Stadsnieuws PU ROL ■ffffSfffftvcnden. De aankomst van Hr» Ms» 016 Waar gaan we heen Woensdag 7 April 1937 Heldersche Courant AVONDKLEDING Hr. Ms» „Hertog Hendrik morgen terugverwacht Levering van vleesch aan de Zeemacht Waar trekt de jonge haring heen? De Eerste Officier van Hr. Ais. O 16 vertelt Tweede Blad Licht op voor alle voertuigen HERMAN NYPELS' Kledingmagazijnen Den Helder Onberispelijke pasvorm Billijke prtjzen ff Naar wij van officieele zijde vernemen, wordt Hr. Ms. „Hertog Hendrik" morgen, na den middag, in de haven verwacht. Dit bericht moeten wij echter onder voorbe houd meedeelen, omdat van de weers omstandigheden een eventueel vroegere of latere binnenkomst zal afhangen. Wij hopen echter vanmiddag of morgen ochtend, het juiste uur te kunnen bullitinee- ren, voor ons kantoor. Uitslag van de aanbesteding. Gistermiddag is door den intendant der zeemacht in de Stelling van Den Helder op zijn bureau in het commandementsgebouw der marine een openbare aanbesteding gehouden, o.m. voor de levering van vleesch. De inschrijvingen waren als volgt: Kunstijs voor een tijdvak van 6 maanden: J. J. de Beurs Czn., alhier f 2.16 per 100 K.G.; M. A. Kolster, alhier f 2.20 per 100 K.G. Koggebrood voor het Koninklijk Instituut: L. Janssen, alhier f 11.96 per 100 K.G.; J. Kuiper, alhier f 12.65 per 100 K.G. Versch varkensvleesch ten behoeve van de Zeemacht (in centen per K.G.) C. G. Scholtes, Poeldijk 71.45, N.V. Vleesch- export, Amsterdam 73.65, N.V. Uithoornsche Baconfabrieken, Uithoorn 74.3, gebroeders van Toorn, Rotterdam 76, J. Korver, Den Helder 84, J. Slikker, alhier 86, B. Koomen, Alkmaar 96, A. J. H. van Haaren, alhier 100. Kalfsvleesch voor het Marinehospitaal (in centen per K.G.): Fa. Goes, Den Helder 64, B. Koomen, Alk maar 78, J. Slikker, alhier 80, J. Korver, al hier, 94, A. J. H. van Haaren 98. Over 1 biljet, dat niet volgens de voorschrif ten ingediend was, zal nader een beslissing genomen worden. Van het begin van de afsluiting van de Zui derzee af, zijn deskundigen bezorgd geweest, dat de haring andere broedplaatsen zou zoe ken en in andere richting zou trekken, dan zij dat tot nog toe gedaan had. Inderdaad schijnt deze sombere veronderstelling bewaarheid te worden, want al zijn de haringvangsten op het oogenblik bizonder bevredigend, er wordt geen „jonge haring" aangebracht. Dit is een bewijs dat de haring andere broedplaatsen heeft ge zocht en dat de jonge dieren een anderen weg zoeken dan die van hun ouders en voorouders. Men vreest, in visscherijkringen, dat over een of twee jaar de vangsten belangrijk zullen terugloopen, dan is de oude haring uitgestor ven en zouden dus, naar berekening, geen nieuwe haringscholen door het Marsdiep hun weg naar het Noorden zoeken. Waarheen en waarlangs trekt de jonge haring? Dat is een open vraag. Verondersteld wordt, dat de haring Noordelijker trekt en daar haar broedplaatsen heeft. Die veronder stelling berust op het feit, dat ver benoorden Harlingen zeer goede vangsten worden ge maakt. De toekomst zal leeren in hoeverre deze kijk, die men in verschillende terzake kundige krin gen hierop heeft, juist is, of dat de jonge haring in de komende jaren nog voor een ver rassing zullen zorgen. Voor de visscherij hier is het laatste te hopen, want de haringtrekkerij is toch altijd nog een zeer belangrijke bron van inkomsten, ook al is er in den laatsten tijd de klad in de prijzen. Commandant van Waning benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Hartelijke woorden van den chef van den ISdarinestaf» schout bij nacht Fürstner Direct na aankomst van Hr. Ms. „O 16", waarvan wij in ons nummer van gisteren reeds het verslag opnamen sprak de chef van den Marinestaf te Den Haag, schout bij nacht J Th. Fürstner de volgende rede uit: Commandant en verdere opvarenden van Hr. Ms. „O 16". Het is mij een groot voorrecht, met toe stemming van den Admiraal Kruys, een oogenblik hier het woord te mogen voeren. Toen gij na een uiterst doeltreffende shake down cruise over den, ditmaal al heel rumoe- rigen Atlantischen Ocfaan, te Lissabon waart binnengekomen, was juist de patrouillegang in Straat Gibraltar door Hr. Ms. „Hertog Hendrik op het punt aan te vangen. De vol komen onberekenbaarheid van de reactie der Spaansche nationalistische oorlogsschepen op het feit der convoyeering, een maatregel, waartoe nog geen andere mogendheid was overgegaan, maakte het wenschelijk aan dit oude schip een dosis actieve gevechtskracht toe te voegen. Natuurlijk heeft de Marine-leiding over wogen, dat er bezwaren verbonden waren aan het op zeer korten termijn dirigeeren van een O 16, die pas zulk een zware reis achter den rug en nog een professor cum toestel aan boord had, naar Gibraltar, al waar het vaartuig onverhoopt voor een ernstige oorlogstaak kon worden gesteld. Dat de Marine-leiding geen oogenblik be hoefde te aarzelen uit materieele of personeele overwegingen om dezen onverwachten zwaren dienst van u te vergen, Commandant en verdere opvarenden, is voor u een compliment. Door rapporten uit het buitenland, weet ik nu, dat door dit blijkbaar onmiddellijk kunnen omzetten van een wetenschappelijke in een strategische opdracht de bewondering voor uwe prestatie in het buitenland in vakkringen niet weinig is verhoogd. Dat de gebleken paraatheid onzer Marine bij de ingewikkelde internationaal politieke situatie in Zuid- Europa een zekere niet te onderschatten pre ventieve werking heeft uitgeoefend, staat als een paal boven water. Ik zeide zooeven, dat uw uitzending naar Gibraltar een compliment was aan het adres van bouwmeester en bemanning, maar de Marine-leiding beseft, dat men zijn waardeering niet alleen betuigen moet door het opleggen van steeds zwaardere diensten. Het is daarom, dat Z.E. de Minister van Staat, Minister van Defensie mij heeft opgedragen hier van zijn waar deering te doen blijken. Het heeft aan H.M. onze geëerbiedigde Koningin, die door de traditie van haar ge slacht en uit eigen leven bijzonder goed kan waardeeren de opofferingsgezindheid, die eigen belang volkomen weet achter te stellen aan het groot belang van het vaderland, be haagd, een onderscheiding toe te kennen aan het verantwoordelijke hoofd van de kleine ge meenschap, die op deze boot 3 maanden lang lief en leed heeft gedeeld. Het is met bijzonder genoegen, dat ik u voorlezing kan doen van het Koninklijk Besluit van 31 Maart 1937, waarbij de luitenant ter zee le klasse J. J. W. van Waning, benoemd is tot Bidder der Orde van Oranje Nassau. Na het Ridderkruis den Commandant van Hr. Ms. „O 16" op de borst gespeld te hebben, zeide de' Chef van den Marinestaf nog het volgende Commandant van Waning, ik wensch u van harte geluk met dit bewijs van Koninklijke waardeering. Ook u, verdere opvarenden van Hr. Ms. „O 16" wensch ik geluk met de onderscheiding, die mede door uw toedoen, uw Commandant is te beurt gevallen. Na Uw thuiskomst zult gij bemerken, dat het Nederlandsche volk Uw reis met groote belangstelling heeft gevolgd. Dat volk kijkt, sedert de internationaal-poli- tieke verhoudingen hoe langer hoe meer verwikkeld zijn geworden, met heel an dere oogen naar zijn weermacht dan slechts enkele jaren geleden het geval was. Het volk beseft, dat de marineman bereid is elk persoonlijk of gezinsbelang te offeren ten bate van het algemeen be lang van ons vaderland. Het kan niet an ders, of die offervaardigheid zal als te rugslag hebben, dat de Nederlander meer offervaardig zal worden in het beschik baar stellen van de noodige geldmiddelen. Dan zullen er weer meer eenheden beschik baar zijn, waardoor de marineleiding minder plotseling en onverwacht zal behoeven in te grijpen in de organisatie, in andere dienst en in velerlei persoonlijke en gezinsbelangen. Dan zal de marine ook weer gemakkelijker kunnen voldoen aan de taken, die haar wor den gesteld van handhaving van de eer onzer vlag, van bescherming der rechtmatige belan gen van onze koopvaardij en handel en van het hooghouden van den naam en het uitdra gen der cultuur van het groote en krachtige volk van het rijk der Nederlanden. Bezegelen w\j dit nieuwe verbond tus- schen volk en marine met een driewerf hoezee. Leve het Vaderland Leve H. M. onze geëerbiedigde Konin gin Als tragische bizonderheid kunnen wij hier aan nog toevoegen, dat de vader van com mandant Van Waning, die oud-iburgemeester van de gemeente Ouderkerk a/d IJssel was, gisterenavond op 77-jarigen leeftijd is over leden. De thuisreis van de „O 16" was al versneld, met het oog op den ernstigen toestand van den heer v. Waning. De heer v. Waning, die gisterenmorgen met den auto van Schout-bij nacht Fürstner direct naar Ouderkerk a/d IJssel vertrokken was, heeft zijn vader nog in leven ontmoet en afscheid van hem kun nen nemen. Natuurhistorisch Museum. Elke week: eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken Zaterdagavond van 710 uur, den eeisten Woensdag van elke maand van 810 uur, den eersten Zondag van elke maand van 35 u. Woensdag 7 April. Militair Tehuis, Spoorstraat, 8 u. Mannen- vereeniging „Maarten Luther Zang- en Voordrachtavond. Donderdag 8 April. Casino, 8.S0 u. Vijfde abonnementsvoorstel ling „Een vrouw in haar bloei". Musis Sacrum, 8 u. Feestavond Vrrjz. Chr. Jongerenbond. Vrijdag 9 April. Kegelhuis, 8 u. (benedenzaal)Nationaal Herstel. Feestelijke jaarvergadering. Interview met den Eersten Officier. Gisterenmorgen, enkele minuten nadat Hr. Ms. „O. 16" aan den steiger in de Buitenhaven gemeerd lag, hebben w(j een onderhoud gehad met den eersten officier, den luitenant ter zee der 2e kl. J. F. van Duim. Een vraaggesprek op het z.g. „Centraal station", voor den outsider een soort helsch laboratorium van duizenden stangen, zuigers, buisjes en raderen. De moderne alchimisten kamer. De heer Van Duim vertelt. Eigenlijk onge vraagd, in simpele bewoording. Een eenvou dig zeeman, die dat alles, au fond niet eens zoo héél belangrijk acht. Nu ja... er is ge peesd, het was niet gemakkelijk, maar ten slotte: iedere andere boot had 't 'm klaar gespeeld De uitreis? Ja, die was helsch. in het slechte jaargetijde, maar onze boot heeft zich prachtig gehouden. Wat een con structie! Hartelijke ontvangst in Washing- tong en Lissabon. Zoowel in Washington als in Lissabon heb ben we een bijzonder hartelijke ontvangst ge had. Buiten verwachting, zóó vriendelijk. In de eerste stad, die ook een marine-centrum is, zijn we aardig uit geweest. Er waren ver scheidene Hollandsche families en ze hebben het ons buitengewoon naar den zin gemaakt. In Lissabon, hoewel we er maar even geweest zijn, was het al niet minder. Had U die Portugeezen moeten zien! Die had den de heele schuit zóó wel willen koo- pen. Daar raakten ze er niet uitgepraat over. Vonden het een kolossale prestatie, zóó na een zware reis, en zóó weer op pa trouille. De terugreis. Wat de terugreis betreft, hoewel het weer over het algemeen lang niet best was, en met name hadden we last van de achteroploopen- de» zeeën, hebben we na Ponta Delgada niet te klagen gehad. Maar daarvóórtoen was het niet leuk meer op de „badkuip" (de brug). Daar stond je permanent in het water. Hoe de bemanning reageerde op het zoo uit de lucht gevallen besluit van de regeering? Och, dat was heel gewoon. Een bijzon dere teleurstelling was het zeker niet. Al leen, de jongens hadden natuurlijk al lang naar huis verlangd en ze verwenschten Spanje met alle rebellen erbjj. Woensdag 7 April19.14 uur ri M L A" PORTRET ATELIER C~ JAC:dl BOER Trouwens, veel tijd om te reageeren was er niet. Want we kwamen op dat moment van alles te kort. Het was direct van inladen geblazen. Proviand voor een paar extra we ken, enzoovoorts. Ende heele boel moest in een hurry oorlogsgereed gemaakt worden. Bjj „de Straat". Zooals u weet, hebben we voornamelijk ge legen bij de Straat. De „Hendrik" was daar al maar we hebben toen een paar maal heel duidelijk gedemonstreerd, dat ook wjj er waren... En... het hielp, want ze hebben er niet meer aan gedacht onze koopvaardijschepen lastig te vallen, evenmin als de Engelsche en Fransche. Er was een zeer drukke vaart, zoo wel van oorlogsschepen als van de koop vaardij. De laatste kon je al mijlenver her kennen aan de groote geschilderde vlaggen, die ze voeren. Dat was trouwens ook de meest veilige weg... Zelf geconvooid hebben we niet. Trouwens, dat was ook niet noodig. We gaven alleen maar acte de présence en dat bleek, ik zei het reeds, meer dan genoeg. Veel van den oorlog gemerkt? Niet zoo bijzonder veel. We lagen dicht bij Ceuta en des avonds wiekten de zoeklichten over je heen. En dan, overal oorlogsschepen. Een wereldvloot, samengesteld uit diverse nationaliteiten. De andere schepen van onze vloot heben wij ook gezien: de „Java", die op volle kracht kwam aan spurten, en de Hr. Ms. O 13 en O 15. Dat was Maandag, buiten de Straat. Full speed terug. Angstige momenten...?? Nee, wel spannende momenten. Tenslotte ls Spanje een land in oorlog en kun je van alles verwachten. Maar het is, zooals u ziet, afgeloopen zonder een enkel incident. Vorige week Donderdag zijn we vertrokken. We moesten nog even wachten op de „Oberon" van de KNSM en toen die veilig en wel door de gevaarlijke zóne heen was, toen ging het huis-toe. En... full speed. De terugtocht was zonder avonturen. Het ging volle kracht, en er werd geen enkele maal meer gedoken. In den mist. Gisteren evenwel dreigde er nog een kink in den kabel te komen. Er kwam een zware Feuilleton door Annie de Hoog—Nooy 22) Ging ze daar niet, in de verte? Het kon best, dat kind was zoowat even groot geweest. En die houding, ja, ze moest het zijn. Hij ver snelde zijn pas om haar in te halen. Nu was hij vlakbij... Ze'was het niet. Hij vloog van links naar rechts, botste nu en dan tegen de menschen aan, luisterde niet naar hun woe dende opmerkingen. Hij moest haar vinden. Dat zou toch al te verschrikkelijk zijn zóo dichtbij en haar dan toch nog te moeten laten ontsnappen... Maar dan dacht hij weer, dat als zij het geweest was, zij hèm toch ook had moeten herkennen. Allicht had ze dan nog even om gekeken om zekerheid te hebben. Doch mogelijk had ze dat gedaan m het korte oogenblik dat hij zich tot zijn vrienden wendde. Misschien had zij hem ook met herkend, want zoo goed er in haar wezen iets ver anderd was, kon dat toch in het zijne ook het geval zijn. Hadden goede bekenden den laat sten tijd niet onophoudelijk gezegd dat ze hem niet herkend zouden hebben, als ze hem op straat tegen gekomen waren? Veel zwaarder was hij geworden en ook voller in zijn ge zicht en vooral zoo sterk gebruind. En flink grijs was hij ook aan de slapen, dat had hem. naar men zei, een heel ander uiterlijk gsgeven. Na een uur zoeken gaf hij het op. Maar sinds dien dag kon hij het in zijn woning ui de hoofdstad niet uithouden. Bijna door loopend was hij in Den Haag of Scheveningen. Totdat hij er voorgoed zijn bivak opsloeg... Met zijn practische ervaring op het gebied van de bestrijding van tropische ziekten, maakte hij in de Residentie, waar de meeste repatrieerenden zich vestigen, een goede kans. Hij had het huis van zijn vader verkocht en daarvoor een mooi klein heerenhuis in de Statenlaan in de plaats genomen. De oude Stevens had een pensioentje gekregen en Berta, de keukenmeid, had hij meegenomen. De aanwezigheid van de bejaarde dienstbode, die ook al meer dan twintig jaar bij hen in betrekking was, bracht een vertrouwde sfeer in zijn nieuwe woning. Ze had het nu en dan wel een beetje te kwaad met het jonge ding, dat hij er, voor het naloopen van de bel en andere kleine karweitjes, bij genomen had, maar dat zou wel wennen. Voor het oogen blik echter stuitten haar ouderwetsche be grippen nog teveel tegen de moderne opvat tingen van de tegenwoordige dienstbare jeugd, die zich een vrijheid van optreden veroor loofde, waar een mensch z'n verstand bij stil stond. Zoo ongeveer liet zij zich bij tijden over haar uit om het den volgenden dag weer voor haar op te nemen als hij aanmer king maakte dat Frieda, zoo heette zijn nieuwe aanwinst, veel te luidruchtig was. Ze was jong, dat moest dokter toch niet ver geten en wat jong was, was altijd een beetje tierig, dat behoorde eenmaal bij de jeugd. Zoo nam hij Berta's klachten dus maar niet te zwaar op. Buiten zijn practijk, die zich vrij spoedig uitbreidde, was hij ook nog aan het groote ziekenhuis verbonden, waar men hem al spoedig, om zijn kennis, een groote waar deering toedroeg. De uren die hij vrij kon maken, gebruikte hij om de stad te doorkruisen. Hij liep door warenhuizen en andere groote magazijnen, bezocht bioscopen, dancings, ging overal heen waar hij maar dacht haar te kunnen aan treffen. Ze zou toch wel érgens komen. Of had ze intusschen misschien de stad reeds verlaten XV. Kampend met teleurstelling op teleurstel ling, had Diny eindelijk, toen ze reeds dacht dat er geen uitkomst meer mogelijk was, een betrekking gevonden en ofschoon het werk dat zij te verrichten had, haar in vele op zichten tegenstond, maakten de ruime ver diensten die het opleverde een heeleboel goed Ze was daar eigenlijk aan gekomen door Lottie Sanders, die na een reeks omzwer vingen, plotseling in Den Haag opdoemde. In de Wagenstraat had zij onverwachts voor haar gestaan. En ofschoon Lottie's opzichtige type haar tegenstond, kan zij zich niet los maken van de vele herinneringen, die dit weerzien in haar wekten. Ze hadden samen ergens thee gedronken en bij die gelegenheid had Lottie, na zich eerst van haar toestand op de hoogte te hebben gesteld, haar beloofd te zullen trachten iets voor haar te kunnen doen. Over Paul had ze zich niet al te zoetsappig uitgelaten toen ze hoorde dat deze zich nooit meer iets aan Diny gelegen had laten liggen. Dat had zij haar wel kunnen voorspellen. Het was met die jongens toch allemaal eender, zij kende ze. Nou was zij, Diny, getrouwd, uit was ze! Als er vandaag of morgen een ander kwam, kon ze er niet eens fatsoenlijk mee naar het stadhuis. Ja, zij zou dat nu niet zoo erg vinden, maar ze hield er ook veel vlottere begrippen op na. Héó.r sloegen ze zoo gauw niet aan den haak voor d'r heele leven. En ofschoon Diny in haar hart blij geweest was dat ze van haar af was, verheugde het haar toch dat ze een paar dagen daarna met de tijding kwam, dat ze wat voor haar ge vonden had. Ze was toch bij Alexis Co. ge weest. die chique modezaak? Had ze dat niet verteld Nou, dan kon ze dit werk ook wel. 't Kwam hoofdzakelijk op handigheid aan en ze moest natuurlijk vlug kunnen naaien. En overdag zoo goed als altijd vrij, mooier kon ze het toch niet hebben met d'r kind. Vond ze dat zoo gek, zooveel vrij iederen dag Ach, maar ze had ook heelemaal nog niet gezegd wat en waar het was. Kleedster bij de nieuwe revue waar zij, Lottie, als koriste meewerkte. Over dat woord „koriste" moest Diny maar niet vallen, want dat bleef ze niet, daarvoor was ze veel te goede vrienden met den man die de zaak financierde, die was er van overtuigd dat ze veel talent had. Was Diny niet blij? Ze trok d'r neus toch niet op voor dat baantje? Dat hoefde ze heusch niet te doen. De meisjes zouden dol met haar zijn. 't Was nogal niet fijn voor hen om, als er eens iets aan de costuums haperde, direct iemand bij de hand te hebben, die het in orde maakte. Het had haar wat een moeite gekost het voor elkaar te krijgen, want ze wilden er eerst niet aan. 't Was daar nooit geweest, moest ze weten. Ze had het zelf maar verzonnen om Diny aan een baantje te helpen. Hoe ze daarop gekomen was? Wel, je zag het altijd op de film, bij de buitenlandsche revues en d'r vriend vond ook dat het wel een zeker cachet aan de zaak gaf. En hij was de man van de duiten, dus hadden de anderen maar te zwijgen. Zoo kwam Diny in een heel ander milieu, dan waarin ze was grootgebracht. M den eersten avond den besten had zij gezien, dat zij daar niet thuis hoorde en ze was dan ook vastbesloten er niet langer te blijven dan dat de revue in deze stad opgevoerd werd. Lottie had wel gezegd, dat als ze het wou, zij er voor zou zorgen, dat ze mee kon gaan van stad tot stad, maar daar voelde ze niets voor. Wat haar het meest van alles hinderde was, dat ze Marry eiken avond alleen moest laten. Marry... Ze kon zelfs in gedachten nog niet aan dien nieuwen naam wennen, maar hield het toch vol, het kind zoo te noemen, nadat het eens huilende was thuisgekomen omdat de kinderen op straat haar uitlachten om haar gekken naam. „Wie heette er nu „Mar- joleintje Ze wist, dat het kind bangelijk van aard was en ze kon dus begrijpen, wat het door maakte als het den geheelen avond in de een zame woning door moest brengen. Het ge beurde meermalen, dat het nog wakker was als zij thuiskwam en dan lag het met ijskoude handjes in bed. Neen, alleen om Marry zou ze het al niet langer dan deze drie maanden vol willen houden. Het eenige heerlijke was, dat zij zich nu weer eens het meest noodige voor zichzelf en Marry kon aanschaffen. Dat had den laatsten tijd veel te wenschen overgelaten en nu de winter voor de deur stond, was er heel wat noodig. In ieder geval was ze tot einde November onder dak, dan pas had de directie van de revue andere verbintenissen. Ze kon tegen dien tijd misschien best iets anders gevonden hebben en was het leed, ook voor de kleine Marry, geleden. Het kind was nu al ruim een maand op school en vond het er gelukkig erg prettig. Ze had al een vriendinnetje ook, Doortje Smit, die op het plein, aan het einde van hun straat woonde. Ze moest onwillekeurig lachen als ze er aan dacht, dat Marry zei, dat ze haar juist tot vriendinnetje genomen had, om dat ze naar haar pop heette. Die Marry had altijd iets bijzonders, typisch kind toch... Ze had eigenlijk heel veel van Paul. Zijzelf was niet zoo op den omgang met die Doortje ge steld, niet om het kind zelf, maar ze had haar moeder eens gezien en die leek haar zoo'n baas, dat zij zich moeilijk voor kon stel len, dat de sfeer daar in huis wel de ge schikte voor Marry zou zijn. En toch wou het kind daar altijd naar toe. Natuurlijk alleen om Doortje. Als Marry aan iemand haar hart verpand had, kon niets of niemand haar daar van afbrengen. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 5