Stadsnieuws IBIS SHAG Dobbelmann lefc Ster... mem! Haring op den kant Waar gaan we heen Vrijdag 2 April 1937 Heldersche Courant Tweede Blad Mail verzending voor de oorlogs schepen in de Spaansche wateren Museumnieuw? De „Utrecht" maakt een vergeefsche reis Een vrouw in haar bloei Het uitbaggeren van het Heldersche kanaal Burgelijke Stand van Den Helder Het schoolvoetbaltournooi HONIG'S BOUILLONBLOKJES thons 6 voor 8 ct. en 25% zwaarder dan de meeste andere. F euilleton door Correspondentie voor Hr. Ms. kruiser „Java" en Hr. Ms. onder zeebooten „O 13" en „O 15". Op 7 April a.s. zullen brievenmailen worden gezonden naar Hr. Ms. kruiser „Java" en Hr. Ms. Onderzeebooten „O 13" en „O 15". Correspondentie voor de opvarenden der oorlogsschepen moet, om nog met deze ver zending te kunnen worden medegegeven, Dinsdag voor 6 uur 's morgens gepost zijn op het Hoofdpostkantoor alhier. De stukken be- hooren gefrankeerd te worden volgens het in ternationaal tarief en moeten voorzien zijn van twee lijnen, elkaar snijdend over het ge- fieele adres. In afwijking van den gewonen regel zal het Nat. Hist. Museum aan de le Vroonstraat a.s. Londag gesloten zijn. In plaats daarvan zal het geopend zijn op Zondag 11 April a.s., des nam. van 35 uur (uitelg met lantaarn plaatjes 3.30 uur). De openingsurer van a.s. Zaterdag blijven vastgesteld van 710 uur. Een gestrande Londen-boot, die de voor anker liggende „Nautilus" bleek te zijn. Gisteravond, kwart voor negenen, bij het binnenkomen van een motorschoe- nertje in de haven van Nieuwediep, werd gerapporteerd, dat bij de z.g. „Kapies" vermoedelijk de Londen-boot aan 'den grond geloopen was. Als gewoonlijk ontplooide dit bericht bij de fa. Wijsmuller direct een groote mate van activiteit en al spoedig verliet de sleepboot „Utrecht" de haven, met bestemming de „Kapies", hetgeen een klein uur varen is. Gezien de gunstige weersgesteldheid had men het bericht met een groote mate van reserve ontvangen, zoodat, toen later op den avond bleek, dat men voor niets uitgevaren was, dit geen al te groote teleurstelling be- teekende. Het bleek namelijk, dat op de aange duide plaats inderdaad een boot lag, doch geen Londen-boot, maar ons welbekend .Visscherij-Inspectie-schip de „Nautilus", dat voor anker was gegaan. Het roer werd omgegooid en te kwart voor ëén in den nacht lag de „Utrecht" weer aan den wal. De laatste abonnementsvoorstelling. A.s. Donderdag wordt in „Casino" de laat ste Abonnementsvoorstelling gegeven en wel „Een vrouw in haar bloei" („La femme en fleur"), een stuk van Denys Amiel. De „Nieuwe Rott. Courant" schrijft er als Volgt over: Zoo is het ook met de voortreffelijke voor- Stelling, die de Amsterdamsche Tooneelver- eeniging er van onder regie van Albert van Dalsum gegeven heeft. Men weet niet wat het meest dient geprezen: het ensemble-spel of de individueele vertolkingen. De bezetting van de drie hoofdrollen is hier wel uiterst moeilijk, omdat een enkele ver keerde nuance direct de onderlinge verhou ding totaal verstoort. Die wanklank is niet gehoord, de harmonie niet verbroken. In de allereerste plaats is dat te danken aan Loudi Nijhoff, die als Valentino heeft verrukt en ontroerd. Zij was deze gracieuse, veroverende vrouw als „van zelf", direct bij haar entree in de eerst wat rommelige begin scène. Misschien tijdens het vroolijke gesprek nog iets te jong vond zij spoedig „den leef tijd" in het conflict met Huguette. En lang zamerhand werd haar spel steeds intenser en smartelijker, teer in de overgangen en su bliem in de stille momenten zooals ln het laatste bedrijf onder het Bachconcert. De schouwburg was tot den nok toe ge vuld, een zeldzame gebeurtenis! De Amster dammers schenen op deze voorstelling te hebben gewacht: daar hadden zij volkomen gelijk in. Door het Raadslid R. Boogaard (S.D.A.P.) is het volgende schrijven aan den Voorzitter van den Raad onzer gemeente gericht: Ondergeteekende stelt zich voor in de eerst volgende vergadering van den Gemeenteraad de volgende vragen aan het College van B. en W. te richten, waarop hij dan gaarne een antwoord zou ontvangen: Was het aan het College van B. en W. be kend, dat bij de indiening van het Raadsvoor stel bijlage No. 105, betreffende het uitbag geren van het Heldersch Kanaal in werkver schaffing: le. aan arbeiders, die een eigen woning heb ben, zou worden toegestaan om slechts 5 we ken te mogen werken, terwijl zij de 6e week wel moesten stempelen, doch geen steun zou den ontvangen, zelfs al is de eigen woning voor 2/3 met hypotheek bezwaard? 2e. aan arbeiders met een klein bedrag aan gezinsinkomsten van 2.50 tot 4.per week, zou worden toegestaan slechts 4 weken te werken en de 5e week wel moest worden gestempeld, doch geen steun zou worden ge noten 3e. dat aan kostgangers zou worden toege staan 3 weken te werken, terwijl zij daarna gedurende 2 weken geen steunuitkeering zou den ontvangen? 4e. dat voor de eerste 3 uren regenverzuim niets geen vergoeding wordt gegeven en voor de volgende verzuimuren 70 van het loon, tengevolge waarvan gedurende de 4 we ken, v/elke thans dit werk wordt verricht, nog maar één week de beloofde 16.32 is uit betaald, terwijl de overige 3 weken nog min der is verdiend? Indien deze gevallen wel aan het College van B. en W. bekend waren is de Raad inzake de loonbepalingen onvoldoende ingelicht. Waren deze voorschriften niet bekend, wat heeft het College van B. en W. dan gedaan om aan die bepalingen een einde te maken, waarbij er aan mag worden herinnerd, dat on dergeteekende reeds 3 dagen, nadat de werk verschaffing aan den gang was, den Burge meester omtrent dezen gang van zaken heeft ingelicht, doch hierover tot nu toe niet meer heeft vernomen, terwijl de oorspronkelijke voorschriften toch zijn uitgevoerd. Ook de Heldersche Bestuurdersbond adresseert. Door den Helderschen Bestuurdersbond werd aan het College van B. en W. het volgende adres gezonden: Edelachtbare Heeren, Namens het Bestuur onzer organisatie heb ben ondergeteekenden de eer Uw College be leefd onder de aandacht te brengen, dat bij het uitvoeren van het baggerwerk aan het Hel dersche Kanaal in werkverschaffing, thans be palingen en regelingen ten uitvoer worden ge legd, die reden tot klachten der tewerkgestel- den geven. Daar deze ten uitvoer gelegde bepalingen en regelingen belangrijk ten ongunste afwijken van datgeen, dat door Uw College, bij monde van den heer Burgemeester is voorgesteld ge worden, bij de behandeling van deze kwestie in de vergadering van 29 Juli 1936 van den Raad dezer Gemeente, meent ons Bestuur, dat er alle reden is deze klachten als juist te er kennen en, Uw College beleefd, doch dringend te verzoeken, die maatregelen te willen nemen, die kunnen leiden tot een rechtvaardiger toe passing der bepalingen en die een aanpassing dezer bepalingen aan het door U voorgestelde kunnen bewerkstelligen. De klachten, die bij ons Bestuur zijn inge komen en hierboven bedoeld, betreffen in het bijzonder: 1. De toepassing van een regenverlet-bepa- ling, waarbij is vastgesteld, dat bij regenverlet de eerste drie uur niet zullen worden vergoed. Bij de toch al niet voldoende belooning van dit zware werk moet het verlies van drie regen-uren als onoverkomelijk worden be schouwd. Een dergelijke regeling vindt zelfs in geen enkel particulier bedrijf toepassing. 2. De regeling waarbij aan ongehuwden drie weken werken wordt toegestaan om vervolgens gedurende twee weken van steunuitkeering te worden uitgesloten. De betrokkene komt derhalve aan een week- inkomen van 3 x 16.16 te deelen door 5 weken is 9.70. Wanneer deze betrokkene in de steunrege ling is opgenomen als uitgetrokkene, bedraagt zijn steunuitkeering 7.per week. Deze zware arbeid, die meerdere voeding en kleeding eischt, wordt dus practisch gewaar deerd met 2.70 per week. 3. De regeling, waarbij aan gehuwden vijf weken werken wordt toegestaan om vervolgens eveneens één week van steunuitkeering te wor den uitgesloten, wanneer de betrokkene een huis te zijnen name heeft ingeschreven staan. Deze tewerkgestelde kan dus een weekin- komen bereiken van 5 x 16.16 te deelen door 6 weken is 13.67. Een soortgelijke arbeider, wonende echter in een huurhuis, behoeft een dergelijke wachtweek niet door te maken en kan aldus een weekin- komen bereiken van 16.16, terwijl het zeer wel mogelijk is, dat eerstgenoemde hoogere lasten heeft te dragen uit zijn z.g. bezit voort vloeiende, dan de laatstgenoemde aan huur verschuldigd is. 4. Dat tewerkstelling heeft plaats gevonden en nog vindt van arbeiders, die van tewerk stelling hoegenaamd geen voordeel ondervin den, terwijl hun uitgaven dikwijls niet onbe langrijk stijgen door meerdere en betere voe ding en kleeding. Resumeerende komt ons Bestuur tot de con clusie, dat met de ten uitvoer gelegde bepalin gen, de thans in uitvoering zijnde werkver schaffing geen verbetering kan worden ge noemd voor de ondersteunde werkloozen. Refereerende aan de door Uw College in de meergenoemde Raadsvergadering geuite ver wachtingen, waarbij wachtweken en regenver let niet worden genoemd, heeft ons Bestuur de eer, bij Uw College op het nemen van maat regelen aan te dringen. In het vertrouwen, dat Uw optreden de door ons Bestuur begeerde maatregelen tot gevolg zal mogen hebben. Aan den kop van de haven, even voor Wier- hoofd, is de bedrijvigheid gekomen. De lang verwachte. Na maanden van eenzaamheid. Na maanden, die hier alleen, in tergende regelmaat, de Dokter Wagemaker brachten, heen en terug, lederen dag zooveel maal. Anders niets. Een enkele vlet, een botter die voorbijpufte. Een sloep van de Marine, waarin wat jonge matrozen zaten. Maar nu is dan de haring weer komende. Onder de nauw-bewogen oppervlakte van de grijze Noordzee is het weer be ginnen te leven. Millioenen en milliarden jonge haringen schieten nu in ontzaglijke scholen daar voort, één imposante demon stratie van nieuw leven. Boven het water vliegen de meeuwen. Ook voor hen breekt weer den goeden tijd aan. Als ze de bot ters en vletten blijven volgen. En steeds weer neervallen in het water, om de blik kerende schubbedieren weg te grissen uit de netten. Er is bedrijvigheid gekomen aan de haven. Weer zijn daar honderden en honderden wit gele kisten opgestapeld, waarin iederen dag weer de haringen verzonden worden naar alle deelen van het land. Kisten, bedekt met schub ben, en omgeven van de geuren der zee. Op den wal staan ze nu weer: de visschers. Breed en stil. Te slaan in hun armen, dat het ketst tegen de oliejekers, om de voorjaarskou te verdrijven, die hun ledematen steekt. Jonge kerels, die met bevende vriesvingers den brand in hun sjekkies steken, en stamp voeten op de planken van de steigers. Onder de steigers liggen nu de vletten te deinen. Er is nog niet zoo veel haring, maar sommige schuiten komen al met een aardigen vangst thuis. Die ligt wit en blank in de vlet ten. Haring, zóó vanuit de Noordzee, eerst De jaren die volgden brachten maar weinig verandering. Diny was, door slapte in het bedrijf, voor eenige maanden geleden haar betrekking kwijtgeraakt en had er een an dere voor in de plaats gevonden. En ofschoon het werk haar daar niet zoo goed beviel, trachtte ze het toch maar zoolang mogelijk vol te houden. Ze moest, om haar goede figuur, vaak als pasdame fungeeren en dat nam veel van haar tijd in beslag. Daardoor kwam haar andere werk op het atelier in het gedrang. Het scheen dat iedere vrouw er tegenwoordig haast bij had om het gekochte in huis te heb ben en zoo werd bijna iedere bestelling, iedere verandering, spoedwerk. Dat eeuwige gejaag maakte haar nerveus en prikkelbaar. Ze was, door de omstandig heden, allang niet meer het zachtaardige vrouwtje van vroeger. Zij had zich, in den loop der tijden al zoo vaak aan de scherpe kanten van het leven gestooten, dat ze ge leerd had zich schrap te zetten. Alleen als ze bij Marjoleintje was, dan was ze nog dezelfde... Ze had in haar nieuwe om geving met geen woord over haar omstandig heden gerept. Het gaf allemaal maar verwik kelingen en gepraat en op het een noch het ander was ze gesteld. Ze ging haar eigen weg, zonder zich meer dan noodig met de anderen te bemoeien en al vonden sommigen haar „één en al verbeelding", hadden ze toch over het algemeen genomen, geen hekel aan haar. Ze stond voor haar werk en zag er niet tegen op, zoo noodig, een ander wat uit de hand te nemen. Eén groot voordeel bood deze nieuwe be trekking en dat was dat ze 's Zaterdags middags om vijf uur reeds vrij was. Daardoor kon ze bijna twee uur eerder dan anders in Amersfoort zijn. De Zondagen vooral waren feestdagen voor haar. Dan wandelde ze met Marjoleintje in de prachtige boschrijke om geving en genoot volop van het gebabbel van de kleine. Dat was als muziek voor haar, het VOOR DE PI«JP. Rookt IBIS bij voorkeur uit een IBIS-pijp. Bij Uw winkelier verkrijgbaar. enkele uren geleden uit de koele golven ge sleurd door de enorme netten. Dan gaan de schepnetten roeren in de lading. Eén man in de boot, één op den wal. Zoo worden de sorteerbakken volgesmeten. Steeds weer glijen de blinkende visschen op het gele hout, dat wordt als een wonderlijk prisma van duizend kleuren, door de schubben. Rappe handen tellen: vlug, zóó vlug, dat de outsider het niet bij kan houden. Tot het hem, die tracht mee te tellen, begint te duizelen. Er omheen staan meestal oude visschers. Zelf kunnen ze niet meer mee op de riemen, maar ze stellen er nog een machtig belang in hoe hun zonen en kleinkinderen het klaarspelen. Veel wordt er niet gezegd. Het is ten slotte een eenigszins op zichzelf levend volkje, dat met name als daar belang stelling is, weinig uitlaat. Maar ze tellen... tal op tal. En steeds weer worden de kisten gevuld. Boven de haven vliegen de meeuwen. Grijze schuitjes in de grijze lucht. De meeuwen, die hier een gastmaal bereid wordt. Haringen, krabben, zeesterren, alles is van hun gading en steeds weer weten ze het weggeworpene nog net in hun grijpgrage kaken te vangen. Maar dat is me een geschreeuw en gegier en gekrijsch boven de tellers. Iedere meeuw betwist de ander zijn buit en het is een voortdurend gevecht. Langzaam aan worden de vletten leegge- schept. Groezelig komt de bodem bovengloren. Totdat er plotseling een stuk zon doorbreekt, die de heele vlet in één schittering van alle kleuren van het zonnespectrum toovert. Zoo gaat het nu iederen dag verscheidene uren. Des morgens vroeg en ook des avonds. Als de maan het geheel een romantisch cachet geeft en speelt op de schubben der duizenden en duizenden haringen, die ieder een mantel van zuiver diamant krijgen. En het wordt drukker. Iederen dag komt er meer aan. Totdat straks de groote trek zal komen en de heele haringvloot paraat wordt. D&n eerst leeft de haven van Nieuwe diep. GETROUWD: J. E. Hermes en D. C .Beeze- mer; Th. E. Koopman en P. M. Kater; J. Bot en T. de Ruiter; P. de Jong en G. Oorburg; J. B. Josée en F. J. Bongers; F. J. Smeelen en I. Piersma; A. Visser en Y. Schuil. BEVALLEN: B. BregmanOosterbaan, d. J. I. BakkerRietbergen, z. Ph. M. M. van DoorenGotwalt, z. OVERLEDEN: A. Glotze, (v), 74 jaar. Wed. A. Kossen, 60 jaar. vormde een heerlijke tegenstelling met het razende getik van de electrische machines, dat haar dag aan dag in de ooren klonk. Marjoleintje, kortgeleden vier jaar gewor den, was opgegroeid tot een alleraardigst kind met een grappig snuitje en een paar oogen, die soms konden tintelen van levens lust, maar op sommige oogenblikken zóó droef konden staan, dat ze bijna niet bij een kindergezicht pasten. Een zekere gelijkenis met den vader was er wel, doch die kwam meer naar voren in haar aangeboren intelligentie dan in haar uiterlijk. Gezicht en maniertjes had zij meer van haar moeder. Het natuurlijk krullende haar, dat bij Diny donker, doch bij Marjo leintje nog heel licht blond was, droeg daar veel toe bij. Bijna iedere week bracht Diny iets voor de kleine mee, een zelfgemaakt jurkje, een schortje of wat ondergoed en eens zelfs een van wol gehaakt hondje. Dat laatste was van stonde af aan Marjo- leintje's metgezel. Dat mocht naast haar sla pen en overdag, als zij op straat speelde, moest het voor het raam naar haar kijken. En 's Zondags als ze gingen wandelen, waren de meeste verhalen, die haar moeder te hooren kreeg, over Bobby, want zóó had ze hem ge noemd. Wist Mammie wel hoe goed hij op haar lette? Ze hóórde hem soms huilen, als ze bij het spelen wel eens van het stoepje afging. En eens was hij van schrik van de venster bank gevallen, toen hij zag dat ze bijna onder een fiets gekomen was. Nee, Mammie hoefde nu niet bang meer te zijn, ze bleef sindsdien altijd vlak voor de deur. Haar knietje had nog heel lang pijn gedaan, al had moeder Dekkers er iederen avond, voor ze naar bed ging, een biskwietje op gelegd. Dat hielp goed, wist Mammie dat wel? Soms maakte, midden in zoo'n kinderver telsel, een wrevelig gevoel zich van Diny meester. Als Marjoleintje, zooals nu, weer van „moeder" Dekkers sprak. Dat kon ze nog maar steeds niet goed verdragen. Zaterdag 3 April. Casino, 7.30 u. Kleinkunstavond Marine Sanatoriumfonds. Alg. Mil. Tehuis, 8 u. Feestavond Friesche Vereeniging. Musis Sacrurn, 8 u. Uitvoering Kon. Ned. Bond van Oud-Onderofficieren. Zondag b April. R. K. Volksbond, 8 u. Feestavond R. K. Missie Naaikring, ten bate van de Missie. Tuindorp 1 en Centraal ni in de finale van de Lagere Scholen. Chrissie, de linksbinnen van Centraal Zevende III. Wederom is een dag verstreken van de Paaschvacantie en de schoolbanken, frisch geboend en ontdaan van inkt- en andere vlek ken, komen in 't zicht... Weldra zal het ver trouwde gelui van de schoolbel de jongens en meisjes weer in de lokalen roepen, lokalen, die ruiken naar groene zeep en soda... Maar...: nü is het nog vacantie, nü zijn er nog de schoolwedstrijden. Weliswaar zijn de meeste wedstrijden al gespeeld, maar de belangrijk ste, de finales „om het kampioenschap van Den Helder"!, moeten Zaterdagmiddag nog worden gespeeld! Twee van de finalisten hebben we gister morgen een poosje gadegeslagen. Eerst zagen we hoe Tuindorp 1 het tweede elftal van die school met 121 geen schijn van kans gaf. Tuindorp I met een stuk of vier, vijf „groote" krachten in haar midden, stuurde het tweede, waarvan de jongens stuk voor stuk kleiner waren, van het kastje naar den muur. Alleen de kleine keeper gaf geen krimp en hij heeft heel wat pillen, die door die groote voorhoede spelers van I op hem afgevuurd werden, ver werkt... Hij tolde soms door het doel, dat het een aard had en door zijn moedig keepen had hij de sympathie van allen, die achter zijn doel samengepakt stonden. Zooals altijd ging de sympathie van het publiek uit naar de zwakkeren en zoo kon men dan ook hooren, dat II met allerlei schoone kreten tot grootere daden aangemoe digd werd De andere finalist is het Centraal Zevende III, de club van Chrissie, u weet wel, de held van het tournooi van het vorige jaar. Chrissie heeft nog niets van zijn populariteit ingeboet en hij voetbalt alsof hij zijn jonge leven niets anders gedaan heeft. Hij dribbelt met die korte pootjes, dat het een lust is en schieten, mijnheertje, keihard en zuiver! Nu heeft Chrissie dat voetballen niet van een vreemde, want z'n vader heeft op de Noord- Hollandsche velden als Dries Heeres vroeger een goeden naam gehad. Pa Dries behoorde natuurlijk tot; de aanwezigen en het moet prettig voor dezen oud-voetballer geweest zijn, zooveel lof over zijn zoon te hooren ver kondigen. Chrissie, de linksbinnen, is weder om de held van het tournooi. Het is grooten- deels z ij n werk, dat zijn school in de finale gekomen is, al dient gezegd te worden, dat ook de „lange" midvoor en de kwieke links buiten flinke krachten voor hun „ploeg" zijn. Centraal Zevende Leerjaar won, zeer ver diend, met 31 en komt dus Zaterdagmid dag uit om het Kampioenschap van Den Helder tegen Tuindorp 1. De uitslagen van gisteren luiden: AFDEELING A. 4e ronde: 4 IGroen van Pr. 5o Tuindorp ITuindorp II 12—1 AFDEELING B. 3e ronde: Jul.dorpAnna Paulowna 40 Centr. IIIRehoboth 31 AFDEELING C. 2e ronde: A.B.S. IIIH.B.S. II (na strafsch.) 45 U.L.O II—Chr. U.L.O. 3—<J A.B.S. II—H.B.S. IV 18—0 A.B.S. VI—R.K. U.L.O. o_6 Het kind merkte die veranderde stemming altijd direct op, want inplaats van geheel op haar gesnap in te gaan en met haar mee ta praten, werd haar Mammie dan ineens erg stil. s En dan kon ze, na een paar maal naar haar moeder opgekeken te hebben, soms ineens met een heel benepen stemmetje vragen: „Is Maddeleintje stout, Mammie?" Dan sloeg Diny's stemming als bij toover- slag om. Het kind mocht er niet de dupe van zijn, als er iets was dat haar hinderde. Dan kon ze ineens weer uitgelaten, dol, met de kleine voorthollen op de heerlijke buitenwe gen, en dan werd ze soms onverwachts be loond door een enkel gezegde van het kind, dat alle somberheid van het oogenblik tevoren wegnam. „Maddeleintje vindt Mammie nóg liever dan moede-Dekkes!" Dan voelde Diny haar hart opspringen van vreugde, omdat ze, voor dien eenen dag al thans, meer voor het kind was dan die andere vrouw.. En dan bedacht ze, hoe heerlijk het zou zijn als ze de kleine eenmaal voorgoed bij zich had... Door haar veranderden werkkring was dat plan van destijds heelemaal in duigen ge vallen. Het geld, dat zij opgespaard had, was bijna allemaal, opgegaan in dien tijd van niets doen, die tusschen het verlaten van de eene en het aanvaarden van de andere betrekking lag. En ze wou, dat dis Marjoleintje kwam, ze het bij haar zeker even goed zou hebben als hier. Te bedenken dat het kind dan enkel en alleen voor haar zou zijn... Maar als ze dan, zooals nu, bij hun thuis komst, de goede zorgen weer zag, waarmee Marjoleintje omringd werd, dan gunde ze juffrouw Dekkers graag een plaatsje in dat kinderhart. (Wordt vervolgd) Annie dc Hoog—Nooy 18) Hij had een nieuwe strijd aangebonden met de verzengende hitte, waaraan hij, zooals hy schreef, wel nooit zou kunnen wennen. Ook werd het verlangen naar Holland den laatsten tijd veel sterker in hem. Was dat misschien omdat hij veronderstelde betere resultaten te zullen bereiken dan zijn vader, waar het het opsporen van Diny betrof Bij dit gedeelte van den brief hield Rudolt Beerens een oogenblik met lezen op. Hoelang zou hij den jongen nog moeten doen gelooven, dat hij nasporingen naar aa deed? Hij had dit lang geleden inderdaad eens gedaan,, niet om zijn zoon, van hetgeen j te weten zou komen op de hoogte te s e e doch om zélf te weten hoe die vrouw leefde. Hij had gemeend, dat het hem heel gema kelijk zou vallen, dat te weten te komen, mj had immers haar adres, ergens in Den Haag... Mfcar het bleek, dat zij vandaar vertr°kk®" was, zonder nader adres. Van haar km ze blijkbaar afstand gedaan, dat was nu er gens buiten. Hoe het precies in elkaa^ za wisten de buren niet te zeggen, ze ha nog maar kort gewoond toen de andere trokken. .„--i Maar voor haar was het voldoende g Hij wist nu dat ze haar eigen leventje leid en zich niet eens meer bekommerde om kind. Hij was er benieuwd naar of a hij dat zou weten, nóg zoo op het vl" haar verblijfplaats gesteld zou zijn. Toe hij den moed niet het hem mede te deelen. Wie weet wat voor een uitwerking zoo'n be richt op hem had, Neen, het was maar beter het zoo te houden en dan later, als hij terug was en het hem nóg niet uit zijn gedachte wou, hem voorzichtig van een en ander op de hoogte te stellen. Iets was er, dat hem steeds raadselachtiger voorkwam en dat was. dat die vrouw haar rechten nooit had laten gelden. Daar had hij stellig op gerekend. Het speet hem, dat zij dat niet gedaan had, om dat de houding, die ze nu aannam, in zekeren zin voor haar pleitte Een beetje afwezig las hij den brief verder. Iedere zin die volgde, verried hem opnieuw de liefde, die zijn zoon die vrouw nog steeds toedroeg. En aan het einde kwam weer, evenals bij zijn vorige brieven, de dringende vraag: „Toe vader, doe nu eens Uw best en tracht iets omtrent haar te weten te komen. U wilt me nu toch wel helpen, is het niet?" Rudolf Berens staarde 'n oogenblik recht voor zich uit, dan schudde hij met een be slist gebaar het hoofd. Hij zat alweer over zijn werk gebogen toen Stevens met een mand houtblokken binnen kwam. De oude huisknecht wierp een schui nen blik op zijn meester. Hij had het al ge zien, hij zou dezen keer wel van nieuws uit Afrika gespeend blijven. Er had vast weer wat in den brief gestaan, dat den ouden heer niet aanstond. Toch kon hij een kansje wa gen. Ook bij ergernis wou een mensch z'n hart wel eens luchten. „Als mijnheer het me niet kwalijk neemt, zou ik willen vragen of Alles goed is met mijnheer Paul „Ja, best. Dank je." Verder geen woord. Teleurgesteld verliet Stevens de kamer. Op de gang gekomen kon hij zijn wrevel niet lan ger verkroppen. „Sommige menschen zijn je belangstelling eigenlijk niet waard", mompelde hij.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 5