Stadsnieuws
PU ROL
■ffffSfffftvcnden.
De aankomst van Hr» Ms» 016
Waar gaan we heen
Woensdag 7 April 1937
Heldersche Courant
AVONDKLEDING
Hr. Ms» „Hertog Hendrik
morgen terugverwacht
Levering van vleesch
aan de Zeemacht
Waar trekt
de jonge haring heen?
De Eerste Officier van Hr. Ais. O 16 vertelt
Tweede Blad
Licht op voor alle voertuigen
HERMAN NYPELS' Kledingmagazijnen
Den Helder
Onberispelijke pasvorm Billijke prtjzen
ff
Naar wij van officieele zijde vernemen,
wordt Hr. Ms. „Hertog Hendrik" morgen,
na den middag, in de haven verwacht. Dit
bericht moeten wij echter onder voorbe
houd meedeelen, omdat van de weers
omstandigheden een eventueel vroegere
of latere binnenkomst zal afhangen.
Wij hopen echter vanmiddag of morgen
ochtend, het juiste uur te kunnen bullitinee-
ren, voor ons kantoor.
Uitslag van de aanbesteding.
Gistermiddag is door den intendant der
zeemacht in de Stelling van Den Helder op
zijn bureau in het commandementsgebouw der
marine een openbare aanbesteding gehouden,
o.m. voor de levering van vleesch.
De inschrijvingen waren als volgt:
Kunstijs voor een tijdvak van 6 maanden:
J. J. de Beurs Czn., alhier f 2.16 per 100
K.G.; M. A. Kolster, alhier f 2.20 per 100 K.G.
Koggebrood voor het Koninklijk Instituut:
L. Janssen, alhier f 11.96 per 100 K.G.; J.
Kuiper, alhier f 12.65 per 100 K.G.
Versch varkensvleesch ten behoeve van de
Zeemacht (in centen per K.G.)
C. G. Scholtes, Poeldijk 71.45, N.V. Vleesch-
export, Amsterdam 73.65, N.V. Uithoornsche
Baconfabrieken, Uithoorn 74.3, gebroeders van
Toorn, Rotterdam 76, J. Korver, Den Helder
84, J. Slikker, alhier 86, B. Koomen, Alkmaar
96, A. J. H. van Haaren, alhier 100.
Kalfsvleesch voor het Marinehospitaal (in
centen per K.G.):
Fa. Goes, Den Helder 64, B. Koomen, Alk
maar 78, J. Slikker, alhier 80, J. Korver, al
hier, 94, A. J. H. van Haaren 98.
Over 1 biljet, dat niet volgens de voorschrif
ten ingediend was, zal nader een beslissing
genomen worden.
Van het begin van de afsluiting van de Zui
derzee af, zijn deskundigen bezorgd geweest,
dat de haring andere broedplaatsen zou zoe
ken en in andere richting zou trekken, dan zij
dat tot nog toe gedaan had. Inderdaad schijnt
deze sombere veronderstelling bewaarheid te
worden, want al zijn de haringvangsten op het
oogenblik bizonder bevredigend, er wordt geen
„jonge haring" aangebracht. Dit is een bewijs
dat de haring andere broedplaatsen heeft ge
zocht en dat de jonge dieren een anderen weg
zoeken dan die van hun ouders en voorouders.
Men vreest, in visscherijkringen, dat over een
of twee jaar de vangsten belangrijk zullen
terugloopen, dan is de oude haring uitgestor
ven en zouden dus, naar berekening, geen
nieuwe haringscholen door het Marsdiep hun
weg naar het Noorden zoeken.
Waarheen en waarlangs trekt de jonge
haring? Dat is een open vraag. Verondersteld
wordt, dat de haring Noordelijker trekt en
daar haar broedplaatsen heeft. Die veronder
stelling berust op het feit, dat ver benoorden
Harlingen zeer goede vangsten worden ge
maakt.
De toekomst zal leeren in hoeverre deze kijk,
die men in verschillende terzake kundige krin
gen hierop heeft, juist is, of dat de jonge
haring in de komende jaren nog voor een ver
rassing zullen zorgen. Voor de visscherij hier
is het laatste te hopen, want de haringtrekkerij
is toch altijd nog een zeer belangrijke bron van
inkomsten, ook al is er in den laatsten tijd de
klad in de prijzen.
Commandant van Waning benoemd tot Ridder in de
Orde van Oranje Nassau. Hartelijke woorden
van den chef van den ISdarinestaf»
schout bij nacht Fürstner
Direct na aankomst van Hr. Ms. „O 16",
waarvan wij in ons nummer van gisteren
reeds het verslag opnamen sprak de chef van
den Marinestaf te Den Haag, schout bij nacht
J Th. Fürstner de volgende rede uit:
Commandant en verdere opvarenden van
Hr. Ms. „O 16".
Het is mij een groot voorrecht, met toe
stemming van den Admiraal Kruys, een
oogenblik hier het woord te mogen voeren.
Toen gij na een uiterst doeltreffende shake
down cruise over den, ditmaal al heel rumoe-
rigen Atlantischen Ocfaan, te Lissabon waart
binnengekomen, was juist de patrouillegang
in Straat Gibraltar door Hr. Ms. „Hertog
Hendrik op het punt aan te vangen. De vol
komen onberekenbaarheid van de reactie der
Spaansche nationalistische oorlogsschepen op
het feit der convoyeering, een maatregel,
waartoe nog geen andere mogendheid was
overgegaan, maakte het wenschelijk aan dit
oude schip een dosis actieve gevechtskracht
toe te voegen.
Natuurlijk heeft de Marine-leiding over
wogen, dat er bezwaren verbonden waren
aan het op zeer korten termijn dirigeeren
van een O 16, die pas zulk een zware reis
achter den rug en nog een professor cum
toestel aan boord had, naar Gibraltar, al
waar het vaartuig onverhoopt voor een
ernstige oorlogstaak kon worden gesteld.
Dat de Marine-leiding geen oogenblik be
hoefde te aarzelen uit materieele of personeele
overwegingen om dezen onverwachten zwaren
dienst van u te vergen, Commandant en
verdere opvarenden, is voor u een compliment.
Door rapporten uit het buitenland, weet ik nu,
dat door dit blijkbaar onmiddellijk kunnen
omzetten van een wetenschappelijke in een
strategische opdracht de bewondering voor
uwe prestatie in het buitenland in vakkringen
niet weinig is verhoogd. Dat de gebleken
paraatheid onzer Marine bij de ingewikkelde
internationaal politieke situatie in Zuid-
Europa een zekere niet te onderschatten pre
ventieve werking heeft uitgeoefend, staat als
een paal boven water.
Ik zeide zooeven, dat uw uitzending
naar Gibraltar een compliment was aan
het adres van bouwmeester en bemanning,
maar de Marine-leiding beseft, dat men
zijn waardeering niet alleen betuigen moet
door het opleggen van steeds zwaardere
diensten. Het is daarom, dat Z.E. de
Minister van Staat, Minister van Defensie
mij heeft opgedragen hier van zijn waar
deering te doen blijken.
Het heeft aan H.M. onze geëerbiedigde
Koningin, die door de traditie van haar ge
slacht en uit eigen leven bijzonder goed kan
waardeeren de opofferingsgezindheid, die
eigen belang volkomen weet achter te stellen
aan het groot belang van het vaderland, be
haagd, een onderscheiding toe te kennen aan
het verantwoordelijke hoofd van de kleine ge
meenschap, die op deze boot 3 maanden lang
lief en leed heeft gedeeld.
Het is met bijzonder genoegen, dat ik u
voorlezing kan doen van het Koninklijk
Besluit van 31 Maart 1937, waarbij de
luitenant ter zee le klasse J. J. W. van
Waning, benoemd is tot Bidder der Orde
van Oranje Nassau.
Na het Ridderkruis den Commandant van
Hr. Ms. „O 16" op de borst gespeld te hebben,
zeide de' Chef van den Marinestaf nog het
volgende
Commandant van Waning, ik wensch u van
harte geluk met dit bewijs van Koninklijke
waardeering. Ook u, verdere opvarenden van
Hr. Ms. „O 16" wensch ik geluk met de
onderscheiding, die mede door uw toedoen, uw
Commandant is te beurt gevallen.
Na Uw thuiskomst zult gij bemerken,
dat het Nederlandsche volk Uw reis met
groote belangstelling heeft gevolgd. Dat
volk kijkt, sedert de internationaal-poli-
tieke verhoudingen hoe langer hoe meer
verwikkeld zijn geworden, met heel an
dere oogen naar zijn weermacht dan
slechts enkele jaren geleden het geval
was. Het volk beseft, dat de marineman
bereid is elk persoonlijk of gezinsbelang
te offeren ten bate van het algemeen be
lang van ons vaderland. Het kan niet an
ders, of die offervaardigheid zal als te
rugslag hebben, dat de Nederlander meer
offervaardig zal worden in het beschik
baar stellen van de noodige geldmiddelen.
Dan zullen er weer meer eenheden beschik
baar zijn, waardoor de marineleiding minder
plotseling en onverwacht zal behoeven in te
grijpen in de organisatie, in andere dienst
en in velerlei persoonlijke en gezinsbelangen.
Dan zal de marine ook weer gemakkelijker
kunnen voldoen aan de taken, die haar wor
den gesteld van handhaving van de eer onzer
vlag, van bescherming der rechtmatige belan
gen van onze koopvaardij en handel en van
het hooghouden van den naam en het uitdra
gen der cultuur van het groote en krachtige
volk van het rijk der Nederlanden.
Bezegelen w\j dit nieuwe verbond tus-
schen volk en marine met een driewerf
hoezee.
Leve het Vaderland
Leve H. M. onze geëerbiedigde Konin
gin
Als tragische bizonderheid kunnen wij hier
aan nog toevoegen, dat de vader van com
mandant Van Waning, die oud-iburgemeester
van de gemeente Ouderkerk a/d IJssel was,
gisterenavond op 77-jarigen leeftijd is over
leden.
De thuisreis van de „O 16" was al versneld,
met het oog op den ernstigen toestand van
den heer v. Waning. De heer v. Waning, die
gisterenmorgen met den auto van Schout-bij
nacht Fürstner direct naar Ouderkerk a/d
IJssel vertrokken was, heeft zijn vader nog
in leven ontmoet en afscheid van hem kun
nen nemen.
Natuurhistorisch Museum. Elke week:
eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken
Zaterdagavond van 710 uur, den eeisten
Woensdag van elke maand van 810 uur,
den eersten Zondag van elke maand van
35 u.
Woensdag 7 April.
Militair Tehuis, Spoorstraat, 8 u. Mannen-
vereeniging „Maarten Luther Zang- en
Voordrachtavond.
Donderdag 8 April.
Casino, 8.S0 u. Vijfde abonnementsvoorstel
ling „Een vrouw in haar bloei".
Musis Sacrum, 8 u. Feestavond Vrrjz. Chr.
Jongerenbond.
Vrijdag 9 April.
Kegelhuis, 8 u. (benedenzaal)Nationaal
Herstel. Feestelijke jaarvergadering.
Interview met den Eersten Officier.
Gisterenmorgen, enkele minuten nadat
Hr. Ms. „O. 16" aan den steiger in de
Buitenhaven gemeerd lag, hebben w(j een
onderhoud gehad met den eersten officier,
den luitenant ter zee der 2e kl. J. F. van
Duim.
Een vraaggesprek op het z.g. „Centraal
station", voor den outsider een soort helsch
laboratorium van duizenden stangen, zuigers,
buisjes en raderen. De moderne alchimisten
kamer.
De heer Van Duim vertelt. Eigenlijk onge
vraagd, in simpele bewoording. Een eenvou
dig zeeman, die dat alles, au fond niet eens
zoo héél belangrijk acht. Nu ja... er is ge
peesd, het was niet gemakkelijk, maar ten
slotte: iedere andere boot had 't 'm klaar
gespeeld
De uitreis? Ja, die was helsch. in het
slechte jaargetijde, maar onze boot heeft
zich prachtig gehouden. Wat een con
structie!
Hartelijke ontvangst in Washing-
tong en Lissabon.
Zoowel in Washington als in Lissabon heb
ben we een bijzonder hartelijke ontvangst ge
had. Buiten verwachting, zóó vriendelijk. In
de eerste stad, die ook een marine-centrum is,
zijn we aardig uit geweest. Er waren ver
scheidene Hollandsche families en ze hebben
het ons buitengewoon naar den zin gemaakt.
In Lissabon, hoewel we er maar even
geweest zijn, was het al niet minder. Had
U die Portugeezen moeten zien! Die had
den de heele schuit zóó wel willen koo-
pen. Daar raakten ze er niet uitgepraat
over. Vonden het een kolossale prestatie,
zóó na een zware reis, en zóó weer op pa
trouille.
De terugreis.
Wat de terugreis betreft, hoewel het weer
over het algemeen lang niet best was, en met
name hadden we last van de achteroploopen-
de» zeeën, hebben we na Ponta Delgada niet
te klagen gehad. Maar daarvóórtoen was
het niet leuk meer op de „badkuip" (de
brug). Daar stond je permanent in het water.
Hoe de bemanning reageerde op het zoo uit
de lucht gevallen besluit van de regeering?
Och, dat was heel gewoon. Een bijzon
dere teleurstelling was het zeker niet. Al
leen, de jongens hadden natuurlijk al lang
naar huis verlangd en ze verwenschten
Spanje met alle rebellen erbjj.
Woensdag 7 April19.14 uur
ri M L A"
PORTRET ATELIER
C~ JAC:dl BOER
Trouwens, veel tijd om te reageeren was
er niet. Want we kwamen op dat moment
van alles te kort. Het was direct van inladen
geblazen. Proviand voor een paar extra we
ken, enzoovoorts. Ende heele boel moest
in een hurry oorlogsgereed gemaakt worden.
Bjj „de Straat".
Zooals u weet, hebben we voornamelijk ge
legen bij de Straat. De „Hendrik" was daar
al maar we hebben toen een paar maal heel
duidelijk gedemonstreerd, dat ook wjj er
waren...
En... het hielp, want ze hebben er niet
meer aan gedacht onze koopvaardijschepen
lastig te vallen, evenmin als de Engelsche en
Fransche. Er was een zeer drukke vaart, zoo
wel van oorlogsschepen als van de koop
vaardij. De laatste kon je al mijlenver her
kennen aan de groote geschilderde vlaggen,
die ze voeren. Dat was trouwens ook de
meest veilige weg...
Zelf geconvooid hebben we niet. Trouwens,
dat was ook niet noodig. We gaven alleen
maar acte de présence en dat bleek, ik zei
het reeds, meer dan genoeg.
Veel van den oorlog gemerkt? Niet zoo
bijzonder veel. We lagen dicht bij Ceuta
en des avonds wiekten de zoeklichten over
je heen. En dan, overal oorlogsschepen.
Een wereldvloot, samengesteld uit diverse
nationaliteiten. De andere schepen van
onze vloot heben wij ook gezien: de
„Java", die op volle kracht kwam aan
spurten, en de Hr. Ms. O 13 en O 15.
Dat was Maandag, buiten de Straat.
Full speed terug.
Angstige momenten...?? Nee, wel
spannende momenten. Tenslotte ls
Spanje een land in oorlog en kun je van
alles verwachten. Maar het is, zooals u
ziet, afgeloopen zonder een enkel incident.
Vorige week Donderdag zijn we vertrokken.
We moesten nog even wachten op de „Oberon"
van de KNSM en toen die veilig en wel door
de gevaarlijke zóne heen was, toen ging het
huis-toe. En... full speed. De terugtocht was
zonder avonturen. Het ging volle kracht, en
er werd geen enkele maal meer gedoken.
In den mist.
Gisteren evenwel dreigde er nog een kink
in den kabel te komen. Er kwam een zware
Feuilleton
door
Annie de Hoog—Nooy
22)
Ging ze daar niet, in de verte? Het kon best,
dat kind was zoowat even groot geweest. En
die houding, ja, ze moest het zijn. Hij ver
snelde zijn pas om haar in te halen. Nu was
hij vlakbij... Ze'was het niet. Hij vloog van
links naar rechts, botste nu en dan tegen de
menschen aan, luisterde niet naar hun woe
dende opmerkingen. Hij moest haar vinden.
Dat zou toch al te verschrikkelijk zijn zóo
dichtbij en haar dan toch nog te moeten laten
ontsnappen...
Maar dan dacht hij weer, dat als zij het
geweest was, zij hèm toch ook had moeten
herkennen. Allicht had ze dan nog even om
gekeken om zekerheid te hebben.
Doch mogelijk had ze dat gedaan m het
korte oogenblik dat hij zich tot zijn vrienden
wendde.
Misschien had zij hem ook met herkend,
want zoo goed er in haar wezen iets ver
anderd was, kon dat toch in het zijne ook het
geval zijn. Hadden goede bekenden den laat
sten tijd niet onophoudelijk gezegd dat ze hem
niet herkend zouden hebben, als ze hem op
straat tegen gekomen waren? Veel zwaarder
was hij geworden en ook voller in zijn ge
zicht en vooral zoo sterk gebruind. En flink
grijs was hij ook aan de slapen, dat had
hem. naar men zei, een heel ander uiterlijk
gsgeven.
Na een uur zoeken gaf hij het op. Maar
sinds dien dag kon hij het in zijn woning ui
de hoofdstad niet uithouden. Bijna door
loopend was hij in Den Haag of Scheveningen.
Totdat hij er voorgoed zijn bivak opsloeg...
Met zijn practische ervaring op het gebied
van de bestrijding van tropische ziekten,
maakte hij in de Residentie, waar de meeste
repatrieerenden zich vestigen, een goede kans.
Hij had het huis van zijn vader verkocht en
daarvoor een mooi klein heerenhuis in de
Statenlaan in de plaats genomen. De oude
Stevens had een pensioentje gekregen en
Berta, de keukenmeid, had hij meegenomen.
De aanwezigheid van de bejaarde dienstbode,
die ook al meer dan twintig jaar bij hen in
betrekking was, bracht een vertrouwde sfeer
in zijn nieuwe woning. Ze had het nu en dan
wel een beetje te kwaad met het jonge ding,
dat hij er, voor het naloopen van de bel en
andere kleine karweitjes, bij genomen had,
maar dat zou wel wennen. Voor het oogen
blik echter stuitten haar ouderwetsche be
grippen nog teveel tegen de moderne opvat
tingen van de tegenwoordige dienstbare jeugd,
die zich een vrijheid van optreden veroor
loofde, waar een mensch z'n verstand bij stil
stond. Zoo ongeveer liet zij zich bij tijden
over haar uit om het den volgenden dag
weer voor haar op te nemen als hij aanmer
king maakte dat Frieda, zoo heette zijn
nieuwe aanwinst, veel te luidruchtig was. Ze
was jong, dat moest dokter toch niet ver
geten en wat jong was, was altijd een beetje
tierig, dat behoorde eenmaal bij de jeugd.
Zoo nam hij Berta's klachten dus maar niet
te zwaar op.
Buiten zijn practijk, die zich vrij spoedig
uitbreidde, was hij ook nog aan het groote
ziekenhuis verbonden, waar men hem al
spoedig, om zijn kennis, een groote waar
deering toedroeg.
De uren die hij vrij kon maken, gebruikte
hij om de stad te doorkruisen. Hij liep door
warenhuizen en andere groote magazijnen,
bezocht bioscopen, dancings, ging overal heen
waar hij maar dacht haar te kunnen aan
treffen. Ze zou toch wel érgens komen. Of
had ze intusschen misschien de stad reeds
verlaten
XV.
Kampend met teleurstelling op teleurstel
ling, had Diny eindelijk, toen ze reeds dacht
dat er geen uitkomst meer mogelijk was, een
betrekking gevonden en ofschoon het werk
dat zij te verrichten had, haar in vele op
zichten tegenstond, maakten de ruime ver
diensten die het opleverde een heeleboel goed
Ze was daar eigenlijk aan gekomen door
Lottie Sanders, die na een reeks omzwer
vingen, plotseling in Den Haag opdoemde. In
de Wagenstraat had zij onverwachts voor
haar gestaan. En ofschoon Lottie's opzichtige
type haar tegenstond, kan zij zich niet los
maken van de vele herinneringen, die dit
weerzien in haar wekten. Ze hadden samen
ergens thee gedronken en bij die gelegenheid
had Lottie, na zich eerst van haar toestand
op de hoogte te hebben gesteld, haar beloofd
te zullen trachten iets voor haar te kunnen
doen.
Over Paul had ze zich niet al te zoetsappig
uitgelaten toen ze hoorde dat deze zich nooit
meer iets aan Diny gelegen had laten liggen.
Dat had zij haar wel kunnen voorspellen. Het
was met die jongens toch allemaal eender,
zij kende ze. Nou was zij, Diny, getrouwd,
uit was ze! Als er vandaag of morgen een
ander kwam, kon ze er niet eens fatsoenlijk
mee naar het stadhuis. Ja, zij zou dat nu niet
zoo erg vinden, maar ze hield er ook veel
vlottere begrippen op na. Héó.r sloegen ze
zoo gauw niet aan den haak voor d'r heele
leven.
En ofschoon Diny in haar hart blij geweest
was dat ze van haar af was, verheugde het
haar toch dat ze een paar dagen daarna met
de tijding kwam, dat ze wat voor haar ge
vonden had. Ze was toch bij Alexis Co. ge
weest. die chique modezaak? Had ze dat niet
verteld Nou, dan kon ze dit werk ook wel.
't Kwam hoofdzakelijk op handigheid aan en
ze moest natuurlijk vlug kunnen naaien. En
overdag zoo goed als altijd vrij, mooier kon
ze het toch niet hebben met d'r kind. Vond
ze dat zoo gek, zooveel vrij iederen dag
Ach, maar ze had ook heelemaal nog niet
gezegd wat en waar het was. Kleedster bij
de nieuwe revue waar zij, Lottie, als koriste
meewerkte. Over dat woord „koriste" moest
Diny maar niet vallen, want dat bleef ze niet,
daarvoor was ze veel te goede vrienden met
den man die de zaak financierde, die was er
van overtuigd dat ze veel talent had.
Was Diny niet blij? Ze trok d'r neus toch
niet op voor dat baantje? Dat hoefde ze
heusch niet te doen. De meisjes zouden dol
met haar zijn. 't Was nogal niet fijn voor
hen om, als er eens iets aan de costuums
haperde, direct iemand bij de hand te hebben,
die het in orde maakte. Het had haar wat een
moeite gekost het voor elkaar te krijgen,
want ze wilden er eerst niet aan. 't Was
daar nooit geweest, moest ze weten. Ze had
het zelf maar verzonnen om Diny aan een
baantje te helpen. Hoe ze daarop gekomen
was? Wel, je zag het altijd op de film, bij
de buitenlandsche revues en d'r vriend
vond ook dat het wel een zeker cachet aan
de zaak gaf. En hij was de man van de
duiten, dus hadden de anderen maar te
zwijgen.
Zoo kwam Diny in een heel ander milieu,
dan waarin ze was grootgebracht. M den
eersten avond den besten had zij gezien, dat
zij daar niet thuis hoorde en ze was dan ook
vastbesloten er niet langer te blijven dan dat
de revue in deze stad opgevoerd werd. Lottie
had wel gezegd, dat als ze het wou, zij er
voor zou zorgen, dat ze mee kon gaan van
stad tot stad, maar daar voelde ze niets voor.
Wat haar het meest van alles hinderde was,
dat ze Marry eiken avond alleen moest laten.
Marry... Ze kon zelfs in gedachten nog niet
aan dien nieuwen naam wennen, maar hield
het toch vol, het kind zoo te noemen, nadat
het eens huilende was thuisgekomen omdat
de kinderen op straat haar uitlachten om
haar gekken naam. „Wie heette er nu „Mar-
joleintje
Ze wist, dat het kind bangelijk van aard
was en ze kon dus begrijpen, wat het door
maakte als het den geheelen avond in de een
zame woning door moest brengen. Het ge
beurde meermalen, dat het nog wakker was
als zij thuiskwam en dan lag het met ijskoude
handjes in bed. Neen, alleen om Marry zou ze
het al niet langer dan deze drie maanden vol
willen houden.
Het eenige heerlijke was, dat zij zich nu
weer eens het meest noodige voor zichzelf en
Marry kon aanschaffen. Dat had den laatsten
tijd veel te wenschen overgelaten en nu de
winter voor de deur stond, was er heel wat
noodig.
In ieder geval was ze tot einde November
onder dak, dan pas had de directie van de
revue andere verbintenissen.
Ze kon tegen dien tijd misschien best iets
anders gevonden hebben en was het leed, ook
voor de kleine Marry, geleden.
Het kind was nu al ruim een maand op
school en vond het er gelukkig erg prettig.
Ze had al een vriendinnetje ook, Doortje
Smit, die op het plein, aan het einde van hun
straat woonde. Ze moest onwillekeurig lachen
als ze er aan dacht, dat Marry zei, dat ze
haar juist tot vriendinnetje genomen had, om
dat ze naar haar pop heette. Die Marry had
altijd iets bijzonders, typisch kind toch... Ze
had eigenlijk heel veel van Paul. Zijzelf was
niet zoo op den omgang met die Doortje ge
steld, niet om het kind zelf, maar ze had
haar moeder eens gezien en die leek haar
zoo'n baas, dat zij zich moeilijk voor kon stel
len, dat de sfeer daar in huis wel de ge
schikte voor Marry zou zijn. En toch wou
het kind daar altijd naar toe. Natuurlijk
alleen om Doortje. Als Marry aan iemand
haar hart verpand had, kon niets of niemand
haar daar van afbrengen.
(Wordt vervolgd).