Binnenland
«jiasr.
WOENSDAGSCHE MIJMERIJ
Order van den nieuwen
commandant van het
veldleger
Broodprijsverhooging
ondervindt ernstigen tegenstand
Ned.-Indische defensie
Varkenshandel en crisis
Boerderij te Winsum
afgebrand
Een getuigschrift voor
liplezen
Brand te Achlum
Rotterdam-Antwerpen
Installatie van het nieuwe hoofd
van het Pakoe Alamsche huis
De ooievaars komen
terug!
Éénheid en moed.
De nieuw benoemde commandant van het
veldleger, luitenant-generaal J. J. G. baron
van Voorst tot Voorst heeft de volgende
„algemeene order voor het veldleger" uit
gevaardigd:
Officieren, onderofficieren, korporaals
en soldaten,
Nadat ik eerbiedig gevoelens' van
dank en verknochtheid jegens Hare
Majesteit de Koningin tot uiting heb
mogen brengen, zij, als commandant
van het veldleger, mijn eerste woord tot
u gericht.
Niet alleen aan u, thans bij het
veldleger daadwerkelijk in dienst,
imaar openlijk aan allen, die voor her
halingsoefeningen of in geval van
bitteren ernst bij mobilisatie naar
het veldleger worden geroepen.
Het is om u te zeggen, dat ik met
vertrouwen het mii opgedragen, vooral
in deze verantwoordelijke, hooge com
mando aanvaard. Immers, ik weet mij
geschraagd door uw vertrouwen, mij
reeds geschonken door het feit, dat de
Koningin mij tot dezen post wilde
roepen.
Dit vertrouwen waarborgt mij uw aller
oprechte en blijvende medewerking. Zij
kome thans meer dan ooit tot uiting
in het onafgebroken streven:
van den officier en den onderofficier
om van de eenheid aan hen toever
trouwd van het enkele stuk en de
kleinste groep tot het regiment, de bri
gade en de divisie door voorbeeld,
aansporing, opvoeding en opleiding het
beste te maken;
van een ieder, om, al dienende, zich
met volle toewijding dienstbaar te ma
ken aan de zaak van 's lands veiligheid
en onafhankelijkheid en hoog te houden
den goeden naam en de eervolle tradi-
tiën van zijn korps, zooals deze door
de jaren heen zijn gesymboliseerd in het
vaandel den standaard en den vuur
mond met hunne inscriptiën.
Immers ook de beste strijdmiddelen
ontleenden eerst hun volle kracht aan
hen, die deze in onderling verband han-
teeren.
En zoo zal ook de commandant van
het veldleger naar het voorbeeld van
hen, die hem voorafgingen en zijnen,
door krachtige werkzaamheid uitmun
tenden, onmiddellijken voorganger op
den voet volgende in het bijzonder
waar het geldt hetgeen het veldleger
van noode heeft, vooraan op de bres
staan.
Verder bevestigd en verstevigd, zal Ne
derlands hoofdorgaan van defensie krach
tens den geest waarmede allen daartoe
behoorende, zijn bezield, kunnen blijven
voldoen aan zijn hooge roeping en pre
ventieve taak, het land voor het binnen
dringen van krijgsgeweld te behoeden.
Mocht evenwel, volgens Gods bestel, in
de ure van het gevaar voor het geheele
volk de strijd moeten worden aanvaard,
dan zullen in het leger van stonde af tot
Luitenant-generaal J. J. Gr. baron van
Voorst tot Voorst,
uiting komen, moed van hoofd en moed
van hart, taai verzet en nimmer dispe-
reerende vastberadenheid gedragen en
verveelvoudigd door den samenhang
van en de goede tucht in alle geledin
gen en eenheden. Hierop rekenend, zal
ons volk reeds nu zijn volle vertrouwen
schenken en daarmede het hechtste fun
dament van een goed veldleger zijn
verkregen.
Het is voor en om dit alles, dat wij,
officieren, onderofficieren, korporaals en
soldaten, in ware kameraadschap schou
der aan schouder staan.
Aldus ons één voelende in liefde voor
het Vaderland en in aanhankelijkheid
aan de Koningin en Haar Huis, blijve
onze eenparige uitroep:
Leve het Vaderland leve onze ge-
eerbiedigde Koningin!
De luitenant-generaal,
adjudant in b. d. van H. M.
de Koningin,
commandant van het veldleger,
(w. g.) J. J. G. van Voorst tot Voorst.
Velen zijn gedwongen oud brood
te k00pen.
De Neutrale Bond van personeel in de Voe
dingsbedrijven te 's-Gravenhage, heeft zich
met een adres tot den Minister van Handel,
Nijverheid en scheepvaart gewend, met het
dringend verzoek de crisislasten op de grond
stoffen voor het brood wel te willen verlagen.
De regelmatige stijging der prijzen van
het meel, als gevolg der genomen regeerings-
maatregelen, ten behoeve van een intrigee
rend agrarisch deel onzer bevolking, maakt
aldus adressant dat een veel grooter
deel en in hoofdzaak het armste, ondragelij
ke lasten ondervindt. Velen hunner zijn
reeds gedrongen het oude brood, dat voor
varkensvoeder en technische doeleinden is
bestemd, te koopen voor hun huisgezinnen
als voedsel. Nu worden weer de broodprijzen
voor Amsterdam opgevoerd en adressant
vreest, dat dit niet de laatste verhoogingen
kunnen zijn.
Waar adressant voor een zeer belangrijk
deel de distributie verzorgt, door nauw con
tact met bezorgers, maar vooral ook met de
slijters, die van zeer nabij weten wat wel
en wat niet kan ten aanzien van de brood
prijzen op grond ontleend aan de praktijk,
grenst het z.i. aan het ongeoorloofde, thans
te moeten komen tot broodprijsverhooging.
Adressant verzoekt dus dringend, al het
mogelijke te willen doen, dat een broodprijs
verhooging niet noodzakelijk maakt.
Buitengewone vergaderingen
van den raad van Ned. Indië.
De commandant van de Ned. Indische
zeemacht en de legercommandant zullen
de buitengewone vergadering van den raad
van Ned. Indië te Batavia voor bespreking
van defensie-aangelegenheden op 26 April
bijwonen. Eind April zal een tweede buiten
gewone vergadering van den Raad worden
gehouden ter bespreking van den voorloopi-
gen opzet der begrooting voor het jaar
1938.
ARBEIDSONGEVAL TE AMSTERDAM.
Hand verbrijzeld.
Gisterenmorgen is op de Borneokade te
Amsterdam een 21-jarigen arbeider met zijn
linkerhand onder een loopkraan gekomen,
tengevolge waarvan dit lichaamsdeel werd
verbrijzeld.
De G. G. en G. D. heeft hem naar het O. L.
Vrouwegasthuis vervoerd.
Telegram van den Ned. Bond
van varkenshandelaren aan den
Minister.
De Nederlandsche Bond van Varkenshan
delaren heeft in een dezer dagen te Laren
(Geld.) gehouden vergadering besloten een
telegram te zenden aan den minister van
Landbouw en Visscherij, waarin zij den
Minister dringend verzoekt een voor de
varkenshandelaren dragelijker positie te
scheppen via een zuivere bedrijfsvrijheid en
opheffing van belemmerende crisismaatre
gelen.
In den vorigen nacht is de kapitale boer
derij van J. Lettinga, te Winsum, tot den
grond toe afgebrand.
Het vee, waaronder ongeveer 35 stuks
hoornvee, kon in veiligheid worden gebracht
Ook de inventaris werd grootendeels naar
buiten gebracht. Van het woonhuis en de
stallen is echter niets meer over.
De oorzaak is te zoeken in een schoorsteen
brand.
DE DRIE MUSKETIERS
83.
DE DANS.
De koning zag den kardinaal vragend
aan, maar op hetzelfde moment gingen be
wonderende kreten door de zaal. De ko
ningin was verschenen. Ze was de schoonste
vrouw van Frankrijk en het parelgrijze
jachtcostuuim stond haar prachtig. De rok
was van blauw satijn, met zilver doorstikt.
Een vilthoed met blauwe veeren comple
teerde het costuum, terwijl zij op haar lin
kerschouder een zijden lint met schitterende
diamanten droeg.
De koning gaf nu aan de muzikanten een
teeken, opdat het bal een aanvang zou ne
men. Men begon met een ballet, waarbij de
koning tegenover de koningin was geplaatst.
Telkens wanneer hij haar voorbijging pro
beerde hij de diamanten te tellen, maar hij
slaagde hierin niet. Waren liet er nu tien of
twaalf?
81 DE VEROOTMOEDIGING VAN DEN
KARDINAAL.
Daarom snelde de koning na den dans
dadelijk naar de koningin. „Mag ik Uwe
Majesteit danken voor de vervulling van
mijn wensch? Maar ontbreken niet mis
schien twee gespen? Veroorloof mij, die
U te overhandigen."
„Wat Sire? Schenkt U mij nog twee ges
pen? Heerlijk, dan heb ik er immers veer
tien."
De koning telde met koorts in de oogen
het aantal gespen: inderdaad, het waren er
twaalf, er ontbrak geen enkele.
„Maar wat beteekent dat nu, mijnheer
de kardinaal?" vroeg de koning op strengen
toon.
„Niets anders, dan dat Ik Hare Majesteit,
die beide gespen had willen aanbieden; en
omdat ik het niet waagde, dat persoonlijk
te doen, koos ik dezen omweg".
„Ik ben er Uwe Eminentie werkelijk
dankbaar voor", antwoordde Anna van Oos
tenrijk, „temeer, daar het me duidelijk is,
dat deze eespen U minstens zooveel hebben
gekost, als den koning de twaalf anderen".
a
Bestrafte critiek en dikbetaalde
critiek.
Over de waarde en het bestaansrecht van
de critiek loopen op het oogenblik in de
wereld de opvattingen radicaal uiteen.
Julius Streicher, een bekend heer uit
Duitschland, zegt dat men niet het recht
heeft iemand te becritiseeren, indien men
datgene wat men becritiseert niet beter kan
dan die ander. Dat is natuurlijk een stand
punt. Om dit standpunt te verduidelijken,
heeft de heer Streicher volgens zijn blad,
de Frankische Kurier een stelletje stijve,
houterige dagbladcritici op het tooneel
gedwongen, hetzelfde dansje te doen, dat
zi_ van balletmeisjes niet hadden kunnen
bewonderen. De heeren brachten er niets
van terecht, bewezen dus, dat zij het niet
beter konden en zullen voortaan wel wijzer
zijn.
Men heeft de opvoedkunde van den heer
Streicher aangevochten. O.a. heeft een
redacteur van den Völkischen Beobachter"
dat gedaan en met eenige ongerustheid
moet men, zich afvragen, of de heer Strei
cher deze critiek wèl zal accepteeren. Als
hij consequent is, zal hij tegen den dapperen
journalist zeggen: „Zeg mannetje, als je
meent mijn methoden als gouwleider van
Frankenland te moeten critiseeren, kom
dan maar eens een maandje op mijn stoel
zitten en laat maar eens kijken of je 't
beter kunt". En dan is de criticus verkou
den. Want niemand kan het ueter dan
Julius Streicher.
Er is een blad hier in Brabant geweest,
dat het gebrek aan eerbied zóóver dreef,
te vragen of meneer Streicher zonder mor
ren een bedorven ei opeet, omdat hij zélf
geen ei kan leggen.
En dat is natuurlijk óók een standpunt.
Maar het verrassendste standpunt, moet
ik zeggen, neemt de Engelsche regeering
in.
Zij heeft besloten, dat de leider der oppo
sitie in het Lagerhuis voortaan een salaris
krijgt van 2000 pond per jaar. De man, die
het de regeering zoo lastig mogelijk maakt,
wetsontwerpen uiteenrafelt, strikvragen
stelt, moties van wantrouwen indient...
moet hij voor straf zélf gaan regeeren, zélf
wetten maken," acrobatische toeren ver
richten in de parlementaire arena Heele-
maal niet! Hij krijgt van de regeering 18000
gulden per jaar in 't handje, en daar we in
Engeland zijn, ongetwijfeld nog een mooi
pakje ook, en als hij flink lastig if geweest,
misschien een adellijken titel op den koop
toe. Critiek is nuttig, zegt de Engelsche
regeering, en wat nuttig is, behoort te
worden uitbetaald!
Is het niet om duizelig te worden?!
Het herinnert mij overigens aan een ver
haal, mij eens gedaan door een vriend. Hij
stond voor de absolute waarheid ervan in:
Hij woonde in Amerika samen met een
beroemd landgenoot, die wij (ik heb voor u
geen geheimen) Hendrik Willem van Loon
zullen noemen. Mijn vriend meende een
vernuftig idee te hebben, om den lossenum-
mer-verkoop van een krant te bevorderen.
Hij vertelde het aan Van Loon. Deze be
loofde hem, hem bij de directie van een
groot blad te zullen introduceeren; hij kon
daar dan zijn idee zelf voordragen. Mijn
vriend werd door de directie uitgenoodigd.
Hij mocht zijn idee uiteenzetten; maar tot
zijn verwondering kwam op een belletje
van de directie ook... Van Loon binnen
in hemdsmouwen. Hij moest óók zijn mee
ning over het denkbeeld zeggen en leverde
een zoo overtuigende en vernietigende cri
tiek, dat er niets van het plan heel bleef.
Mijn vriend kookte van woede, 's Avonds
zei hij tegen van Loon:
Ten eerste had je me toch wel mogen
zeggen, dat je bjj die lui in dienst bent.
Ten tweede vind ik het een gemeene streek,
dat je mijn plan kapot hebt gemaakt. En
ten derde had je datzelfde tegen mij per
soonlijk kunnen zeggen en mij een vergeef-
schen gang en een figuur als modder kun
nen besparen.
Van Loon lachte:
Ten eerste is mijn baan bij „die lui"
van vertrouwelijken aard en had ik niet
het recht, je daarover in te lichten. Ten
tweede ben ik er in dienst als zwartkijker;
mijn taak is, alle plannen af te kammen.
Ten derde is je tocht niet vergeefsch ge
weest; want ondanks mijn critiek is je idee
aangenomen. Je krijgt morgen je chèque.
En dat is nu wéér een heel ander stand
punt. De moraal schijnt mij te zijn: Zeg
mij of gij critiek verdragen kunt, en ik zal
u zeggen wie gij zijt...
84 V
De vereeniging tot bevordering der be
langen van slechthoorenden, die o.a. reeds
vele jaren een intensieve propaganda voor
het liplezen heeft gevoerd, ten einde den
slechthoorenden en dooven de groote
waarde daarvan te doen kennen en die door
het organiseeren van cursussen,' wedstrijden
en dergelijke aan dit zoo onmisbare hulp
middel voor de slechthoorenden groote be
kendheid heeft gegeven, stelt thans hen, die
voldoende vaardigheid in het liplezen be
zitten, in de gelegenheid een getuigschrift
te verkrijgen.
Daartoe heeft het hoofdbestuur een exa
mencommissie benoemd, die te Utrecht op
de Zaterdagen 22 en 29 Mei a.s. zitting zal
houden. Secretaris dezer commissie is de
heer J. Latooy, Elzenlaan 16, Schiebroek,
(Post Rotterdam Noord).
Brandweer kwam te laat.
Gisterenochtend om half negen is ver
moedelijk door het omvallen van een lamp
brand ontstaan op den zolder van de wo
ning met aangrenzend timmerbedrijf van
den heer J. Bouma te Achlum (Fr.)
De brand nam weldra een grooten om
vang aan en door den sterken Oostenwind
sloeg het vuur over naar de in de nabijheid
staande boerderij van den landbouwer P.
de Vries.
Met emmers water en een slang op de
waterleiding trachtte men het vuur te
blusschen, hetgeen niet mocht gelukken.
De woning en timmerplaats van den heer
Bouma brandden geheel uit.
Slechts enkele meubelen kon men in vei
ligheid brengen. Toen de autospuit uit Fra-
neker arriveerde, kon zij zich slechts beper
ken tot het nathouden van de boerderij van
de Vries, welke veel waterschade kreeg.
De burgemeester van Franekeradeel, en
de gemeente-politie waren op het terrein
van den brand aanwezig.
De schade wordt door verzekering gedekt.
Wijziging Rotterdamsch elftal.
In het Rotterdamsch elftal, dat a.s. Za
terdag te Antwerpen tegen het Antwerpsch
elftal zal spelen is een kleine wijziging aan
gebracht. In de plaats van Vrauwdeunt, die
reserve is voor het Nederlandsche elftal to
gen België op a.s. Zondag en die door de
keuze commissie niet is vrij gegeven, treedt
op van der Vaart (Xerxes.j
Voor de daarvoor vrij gekomen links bin
nenplaats is nu gekozen Kruysbergen ('t
Noorden).
ONZE OOST.
Gisteren heeft het nieuwe hoofd van het
Pakoe Alamsche huis, Pangeran Soerjodi-
logo, de akte van verband geteekend.
Te ongeveer half tien verzamelden zich
ten paleize van den gouverneur van Djoc-
jakarta alle ambtenaren van het binnen-
landsch bestuur. Even later arriveerde Pan
geran Soerjodilogo, vergezeld van zijn oom,
Pangeran Ario Soerjaninprang en den Re
gent PatihPakoe Alam, Regent Adikarta,
benevens den PenghoeloePakoe Alam.
Te tien uur betrad de gouverneur de
troon-zaal, aangekondigd door hoorngeschal.
Hij was vergezeld van den gewestelijk
secretaris.
De gouverneur stelde Pangeran Soerjo
dilogo in kennis met de beschikking, door
de regeering genomen, om hem te benoe
men tot hoofd van het Pakoe Alamsche
Huis. ervolgens werd de akte van ver
band in het Hollandsch en in het Javaansch
voorgelezen en, na beëediging, ondertee
kend en gestempeld.
Tenslotte hield de gouverneur een korte
toespraak, waarin hij wees op het gewicht
van de afgelegde en beëedigde verklaring.
In het zuiden reeds groote scha
ren gesignaleerd.
Uit de zuidelijke landen van Euro
pa wordt gemeld, dat de ooievaars
zich reeds in groote scharen op
den terugtocht bevinden.
De ooievaars hebben hun legenden. Tn de
voorstelling van het volk symboliseeren zij
de twee schoonste deugden: eerstens de lief
de voor de kinderen. Een ieder, die het doen
en laten van een ooievaar wel eens aan
dachtig heeft gadegeslagen, weet, dat zij
hun jongen met een zeldzame liefde behan
delen. Nog merkwaardiger en in het die
renrijk welhaast uniek is echter de verzor
ging, die de jongen aan de ouden ten deel
laten vallen. Het volk gelooft in ieder ge
val, dat oude ooievaars, die te oud en te
zwak geworden zijn om zelf nog voor voed
sel te kunnen zorgen in het nest blijven en
door de jongen gevoederd worden.
In vele landen eert men de ooievaars
daarom op een bijzondere wijze. Wie vroe
ger in ons land een ooievaar doodde, werd
door het volk gesteenigd. In Lotharingen
noemt een oud spreekwoord de ooievaars
de „laatste feeën" en in den Elzas is het
geloof algemeen verbreid, dat het den bewo
ners van een huls geluk aanbrengt, indien
een ooievaar zich op hun dak nestelt
Ooievaars slachtoffers van ver
giftiging.
Helaas zijn de ooievaars ondanks den
vooruitgang van de civilisatie in het Zuid-
Afrikaansche overwinteringsgebied nog aan
groote gevaren blootgesteld. Hoewel in Zuid-
Afrika de ooievaars dezelfde wettelijke be
scherming genieten als bij ons, worden zij
toch veelal het slachtoffer van de moderne
bestrijding der sprinkhanen met arsenicum.
Geraakt een ooievaarskolonië in een gebied
waar de sprinkhanen met arsenicum ver
giftigd zijn, dan wordt de schaar steltloo-
pers zelf door het vergif gedecimeerd of
tenminste zoo verzwakt, dat aan vele vo
gels de kracht tot den 1000 kilometer lan
gen terugtocht ontbreekt.
Geboortebeperking bij de stelt-
loopers.
Onder deze omstandigheden is het niet
verwonderlijk, dat in de laatste tientallen
jaren het aantal ooievaarsnesten ook in
Nederland steeds kleiner werd. Toch valt
er uit de statistische gegevens van de laat
ste jaren nog geen afdoende conclusie te
trekken. Men heeft n.1. waargenomen, dat
d ooievaars in droge jaren waarschijnlijk
uit gebrek aan voedsel tot een zekere „ge
boortebeperking" overgingen. Zij broedden
hun eieren niet uit, maar wierpen het leg-
sel uit het nest.
Zooals al gezegd staat de ooievaar in
Nederland, vooral op het platteland, hoog
in aanzien, wat in de eerste plaats wel een
gevolg is van het feit, dat de steltlooper
steeds een flinke opruiming houdt onder
het voor den landbouw schadelijk gedierte,