t Frankri|l( een opperbevelhebber? Ondergang van de Liesbeth Betty De verloren brief In het Rampok-gebied van West-Java De sancties tegen Prins Nicolaas van Roemenië Maandag 12 April 1937 KORT VERHAAL Vierde blad In de zwarte bergen van den Staat Zuid-Dakota (U&A.) worden de koppen van verdienstelijke presidenten der Vereenigde Staten in het harde berg- massief nitgehonwen. Presidenten Washington en Jefferson kregen, zooals men ziet, reeds een beurt, terwijl men rechts de voorbereidingen ziet voor het uit houwen van de beeltenis van President Lincoln. Het probleem van de Fransche legerleiding in geval van oorlog. Maarschalk Pétain acht centrale leiding noodzakelijk, maar de regeering heeft bezwaren. Wie zal er in geval van oorlog aan het hoofd van de Fransche strijdkrachten staan? Deze vraag interesseert opnieuw breede kringen .van het Fransche volk. De kwestie werd reeds verschillende malen in kamer en senaat behandeld, de dagbla den brengen er lange artikelen over en bo vendien wordt zij in intiemen kring dikwijls besproken. Een duidelijk antwoord op deze .vraag kan men echter niet krijgen. Men Wijst op de permanente defensiecommissie, die in Juni 1936 in het leven werd geroepen en is samengesteld uit de ministers van oor log, marine en luchtvaart, de chefs van de staven van deze drie wapens en maarschalk Pétain. Voorzitter van deze commissie is de minister-president, maar meestal belast de ze den minister van oorlog met de leiding. Maar het is nog niet gezegd, dat in geval van oorlog aan deze comm. de beslissende functies zouden worden opgedragen en bo yendien wenschen velen niet zoozeer een commissie, maar een persoonlijkheid aan het Jioofd te zien. ten opdragen. Krijgt daarentegen de lucht macht een beslissende beteekenis, dan zou een officier van dit wapen de opperste lei ding verkrijgen. Met deze mogelijkheden moet men rekening houden, hoewel het waarschijnlijk blijft, dat het leger het voornaamste wapen ook in de toekomst zal zijn. De tegenwoordige regeering wenscht dan ook geen opperbevelhebber te benoemen. Bij hef bepalen van deze houding zal misschien de vrees, dat deze een al te groote autoriteit zou verkrijgen, een woordje medegesproken hebben. De linksche partijen denken daar bij vooral aan generaal Weygand, die voor het bereiken van de ouderdomsgrens in het begin van 1935 wel de hooge militaire functie zou hebben bekleed, indien deze functie indertijd had bestaan en die dan zeker als persoonlijkheid van de rechtschen een nog grooteren invloed zou hebben uit geoefend. Maarschalk Pétain aanhan ger van een oppercommando. De voorstanders van een oppercommando verklaren, dat de oevrwegingen van de re geering niet steekhoudend zijn en zetten hun activiteit voort, hoewel de regeering tijdens de laatste militaire debatten ver klaard heeft, geen wijziging in haar hou ding te zullen brengen. De twee meest belangrijke op posanten tegen de regeering zijn de gedeputeerde Ryenaud en maar schalk Pétain. Zij wijzen er steeds weer op, dat het verloop van den wereldoorlog zeker geheel anders zou zijn geweest, indien men on middellijk een centraal commando voor de geallieerde strijdkrachten had geschapen. Als interessant voorbeeld wordt de veldtocht naar de Dardanellen in het jaar 1915 genoemd. De aanwezigheid van de lucht macht maakt het probleem nog gecompliceerder. Na den wereldoorlog is nu het probleem van de positie van de luchtmacht opgedo ken. Dit wapen is onafhankelijk van en gelijkgesteld met het landleger en de ma rine. De Minister van luchtvaart Pierre Cot heeft in den laatsten tijd opvallend veel op deze zelfstandigheid gewezen. Daar tegenover onderstreept maarschalk Pétain steeds weer, dat de oorlog tegelijktijdig op het land, op het water en in de lucht ge voerd wordt en dat een opperste instantie zal moeten beslissen, waar en wanneer de verschillende wapens zullen moeten wor den gebruikt, Het scheppen van een opper commando is volgens hem dan ook een gebiedende noodzakelijkheid, want bij on afhankelijke handelingen zouden de krach ten nutteloos verspild worden. De strijd van de voorstanders van een oppercom mando richt zich dus ten deele tegen het luchtwapen, wat echter niet zoozeer mili taire alswel politieke oorzaken heeft, daar Pierre Cot volgens de rechtsche par tijen de luchtmacht geheel van zijn socia listische ideeën doordrenkt. Men mag venvachten, dat er over deze kwestie weer spoedig groote debatten in het parlement zullen worden gehouden, maar het is zeer onwaarschijnlijk, dat de Volksfrontregeering besluit, reeds in vre destijd een opperbevelhebber te benoemen en daarmede een belangrijke autoritaire functie te scheppen. Onderhoud met den geredden W. Eerland uit Schagen. In ons blad van Zaterdag maakten wij melding van de ondergang der IJmuider trawler „Liesbeth Betty", welke Vrijdag op de Noordzee door een aanvaring binnen en kele minuten was gezonken. Wij vernamen, dat een der geredden, de heer W. Eerland uit Schagen reeds vanuit Engeland was thuis gekomen en zijn giste renavond eens even een praatje gaan maken met den geredde, die rustig, alsof er niets gebeurd was, in zijn gemakkelijke stoel aan tafel zat en zich gaarne bereid verklaarde, ons een en ander over de ramp te vertellen. 'tWas Vrijdagmorgen dik van de mist en wij lagen, zeide de heer Eerland, beoosten Doggersbank en waren bezig de netten uit te zetten. Ik had dienst en stond dus beneden bij de machine-telegraaf, die op „full speel voor uit,, stond. Plotseling hoorde ik drie fluitstooten van een ander schip, hetgeen „full speed achter uit" beteekent, terwijl ikzelf van boven het sein „stop" kreeg. Als je zoo beneden, geheel van alles af gesloten zit, voel je jezelf verantwoordelijk voor het wel en wee van je mede-schepelin gen, omdat dikwijls in het juist hanteeren van de machine in critieke momenten, de redding van allen is te verwachten. Maar aan den anderen kant wil je toch ook graag weten, wat er boven aan de hand is en ik stuurde daarom de stoker naar bo ven om te zien wat er gebeurde, want aan het loopen en schreeuwen hoorde ik wel dat het niet pluis was. Ik heb de man echter eerst weer terugge zien aan boord van de „Leo", de Engelsche boot, welke ons, allen op één na, oppikte. Nauwelijks was de stoker weg, of ik voel de, zegt de heer Eerland, een hevige schok. „Dat is mis", dacht ik. Snel trok ik de peilglazen dicht om ongelukken te voorko men en zette de machine stop. Meteen gutste al een breede stroom ijs koud water de machinekamer binnen. Met een fikschen sprong de ladder op, naar het dek. Reeds lag de trawler scheef en hoog doemde de voorsteven van de „Leo", een schip van 1100 a 1200 ton, dat een dienst otMerhoudt van Huil op Noorwegen, voor mij op. Eén moment aarzelde ik nog. Wat nooit gebeurd, ik had ditmaal wat geld aan boord. Spaarcenten om moeder de vrouw op haar verjaardag te verrassen. Maar het schip trilde zoo geducht en hel de zoo sterk over, dat ik rechtsomkeerd maakte en de brug opstormde, waar bijna de geheele bemanning present was. De een na den ander waagde de sprong en ook ik raapte alle moed bijeen. Een sprong omhoog, een greep naar de railing en daar hing ik, hoog boven water. Een paar stevige Engelsche vuisten hielpen mij en spoedig stond ik veilig aan boord van de Engelschman. Reeds toen ik op onze brug aankwam was het mij opgevallen, dat de andere ma- chinist, Jan Spek uit Beverwijk die ik juist had afgelost en dus in zijn kooi imoest hebben gelegen, ontbrak. Allen schreeuwden', ja gilden wij zijn naam. maar eerst toen wij gered waren, en het boord van de trawler reeds gelijk met den waterspiegel stond, kwam Jan met zijn klompen aan uit het vooronder. Dit is door waterdichte schotten van de machine kamer afgeschoten, zoodat Jan waarschijn lijk de ernst van den toestand niet heeft begrepen voor hij aan dek stond. Hij sprong toen vlug bovenop een z.g.n. galg, waarlang de netten worden te water gelaten, maar zijn uitgestrekte arm bleef nog een meter van de mijne, zeide de heer Eerland met groote spijt in zijn stem. Een lijn was niet bij de hand en zoo kon den wij Jan helaas niet meer bereiken. Nog één moment hield hij zich in even wicht tegen de hooge wand van de „Leo" en toen viel hij, zijn handen vooruit in het ijskoude water van de Noordzee. De zinkende trawler zoog hem mede naar de diepte. Spoedig kwam hij echter weer boven, precies in dezelfde houding waarin hii in het water was gevallen. 't Was alsof hij verstijfd was. En toen wij hem ophaalden, de klompen nog aan de voeten, was hij helaas reeds overleden. De Engelsche dokter in Huil zeide: door verdrinking maar mij leek het meer, alsof hij door het ijskoude water meteen verdoofd was. Hij spartelde in het geheel niet meer, ook niet toen hij in het water viel. De man was sterk bezweet en moet vrij wel onmiddellijk dood zijn geweest. Aan boord van de „Leo" werden de van alles beroofde schipbreukelingen zeer lief derijk ontvangen en ook in Huil was de ontvangst uiterst hartelijk. U kunt niet begrijpen, hoe snel zooiets in zijn werk gaat, zeide de heer Eerland. Juist drie minuten, dus honderd en tach tig tellen, nadat de zware boeg van de „Leo" in de machinekamer drong, ging de „Liesbeth Betty" naar den kelder en hoe het mogelijk is om in zoo'n kort tijdsbestek jezelf te bergen is haast niet te begrijpen. Slechts een drang stuurt je: zelfbehoud. Jammer voor mijn mooie spullen, welke ik aan boord had. Alles weg. M'n gereed schap, dekens, boeken en het overgespaarde kuitgeld, f 35, het cadeau voor m'n vrouw, alles naar de diepte. Maar met echte vrouwenlogica, voegde mevr. Eerland hieraan toe, dat de redding van haar man, het mooiste en beste cadeau was, dat haar op haar verjaardag kon wor den gegeven. Vandaag reist de heer Eerland naar IJmui den, tot het geven van inlichtingen. Als droeve last torst hij de klompen en de kleeren van den omgekomene, welke aan de naastbestaanden zullen worden over handigd. Zal hijzelf weer kunnen monsteren? 't Is zeer de vraag, meende onze vriende lijke gastheer. Hoe het ook zij, een strop beteekent het geval zeker. MAARSCHALK PÉTAIN, DÉ FRANSCHE MINISTER VAN OORLOG. Een centrale leiding ontbreekt. Anderen wederom herinneren aan artikel 41 van de wet van 13 Juli 1937 nopens de organisatie van het leger. Daarin wordt be paald, dat voor ieder operatiegebied een bij zonder bevelhebber aangewezen moet wor den, zoodat dus Frankrijk, indien het in het zuid-westen, zuid-oosten, noorden en noord oosten zou moeten strijden, vier legerchefs zou hebben! Dit artikel voorziet intusschen ook in de mogelijkheid, dat er een opper commando geschapen wordt. Maar dit be staat slechts voor het landleger in den per soon van generaal Gamelin, niet echter yoor alle strijdkrachten. Zoo eindigen dergelijke debatten meestal met de vaststelling, dat een opperbevelheb ber in tegenstelling met de regeling in vele andere staten, ontbreekt en daarmede ook een centrale leiding. Ook Napoleon kon de geheele weermacht niet overzien. De regeering nu beschouwt den huidigen toestand als den eenig mogelijken. Zij wijst er op, dat het bij de vele strategische, tech nische en economische vraagstukken, die er yoor elk wapen op te lossen zijn, niet meer mogelijk is, dat een persoon als opperbe velhebber alles overziet en de desbetref fende beslissingen neemt. Er wordt o.a. aan herinnerd, dat de grootste veldheer uit de Fransche geschiedenis, Napoleon, slechts een meester op het land geweest is, maar in de zee-oorlogen verslagen werd en dat gedu rende den wereldoorlog het oppercomman do der geallieerden slechts voor het leger gegolden heeft. Bovdien zou het ondoel matig zijn, reeds thans een opperbevelheb ber te benoemen, daar men niet kan weten, welk een karakter een toekomstige oorlog zal hebben. Zouden de beslissingen op het water te verwachten zijn, dan zou men b.v. het centrale commando aan een admiraal moe door ERIK BERTELSEN. De tram stopte aan de eindhalte, in een der buitenwijken van Kopenhagen, toen Chris- tensen instapte en zich met een ontmoedigd gebaar op een der banken liet neerhallen. Er was nog niemand in de tram, en het plein daar buiten zag er net zoo verlaten en treu rig uit, als hijzelf zich voelde. Hij kwam uit een fabriek aan den buitenkant der stad, waar hjj had geïnformeerd naar een betrek king, die vacant zou zijn. Maar de plaats was al bezet. Hij was weer eens tevergeefs ge gaan, zooals al zoo vaak... Hij stak zijn laat ste sigaret aan, en staarde voor zich uit. Toen hij zijn lucifer wegwierp, viel zijn blik op iets wits onder de bank het leek een enveloppe. Nieuwsgierig raapte hij het papier op. Het was een open enveloppe, en de brief zat er nog in; waarschijnlijk een zeer onbelangrijke brief, want anders zou hij niet zoo maar op den grond liggen. Uit verveling vouwde hij hem open en las: Zeer geachte Juffrouw Bremer! Slechts een paar woorden, om U mede te deelen, dat U mij niet weer zult zien. U zult begrijpen, dat het onmogelijk voor mij is, na het gesprek van gisteren, Met dank voor Uw welwillendheid verblijf ik, Hoogachtend, Lars Hemmeldrup. Chrlstensen vergat zijn eigen zorg bij het lezen van dezen brief. Er waren dus nog meer menschen, die teleurstellingen moesten over winnen! Hier had hij opeens een onvermoed en blik geslagen in een kleine tragedie, een breuk tusschen twee menschen, die elkaar op de een of andere wijze hadden gekend. Zijn medelijden was opgewekt en hij wenschte, dat hij die onbekende Juffrouw Bremer op de een of andere wijze kon helpen... want dat zij degene was, die er verdriet van zou hebben, bleek maar al te duidelijk uit dien brief. Tijdens den rit naar huis werd hij het er met zichzelf over eens, wat hij zou doen. Hij zou Juffrouw Bremer den brief toezenden, en haar schrijven, dat hij hem gevonden en gelezen had; daar zij zich wellicht in moei lijkheden bevond, bood hij zijn diensten aan, indien hij haar helpen kon. Toen hij echter thuis voor het briefpapier zat, vond hij het moeilijk om de juiste woorden te vinden. De onbekende dame moest hem niet verkeerd be grijpen, het moest niet lijken, alsof hij zich opdrong. Toch kon hij de gedachte niet van zich afzetten, dat deze brief het begin zou kunnen zijn van een kennismaking, die liefde en kleur in zijn eentonig en kommervol be staan zou kunnen brengen... Als zij hem maar niet verkeerd begreep... het indiscreet vond, dat hij dien brief, die aan haar ge adresseerd was, gelezen had... Per slot van rekening had hij dat eigenlijk niet mogen doen, want geheel in den haak was dat niet... Zuchtend verscheurde hjj het volgeschreven papier, dat voor hem lag; hij kon de juiste woorden en zinnen niet vinden, steeds weer scheen het hem dén eens te opdringerig, dén weer te terughoudend toe. En voor de derde maal begon hij aan den moeilijken brief. Dit maal was hij er eenigszins mede tevreden, en vastbesloten plakte hij de enveloppe dicht, en liep vlug naar de brievenbus, bang, dat hij er anders spijt van zou krijgen, vóór de brief verzonden was. Maar hij was er van over tuigd, dat hij nooit antwoord zou krijgen, ofschoon hij, zonder het toe te willen geven, een vage hoop voelde, een verlangen naar wat vriendelijkheid en liefde... Twee dagen later kwam er antwoord van Juffrouw Bremer. Zonder zich te haasten opende Christensen de enveloppe, bang, dat hij een teleurstelling in zou houden. Toen be gon hij te lezen: Geachte Heer Holger Christensen! Ik dank U zeer voor Uw vriendelijk aan bod, mjj te helpen. Zooals U reeds terecht vermoedde, bevind ik mij in moeilijkheden, en die zijn grooter, dan ik U per brief kan vertellen. Wanneer ik U aan Uw woord mag houden, verzoek ik U, mij een bezoek te willen brengen. Ik ben altijd tl uis. Hoogachtend, Lucie Bremer. Het scheen Holger toe, alsof de wereld opeens niet meer zoo treurig en zonder voor uitzichten was. Hij had niet eens antwoord verwacht op dien brief, waaraan hij zoo moeizaam had zitten zwoegen, en nu, na twee dagen, was er toch reeds een brief gekomen! Een brief op lichtgrijs papier, geschreven met een kleine, nette dameshand! Zij had zijn hulp noodig! Nu, ze zou niet lang behoeven te wachten! Hij verkleedde zich, trok het pak aan, dat eens „zijn beste" was geweest, doch dat thans wat kaal was geworden, maar daarop zou „zij" misschien niet eens letten... Toen vatte hij moed, wierp nog een onder zoekenden blik op zijn spiegelbeeld, en ver trok toen. Na een lange wandeling bereikte hij de straat, en ten slotte het opgegeven huisnum mer, maar toen zonk de moed hem wat in de schoenen, want hij bemerkte, dat het huis, waarin Juffrouw Lucie Bremer woonde, een groote villa was, die in een mooi-aangelegden grooten tuin lag. Een oogenblik overwoog hij, terug te gaan, maar toen vermande hij zich en belde moedig aan. Maar toen een oude, grijsharige dame de deur opende, liet al zijn dapperheid hem nog meer in den steek. Ver legen draaide hij zijn hoed tusschen zijn han den. „Bent U misschien Holger Christensen?" vroeg de oude dame vriendelijk, en ze glim lachte even om het verlegen gezicht van den armen Holger. „Ja!" antwoordde hij bescheiden. „Zou zou ik Juffrouw Lucie Bremer even kunnen spreken?" En tot zijn groote verbazing, om niet te zeggen ontsteltenis, sprak de oude, grijsharige dame vriendelijk: „Dat ben ik zelf!" Holgar herstelde zich in zooverre dat hij kon stamelen, waarmee hij haar van dienst kon zijn... Juffrouw Bremer verzocht hem binnen te komen, en toen hij tegenover haar in een gezellig ingerichte, heerlijk-warme kamer zat, kreeg hij zijn zelfvertrouwen weer terug, De oude dame begon te spreken: „Ziet U, de man, die mij dien brief schreef, was een oude factotum, dat al jaren bij ons in dienst geweest was. Hij zorgde voor den tuin, voor de kachels, deed boodschappen, kortom, hij hielp mij, wanneer ik iemand noodig had. Hij deed zijn werk goed, maar een paar dagen geleden was hjj dronken, en toen ik hem, boos daarover, een uitbrander gaf, vertrok hij. Hij is een oude, halsstarrige man, met wien alleen myn oude vader om wist te gaan. Maar sinds ik alleen ben, heb ik al heel wat met hem uitgestaan, dus was het mij niet eens heel onaangenaam, dat hij weg ging. Maar misschien kunt U mij iemand aanbevelen, die betrouwbaar en eerlijk is en die dergelijke werkjes voor mij wil opknap pen daarom heb ik U hier laten komen." „Ik geloof... ik geloof, dat ik zelf wel be trouwbaar en eerlijk ben. en ik wil heel graag voor U werken ik ben werkloos..." sta melde Holger. De dame keek hem onder zoekend aan... Kort daarop haastte Holger zich naar zijn kamer terug, om zijn koffer te pakken en aan zijn hospita de kamerhuur op te zeggen. Hij voelde zich licht en vroolijk hij hield van het werken in een tuin, en Juffrouw Bremer was zoo'n vriendelijke oude dame Zijn voorgevoel had hem niet bedrogen- de verloren brief was voor hem het begin ge weest van een nieuw levenl De gage houdt op vanaf het oogenblik der ramp en wie zal goed en geld terugbetalen 't Is op dit oogenblik ook mist in dit net- te gezin, dat met de „Liesbeth ook zijn kostwinning verloor. De gouverneur constateert herstel van de orde. De gouverneur van West-Java vertelde het een en ander in een interview aan Aneta omtrent den stand van zaken in het Rampok- gebied en de eventueel verder te nemen maatregelen. Over deze maatregelen is Vrij dag een conferentie gehouden met ambtena ren van het bestuur en van de politie ter wijl tevens de divisiecommandant en de commandant van de marechaussee hierbij te genwoordig waren. De gouverneur had, wanneer men rekening houdt met het feit dat de actie nog maar zeer kort aan den gang is, een uitstekende indruk om trent de werking van de reeds ge troffen voorzieningen gekregen. De bevolking, die vroeger door schrik en angst was bevangen, begint in verschillende streken meer tot rust te komen en deelt ook het een en ander mede over de bewegingen van de Rampokkers. De inlichtingendienst binntn het uitge strekte landelijk gebied met slechts weinig, en dan nog slechte, verbindingswegen, is zeer verbeterd en kon vooral sterk worden, versneld. Op de conferentie is ook de noodzakelijke verbetering van het gehalte der kampong hoofden op particuliere landerijen bespro ken., waarbij het binnenlandsch bestuur ver trouwt op den vollen steun en de medewer king van de landheeren. Op de vraag of ook heil gezien werd in de reorganisatie van het politiewezen op de particuliere lan derijen, antwoordde de gouverneur dat een dergelijke reorganisatie natuurlijk moge lijk zou zijn, doch afgescheiden van de groote kosten waarschijnlijk toch niet aan de verwachtingen zou beantwoorden, omdat het eigenlijke dessa-verband op bedoelde landen ontbreekt. Afdoende verbetering van den veilig heidstoestand in deze streken kan zonder groote bezwaren en kosten eigenlijk alleen bereikt worden als de particuliere landen tot landsdomein zijn teruggebracht. De gouverneur twijfelde er niet aan of met de thans toegepaste machtsmiddelen zou spoedig aan het kwaad een einde kunnen worden gemaakt. Men moet echter tevens opletten dat de benden zich niet naar el ders verplaatsen. Er bestaat alle hoop dat door samenwerking tusschen binnenlandsch bestur, politie en militaire macht goede re sultaten worden bereikt. Ook een Koningszoon die stem van zijn hart volgt. de Het agentschap Rador deelt mede, dat in het rapport, dat de ministerraad gericht heeft tot den Koning en het communiqué, dat is gepubliceerd na de zitting van den kroonraad erop wordt gewezen, dat prins Nicolaas van Roemenië 28 November 1931 in het huwelijk is getreden met Mevrouw Joanna Dolete, geboren Dumitresco, zonder toestemming te hebben ontvangen van den Koning Hierdoor werd de prins dusgetroffen door de gevolgen, welke voorzien zijn bij de wet op de particuliere gedragingen van le den van het koninklijke huis. Overeenkom stig deze wet is het huwelijk van den prins niet geldig en bij uitspraak van 7 PRINS NICOLAAS VAN ROEMENIë December 1931 verklaarde de rechtbank dan ook, dat geen huwelijk was voltrokken Bovendien trad artikel 13 van de grond wet in werking, waarbij wordt vastgesteld dat prinsen van Roemenië, die zonder toe stemming van den koning een huwelijk aan gaan, het recht verliezen deel uit te ma- ke van de koninklijke familie en alle rech ten en prerogatieven, welke hieruit voort vloeien, verliezen. ™ndw°T datrfe ?rins a,sno* zou afzien van het huwelijk, is de ten uitvoerbren- ging hiervan nog uitgesteld, doch de gang van zaken maakte een einde aan deze hoop In een brief, gedateerd 2 Maart 1937 heeft de minis er-president zich namens de re- vergeefs 8 i ,Nicolaas gewend, doch een li Pu' jL zond de ministerraad oresidpm besfaande den minister- preadent en vier leden van de regeering naar den prins om een laatste beroep te doen op zijn verantwoordelijkheidsgevoel en vaderlandsliefde. Ook deze poging bleef amTden de- reReerin* besloot de kwestie verzoek K°ni"g voor te leggen, met het STS sancties toe te passen, welke zijn voorzien bij artikel veertien van de 3 °p de daden van de leden der Kon. Fa-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 11