Stadsnieuws jfïit^en MAGGI* uit ben nubcn ttjb Anker opgevischt Waar gaan we heen? Maandag 12 April 1937 Heldersche Courant Tweede Blad Openbare Leeszaal Filmavond van de „Graal HERMAN NYPELS' JOUILLON BLOKJES w- Ingekomen personen Licht op voor alle voertuigen Burgelijke Stand van Den Helder Feuilleton Hedenavond ledenvergadering. Mogen wij den lezer nog even herinneren aan de ledenvergadering der Openbare Lees zaal, die hedenavond in het gebouw der Lees zaal in de Breewaterstraat wordt gehouden? .Kunnen zij n.1. de leden al niet daad werkelijk de Vereeniging aan ruimer middelen helpen, zij kunnen zeer zeker de Leeszaal steunen door hun sympathie, maar vooral, door het aanbrengen van nieuwe leden". Aldus eindigden wij onze artikelen over deze instel ling, en wij meenen goed te doen deze woor den nogmaals af te drukken. Want men ver- gete niet: de verschillende, door Kijk, Provin cie en Gemeente verstrekte subsidies worden bepaald naar het aantal leden. Zeer zeker kan men dus onze leeszaal met der daad steunen; het aantal leden is voor een stad als de onze veel te gering en wat de Leeszaal, die gratis toegankelijk is en waar een groot aantal tijdschrften en dag- en week bladen ter lezing liggen, naast de belangrijkste boeken, aan geestelijk voedsel biedt kan niet hoog genoeg worden aangeslagen. De filmavond van de „Graal", gisteren avond, was werkelijk een filmavond, d.w.z. dat er film gegeven werd inplaats van oratiën, en, wat méér zegt, de films waren goed. Even over den vastgestelden tijd opende de Vrouwe van Nazareth, mej. v. Will, den avond. Kondigde den aard van de vertooning aan en stelde de verloting van een, door de firma Meijer ge schonken, taart in het blijde vooruitzicht. En direct daarop draaide de film, en wel eenSunlight-zeep-film. Wij kregen een kijkje in Indië, jammer genoeg in Britsch- Indië, inplaats van onze goede eigen Oost, waar toch waarlijk ook wel klapperboomen groeien. Wij zien mannelijke en vrouwelijke koelies in het prachtige tropenlandschap aan den arbeid; wij zien de olie winnen en de copra ontstaan. Wij zien het transport met jumbo's en grobaks naar den haven en staan met één sprong in het materialistische Vlaardingen tus- schen de machines, die voor het eindproduct zorgen. Was deze film ingelascht om ons eerst nog eens een kijkje te gunnen op het tempelleven van den Hindoe, om later de tegenstelling bij de Graalspelen te beter te laten uitkomen? Wellicht, want direct na deze film kregen wij de 3000 graalmeisjes op het doek, die in 193i het openluchtspel: „Het Koninklijke Paasch- kruis" in het Stadion te Amsterdam opvoer den. Men staat stom verbaasd over deze ge weldige massa-regie, en niet minder over de vlekkelooze uitvoering. Er waren telkens op helderende teksten tusschendoor geplaatst, an ders zouden de massa-bewegingen niet te vol gen zijn geweest. Dezelfde waardeering mag men aanleggen voor de beide andere massa-films; eerst nog een in het Stadion te Amsterdam op Pinkste ren 1932, en later die van „St. Lidwina" in het Stadion te Schiebroek. Bij deze laatste film trof ons nog een groep dames in de kleedij van 1935, het jaar dat de H. Lidwina te Schiedam haar val op het ijs deed, tengevolge waarvan zij 38 jaren ziek zou zijn, en in 1433 overleed. Een geheel andere film, eigen opname en eigen regie, gaf het werken en streven van de Graal aan. Eerst laat men het doel goed uit komen, hierbij Thomas a Kempis citeerend: „Wilt gij Mij volgen, zoo neem uw kruis op..." En dan de middelen: apologie, charitas, han denarbeid, muziek, geestesontwikkeling, sport, moedercursussen, naaien en knippen, reidan sen enz. enz. Hierop aansluitend was wel de film van den ondertrouw van ons Prinselijk echtpaar, waarbij de Graal met de vlaggen op trad. Een komische film, de gids als leeuwentem mer, sloeg er natuurlijk in. En een mooie kijk op het leven van de vrouwen van Nazareth, de bisschoppelijk-aangestelde leidsters van de Graalbeweging, kregen wij bij de opname van de „Tiltenberg" te Vogelenzang, het novicen- KLEDINGMAGAZIJNEN DEN HELDER Vakkleding voor alle bedrijven. IJzersterk en toch niet duur. huis, gelegen tusschen de duinen en de bloem bollen Het schoonst van alles leek ons de ontroe rende Duitsche film: „Rorate", uitgevoerd door een groep, hoogstens 25 „man", Hollandsche en Duitsche Graalleden. Zij stelde voor de ver wachting van den Messias en de komst ervan. Er werd o.a. ook gezongen het „Rorate coeli desuper" en wel zoo schoon, zoo intens mooi, dat minstens wel iedere deelneemster een 100 pet. zangeres moet zijn geweest. Het bij de geboorte gezongen: „Gloria in excelsis" en „Venite adoremus" waren al even subliem. Waarlijk, alleen al deze film zou het bezoek waard zijn geweest. Ten 11.15 u. sloot mej. v. Will den avond met een dankwoord. Waarschijnlijk eenige eeuwen oud. Burgemeester Ritmeester heeft een idée. lederen dag trekken nu uit de haven van Nieuwediep de botters en vletten. En iederen dag keeren ze weer, al dan niet voorzien van vangst. Soms treffen deze menschen wonder lijke dingen in hun netten aan. Vreemde vis- schen, stukken hout, waarvan men de her komst niet kan raden, exotische planten en wat dies meer zij. Een wel zeer bijzondere vondst evenwel deed Vrijdag een Heldersche garnalenvisscher, die bij Onrust aan het korren was. Zijn net bleef haken en wel dusdanig, dat hij begreep, dat het hier iets buitenissigs moest zijn. Deze visscherman deed een verstandige daad: hij rapporteerde zijn bevindingen, met het gevolg, dat de V. 13, van de Visscherij-Inspectie er op uittoog en aan het dreggen sloeg. Wat men aan de oppervlakte te zien kreeg bleek een anker te zijn. Geen gewoon anker. Verre van dat. Een anker, zwaar onder het roest. Op sommige plekken reeds gedeeltelijk ver gaan. Een anker, dat van onder tot bo ven bedekt was met schitterende zee anemonen, waar een heele zee-flora en -fauna in 't klein aan vastkleefde. Maar bovenal: een anker met een houten dwars balk, en welke apparaten zeker sedert 2 eeuwen niet meer in gebruik zijn. De V. 13 keerde in de haven van Nieuwe diep terug en smeet het obstakel voor vis- schersnetten op den wal, vlak voor den Visch- afslag. En daar ligt het nu: een anker van meer dan 200 jaar oud. Een stuk ijzer en hout, dat al die lange jaren daar op den bodem van de zee gerust heeft. Men zou er heele verhalen omheen kunnen gaan weven. Naar alle waarschijnlijkheid toch heeft het behoord aan een der toendertijd machtige krijgsgaljoenen van onze vloot, die bij Texel en Nieuwediep een veilige ligplaats vond. Meer dan 100 oorlogs- en ook koopvaardij schepen lagen hier op een gunstigen wind en een goed getij te wachten. Dagen, soms wekenlang. Schepen, die aan hun kabels, toen nog touw, lagen te sjorren. En op een wilden stormnacht zal een schip losgeslagen zijn van zijn ankerkabel en op drift gekomen. Van schip noch anker wisten wij niets meer. Maar er is een oud gezegde: de zee neemt en de zee geeft en ineens, op een prillen voor jaarsdag in den jare 1937, kwam dat anker weer zijn woordje meespreken. Het ligt nu aan de Buitenhaven. Een stuk oud-roest. Van geen enkele handelswaarde. Maar het spreekt tot de fantasie. Het spreekt van voorbije tijden, van Oostinjevaar- ders, van slagschepen, van den tijd der roem ruchte Admiraals der vaderlandsche vloot. En wij hebben er bij gestaan en onze ge dachten gingen met het anker twee eeuwen terug. En we zagen de vloot daar liggen: grootsch, trotsch. De Nederlandsche vloot, ver tegenwoordigend de macht ter zee. Wij waren niet alleen. Ook burgemeester Ritmeester bleek te begrijpen, wat zoo'n oud stuk roest tenslotte nog te zeggen kan hebben. En we vernamen, dat door hem het voorstel gedaan zal worden te trachten dit prae-historisch scheepsappa- Vraagt uitdrukkelijk Een prima product, voor elke beurs be reikbaar. Lel op de geel-rode etiket ten en de fobrieksmerken: de naam MAGGI en de Kruissfer raat een plaatsje te geven bij het Helden der Zeemonument, waar het een schoon décor zal vormen. Dan kunnen alle Jutters met fantasie des Zondags op de bankjes eromheen zitten en hun gedachten laten gaan naar langvervlogen dagen, toen Holland nummer één op de wereldzeeën was. Kan een verzonken, eeuwen vergeten anker een hóógere roeping hebben G. Panisvan Dijk, van Soerabaja, naar Krugerstraat 79. E, C. Vergouwe, leerling-verpleegster, van Breskens, naar Javastraat 114. K. J. Hollander, chauffeur, van Apeldoorn, naar Kortevliet 2. C. Does, landarbeider, van Kwadijk, naar Asterstraat 13. L. Geljon, van Amsterdam, naar Keizer straat 51. A. Liefhebber, landarbeider, van Anna- Paulowna, naar Langevliet 78. J. Scheephorst, koperslager, van Zutphen, naar Balistraat 1. P. J. Mijnders, winkelbediende, van Hoorn, naar Spoorstraat 110. - L. C. H. Worrel, majoor-machinist, van Soerabaja, naar Hector Treubstraat 27. T. Dijkstra, van Leeuwarderadeel, naar Anjelierstraat 14. R. Bosch, kleermaker, van Schiedam, naar Breewaterstraat 67. L. M. Kouwenberg, dienstbode, van Hille- gom, naar Gasstraat 35. G. H. Bolier, opzichter Rijkswaterstaat, van Schagen, naar Ruyghweg 176. J. C. Brouwer, dienstbode, van Amsterdam, naar Kuiperstraat 42. A. C. Mooij, onderwijzer, van Texel, Ooster end, naar de Wetstraat 39. S. A. G. Feenstra KuiperCrull, van Hil versum, naar Hoofdgracht 76. M. J. Hofstra, koopman," van Sneek, naar Achterstraat 68, T. Mantje, koperslager, van Velsen, naar Brakkeveldweg 146. A. Bakker, van Amsterdam, naar Parallel weg 35. F. J. van Dam, stuurman K.N.S.M., van Amsterdam, naar Weststraat 62. C. M. van DijkSchellingerhout, van Röt- terdam, naar le Vroonstraat 54. M. C. Gomes, dienstbode, van Velsen, naar Parallelweg 1. J. Leeuw, van Den Haag, naar Breewater straat 58. B. T. Mahieu, van Grave, naar Midden straat 21. Z. Straver, sergeant der mariniers, van Haarlem, naar Crocusstraat 63. J. Stroo, arbeider, van Wormer, naar Foreestweg 4. Wed. J. C. VeenstraKraak, van Amster dam, naar Hector Treubstraat 55. G. van 't VeldLagcher, van Hilversum, naar Soembastraat 63. B. J. W. M. Wickenhagen, winkelbediende, van Hengelo (O.), naar Singel 86. F. de Lange, matroos le kl., van Vlissin- gen, naar Dahliastraat 110. N. Vlaming, dienstbode, van Anna Pau- lowna, naar Breewaterstraat 1. G. M. P. MichaëlisHendriks, van Voor burg, naar Hoofdgracht 1. F. A. J. Migchelbrink, van Grieth zu Wis sel (Kreis Cleve, Duitschland), naar Dahlia straat 111. N. D. van RheedeQuant, van Amsterdam, naar de Ruyterstraat 25. J. C. van Cleemputte—de Meester, van Ter- neuzen, naar Wilhelminastraat 20. J. Foeckert, van Driebergen-Rijsenburg, naar Ruyghweg 23. S. de GoedeStorteboom, van Arnhem, Loodsgracht 141. J. Kooger, opzichter Heide-Mij., van Bram men, naar Koningdwarsstraat 45. P. Koorn, van Beverwijk, naar Huisduiner- weg 3. S. J. Rozemond, magazijnbediende, van Hillegersberg, Herzogstraat 36. F. Tuinstra, arbeider, van Leeuwarden, naar Bassingracht 3. B. de Vries, boerenknecht, van Wieringen, naar Pijlsteeg 19. P. Bagge, visscher, van Texel, Den Burg, naar P. Quantstraat 3. O. Boonstra, taxi-ondernemer, van Maram, naar Begoniastraat 58. J. J. BrouwertKalis, van Velsen, naar Crocusstraat 68. W. van DrielVerzijl, huishoudster, van Krommenie, naar Hoogstraat 121. H. van Herwerden, adj-directeur Drukkerij „De Boer", van Velsen, naar Javastraat 127. B. E. A. Kühne, banketbakker, van Alk maar, naar Spoorstraat 21. J. C. G. Oomen, kleermaker, van Doorn, naar Hoogstraat 121. J. de Rek, van Renkum, naar Meeuwen straat 5. G. Rendenvan der Sloot, van Nigtevegt, naar Dahliastraat 81. Wed. A. E. SmitBarewijk, van Amster dam, naar Gravenstraat 41. E. C. Spetter—Dasberg, van Rotterdam, naar Kanaalweg 43. G. J. C. Stins, hulp in de huishouding, van Alkmaar, naar Kanaalweg 59. D. A. Suiker, hofmeestersmaat K.M., van Zeist, naar Binnenhaven 17. H. Adema, los werkman, van Bolsward, naar Broodsteeg 8. H. H. Toster, van Harlingen, naar Nieuw- straat 18. C. F. Visser, van Barsingerhorn, naar van Foreestweg 8. G. Warner, van Amsterdam, naar Laan 19. G. J. Augustijn, van IJsselmonde, naar Ruyghweg 36. B. Berkhout, korpl. monteur, van Oost en West-Souburg, naar Crocusstraat 71. J. Bosma, kaashandelaar, van Leeuwarden, naar Koningstraat 18. Jvr. M. A. CrommelinSchorer, van Den Haag, naar Javastraat 121. M. van Doorn, van IJsselmonde, naar Ruyghweg 36. F. C. van Dijk, van Amsterdam, naar Jou- bertstraat 82. M. C. Grollé. dienstbode, van Rotterdam, naar Langestraat 66. E. M. A. Keizer, van Nijmegen, naar Cronjé- straat 21. Wed. H. M. van LeeuwenstijnCaarls, van Alkmaar, naar Kanaalweg 59. L. MeijerGoudswaardt, van Soerabaja, naar Sperwerstraat 51. G. MoermanBos, van Zijpe, naar le Scha- gendwarsstraat 8. L. J. Mulderde Vries, van Vlissingen, naar Hoofdgracht 34. L. M. P. Pauwels, los werkman, van Roosen daal en Nispen, naar Heersteeg 6. W. F. Schreurs, sergt.-majoor der mariniers, van Curagao, naar Reigerstraat 47. P. C. DoornbosDienst, van Soerabaja, naar Piet Heinstraat 1. W. H. Franse, majoor-konstabel, van Soera baja, naar Crocusstraat 12. Natuurhistorisch Museum. Elke week: eiken Woensdagmiddag van 3—6 uur, eiken Zaterdagavond van 710 uur, den eersten Woensdag van elke maand van 810 uur, den eersten Zondag van elke maand van 35 u. Maandag 12 April. Musis Sacrum, 8.15 u. Feestavond „Frissehe Morgen". Musis Sacrum, 8 u. Soirée- en Cabaretavond Zwemsportclub „Frissehe Morgen", voor leden en genoodigden. Dinsdag 13 April. Casino, 8 u. (voorzaal). Propaganda-film- avond Instituut Arb. Ontwikkeling. Donderdag 15 April. Musis Sacrum, 8 u. Wetenschappelijke lezing met lichtbeelden. Onderwerp: „Doel en beteekenis van het zweefvliegen". Casino, 8 u. Operette-uitvoering „Harmo nie", voor leden, donateurs en genoodigden. Maandag 12 April19.23 uur M. GoebertZwaai, van Soerabaja, naar Joubertstraat 85. E. W. Janssen—Morgenroth, van Schagen, naar Middenstraat 98. J. 't Jong, steenzetter, van Sliedrecht, naar Sternstraat 25. J. BeumerKlapmeijer, van Amsterdam, naar Violenstraat 57. 10 April 1937. ONDERTROUWD: M. Stroosnijder en R. van der Zandt. BEVALLEN: A. Renden—Karssen, d. OVERLEDEN: M. J. KortDorlijn, 62 jaar. Berichten uit het „Vliegend Blad", thans „Heldersche Courant", Dagblad voor Den Helder en omstreken. (Op rijm gezet door Jan Mens.) Ook op het gebied reclame, Was men toen al bij de hand, Had men van goed adverteeren, Zelfs reuze veel verstand. Want een handelaar in zeep was, In dat vak heel goed doorkneed, Zijn zeep zei hij, dat was zeker, Die het nog 't beste deed. Zelfs het allerslechtst karakter, Van een staatsman werd weer schoo. Als hij slechts de zeep gebruikte, Van deez' Nederlandsche zoon. Besluit: Een en ander is nu evqn, De revue eens gepasseerd. En misschien heeft U hieruit ook, Nog een kleinigheid geleerd. Dit is zeker de H. C was, Al die jaren actueel, En dat blijft zij in de toekomst, Heusch, U krijgt beslist Uw deel, Van het nieuws, dat U wilt lezen, Krijgt U 't beste voorgezet, Alle dagen nieuwe tijding, Want des lezers wil is wet. Mocht U nog geen abonné zijn? Deel het ons dan even mee, Neemt eens proef, en wij zijn zeker, U blijft trouw aan de H. C. Einde. Den Helder, 1937. doop Annie de Hoog—Nooy 27) Wie weet... misschien een dief, of een kinder moordenaar... De juffrouw op school had gis teren nog gezegd, dat die écht bestonden en de heele klas gewaarschuwd, dat ze nooit met iemand mee mochten gaan, die hen op straat aansprak. Nu dat had Mammie haar ook dikwijls genoeg gezegd. En gisteren had ze het nog eens extra goed in haar ooren geknoopt. Nee, Mammie en de juffrouw be hoefden niet bang te zijn, dat zou ze vast nooit doen. Maar als zoo iemand nu eens bij je thuis kwam, als je alleen was, zooals zij nu, wat dan...? Ze stond in haar onderjurkje tegen de tafel geleund. Ze had den moed niet zich verder uit te kleeden, ze durfde zich niet eens te verroeren, bang dat er in dat oogenblik iets gebeurde wat ze niet zag of hoorde... Weer, nu twee, driemaal achter elkaar dat vreemde geluid. Alles kraakte, alles bewoog... Waar kwam het vandaan van de trap of van buiten tegen de ramen? Ze wist het niet meer, ze keek van links naar rechts, haar wangen begonnen te gloeien. Ze drukte de ijskoude vuistjes stijf tegen haar mond... ze kon haast niet slikken van angst. Daar had je het weer... het kwam van het por taal, nu had ze het duidelijk gehoord. Ze voelde haar lippen trillen tegen haar hand. Haar oogen rustten nu onafgebroken op de deur, waarvan de knop, naar het scheen, te - kens even bewoogLeek het nu zoo, of was hij werkelijk een klein beetje naar lmks gegaan. „J. „O, Mammie, kom toch..." riep ze half huilend en of het ineens tot haar doordrong dat haar moeder nog niet komen kón, voeg de ze er direct aan toe: „Lieve Heertje, laat er toch asjeblieft niets met me gebeuren Ze hield even haar adem in, alsof ze wacht te op iets, waaruit ze kon opmaken, dat haar gebedje verhoord was. En plotseling hoorde ze weer het geschuifel van juffrouw Vroman's voeten. Dat geluid, dat haar aanvankelijk zoo beangstigd had, gaf haar nu een gevoel van rust. Nu wist ze weer, dat er in ieder geval iemand in haar nabijheid was, een die haar zou hooren als ze hard zou beginnen te schreeuwen. Het was of die gedachte haar moed gaf. Met een plotselinge beweging schoot ze op een der groote armstoelen af. Met alle kracht van haar teere kinderlichaampje duwde ze den zwaren stoel naar de deur. Ze haalde verlicht adem toen ze hem er vlak tegenaan geduwd had. Zóó was het goed, nu kon er niemand meer bij haar komen en kon ze zich rustig verder uitkleeden. Nu durfde ze ook wel naar bed. Dat ze daar niet direct aan ge dacht had... In een oogenblik stond ze in haar nacht ponnetje en zich naar haar bed begevend dat in het aangrenzende vertrekje stond, wipte ze er snel in en boven op de dekens neerknielend, deed ze zacht haar klein avond gebedje. En alsof ze bang was dat onze lieve Heer datgene, wat zij zoo belangrijk vond, niet goed zou verstaan als ze zoo fluisterde, bad ze aan het eind hardop: „U hebt me goed geholpen, lieve Heertje, maar maak nu ook nog dat Mammie 's avonds nooit meer weg moet, want misschien ben ik toch nog wel eens een keertje heel erg bang. Asjeblieft lieve Heertje, dank U wel!" Ziezoo, dat had ze gevraagd en dat zou nu wel gebeuren ook, daar twijfelde ze geen oogenblik aan. Moeder Dekkers had haar dik wijls verteld, dat je élles kreeg wat je aan onzen lieven Heer vroeg, en wat moeder Dek kers zei, dat was altijd waar. Als het maar niet te brutaal was, om twee dingen op één avond te vragen... Met een vaartje dook ze onder de dekens. Hè, wat was het fijn in bed. Nu voelde ze pas hoe moe ze was. En wat had ze een honger... Dat was waar ook, ze was heelemaal vergeten haar boterhammetjes op te eten. Maar ze had ze ook niet gezien. Anders stonden ze altijd op tafel klaar, met een half glas melk er bij, ook wel eens een héél, als er veel melk over was. Zou Mammie ze in de broodtrommel hebben laten staan? Ja, ze moest er dan toch nog maar even uit, want het kriebelde ineens zoo in haar maag. Met eenige moeite haalde ze de trommel van de plank, doch toen ze haar open gedaan had, keek ze erg onthutst. De trommel was leeg... Een paar enkele korstjes lagen er in, dat was alles. Hoe kon Mammie haar zóó vergeten? Maar dan bedacht ze met schrik, dat haar Moeder gezegd had, dat ze, als ze naar huis kwam, een half brood mee moest brengen en dan zelf haar boterhammetje maar klaar moest maken. Een paar plakjes kaas lagen er nog in de kast... Dat kwam er van als ze op straat bleef spelen en niet direct naar huis ging, zooals Mammie dat wou. Nu had ze haar niét eens meer gezien en nu had ze niets te eten ook. Het was haar eigen schuld, dat begreep ze nu heel goed, maar haar gevoel van honger werd er niet minder door, eerder nog erger. Ze zag in gedachten weer de stapeltjes, brood op de tafel bij Doortje's moeder. Wat zou ze er nu voor over hebben om één zoo'n lekkere boterham met worst te hebben. Doortje'had er haar wel graag een gegeven, als ze maar gedurfd had. Maar Doortje was bang voor d'r moeder nou, dat kon zij best begrijpen, dat was ook een echte moeder om bang voor te zijn. Niets leuk. Nee, dan haér Mammie, die was heel anders! Ze had ineens groote spijt, dat ze niet precies gedaan had, wat mammie haar gezegd had. Dat kwam altijd verkeerd uit, dat kon niet anders. Nu had ze d'r straf al. En onze lieve Heer, nou. Die zou er ook niet erg over te spreken zijn. En nu had ze Hem nogal zoo veel gevraagd... Alles kwam nu ook wel erg slecht bij elkaar. Ze voelde zich verschrikke lijk schuldig. Ze zou het allemaal weer goed maken. Mammie zou zich in het vervolg niet meer over haar te beklagen hebben, dat nam zij zich vast voor. O, jeetje, wat begon het nu toch gek te doen in haar maag. Net of er van binnen een muisje zat te knagen... Zou ze die twee plakjes kaas maar opeten? Dat mocht anders niet zonder brood, maar nu, dat ze zoo'n honger had...? Ze dacht er aan hoe ze dien middag nog ontevreden tegen haar moeder had gezegd: „Ajakkes, vanavond alwéér kaas..." en nu vond ze het zoo heerlijk, hoe kon dat nou Ze vergat de broodtrommel weg te zetten alvorens ze weer in bed stapte. Dat kwam omdat haar gedachten alweer met iets an ders bezig waren. Wat had juffrouw Vro- mans ook weer allemaal gevraagd over haar vader Dat moest ze Mammie zeker ver tellen... Hè, wat stak dat licht in haar oogen. Het beste zou zijn, dat ze heelemaal met haar hoofd onder de dekens kroop, dan zag ze het niet... Maar dat durfde ze toch niet goed, al wist ze zeker, dat ze bij dat helle licht niet gemakkelijk in slaap kon komen. En het nachtlichtje uit het donkere keuken tje halen... dat deed ze voor geen geld van de wereld. Nee, dan maar zoo. Als ze haar gezicht eens naar den muur keerde...? Maar dan kon ze immers de deur niet in het oog houden... Daar moest ze toch steeds naar blijven kijken, al stond die groote stoel er ook voor. Ze was er wel zeker van dat er nu niemand binnen kon komen, maar je kon toch nooit weten, sommige mannen waren zóó sterk...! T oen bedacht ze plotseling met schrik, dat haar Mammie er nu ook niet in kon. Wat nu? De stoel wegschuiven? Daar dacht ze niet aan. Er was dus maar één uitweg, wak ker blijven totdat ze thuiskwam. Ja, dét zou ze doen... Maar geen vijf minuten daarna sliep ze als een roos. De nabijzijnde torenklok deed juist twaalf slagen hooren, toen Diny de straat harer wo ning inkwam. Ze was laat vanavond. De meisjes hadden haar ook nog zooveel kleine werkjes gegeven en als ze die nu niet even afgemaakt had, zou ze er morgen zeker een uur vroeger voor hebben moeten komen. Morgen... Er was altijd weer een nieuwe dag waarop dat afschuwelijke werk haar wachtte. Hoe lang nog? In ieder geval niet langer meer dan enkele weken. Ze begreep nóg niet hoe ze er toe gekomen was zoo'n betrekking aan te nemen. Nog nooit had ze ergens zóó'n spijt van gehad. Iederen avond voelde ze weer opnieuw, hoe dat tooneelgedoe haar tegenstond. Dat was een wereldje op zichzelf, waar zij zich niet op haar plaats gevoelde. En nu had zij er eigenlijk nog zoo weinig mee te maken. Ze deed haar werk en daarmee was het voor haar afgeloopen. Maar dat nam niet weg, dat zij er toch heelemaal tusschen zat. Daar zag ze Lottie ook pas, zooals ze wer kelijk scheen te zijn, los in woorden en manie- ten. En ze v/as nog niet eens de ergste van het troepje. De een stak daar de ander aan. Ze kreeg verhalen over avontuurtjes te hooren, zooals ze niet gedacht had, dat ze konden bestaan. Ze liet het allemaal maar langs zich gaan, nadat ze haar eens in koor uitgelachen hadden, toen zij haar veront waardiging er over uitsprak, dat men in de kleedkamers zoo onbeschaamd over dingen durfde te spreken, waaraan een ander zelfs vermeed te denken. Later, toen ze naar huis was, hadden de anderen flauw gelegen van het lachen. Dat vertelde Lotti den volgenden dag. Wat was zij er eigenlijk voor een, had den zij gevraagd. En wat verbeeldde zij zich wel? Dat ze hun een beetje de les Ln lezen om wat ze él of niet mochten zeggen? Kon ze geen aardigheidje verdragen? Waar dacht ze eigenlijk, dat ze terecht gekomen was, in een klooster Ze had non moeten worden, dan? Ze was getrouwd, ja dat kenden ze. Zoo van tijd tot tijd waren ze dat allemaal... Ze had ze achter de ellebogen, dat was vast. Ze zouden haar wel eens willen zien als ze los kwam, dan was ze misschien wel tienmaal erger dan zij... (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 5