Kruiswoordraadsel
'T HOEKJE
OUDERS
Verzorging van de handen
een cultureele eisch
De hand als spiegel van het karakter
Onderhoud der nagels
Een onmisbaar hulpmiddel
der huisvrouw
Tob nooit hoekje
Geen tijd en geen geld
De Londensche Zoo
heeft last
van mieren
VOOR DE
door
Mevr. G. C. MeyerSchencke.
Men zegt, de oogen zijn de spiegel der ziel,
maar meer nog is de hand de spiegel van het
karakter.
De vorm, de bewegingen, vertellen, hoe en
wat een mensch is. Men zal tevens tot de
eigenaardige ontdekking komen, dat flinke,
geniale, sympathieke handen, niet altijd mooi
gevormd zijn.
De vorm, die de natuur aan de hand ge
geven heeft, laat zich niet veranderen, hetzij
deze mooi of leelijk, slank of plomp is; zulks
hebben wij niet in onze m^cht.
Wat wij wel kunnen doen, is zorgen, dat
de hand en de nagels een verzorgden indruk
maken en dit is ieder beschaafd mensch aan
ziohzelf verplicht. Niets stoot meer af dan
een vrouw met onverzorgde handen.
Voor die verzorging heeft men niet meer
noodig dan een stevige borstel, een toilet
puimsteentje, goede kwaliteit zeep en een of
ander soort crème.
De vraag, hoe vaak men de handen zal
moeten wasschen, hangt af van de soort werk
zaamheden en de hoedanigheid der huid. In
ieder geval moet men de handen steeds in
lauw warm water wasschen, een vlokken-
zeepsopje b. v. is uitstekend; daarna grondig
afdrogen en masseeren met een of ander
vette crème. Voor men naar bed gaat mas
seert men de handen eveneens met een vette
crème, olijf- of amandelolie, of glycerine met
rozenwater, wrijft dit goed in de huid en
veegt het overtollige met een doekje af.
Handschoenen b.v. na het invetten bij sprin
gende huid moeten steeds ruim zijn en toe
voer van lucht mogelijk maken. Men knipt
enkele stukjes uit de handpalm en knipt even
eens de vingertoppen af.
Indien men veel werk in huis moet ver
richten, zijn handschoenen onvermijdelijk en
na het werken worden de handen met citroen
sap ingewreven. Glycerine wordt nimmer in
een droge huid gewreven, steeds wanneer de
handen nog vochtig zijn; het houdt de handen
dan langer blank, soepel en zacht. Heeft men
last van vochtige handen, dan moet men
deze vaak in koud water wasschen, waaraan
een scheut azijn of zout is toegevoegd. Nu en
dan een weinig eau de Cologne over de han
den gewreven, geeft een verfrisschend gevoel.
Veelal zijn klamme handen een gevolg van
nerve-'Siteit.
Met het dragen van ringen moet men voor
zichtig te werk gaan, want alleen goed ge
vormde handen kunnen sieraden dragen, doch
met mate. Handen, die overladen zijn met
ringen verraden gebrek aan schoonheidsge
voel. Sommige menschen, die min of meer op
vallend willen doen, dragen een zegel- of an
deren ring aan den wijsvinger. Dit is echter
een recht, dat alleen aan bisschoppen toege
kend wordt en getuigt bij gewone stervelin
gen van weinig smaak.
De verzorging van de nagels is wellicht het
meest tjjdroovende van het toiletmaken, want
zeker moet men hieraan dagelijks eenlge mi
nuten wijden, een paar maal per week zelfs
langer.
Het beste is de nagels in ovalen vorm te
vfölen, niet te kort en niet te lang. Er behoort
een zekere geoefendheid toe om nagels op de
juiste wijze te knippen. De meeste dames
missen deze echter. Vijlen is de zekerste weg
om een mooien vorm te verkrijgen en te
houden. Alle mogelijke instrumenten, die men
soms in manicures ziet, zijn voor een groot
deel overbodig en derhalve kan men zich be
palen tot een aanmerkelijk geringere uitgave.
Behalve een lange vijl heeft men een schaartje
noodig met omgebogen punten, een houten
staafje en een fleschje vloeistof, waarmee
men de vloeistof verwijdert. (In parfumerie-
en kapperszaken verkrijgbaar). Gebruikt men
lak, dan is een fleschje aceton noodig, terwijl
waterstofsuperoxyd eveneens van dienst kan
zijn. (Beide laatste billijk bij drogisten ver
krijgbaar). Voor een grondige beurt worden
de nagels 35 minuten in een kommetje
warm zeepsop gehouden om de huid langs de
nagels te weeken. Men wikkelt nu een smal
reepje watten in het feschje met vloeistof,
waarmede men de losse velletjes verwijdert
en duwt dan tevens de nagelriemen voorzich
tig naar beneden, zoodat het rose maantje te
zien komt. Het afknippen der nagelhuid en
bij nagels is niet aan te bevelen, aangezien ze
dan veel sneller groeien, daarenboven knipt
men gauw te diep en is de kans op infectie
groot. De nagelrand wordt gereinigd met een
om het staafje gewikkeld watje, gedoopt in
waterstof, nimmer mogen de nagels met me
talen voorwerpen worden schoongemaakt.
Men kan tenslotte de nagels met crème
inwrijven en deze even laten inwerken, daar
na afvegen.
In tegenstelling met de vorige week waren
ditmaal slechts twee inzendingen foutief.
De prijs werd toegekend aan;
L. BRASSER,
Middenstraat 47.
Correspondentie: ,P. de L. Dank voor toe
zending, zal t.z.t. geplaatst worden.
L. J. M. en H. K. Jr. Een raadsel behoort,
ook uit taalkundig oogpunt bezien, onberispe
lijk te zijn. Daarom zijn wij het geheel eens
met de door M. gemaakte opmerking en voor
een groot gedeelte met de opmerkingen door
K gemaakt.
F. J. O. Gemiddeld een honderdtal.
Oplossing Lettergreepraadsel.
InuNdatie, KatEr, BriGitta, Entourage, Ni
cotine, EidErdons, Eerwaarde, Notulen, Be-
gRip, LabOreeren, OngOdist, MalVczij, ModE-
ratie, Equivalent, EndEmisch, Nakomeling,
BalLast.
Ik ben een blomme en bloeie voor uwe oogen
Horizontaal:
1. Koude, droge val#ind in het Z.O. van
Frankrijk; 7. Kalkspaat; 12. Stad in Italië
(Italiaansch); 13. Amsterdamsch Peil; 15.
Plaats, waar muzikanten zitten; 16. Heilige;
17. Hij, zij is gestorven. (Lat. afk.); 18. Voer
tuig; 19. Nieuwe Testament; 20. Vorm van
onderwijs; 21. Hectoliter; 22. Rivier in. Fries
land; 23. Dominee; 24. Bitter vocht; 26. Roep,
faam; 30. Opstopper; 34. Deel van een schip;
36. Immer; 38. Vorm van het werkwoord trap
pelen; 39a. Sieraad (8 letters). 41. Bid (Lat.);
42. Waar alles om draait; 44. Slang; 45. Daar;
47. Hoogste vertegenwoordiger van 't gezag in
Indië; 48. Zie hor. 19; 49. Voorzetsel; 50 Voer
tuig; 52. Fr. modekoning; 53a. Dwaas; 54.
Mannetjeseend; 55. Meisjesnaam; 57. Voorzet
sel; 58. Smalle opening; 60. Dooier; 61. Reeds.
62. Jaartelling; 63. Zie 17 horizontaal (2 1.)
66. Voedster; 67. Wel eens (Afk.); 68. Bad
plaats; 71. Werd vroeger door de dames ge
dragen; 73. Familielid; 76. Huur van land; 77.
Nu; 79. Deel van een schip; 81. Rivier (Gene
sis 2). 82. Jongensnaam; 85. Een der groote
Antillen; 86. Bewaarplaats; 87. Zie 22 Hor.;
88. Geliefde van Zeus (Gr. Myth.); 91. Op
(Eng.); 93. Echtgenote; 94. Muzieknoot; 95.
Gebrand linnen; 96. Gebruiken van medicijnen;
97. Deftig redeneeren.
Verticaal:
2. Voorzetsel; 3. Sluisdeur;. 4. Rijksinstel
ling (Afk., letters onderling verwisselen); 5.
Lelieachtige sierplant; 6. Smaadschrift; 7.
Fransch vorstengeslacht; 8. Geneesheer; 9.
Elementair bestanddeel van een organisme;
10. Lijnen over plaatsen met gelijke declinatie
(vijfde letter o)11. E (Lat.); 13. Zie 50
Hor.; 14. Hoofd van het gezin; 18. Honderd
duizend; 18a. Masker* 25. Klap; 27. Vervoer
middel; 28. Riviertje; 29. Koninklijke Lucht
vaart Mij.; 31. Zie 11 Vert.; 31. Ter afscheid;
33. Letterdief; 35. Scheidsrechterlijke uit
spraak; 36. Drie maal dezelfde klinker; 37. Zie
57 horizontaal; 39. Hevig; 40. Kloosterzuster;
42. Meisjesnaam; 43. Waarop men zit; 46.
Kleur; 50. Havenplaats in Griekenland; 51.
Betaald antwoord; 53. Vorm van onderwijs;
54. Roem; 56 Kleefstof; 59. Vorm van het
werkwoord eten; 64. Met inspanning verwer
ven; 65. Toelage uit de staatskas aan niet-
regeerende leden van het vorstenhuis; 68. An
der woord voor: legde geld over; 69. Schaat
senrijden (Fr.) (vijfde letter n); 70. Tel
woord; 72. Bevroren water; 73. Rivier in
Italië; 74. Bekende afkorting (letters verwis
selen); 75. Voegwoord; 78. Naschrift; 79. Re-
gisterljjst; 80. Meisjesnaam; 83. Ontkenning;
84. Kiek; 87. Plaats ir Gelderland; 89. Zie Hor.
45; 90. Lidwoord; 92. minder prettige verblijf
plaats; 93. Voegwoord.
Het strtjkjjner.
Reeds ten tijde van Luther werden er strijk
ijzers gebruikt, zij het van andere construc
tie, dan onze moderne electrische. Volgens ae
overleveringen uit de 15e en 16e eeuw werden
de strijkijzers „öf op de kachelplaat verhit óf
door middel van een heete bout, die erin ge
schoven werd". Ongetwijfeld heeft men in ons
land eveneens nog oude strijkijzers in musea,
zooals wij er enkele aantroffen in het Kunst
nijverheidsmuseum te Berlijn. Het merkwaar
dige is, dat er geen ingrijpende veranderingen
in den vorm zijn aangebracht!
In vroeger jaren had men heel wat meer
aan de wasch te doen dan thans, wanneer men
denkt aan alle gesteven, geplooide japonnen
en schorten, en het is nog niet eens zoo heel
veel tientallen van jaren geleden dat men nog
gepijpte mutsjes droeg, waarvoor een speciale
tang gebruikt werd.
Inderdaad vereischte het in vroeger jaren
heel wat vakkennis, om het zeer bewerkelijk
strijkgoed onberispelijk af te leveren. Het
stijven van boven- en onderkleeding is dan
ook een behandeling, welke vroeger veel meer
toepassing vond dan tegenwoordig, zulks
grootendeels ook in verband met de sterk ge
wijzigde mode.
Stijfsel werd reeds eeuwen geleden benut
tot het houdbaar en stevig maken van linnen,
dat schilders voor hun doeken plachten te
gebruiken.
Het moderne strijkijzer kan dus in zooverre
slechts als een vooruitgang op technisch ge
bied worden beschouwd, dat het door invoe
ring van een nieuwe warmtebron als electri-
citeit een duurzame warmte uitstraalt, die
thans zelfs naar verkiezing geregeld kan wor
den en zichzelf bij sommige systemen uit
schakelt.
Velen onzer hebben ongetwijfeld de ijzers
nog gekend, die met gloeiende houtskool wer
den gevuld, terwijl de ijzers, welke op het
gas gewarmd worden, nog wel in gebruik zijn.
Wat maakt U van Uw tjjd en van
Uw geld?
Een opvallend feit is het, dat menschen die
weinig te doen hebben, veel eerder klaar staan
met' het argument: „Ik heb geen tijd", dan
degenen, die het werkelijk druk hebben.
Evenzoo opvallend is het, dat menigeen die
nog een behoorlijk inkomen heeft, al is dit
minder ruim dan vroeger, b.v. zegt: „Ik doe
niet meer aan verjaardagen, want daarvoor
heb ik geen geld", terwijl menschen, die het
veel minder gemakkelijk kunnen doen, nog
met een aardig-gekozen kleinigheid komen.
Om eerst eens op „tijd" in te gaan: dat
menschen, die waarlijk al veel te doen hebben,
gemakkelijker tijd toezeggen voor nog weer
iets anders, dan degenen, die het veel minder
druk heeft, is heel logisch.
Immers de eerste categorie is wel gedwon
gen, een dag waarop veel afgedaan moet wor
den, nauwkeurig in te deleen. Anders kwamen
ze er immers ook nooit. Dus zooveel tjjd voor
dit, zooveel tijd voor dat. Goed. Daarbij is ver
moedelijk ook uitgetrokken; dèt uurtje voor
mijzelf of voor onverwachte bezigheden.
Wanneer zich nu iets nieuws voordoet, dat
ze graag willen doen of meenen te moeten
doen, brengen ze dat direct onder bij dat „on
bestemde" uurtje.
Zij daarentegen, die weinig te doen hebben,
denken er meestal niet aan, een bepaalde dag-
verdeeling te maken. Het is imers niet noodig,
meenen zij, want ze hebben den geheelen dag
om die twee of drie uur werk te verrichten.
In de practijk is het resultaat meestal, dat
het beetje werk tot het laatste oogenblik
wordt uitgseteld. Komt er dan, op dat laatste
oogenblik een onverwacht oponthoud, dan
hebben zij werkelijk plotseling de handen vol,
want zij hebben achteraf niets aan die voor
gaande uren, waarin ze niets deden.
Wie het meeste van zijn dag wil maken,
make een dagverdeeling, hoe betrekkelijk ge
ring zijn bezigheden ook mogen zijn. Dan gaat
hij tenminste niet behooren tot degenen, waar
om grootmoedig-epottend gelachen wordt om
dat ze „het zoo druk hebben hiet nietsdoen".
En het geld?
Een hoofd-vereischte is, dat wij erop letten,
geen geld uit te geven voor dingen, waaraan
wij feitelijk niets hebben. Bij menigeen maakt
de harde noodzaak wel een einde aan de nei,
ging om te koopen.
Bezuinigingen is alom het parool, maar men
kan mokkend en opstandig bezuinigen en er
rimpels bij krijgen, en men kan probeeren, het
als een sport op te vatten. Een bekende van
ons had b.v. de gewoonte, om 's avonds een
eind om te wandeler, en dan nogal eens cro,
quetten uit een automaat mede te nemen. Be,
zuiniging noopte hem, deze voorliefde voo»
croquetten te beteugelen. Het was iederen keer
een kwartje. Maar wat deed hij nu? Eiken
keer dat hij een automaat met moeite „onge
moeid" had gelaten, legde hij bij thuiskomst 'n
dubbeltje apart, en boekte dit af onder den
post „zelfbeheersching".
In den tijd van drie maanden vormden de
„zelfbeheersching-dubbeltjes" een bedrag tn
guldens, dat juist een onvoorziene uitgave
dekte. Wel een aardig idee.
Indien het eenigszins kan, gaat er dan niet
te gauw toe over om verjaardagen heelemaal
af te schaffen. Denkt niet: „het kan niet zoo
royaal als vroeger, dan maar heelemaal niet
meer". Het leven .vordt zoo erg nuchter en
ongezellig as wij alles gaan afschaffen. Tracht
liever het op veel kleiner schaal te doen. Soms
kan men, door aandacht te schenken aan
iemands persoonlijken smaak en eigenaardig,
heden, voor twee kwartjes iets geven dat meer
genoegen doet dan een klakkeloos gekocht
geschenk van eenige guldens.
Dr. Jos. de Cock,
In den Londensche Zoo heeft men het in de
afgeloopen dagen te kwaad gehad met groote
horden mieren. De strijd, welke meestal in
het voorjaar uitbreekt, is thans zoo groot, als
men nog nooit heeft gekend. De mieren klam
pen zich aan al het houtwerk vast, dat zij
vinden. Zij plagen de groote dieren dag en
nacht en voortdurend dienen de bewakers de
insecten te bestrijden met giftige poeder, dat
men in de dierenhokken spuit. Het gevaar
lijkst van dit al is echter, dat de getraliede
beesten van den Zoo zooveel hinder van de
mieren hebben, dat zij zelfs in staat zijn hun
oppassers aan te vallen, wanneer deze niet
met de uiterste voorzichtigheid te werk gaan.
Zondag: Londonderrysoep, Biefstuk, Dop
erwten, Aardappelen en Fruit.
Maandag: Ragout van Kalfsvleesch met
Rijstrand, Spinazie met spiegelei en Aardap
pelen.
Dinsdag: Spruiten, Aardappelen, Rijst met
be ter en suiker.
Woensdag: Rookworst, Stamppot boeren
kool met worst.
Donderdag: Gehakt, Knolraap, Aardappelen,
Tapiocapudding.
Vrydag: Gebakken visch, Sla van bieten,
Krulandijvie, Appelen, Gebakken Aardappe
len, Beschuit met bessensap.
Zaterdag: Gestoofde zuurkool, Aardappel
puree, Compóte.
Ragout van Kalfsvleesch.
350 gram soepvleesch, 5 dL. bouillon of wa
ter met 2 blokjes, worteltje, stukje foelie, uitje,
paar takjes selderij, 40 gram boter, 35 gram
bloem, 1 ei, 1 laurierblad, 1 kruidnagel, zout,
peper, 1 eetlepel citroensap.
We laten de verschillende kruiden met het
uitje, het worteltje, en de takjes selderij drie
kwartier met de bouillon, of hebben we die
niet overgehouden, met het water, zachtjes
trekken, zeven daarna de vloeistof en lossen
er zoo noodig de blokjes in op.
Boter en bloem worden roerende verwarmd,
daarna de bouilon er met kleine hoeveelheden
tegelijk bijgeschonxen, steeds roerende en ten
slotte laten wij de saus, waarbij wij het aan
kleine blokjes gesneden soepvleesch hebben
gevoegd, nog 10 minuten zachtjes doorkoken.
Zout en peper naar smaak. We nemen de pan
nu van het vuur en druppelen er het citroen
sap bij en het laatst het geklopte ei.
Gestoofde zuurkool.
1)4 pond zuurkool, 2)4 ons rookspek, des-
verkiezend knackworstjes, )4 kopje water.
We overgieten de zuurkool even met water,
indien ze te zuur mocht zijn, snijden het spek
in blokjes en braden het uit, totdat de dobbel
steentjes doorschijnend zijn, doen daarna de
kool erbij met de goed gewasschen .ijst en het
water en laten alles aan de kook komen,
draaien het gas laag en smoren de zuurkool
zachtjes gaar, ongeveer een uur. We moeten
echter zorgen, dat de kool voldoende vochtig
blijft om aanbranden te voorkomen. Teveel
water mag echter ook niet bijgevoegd worden,
omdat we geen vocht afgieten. We geven
hierbij aardappelpuree, b.v. 1)4 kg. wordt goed
gaar gekookt, goed f(jn gestampt en vermengd
met ongeveer 4 dL. (4 theekopjes) warme
melk, waarin 100 gram margarine is gesmol
ten. Na het dooreenmengen, kloppen we de
puree flink op, liefst met een garde, zoodat we
heerlik luchtig op kunnen dienen. We doen
de zuurkool op een groote, platte erwarm-
de) schaal met een rand van puree er omheen
en over het geheel de worstjes, die 8 minu
ten in zacht kokend water geweest zijn. Noo
dig zijn deze worstjes echter niet, daar het
maal op zichzelf reeds voedzaam genoeg is.
VOORZICHTIG
MET KINDERGETUIGENISSEN!
Wanneer aan de voorwaarde van „goed
waargenomen te hebben" voldaan is, komt als
tweede eisch: het onveranderd bewaren van
het waargenomene. Het is natuurlijk van het
allergrootste belang, dat het herinneringsbeeld
van een of ander voorval, waarvan men ge
tuige was, onveranderd bewaard blijft. Nu kan
men echter wel als vaststaand aanvaarden,
dat dit bij ongeveer niemand het geval is. Her
inneringsbeelden vervagen bij een ieder: bij
zonderheden gaan verloren en het herinne
ringsbeeld verbleekt, zooals men dit wel noemt
Moet men evenwel, soms eerst na geruimen
tyd! de feiten, zooals men die zag, opnieuw
gaan mededeelen, dan blijkt het, dat men heel
wat vergeten is. En wat doen we dan? Onbe
wust gaan we een beeld ophangen van 't voor
gevallene, dat met de werkelijkheid heel wat
verschilt. We hebben dan te doen met het z.g.
vervalschen van herinneringen. Dit behoeft
absoluut nog niet moedwillig gedaan te wor
den. Zonder dat we er ons van bewust zijn, is
onze geest aan het werk gegaan en heeft de
ontbrekende schakels met behulp van fantasie-
voorstellingen aangevuld. Dat hierbij natuur
lijk allerlei onjuistheden binnensluipen ontgaat
ons. Is dit verschijnsel sterk bij volwassenen,
kinderen zijn nog vlugger geneigd de hulp van
hun fantasie in te roepen. En het behoeft geen
betoog, dat we bij getuigenissen, afgelegd voor
een rechtbank, geen fantasie-voorstellingen
gebruiken kunnen. Daar is de zaak meestal te
ernstig voor en staat er voor de betrokken
personen te veel op het spel!
Hoe levendiger iemands fantasie is, hoe
gevaarvoller het is, zijn getuigenissen voet
stoots aan te nemen! Kinderen hebben een
rijke fantasie en laten die ook werken. Zij
zullen tot het uiterste toe beweren, iets gezien
te hebben, en voor ons volwassenen is het
meer dan eens een vaststaand feit, dat zij zich
vergissen en hetgeen ze vertellen nooit zoo
gezien of gehoord kunnen hebben. Doet het
kind dit opzettelijk? Dikwijls niet en waar
heidlievende kinderen zullen het öngetwijfeld
niet opzettelijk doen. Hun fantasie kan even
wel zoo groot zijn, dat de verschillen tusschen
de werkelijkheid en het, op fantasie-berustend
nauwelijks meer te onderkennen vallen!
Nu iets over het reproduceeren van het her
inneringsbeeld.
Dit gaat ook niet altijd zoo gemakke
lijk, als men wel meent!
Hierbjj spelen allerlei invloeden een hoogst
gewichtige rol. Onontwikkelden hebben moeite
zich behoorlijk uit te drukken. Zij weten voor
zichzelf wel, wat zij gezien of gehoord hebben,
doch kunnen dit, vooral wanneer zij zenuw
achtig zijn niet in duidelijke zinnen naver
tellen.
Verder is een belangrijke factor: de onder
vraging. Men kan kinderen wel zoodanig vra
gen stellen, dat zjj antwoorden in de richting
welke wij wenschen. We doen dan evenwel
afbreuk aan de zuiverheid van het getuigenis.
De suggestieve invloed, die er van den onder
vrager uit kan gaan, mag nimmer onderschat
worden. Volijverige politie-autoriteiten hebben
daar wel eens een te sterk gebruik van ge
maakt. Zeker, vragen is niet gemakkelijk,
maar het behoeft geen kruisverhoor op bar-
schen toon te worden, teneinde door angstaan-
jaging de z.g. waarheid eruit te krijgen bij het
kind! Ik geloof, dat we op die wijze wel eens
te gauw „de waarheid" van het kind zouden
hooren, dat, om van verdere angsten af te Zijn,
maar gauw zegt, wat de ondervrager met alle
geweld hooren wil.
Vragen is moeilijk en alleen de geschoolde
is in staat, de suggestie door zijn vraagstelling
zoo veel mogelijk buiten te sluiten. Den ge
wonen verbalisanten ontbreekt dit meer dan
eens en ik zal er dan ook steeds voor waken,
een kind te laten ondervragen door een of
meer agenten, zonder de tegenwoordigheid van
de ouders of het onderwijzend personeel.
Wanneer op mijn school een leerling het een
of ander heeft uitgehaald en ik voor dergelijke
misdrijfjes de politie op school zie verschijnen,
laat ik den agent nimmer alleen met den be-
wusten jongen. In mijn tegenwoordigheid mag
de agent vragen stellen, welke hij noodig acht
voor zijn verbaal en onderzoek, doch ik zal
hem, wanneer daartoe tenminste aanleiding
bestaat, beleefd en tegelijk waarschuwend,
wijzen op vragen, welke niet vrij waren van
ongewenschte suggestie.
Kinderen kunnen moeilijk een ordelijk ver
haal van iets doen. Krijgt men wel een orde
lijk en aaneensluitend verhaal van een bepaald
voorval, dan moge men wel goed uitkijken!
Want dan is in zoo'n geval het gevaar zeer
groot, dat het heele verhaal op fantasie be
rust!
Bij sommige kinderen werkt de fantasie
overneerschend. Sterk komt dit uit bij de
vroegrijpen op sexueel gebied. Verklaringen en
getuigenissen van dergelijke kinderen hebben
heel wat menschen ongelukkig gemaakt! Want
al moge dan later blijken, dat de afgelegde
getuigenissen onwaar waren, de personen in
kwestie blijven, ondanks het eerherstel, het
ondergane leed nog lang voelen!
Voorzichtigheid met kindergetuigenissen zij
zeer aanbevolen. Een langdurige en nauwge
zette waarneming van het kind, waarbij vooral
gelet wordt op zijn gevoel voor waarheids
liefde, op zijn fantasie-vermogen, zijn vermo
gen, iets waar te kunnen nemen en het beeld
ervan gedurende korteren of langeren tijd vast
te houden, kan van belang zijn voor de waar
deering van het afgelegde getuigenis van zoo'n
kind. Ouders en onderwijzers kunnen hierbij
gewichtige inlichtingen verschaffen!
In een slotartikel kom ik op het onderwerp
nog eens terug en zal dan verschillende prac-
tische raadgevingen, betreffende dit onderwerp
beknopt samenvatten.
ONS CITAAT:
„Bijna alles wat in het leven der volwasse
nen werkt, gist ook al in het leven der kinde
ren, zij het in andere sterkte. Wie dit niet ziet,
phantaseert de kinderen „kinderlijker" dan ze
zijn. Hun onschuld is onrijpe schuld. De groote
waarheden zijn daarom ook voor de kleinen.
En al vroeg mogen zij beseffen, dat de worste
ling noodig is ter overwinning."
Jan Ligthart
in: „Verspreide Opstellen n"«