indrukken, die hij gedurende de eerste tien dagen dat hij zijn werkzaamheden heeft aangevangen, heeft opgedaan en over de taak, die de commissie aan welker hoofd hij staat, heeft te vervullen. Het is begrijpelijk, zoo zeide hij, dat het publiek ongeduldig begint te worden en zich afvraagt, wanneer de gesloten overeenkomst effectief zal worden, maar men vergete niet, hoe uitgebreid en ingewikkeld de voorbe reidingen zijn, die de board moet treffen overeenkomstig de resolutie, die de non-in terventie-commissie pas op 8 Maart j.1. heeft aangenomen en die als het ware de grond wet is, waarin onze taak en onze bevoegd heid zijn neergelegd. Alle politieke besluiten worden genomen in de non-interventiecom missie, en slechts de technische uitwerking is overgelaten aan onzen board, waarin be halve de groote mogendheden Duitschland, Engeland, Frankrijk, Italië en Sovjet-Rus land ook nog Noorwegen, Polen en Grieken land zitting hebben. De schakel tusschen den board en de po litieke non-interventiecommissie onder voor zitterschap van Lord Plymouth is Francis"' Hemming, secretaris zoowel van den board als van de commissie. De eerste opdracht die wij hadden te ver vullen, was de benoeming van administra teurs voor de observatie havens, die schepen welke een Spaansche haven als bestemming hebben, moeten aanloopen om een observa- tion-officier aan boord te nemen. Deze ha vens zijn Downs, Lissabon, Madeira, Gibral tar, Marseille, Cherbourg en Palermo, en verder Oran, Brest, Cette en Bordeaux. De oorlogsschepen van de vier groote mogend heden, die aan het controleplan meedoen, zullen zich waarschijnlijk er toe bepalen, na te gaan of schepen die op weg zijn naar Spanje, een observation-officer aan boord hebben. Onze landgenoot kolonel Akkerman wordt administrateur te Lissabon, terwijl kolonel Oele belast wordt met het toezicht in een der zones aan de Fransch-Spaansche grens. In totaal moeten 27 observatie-admi nistrateurs te land en ter zee worden be noemd, die allen moeten beschikken over het noodige personeel, met de benoeming en indeeling waarvan de board gedurende de eerste tien dagen dat hij aan het werk is, de handen vol heeft, temeer omdat men rekening dient te houden met capaciteiten en antecedenten van de candidaten, terwijl zich zeer veel gegadigden zelf komen mel den. De controle op de Spaansch-Portugeesche grens valt buiten de competentie van de board, aangezien deze geregeld is bij een onderlinge overeenkomst tusschen Engeland en Portugal. Vice-admiraal van Duim verzekerde ons dat er te Londen in de bureaux van de Board zeer hard gewerkt wordt, eiken dag tot laat in den avond, om zoo spoedig mo gelijk met het geheele schema gereed te zijn. Onmiddellijk na Paschen keert hij naar Londen terug en weldra hoopt hij dan het apparaat, dat hij in opdracht van de non- interventiecommissie te zamen met zijn me dewerkers heeft geschapen, in werking te kunnen stellen. Van Engelsche zijde verleent men zeer vlot alle gevraagde medewerking, ook wat betreft het beschikbaar stellen van personeel en bureau-ruimte. Aanvankelijk was men ondergebracht in een der regee- ringsgebouwen aan Whitehall, doch thans zijn de bureaux definitief gevestigd in het Columbia-House aan Aldwych nabij het strand. Ulvenhout, 25 Maart 1937. Amico, Goeie week! En vandaag, mee den Witten Don derdag, kan 'k sjuust efkens tijd nemen voor m'n brief. Want Trui is schoon, dus kan 'k weer zitten op 'nen stoel schrij ven op 'nen om- 3ekeerden stalem- ner, mee de len den van 'n luie koei tot schrijf tafel is lastiger, dan dineeren op de stoof, mee oew bord op nen tree van den opka- mertrap. Maar allee, dat leed is allegaar weer ver geten, alles staat weer op z'n eigen plek en eerlijk is eerlijk: 't huiske ziet er uit, ge kunt pap van de plavuizen eten. Op den kop af heb ik nou veertig schoon maken getrotseerd en alles went! Alles; behalve zuurkool mee soda! Dat hadden we Zaterdag op tafel. Toen nog alle potjes en pannetjes óp en door malkander stonden, onder den notenleer; en Trui in d'r gealtereerdheid in plek van in den zoutpot, in den sodapot klaauwde, om den stampkost te „zouten". 't Smaakte erger dan vergif! 't Was 'nen knappen teugenvalder ook! Want 's Zaterdags is den groentenwagel veul zwaar. Dan is 't 'nen dubbelen dag. Meer nog, want ieder klantje neemt voor den: Zondag 'n extra-maal. Als ik dan zoo teugen vieren in den namiddag thuiskom, dan heb ik 'n maag als 'nen leegen eerpel- zak, dat verstade gij! En als ge dan, in zoo'n conditie, aanschuift, bezield van de verslin- denste voornemens en ge krijert dan bij oewen eersten hap 'n braakmiddel binnen, voldoende om oew maag ten binnenstebui ten te keeren, dan overdrijf ik toch zeker nie, als ik beweer, dat ge zelfs na veertig schoonmaken zóó'nen diner nie waardeeren kunt. Ik heb Trui toen verteld wat ik zoo onge veer van den schoonmaak in 't algemeen, en van den haren in 't bijzonder, dócht! Dat doet 'nen mensch, waarnaar veertien dagen nie meer geluisterd is, wel 'ns deugd...! Trui gaf daarop 'n nommer ten beste mee 'n refreintje „Onverbeterlijke Vetlappen" en toen, na 'n paar „bis"-kes wederzijds, zijn we samen 'n maal in malkaar gaan zetten: gewapend beton: 'n geraamte van reepen spek in de pan en daarover 'nen stort van eierstruif. Mee 'n bord pap, bruin van den stioop, nd. En maar zuurkijken en schran sen. Maar 'nen mensch, amico, die smake lijk schranst, kan niet lang zuurkijken! Zoo dat wc, na 'n kwartierke veul leut hebben g'ad om Trui's nieuwe probeersel. Maar da's nou allemaal achter den rug, voor 'n dik jaar. En zoo n feestelijk vooruit zicht van 'n groot jaar geen zuurkool-mee- soda meer, geeft den boer weer moed in 't leven! 't. Is 'nen vroegen Paasch, van 't jaar. En den buiten bezien van achter beregen de ruiten in auto of trein, krijgt den stad- schon mensch nog veul wintersch idee van de Natuur. Waar bij komt, 'k heb dat meer geschreven g'ad, dat ge goei' oogen hebben mot, om in deus tij den vortgang te zien. Want eigenlijkte zien is er weinig! Ge mot 't voorjaar ondergaan! Oew ziele- mont er voor open stellen. Dan kunt ge 't hóóren, uit den veugelenzang, want ochir- rekes, om bij de wijfkens 'n goei figuur te maken. Ge mot ze in postuur zien staan, amico, die manveugeltjes, op 'n dun takske in den notenleer, als ze flirten gaan mee de vrouw-van-d'r-hart, die daar te koketteeren zit op 'n harden koeienkoek, naast den mest hoop! Ze hóórt 'm nog geeneens, 't trotsche manneke, dat z'n schoonste liedeke fluit. Ze ziet 'm nog geeneens, 't trotsche manne ke, dat daar zoo fier in postuur staat, of ie veur haar de heele weareld zal maken en breken! Ja, ze merkt zelfs 't gevaar nie, wat heuren ridder loopt, nou de kat over den erf loert, naar trotsche, zingende wea- reldveroverende mannekes-musschen, die 't veul te druk hebben mee 't veroveren en breken van harten, dan dat ze om andere dingen kunnen denken...! Neeë, ze weet nog nie, dat ie bestaat (denkt hij!) enais ze 't maar 'ns wist...! Dan wel dan ging den hemel voor heur open! Dan, dan zette- n-ie ze zoo rap meugelijk in 'n donker nestje op eiers En hij zingt en hij fluit en hij kwinke leert als 'nen nachtegaal (denkt ie) en eindelijk, ja! dan, dan kjjkt 't wijfke om hoog, doet iets mee heur oogskens dat wij n i e, maar hij zooveul te beter onderscheidt, majestueus vliegt ze van den koeienkoek en Ridder van Peuteren, tot spijt van de kat, haar achterna. Met nog een of twee krijsQhende medeminnaars in z'n zogwater, die meenen ouwere brieven te hebben op mamselle Koeienkoek. dan R. v. P. Ja, ge mot goei' oogen hebben, amico, om te zien, hoe alles op den buiten tot nieuw leven ontwikkelt. Dik staat 't kale hout aan geboomt en struikgewas. Vet en smeuig geurt den opengeploegden en bezaaiden akker. Zwart blinken de vette klonters eerde onder den malschen, natten voorjaarsdag. Teer als tule hangt 't licht aan de ge zwollen takken. En als daauw huiveren de lochten de vruchtbaarheid naar d'eeerde. Bal sem voor oew longen, olie voor oew botten is deuzen malschen huiver, dien ge inasemt mee heel oew vel! Ja, of 't Paschen is, hier op den huiten! Ik zie 't, ik ruuk 't uit m'nen grond. Ik voel 't in m'nen nek, als ik in d'akkers zit. Ik proef 't lot in m'n longen, als ik den dag slik. Ik onderga 't in m'n zielement, als ik naar d'enders zie, die teer vernevelen in den natten poeier, die door de weareld stuift. Ja, 't is te zien in de propere Mark, die daar stillekes wegklokt tusschen de nieuweroenende waterkanten. Voorjaar! Paasch! Nieuw Leven! 't Is te hooren, te zien, te voelen. Maar ge mot 't beluisteren mee de ooren, bezien mee de oogen, betasten mee 't gevoel van oew dankbare zielement, opengesteld lijk den akker ligt opengeploegd, van klont tot klont, opengesteld om er in te laten hui veren den vruchtbaren, daauwenden poeier, die van den Hemel dwerlt en oew zielement verjongd, vernieuwd, tot nieuw leven brengt, lijk mijnen akker zoo trouw doet! Mijnen akker, die hard bevroren lag als marmer. Mijnen akker, die verzopen lag onder 'nen stikkenden watervloed. Mijnen akker, die bedolven lag mee kus- sels sneeuw, miinon akker die heel den winter ontoegankelijk lag onder vorst, on der water, onder sneeuw, die geenen groei kracht meer bezat en eruit zag nooit meer bezitten zou hij is opengeleed van vezel tot vezel en de vruchtkracht, het grootste wonder van Gods Schepping, daauwt tot in z'n diepste binnenste, tot in z'n klokhuis. En trouw slobbert, slurpt, asemt ie nin eiken zonnepiek, eiken daauwdrup, alle licht, alle warmte, allen koester, om binnenkort trotsch de blom te dragen van de komende vrucht. Of 't Paschen Is? Of 't Nieuwe komen gaat? Als ge 't eigens nie zien kunt van achter oew beregend glas, vraag 't dan aan den akker, waarover 't malsche windeke veegt, komende heelegaar van de zon! Vraag 't den akker, die openscheurde na verstikt te zijn geweest onder zeeën van watervloed, verhard te zijn geweest mee 'n marmeren vrieskorst. Vraag 't den ak'ker, waarbinnen do warmte van de zon al zit, waarbinnen eiken vezel werkt. naar vruchtdracht! Vraag 't den akker, die volgeaderd zit van ragfijnen wortel. Den akker, die over en- nigte dagen zich breken gaat voor 't prille gewas..! Ja, den akker die stillekes zwoegt onder den drang van den bevruch- tenden voorjaarshemel, die wéét, dat Paasch nie ver meer is. En wilt ge 't den akker nie vragen, omdat oewen wagel te hard voortgaat langs de wegels, dan kunt ge 't zien aan mijnen Dré III, die van den middag is afgekomen van den Ouwenbosch, op Paaschvacantie. Opa hoeft 'm niemeer te gaan halen, ami co...! Dertien jaren is ie nou, veertien be- kans; en 't is 'nen knuppel geworden zoo struisch, da'k al 'nen geeven knecht aan 'm hebben kost, in 't bedrijf. Hii is zoo groot, als ik Hij steekt Trui boven de muts uit. En als ie vanmiddag afkwam, dan had ie... blinkend geschoren wangen! Hij heeft handen als tafelblajen, voeten maat 42; hij staat dus op struische pooten, waaraan ge zien kunt, wij beoordeelen daar ons bees ten ook altij naar, dat 't 'nen fermien kearel worden gaat. Ja, z'n fietske, nóg staat 't op *t op- kamerke, hij is er wèl uitgegroeid! „En, Dré, hóe gaat 't op school?" „Kunt ge 'nen flinken knecht gebruiken, opa?" Toen stak ie *n sigaretje aan. „Mors geen assie, Dré," zee Trui mee *n bietje angst: ,,'k heb sjuust schoongemaakt vent!" „Ja, dat zag ik wel, opoe!" zee den smillap, mee 'n knipoogske naar mij. Mee vrouwen leert ie dus ook al omspringen, lachte 't van binnen in me! „Goei rapport, Dré?" „Oem, jawel, opa. Bosjes negens en 'n twee." „Twee! Waarvoor?" „Gedrag, 'k Ben stout geweest", grijnsde- n-ie. „Wat hebt ge uitgevoerd?" ,,'n Jongen 'n klap voor z'n sm hm gezichie gegeven, dat de baas 'm niet zoo gauw herkende, toen dat stuk vergif ging klagen." „Wat had dieën jongen Jouw misdaan?" „Niks! Maar weet u wie 't is?" Toen knepen z'n zware oogen 'n bietje toe. „Dat gouwen kaart-mannetje-van-vroeger, weet u wel „Beukers!" „Oui!" „En wat hebt ge teugen dieën Jongen, Dré?" ,,'k Had 'n meid moeten zijn, opa!" Toen trok ie ns nadenkend aan zn sigaret en zee: „Opoe, k zal me koffertje maar op 't op kamertje gaan zetten?" Boven hoorde ik 'm bellen aan 't fietske. Trui en ik keken malkaar 'ns aan. ,,'t Ga nie goed op school, wat ik oe smoes", vezelde Trui. „Mee al die négens „Neeë", zee Trui: „mee die eene twee, waar ie zn' eigen geen bal van aantrekt!" „Loopt wel los, Toeteloeris!" ,,'k Hoop 't voor onzen Dré." Toen ie benejen kwam, vroeg ie: „Opoe, dat ouwe kieltje van vroeger, zal me wel nie meer passen. Heb u niet n' ouwedje over de hand, van opa?" „Maar ge gaat oe toch nie als boer voor doen, m'nen jongen?" „Veertien dagen bóer, Trui!" riep ie lachend. M'n hart ging open, amico! „Rap, Trui, geef 'm 'n pilosche broek, 'nen kiel en 'n paar klompen!" En daar zit ie nou, amico, terwijl ik deuzen brief schrijf, de krant te lezen teugenover Trui, bij de plattebuis! Sodepetat! Da'k 't nog beleven mag! Weer 'nen jongen boer, weer 'nen Dré op den hof. M'nen stillen hartewensch van tienJaren galeien al, toen ie hier logeerde als braKsae van drie k vier jaren en i« ".^opd n grazenden Bles, met me door de bossche trok, op f stuur van m'n fiets inee««J klanten ging, gezeten tusschen den blom kool! Hah! Of 't Paschen wordt! M'nen Paasch zit daar, als nen Kenden, eerlijken, jongen knuppel bij tn opoe en loer nou en dan. of ik haast nog me klaar ben! Ik ga er dus rap 'nen pin aandraaien! vol gende week meer over Dré III. 'tWeer mag nog wat wintersch, wa schraal zijn; 't paaschgroen nog ontbrel^®IJ aan 't geboomt 't Nieuwe Leven breek z'n eigen baan, hier en ginder en ïeveraans. Hier mee 'nen verliefden veugel, daar met. den werkenden akker, ja zelfs mee n twee op 't rapport breekt t' onweerstaanbare naar buiten God da'k weer den Paasch be leven mag, mee wéér nieuwe beloftes, nieuwe hoop, weer nieuwe, jonge kracht! Dré III! Zou Nog enkele, nog 'n paar dagen maar en de klokskes jubelen 't uit over ons dorpke, over de velden en bosschen, over de zwart- blinkende akkers; de klokskes, ze jubelen 'nen hemel vol, over d' opstanding van t' Nieuwe Leven van God gegeven en onder 'n poort van klokkenzang, stap ik Zondag, mee m'nen kloeken kleinzeun, mee m nen Dré III naar ons kerkske, om te bidden te vragen te dénken vooral! Dré III! Zou Amico, 'k schei er af. 'k Mot m'nen knup pel nie langer aan zn' lot overlaten! 'Nen zaligen Paasch toegewenscht van Trui en Dré III en als altij geen haarke min der van oewen t a. v. DRé. Bezwaren van de Ned. Mij. voor Nijverheid en Handel, In een schrijven aan den Ministerraad maakt het hoofdbestuur van de Nederland- Sche Maatschappij voor Nijverheid en Han del zijn bezwaren kenbaar ten aanzien van het dezer dagen gepubliceerde voor-ont werp landbouwordeningswet 1937. Het hoofdbestuur is van meening, dat thans de tijd gekomen is om af te wijken van de beide beginselen, die den landbouw- crisissteun tot nu toe ten grondslag liggen: 1. Aan den agrarischen producent hier te lande hetzij direct, hetzij indirect, een redelijke opbrengst van zijn product te ver zekeren door een samenstel van verschillen de maatregelen, waarvan hier in het bijzon der genoemd mogen worden heffingen aan de grens en of in het binnenland en beta ling van toeslag op bepaalde producten. 2e Dekking van de totale kosten van den Landbouwcrisissteun via het Landbouw crisisfonds uit de opbrengst der gezamenlij ke heffingen en andere inkomsten. Het hoofdbestuur meent met betrekking tot de positie van het Landbouwcrisisfonds, dat de uitgaven van het fonds ten behoe ve van steun aan tuinbouw en sierteelt, aan de pluimveeteelt, voor de kleine boeren, vis- scherij, peulvruchten, aardappelmeel, bene vens de kosten van algemeen beheer, in hoofdzaak slechts gedekt kunnen worden uit de overschotten, welke de monopoliehef fing op granen, de steunregeling voor den inheemschen tarwebouw en de heffing op suiker opleveren. Mochten de graanprijzen op de wereldmarkt nog verder oploopen, dan zouden de bezwaren van een kunstmatig verhoogd prijsniveau zich in nog sterker mate dan thans doen gelden en zouden de heffin gen zeker niet gehandhaafd kun nen blijven en daarmede deze bron van inkomsten voor het Landbouw crisisfonds moeten vervallen. Het hoofdbestuur meent dan ook, dat er alle aanleiding is om thans, nu een zoo be langrijke opleving op de wereldmarkt voor akkerbouwproducten is ingetreden, de mo nopolieheffingen op granen (en veevoeder) dadelijk te verlagen tot zoodanig peil, als DE KRONINGS-COIFFURE. Deze coilfnre is voorgeschreven voor de adelijke dames, die op het Engelsche kroningsfeest aan. we zit] zullen zijn. overeenkomt met de nog bestaande marge tusschen den binnenlandschen richtprijs en den prijs op de wereldmarkt en overigens die' heffingen zoo spoedig mogelijk geheel af te schaffen. De afschaffing van den „accijns" op het brood zou ook geheel vallen in de lijn dei; algemeene regeeringspolitiek om mede ter voorkoming van ongewenschte loonstij. ging de kosten van levensonderhoud zoo laag mogelijk te houden. Een tijd van stijgende prijzen, als zich nu voordoet, zoo schrijft het hoofdbestuur tenslotte biedt bij uitstek de gelegenheid om tot een ander, meer in de gewijzigde verhoudingen passend stelsel, over te gaan. Uit mededeelingen van het Centraal Bu« reau voor de statistiek vernemen wij het volgende: Het totaal aantal onherroepelijke veroor. deelingen van de vier kwartalen 1936 te za- men bedroeg voor de strafrechtelijk meer derjarigen voor 1935 18.958 tegen 20.364 in 1936 of in laatstgenoemd jaar 1.406 meer (stijging van 7,4 pet.) Een belangrijke ver. meerdering gaf de rubriek economische mis- drijven (1935 7.754, 1936 9.359; stijging van 20,7 pet.) Daarentegen daalde o.a. het cij fer der misdrijven tegen de openbare orde en het openbaar gezag (1935 2.073, 1936 1.845). Het totaal aantal veroordeelingen van strafrechtelijk minderjarigen van de vier kwartalen tezamen vermeerde van 2.477. in 1935 tot 2.716 in 1936 (stijging van ruim 9 pet.) O.tf. voor de volgende groepen waren de absolute cijfers hooger: misdrijven tegen de openbare orde en het openbaar gezag misdrijven tegen de zeden en economische misdrijven. Vrij belangrijk daalde het aan- tal veroordeelingen wegensi ruwheidsmis-. drijven. Opmerkelijk Is de tegenstelling van het aantal misdrijven tegen de openbare orde en het openbaar gezag, ruwheidsmisdrij- ven en bedelarij, dat zeer gunstig te noe men is in vergelijking met de basisjaren (1911 tot en met 1913) en van het aantal misdrijven tegen de zeden en economische misdrijven, dat ver uitsteekt boven de cij fers van vroeger jaren. ZONDAG 28 MAART. Hilversum I. 8.55 VARA. 10.00 VPRO. 12.00 AVRO. 5.00 VARA. 5.30 VPRO. 6.30 VARA. 8.00 AVRO. 8.55 Gramofoonplaten. 9.00 Sportnieuws. 9.05 Tuinbouwpraatje. 9.30 Orgelspel. 9.45 „Van staat en maatschappij", causerie. 10.00 Voor kinderen. 10.30 Protestantsche kerkdienst. 12.00 Orgelspel. 12.10 Filmpraajte. 12.35 Kovacs Lajos' orkest en zang. 1.40 Carillonspel. 2.00 Boekbespreking. 2.30 Ormoeporkest en solist. 4.10 Schaakles. 4.35 AVRO-Dansorkest. 5.00 Gesprekken met luisteraars. 5.30 Voer de kinderen. 6.00 Sportpraatje. 6.15 Sportnieuws ANP. 6.20 De Ramblers. 6.45 „Diphtherie-immunisatie", causerie. 7.00 Gevarieerd programma. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.15 Solisten, Toonkuristkoor en Omroeporkest 9.00 Radiojournaal. 9.15 Gramofoonplaten. 10.15 Radio-hoorkrant. 10.00 Berichten ANP, hierna AVRO-Dans orkest tot 12.00. Hilversum n. 8.30 NCRV, 9.30 KRO, 5.00 NCRV, 7.45— 11.00 KRO. 8.30 Morgenwijding. 9.30 Gramofoonplaten. 10.15 Hoogmis. 11.45 Gramofoonplaten. 12.00 Uit Rome: Z.H. de Paus geeft Zijn Zegen aan de Wereld, „Urbi et orbi". 12.15 KRO-orkest (Om 1.00 Boekbespreking). 2.00 Godsd. onderricht voor ouderen. 2.30 KRO-Symphonie-orkest en gramofoonpl. 4.30 Ziekenhalfuur. 4.55 Sportnieuws. 5.00 Geref. Kerkdienst. Hierna: Geref. Evan gelisatie-Zangkoor m.m.v. soilst. 7.45 Sportnieuws. 7.50 „Het Paaschfeest voor onzen tijd", cau serie. 8.25 Gramofoonplaten. 8.10 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.25 Gramofoonplaten. 8.30 KRO-orkest,-koor en solist. 8.50 Paaschvoordracht. 9.05 KRO-Kamerorkest m.m.v. solist. 9.45 Cello-recital. 10.00 KRO-Kamerorkest m m.v. solist. 10.30 Berichten ANP. 10.4011.00 Epiloog. MAANDAG 29 MAART. Hilversum I. 9.00 VARA. 10.00 VPRO. 12.00 VARA. 9.00 Gramofoonplaten. 10.00 Kerkdienst. 12.001.45 VARA-Grootorkest en gram.pl. 2.00 Gevarieerd programma. 3.30 „Natuur en Paaschfeest", lezing. 3.50 Cello en piano. 4.00 Gramofoonplaten. 5.05 Voor de kinderen. 5.30 Gramofoonplaten. 6.00 Gevarieerd programma. 7.00 „De Krekeltjes" en gramofoonplaten. 7.30 „De Flierefluiters" met zang. 8.00 Herh. SOS-Berichten. 8.03 Berichten ANP, VARA-Varia. 8.15 ,De Flierefluiters" met zang. 8.40 Declamatie. 9.00 Residentie-orkest met soliste. 10.00 Berichten ANP. 10.05 Orgel en trompet. 10.45 De Ramblers 11.3012.00 Gramofoonplaten. Hilversum H. 8.30 KRO. 9.30—12.00 NCRV. 8.30 Morgenwijding. 9.30 Gewjjde muziek (Gramofoonplaten.) 9.50 Ned. Herv. Kerkdienst Hierna: Orgel spel. Utrechtsch Koperkwartet. 1.00 Gramofoonplaten. 1.30 Het Amsterd. Salonorkest. 3.15 Gramofoonplaten. H2~4'45 Concert m.m.v. diverse solisten. 5.00 „De Minstreelen". 6.15 Gramofoonplaten. 6.30 Het NCRV-Orkest met solist (Om 8.00 Berichten ANP en herh. SOS-Ber.). s.45 Paaschoverdenking. ^'Orgelconcert (Om 10.00 Berichten ANP)- 10.45—12.00 Gramofoonpl. Hierna: Schrift lezing.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 10