Kruiswoordraadsel 'T HOEKJE OUDERS Verzorging van de handen een cultureele eisch De hand als spiegel van het karakter Onderhoud der nagels Een onmisbaar hulpmiddel der huisvrouw Tob nooit hoekje Geen tijd en geen geld De Londensche Zoo heeft last van mieren VOOR DE door Mevr. G. C. MeyerSchencke. Men zegt, de oogen zijn de spiegel der ziel, maar meer nog is de hand de spiegel van het karakter. De vorm, de bewegingen, vertellen, hoe en wat een mensch is. Men zal tevens tot de eigenaardige ontdekking komen, dat flinke, geniale, sympathieke handen, niet altijd mooi gevormd zijn. De vorm, die de natuur aan de hand ge geven heeft, laat zich niet veranderen, hetzij deze mooi of leelijk, slank of plomp is; zulks hebben wij niet in onze m^cht. Wat wij wel kunnen doen, is zorgen, dat de hand en de nagels een verzorgden indruk maken en dit is ieder beschaafd mensch aan ziohzelf verplicht. Niets stoot meer af dan een vrouw met onverzorgde handen. Voor die verzorging heeft men niet meer noodig dan een stevige borstel, een toilet puimsteentje, goede kwaliteit zeep en een of ander soort crème. De vraag, hoe vaak men de handen zal moeten wasschen, hangt af van de soort werk zaamheden en de hoedanigheid der huid. In ieder geval moet men de handen steeds in lauw warm water wasschen, een vlokken- zeepsopje b. v. is uitstekend; daarna grondig afdrogen en masseeren met een of ander vette crème. Voor men naar bed gaat mas seert men de handen eveneens met een vette crème, olijf- of amandelolie, of glycerine met rozenwater, wrijft dit goed in de huid en veegt het overtollige met een doekje af. Handschoenen b.v. na het invetten bij sprin gende huid moeten steeds ruim zijn en toe voer van lucht mogelijk maken. Men knipt enkele stukjes uit de handpalm en knipt even eens de vingertoppen af. Indien men veel werk in huis moet ver richten, zijn handschoenen onvermijdelijk en na het werken worden de handen met citroen sap ingewreven. Glycerine wordt nimmer in een droge huid gewreven, steeds wanneer de handen nog vochtig zijn; het houdt de handen dan langer blank, soepel en zacht. Heeft men last van vochtige handen, dan moet men deze vaak in koud water wasschen, waaraan een scheut azijn of zout is toegevoegd. Nu en dan een weinig eau de Cologne over de han den gewreven, geeft een verfrisschend gevoel. Veelal zijn klamme handen een gevolg van nerve-'Siteit. Met het dragen van ringen moet men voor zichtig te werk gaan, want alleen goed ge vormde handen kunnen sieraden dragen, doch met mate. Handen, die overladen zijn met ringen verraden gebrek aan schoonheidsge voel. Sommige menschen, die min of meer op vallend willen doen, dragen een zegel- of an deren ring aan den wijsvinger. Dit is echter een recht, dat alleen aan bisschoppen toege kend wordt en getuigt bij gewone stervelin gen van weinig smaak. De verzorging van de nagels is wellicht het meest tjjdroovende van het toiletmaken, want zeker moet men hieraan dagelijks eenlge mi nuten wijden, een paar maal per week zelfs langer. Het beste is de nagels in ovalen vorm te vfölen, niet te kort en niet te lang. Er behoort een zekere geoefendheid toe om nagels op de juiste wijze te knippen. De meeste dames missen deze echter. Vijlen is de zekerste weg om een mooien vorm te verkrijgen en te houden. Alle mogelijke instrumenten, die men soms in manicures ziet, zijn voor een groot deel overbodig en derhalve kan men zich be palen tot een aanmerkelijk geringere uitgave. Behalve een lange vijl heeft men een schaartje noodig met omgebogen punten, een houten staafje en een fleschje vloeistof, waarmee men de vloeistof verwijdert. (In parfumerie- en kapperszaken verkrijgbaar). Gebruikt men lak, dan is een fleschje aceton noodig, terwijl waterstofsuperoxyd eveneens van dienst kan zijn. (Beide laatste billijk bij drogisten ver krijgbaar). Voor een grondige beurt worden de nagels 35 minuten in een kommetje warm zeepsop gehouden om de huid langs de nagels te weeken. Men wikkelt nu een smal reepje watten in het feschje met vloeistof, waarmede men de losse velletjes verwijdert en duwt dan tevens de nagelriemen voorzich tig naar beneden, zoodat het rose maantje te zien komt. Het afknippen der nagelhuid en bij nagels is niet aan te bevelen, aangezien ze dan veel sneller groeien, daarenboven knipt men gauw te diep en is de kans op infectie groot. De nagelrand wordt gereinigd met een om het staafje gewikkeld watje, gedoopt in waterstof, nimmer mogen de nagels met me talen voorwerpen worden schoongemaakt. Men kan tenslotte de nagels met crème inwrijven en deze even laten inwerken, daar na afvegen. In tegenstelling met de vorige week waren ditmaal slechts twee inzendingen foutief. De prijs werd toegekend aan; L. BRASSER, Middenstraat 47. Correspondentie: ,P. de L. Dank voor toe zending, zal t.z.t. geplaatst worden. L. J. M. en H. K. Jr. Een raadsel behoort, ook uit taalkundig oogpunt bezien, onberispe lijk te zijn. Daarom zijn wij het geheel eens met de door M. gemaakte opmerking en voor een groot gedeelte met de opmerkingen door K gemaakt. F. J. O. Gemiddeld een honderdtal. Oplossing Lettergreepraadsel. InuNdatie, KatEr, BriGitta, Entourage, Ni cotine, EidErdons, Eerwaarde, Notulen, Be- gRip, LabOreeren, OngOdist, MalVczij, ModE- ratie, Equivalent, EndEmisch, Nakomeling, BalLast. Ik ben een blomme en bloeie voor uwe oogen Horizontaal: 1. Koude, droge val#ind in het Z.O. van Frankrijk; 7. Kalkspaat; 12. Stad in Italië (Italiaansch); 13. Amsterdamsch Peil; 15. Plaats, waar muzikanten zitten; 16. Heilige; 17. Hij, zij is gestorven. (Lat. afk.); 18. Voer tuig; 19. Nieuwe Testament; 20. Vorm van onderwijs; 21. Hectoliter; 22. Rivier in. Fries land; 23. Dominee; 24. Bitter vocht; 26. Roep, faam; 30. Opstopper; 34. Deel van een schip; 36. Immer; 38. Vorm van het werkwoord trap pelen; 39a. Sieraad (8 letters). 41. Bid (Lat.); 42. Waar alles om draait; 44. Slang; 45. Daar; 47. Hoogste vertegenwoordiger van 't gezag in Indië; 48. Zie hor. 19; 49. Voorzetsel; 50 Voer tuig; 52. Fr. modekoning; 53a. Dwaas; 54. Mannetjeseend; 55. Meisjesnaam; 57. Voorzet sel; 58. Smalle opening; 60. Dooier; 61. Reeds. 62. Jaartelling; 63. Zie 17 horizontaal (2 1.) 66. Voedster; 67. Wel eens (Afk.); 68. Bad plaats; 71. Werd vroeger door de dames ge dragen; 73. Familielid; 76. Huur van land; 77. Nu; 79. Deel van een schip; 81. Rivier (Gene sis 2). 82. Jongensnaam; 85. Een der groote Antillen; 86. Bewaarplaats; 87. Zie 22 Hor.; 88. Geliefde van Zeus (Gr. Myth.); 91. Op (Eng.); 93. Echtgenote; 94. Muzieknoot; 95. Gebrand linnen; 96. Gebruiken van medicijnen; 97. Deftig redeneeren. Verticaal: 2. Voorzetsel; 3. Sluisdeur;. 4. Rijksinstel ling (Afk., letters onderling verwisselen); 5. Lelieachtige sierplant; 6. Smaadschrift; 7. Fransch vorstengeslacht; 8. Geneesheer; 9. Elementair bestanddeel van een organisme; 10. Lijnen over plaatsen met gelijke declinatie (vijfde letter o)11. E (Lat.); 13. Zie 50 Hor.; 14. Hoofd van het gezin; 18. Honderd duizend; 18a. Masker* 25. Klap; 27. Vervoer middel; 28. Riviertje; 29. Koninklijke Lucht vaart Mij.; 31. Zie 11 Vert.; 31. Ter afscheid; 33. Letterdief; 35. Scheidsrechterlijke uit spraak; 36. Drie maal dezelfde klinker; 37. Zie 57 horizontaal; 39. Hevig; 40. Kloosterzuster; 42. Meisjesnaam; 43. Waarop men zit; 46. Kleur; 50. Havenplaats in Griekenland; 51. Betaald antwoord; 53. Vorm van onderwijs; 54. Roem; 56 Kleefstof; 59. Vorm van het werkwoord eten; 64. Met inspanning verwer ven; 65. Toelage uit de staatskas aan niet- regeerende leden van het vorstenhuis; 68. An der woord voor: legde geld over; 69. Schaat senrijden (Fr.) (vijfde letter n); 70. Tel woord; 72. Bevroren water; 73. Rivier in Italië; 74. Bekende afkorting (letters verwis selen); 75. Voegwoord; 78. Naschrift; 79. Re- gisterljjst; 80. Meisjesnaam; 83. Ontkenning; 84. Kiek; 87. Plaats ir Gelderland; 89. Zie Hor. 45; 90. Lidwoord; 92. minder prettige verblijf plaats; 93. Voegwoord. Het strtjkjjner. Reeds ten tijde van Luther werden er strijk ijzers gebruikt, zij het van andere construc tie, dan onze moderne electrische. Volgens ae overleveringen uit de 15e en 16e eeuw werden de strijkijzers „öf op de kachelplaat verhit óf door middel van een heete bout, die erin ge schoven werd". Ongetwijfeld heeft men in ons land eveneens nog oude strijkijzers in musea, zooals wij er enkele aantroffen in het Kunst nijverheidsmuseum te Berlijn. Het merkwaar dige is, dat er geen ingrijpende veranderingen in den vorm zijn aangebracht! In vroeger jaren had men heel wat meer aan de wasch te doen dan thans, wanneer men denkt aan alle gesteven, geplooide japonnen en schorten, en het is nog niet eens zoo heel veel tientallen van jaren geleden dat men nog gepijpte mutsjes droeg, waarvoor een speciale tang gebruikt werd. Inderdaad vereischte het in vroeger jaren heel wat vakkennis, om het zeer bewerkelijk strijkgoed onberispelijk af te leveren. Het stijven van boven- en onderkleeding is dan ook een behandeling, welke vroeger veel meer toepassing vond dan tegenwoordig, zulks grootendeels ook in verband met de sterk ge wijzigde mode. Stijfsel werd reeds eeuwen geleden benut tot het houdbaar en stevig maken van linnen, dat schilders voor hun doeken plachten te gebruiken. Het moderne strijkijzer kan dus in zooverre slechts als een vooruitgang op technisch ge bied worden beschouwd, dat het door invoe ring van een nieuwe warmtebron als electri- citeit een duurzame warmte uitstraalt, die thans zelfs naar verkiezing geregeld kan wor den en zichzelf bij sommige systemen uit schakelt. Velen onzer hebben ongetwijfeld de ijzers nog gekend, die met gloeiende houtskool wer den gevuld, terwijl de ijzers, welke op het gas gewarmd worden, nog wel in gebruik zijn. Wat maakt U van Uw tjjd en van Uw geld? Een opvallend feit is het, dat menschen die weinig te doen hebben, veel eerder klaar staan met' het argument: „Ik heb geen tijd", dan degenen, die het werkelijk druk hebben. Evenzoo opvallend is het, dat menigeen die nog een behoorlijk inkomen heeft, al is dit minder ruim dan vroeger, b.v. zegt: „Ik doe niet meer aan verjaardagen, want daarvoor heb ik geen geld", terwijl menschen, die het veel minder gemakkelijk kunnen doen, nog met een aardig-gekozen kleinigheid komen. Om eerst eens op „tijd" in te gaan: dat menschen, die waarlijk al veel te doen hebben, gemakkelijker tijd toezeggen voor nog weer iets anders, dan degenen, die het veel minder druk heeft, is heel logisch. Immers de eerste categorie is wel gedwon gen, een dag waarop veel afgedaan moet wor den, nauwkeurig in te deleen. Anders kwamen ze er immers ook nooit. Dus zooveel tjjd voor dit, zooveel tijd voor dat. Goed. Daarbij is ver moedelijk ook uitgetrokken; dèt uurtje voor mijzelf of voor onverwachte bezigheden. Wanneer zich nu iets nieuws voordoet, dat ze graag willen doen of meenen te moeten doen, brengen ze dat direct onder bij dat „on bestemde" uurtje. Zij daarentegen, die weinig te doen hebben, denken er meestal niet aan, een bepaalde dag- verdeeling te maken. Het is imers niet noodig, meenen zij, want ze hebben den geheelen dag om die twee of drie uur werk te verrichten. In de practijk is het resultaat meestal, dat het beetje werk tot het laatste oogenblik wordt uitgseteld. Komt er dan, op dat laatste oogenblik een onverwacht oponthoud, dan hebben zij werkelijk plotseling de handen vol, want zij hebben achteraf niets aan die voor gaande uren, waarin ze niets deden. Wie het meeste van zijn dag wil maken, make een dagverdeeling, hoe betrekkelijk ge ring zijn bezigheden ook mogen zijn. Dan gaat hij tenminste niet behooren tot degenen, waar om grootmoedig-epottend gelachen wordt om dat ze „het zoo druk hebben hiet nietsdoen". En het geld? Een hoofd-vereischte is, dat wij erop letten, geen geld uit te geven voor dingen, waaraan wij feitelijk niets hebben. Bij menigeen maakt de harde noodzaak wel een einde aan de nei, ging om te koopen. Bezuinigingen is alom het parool, maar men kan mokkend en opstandig bezuinigen en er rimpels bij krijgen, en men kan probeeren, het als een sport op te vatten. Een bekende van ons had b.v. de gewoonte, om 's avonds een eind om te wandeler, en dan nogal eens cro, quetten uit een automaat mede te nemen. Be, zuiniging noopte hem, deze voorliefde voo» croquetten te beteugelen. Het was iederen keer een kwartje. Maar wat deed hij nu? Eiken keer dat hij een automaat met moeite „onge moeid" had gelaten, legde hij bij thuiskomst 'n dubbeltje apart, en boekte dit af onder den post „zelfbeheersching". In den tijd van drie maanden vormden de „zelfbeheersching-dubbeltjes" een bedrag tn guldens, dat juist een onvoorziene uitgave dekte. Wel een aardig idee. Indien het eenigszins kan, gaat er dan niet te gauw toe over om verjaardagen heelemaal af te schaffen. Denkt niet: „het kan niet zoo royaal als vroeger, dan maar heelemaal niet meer". Het leven .vordt zoo erg nuchter en ongezellig as wij alles gaan afschaffen. Tracht liever het op veel kleiner schaal te doen. Soms kan men, door aandacht te schenken aan iemands persoonlijken smaak en eigenaardig, heden, voor twee kwartjes iets geven dat meer genoegen doet dan een klakkeloos gekocht geschenk van eenige guldens. Dr. Jos. de Cock, In den Londensche Zoo heeft men het in de afgeloopen dagen te kwaad gehad met groote horden mieren. De strijd, welke meestal in het voorjaar uitbreekt, is thans zoo groot, als men nog nooit heeft gekend. De mieren klam pen zich aan al het houtwerk vast, dat zij vinden. Zij plagen de groote dieren dag en nacht en voortdurend dienen de bewakers de insecten te bestrijden met giftige poeder, dat men in de dierenhokken spuit. Het gevaar lijkst van dit al is echter, dat de getraliede beesten van den Zoo zooveel hinder van de mieren hebben, dat zij zelfs in staat zijn hun oppassers aan te vallen, wanneer deze niet met de uiterste voorzichtigheid te werk gaan. Zondag: Londonderrysoep, Biefstuk, Dop erwten, Aardappelen en Fruit. Maandag: Ragout van Kalfsvleesch met Rijstrand, Spinazie met spiegelei en Aardap pelen. Dinsdag: Spruiten, Aardappelen, Rijst met be ter en suiker. Woensdag: Rookworst, Stamppot boeren kool met worst. Donderdag: Gehakt, Knolraap, Aardappelen, Tapiocapudding. Vrydag: Gebakken visch, Sla van bieten, Krulandijvie, Appelen, Gebakken Aardappe len, Beschuit met bessensap. Zaterdag: Gestoofde zuurkool, Aardappel puree, Compóte. Ragout van Kalfsvleesch. 350 gram soepvleesch, 5 dL. bouillon of wa ter met 2 blokjes, worteltje, stukje foelie, uitje, paar takjes selderij, 40 gram boter, 35 gram bloem, 1 ei, 1 laurierblad, 1 kruidnagel, zout, peper, 1 eetlepel citroensap. We laten de verschillende kruiden met het uitje, het worteltje, en de takjes selderij drie kwartier met de bouillon, of hebben we die niet overgehouden, met het water, zachtjes trekken, zeven daarna de vloeistof en lossen er zoo noodig de blokjes in op. Boter en bloem worden roerende verwarmd, daarna de bouilon er met kleine hoeveelheden tegelijk bijgeschonxen, steeds roerende en ten slotte laten wij de saus, waarbij wij het aan kleine blokjes gesneden soepvleesch hebben gevoegd, nog 10 minuten zachtjes doorkoken. Zout en peper naar smaak. We nemen de pan nu van het vuur en druppelen er het citroen sap bij en het laatst het geklopte ei. Gestoofde zuurkool. 1)4 pond zuurkool, 2)4 ons rookspek, des- verkiezend knackworstjes, )4 kopje water. We overgieten de zuurkool even met water, indien ze te zuur mocht zijn, snijden het spek in blokjes en braden het uit, totdat de dobbel steentjes doorschijnend zijn, doen daarna de kool erbij met de goed gewasschen .ijst en het water en laten alles aan de kook komen, draaien het gas laag en smoren de zuurkool zachtjes gaar, ongeveer een uur. We moeten echter zorgen, dat de kool voldoende vochtig blijft om aanbranden te voorkomen. Teveel water mag echter ook niet bijgevoegd worden, omdat we geen vocht afgieten. We geven hierbij aardappelpuree, b.v. 1)4 kg. wordt goed gaar gekookt, goed f(jn gestampt en vermengd met ongeveer 4 dL. (4 theekopjes) warme melk, waarin 100 gram margarine is gesmol ten. Na het dooreenmengen, kloppen we de puree flink op, liefst met een garde, zoodat we heerlik luchtig op kunnen dienen. We doen de zuurkool op een groote, platte erwarm- de) schaal met een rand van puree er omheen en over het geheel de worstjes, die 8 minu ten in zacht kokend water geweest zijn. Noo dig zijn deze worstjes echter niet, daar het maal op zichzelf reeds voedzaam genoeg is. VOORZICHTIG MET KINDERGETUIGENISSEN! Wanneer aan de voorwaarde van „goed waargenomen te hebben" voldaan is, komt als tweede eisch: het onveranderd bewaren van het waargenomene. Het is natuurlijk van het allergrootste belang, dat het herinneringsbeeld van een of ander voorval, waarvan men ge tuige was, onveranderd bewaard blijft. Nu kan men echter wel als vaststaand aanvaarden, dat dit bij ongeveer niemand het geval is. Her inneringsbeelden vervagen bij een ieder: bij zonderheden gaan verloren en het herinne ringsbeeld verbleekt, zooals men dit wel noemt Moet men evenwel, soms eerst na geruimen tyd! de feiten, zooals men die zag, opnieuw gaan mededeelen, dan blijkt het, dat men heel wat vergeten is. En wat doen we dan? Onbe wust gaan we een beeld ophangen van 't voor gevallene, dat met de werkelijkheid heel wat verschilt. We hebben dan te doen met het z.g. vervalschen van herinneringen. Dit behoeft absoluut nog niet moedwillig gedaan te wor den. Zonder dat we er ons van bewust zijn, is onze geest aan het werk gegaan en heeft de ontbrekende schakels met behulp van fantasie- voorstellingen aangevuld. Dat hierbij natuur lijk allerlei onjuistheden binnensluipen ontgaat ons. Is dit verschijnsel sterk bij volwassenen, kinderen zijn nog vlugger geneigd de hulp van hun fantasie in te roepen. En het behoeft geen betoog, dat we bij getuigenissen, afgelegd voor een rechtbank, geen fantasie-voorstellingen gebruiken kunnen. Daar is de zaak meestal te ernstig voor en staat er voor de betrokken personen te veel op het spel! Hoe levendiger iemands fantasie is, hoe gevaarvoller het is, zijn getuigenissen voet stoots aan te nemen! Kinderen hebben een rijke fantasie en laten die ook werken. Zij zullen tot het uiterste toe beweren, iets gezien te hebben, en voor ons volwassenen is het meer dan eens een vaststaand feit, dat zij zich vergissen en hetgeen ze vertellen nooit zoo gezien of gehoord kunnen hebben. Doet het kind dit opzettelijk? Dikwijls niet en waar heidlievende kinderen zullen het öngetwijfeld niet opzettelijk doen. Hun fantasie kan even wel zoo groot zijn, dat de verschillen tusschen de werkelijkheid en het, op fantasie-berustend nauwelijks meer te onderkennen vallen! Nu iets over het reproduceeren van het her inneringsbeeld. Dit gaat ook niet altijd zoo gemakke lijk, als men wel meent! Hierbjj spelen allerlei invloeden een hoogst gewichtige rol. Onontwikkelden hebben moeite zich behoorlijk uit te drukken. Zij weten voor zichzelf wel, wat zij gezien of gehoord hebben, doch kunnen dit, vooral wanneer zij zenuw achtig zijn niet in duidelijke zinnen naver tellen. Verder is een belangrijke factor: de onder vraging. Men kan kinderen wel zoodanig vra gen stellen, dat zjj antwoorden in de richting welke wij wenschen. We doen dan evenwel afbreuk aan de zuiverheid van het getuigenis. De suggestieve invloed, die er van den onder vrager uit kan gaan, mag nimmer onderschat worden. Volijverige politie-autoriteiten hebben daar wel eens een te sterk gebruik van ge maakt. Zeker, vragen is niet gemakkelijk, maar het behoeft geen kruisverhoor op bar- schen toon te worden, teneinde door angstaan- jaging de z.g. waarheid eruit te krijgen bij het kind! Ik geloof, dat we op die wijze wel eens te gauw „de waarheid" van het kind zouden hooren, dat, om van verdere angsten af te Zijn, maar gauw zegt, wat de ondervrager met alle geweld hooren wil. Vragen is moeilijk en alleen de geschoolde is in staat, de suggestie door zijn vraagstelling zoo veel mogelijk buiten te sluiten. Den ge wonen verbalisanten ontbreekt dit meer dan eens en ik zal er dan ook steeds voor waken, een kind te laten ondervragen door een of meer agenten, zonder de tegenwoordigheid van de ouders of het onderwijzend personeel. Wanneer op mijn school een leerling het een of ander heeft uitgehaald en ik voor dergelijke misdrijfjes de politie op school zie verschijnen, laat ik den agent nimmer alleen met den be- wusten jongen. In mijn tegenwoordigheid mag de agent vragen stellen, welke hij noodig acht voor zijn verbaal en onderzoek, doch ik zal hem, wanneer daartoe tenminste aanleiding bestaat, beleefd en tegelijk waarschuwend, wijzen op vragen, welke niet vrij waren van ongewenschte suggestie. Kinderen kunnen moeilijk een ordelijk ver haal van iets doen. Krijgt men wel een orde lijk en aaneensluitend verhaal van een bepaald voorval, dan moge men wel goed uitkijken! Want dan is in zoo'n geval het gevaar zeer groot, dat het heele verhaal op fantasie be rust! Bij sommige kinderen werkt de fantasie overneerschend. Sterk komt dit uit bij de vroegrijpen op sexueel gebied. Verklaringen en getuigenissen van dergelijke kinderen hebben heel wat menschen ongelukkig gemaakt! Want al moge dan later blijken, dat de afgelegde getuigenissen onwaar waren, de personen in kwestie blijven, ondanks het eerherstel, het ondergane leed nog lang voelen! Voorzichtigheid met kindergetuigenissen zij zeer aanbevolen. Een langdurige en nauwge zette waarneming van het kind, waarbij vooral gelet wordt op zijn gevoel voor waarheids liefde, op zijn fantasie-vermogen, zijn vermo gen, iets waar te kunnen nemen en het beeld ervan gedurende korteren of langeren tijd vast te houden, kan van belang zijn voor de waar deering van het afgelegde getuigenis van zoo'n kind. Ouders en onderwijzers kunnen hierbij gewichtige inlichtingen verschaffen! In een slotartikel kom ik op het onderwerp nog eens terug en zal dan verschillende prac- tische raadgevingen, betreffende dit onderwerp beknopt samenvatten. ONS CITAAT: „Bijna alles wat in het leven der volwasse nen werkt, gist ook al in het leven der kinde ren, zij het in andere sterkte. Wie dit niet ziet, phantaseert de kinderen „kinderlijker" dan ze zijn. Hun onschuld is onrijpe schuld. De groote waarheden zijn daarom ook voor de kleinen. En al vroeg mogen zij beseffen, dat de worste ling noodig is ter overwinning." Jan Ligthart in: „Verspreide Opstellen n"«

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 14