Stadsnieuws
Ontwikkeling, heden en toekomst
van het zweefvliegen
Der Bettelstudent
Waar gaan we heen
Vrijdag 16 April 1937
Lezing van den heer De Lange voor de Heldersche Zweefvliegclub
Geslaagden
Uit het politierapport
Heldersche Courant
De reis van
Hr* Ms* „Hertog Hendrik
Het voorloopig reisprogramma
HERMAN NYPELS'
Uitspraken Zeekrijgsraad
Tweede Blad
Burgerlijke Stand van Den Helder
Waterpolo
Polowedstrijd
Zeemacht-Sportclub F,M.
HONIG S BOUILLONBLOKJES thans
en 25% zwaarcler dan de meeste andere;
F euilleton
Het is nog niet zoo lang geleden, dat
hier ter plaatse een zweefvliegclub werd
opgericht en ofschoon we daar nog maar
weinig van en over gehoord hebben, moet
men toch niet gelooven, dat het met haar
niet O. K. is. Integendeel, de H.Z.C. be
staat en is over de eerste moeilijke perio
den heen; zij zal dan ook aanstonds méér
van zich doen hooren. Immers, we hebben
van den heer F. ter Horst, den voorzitter
van de Club, vernomen, dat de Club nog
steeds beschkt over het Zöglin-vliegtuig,
dat er een Baby-Grünau bij zal komen,
terwijl de marineautoriteiten zoo bereid
willig zijn om t.z.t. een motorvliegtuig
ter beschikking te stellen, waarmee
laatstgenoemd prestatie-zweefvliegtuig tot
op een 1000 meter hoogte gesleept zal
kunnen worden. De Club is dus, zooals
het zich thans laat aanzien, niet ver meer
van prestaties verwijderd en het spreekt
vanzelf, dat als die er eenmaal zijn, de
ware belangstelling voor de zweefvlieg-
sport eerst' werkelijk zal ontwaken.
Intusschen heeft de H.Z.C. naast de gewone
oefeningen op het vliegveld De Kooy, een
aantal lezingen doen houden, waarin de tech
niek van de zweefvliegerij onder het oog werd
gezien. Om meer belangstelling naar buiten
te wekken, had zij een causerie georganiseerd,
te houden door den heer De Lange van het
Dep. van Waterstaat, afdeeling Luchtvaart.
Deze causerie nu heeft gisteravond in ,,Musis
Sacrum" voor een vrij groot aantal belang
stellenden plaats gehad en mag volledig ge
slaagd heeten.
Nadat de heer Terhorst de aanwezigen, o.w.
kolonel K. van Aller, commandant van Hr.
Ms. Vliegkamp De Kooy, en overste J. H. C.
Bentz van den Berg, garnizoenscommandant,
welkom geheeten had, verkreeg de spreker
van dezen avond het woord. De heer De Lange
had zijn causerie in drie gedeelten, eigenlijk
schetsen, gesplitst en sprak achtereenvolgens
over de ontwikkeling van de zweefvliegerij,
zijn ervaringen in Duitschland en over het
heden en de toekomst van de zweefvliegsport.
•Wat de ontwikkeling van de zweefvliegerij
betreft, de eerste opstijgingen met ballonnen
hadden plaats in de 18e eeuw, waana proeven
volgden met vleugelslagtoestellen en met een
toestel van het Albatros-model (Le Brix!).
De vader van het zweefvliegtuig is eigenlijk
Otto van Lilienthal, die tevens als eerste
slachtoffer van zijn roeping viel. De groote
vlucht heeft de zweefvliegerij eerst genomen
in Duitschland, nadat aan dit land vanwege
het Verdrag van Versailles onmogelijk ge
maakt was om motorvliegtuigen aan te bou
wen. Kunnen we niet met motorvliegtuigen
vliegen, zoo werd daar gezegd, dan zullen we
het met motorlooze doen. En zoo is geschied.
In geen enkele land ter wereld staat de zweef
vliegerij op zoo'n hoog peil als juist in
Duitschland. (Rhöndal, Wasserkuppe!). Bij
het zweefvliegen werd oorspronkelijk alleen
gebruik gemaakt van den hellingstijgwind: de
prestaties waren toen zeer beperkt. Totdat de
Oostenrijker Gronfeld kwam met zijn stijg-
snelheidsmeter, waarmede de vlieger de ther
mische stijgwinden kon opzoeken en hij zeer
groote afstanden kon afleggen en vele uren
in de lucht kon blijven. Alleen door deze uit
vinding is het te verklaren, dat het wereld
record zweefvliegen momenteel op meer dan
500 km staat!
Op onderhoudende en dikwijls geestige wijze
heeft de heer De Lange, die zelf een van de
promotors van de zweefvliegerij in Nederland
is, verteld van de ups and downs, waarmede
de zweefvliegtuigsport in ons land te kampen
had. Er waren successen, maar ook „kraakjes"
bij de vleet...
De Duitsche ervaringen van den heer De
Lange waren eveneens interessant om aan te
hooren, al werd ons weinig van de techniek
van het zweefvliegen verteld.
Het nut van het zweefvliegen.
Het nut van het zweefvliegen is drieledig.
Ten eerste bewijst het groote diensten aan de
wetenschap, met name is het van onschatbare
waarde bij het meteorologisch onderzoek. Ten
tweede leent het zweefvliegtuig zich uitste
kend voor ero-dynamische proeven, hetgeen
van beteekenis is voor den bouw van motor
vliegtuigen. Maar de eigenlijke beteekenis
ontleent het zweefvliegen aan de uitstekende
vooropleiding, welke ervan uitgaat voor den
motorvlieger. Niet zoozeer omdat diens op-
leidingstijd meer dan 50 korter wordt (ge
gevens over 1936 van de Nat. Luchtvaart
School), maar omdat de zweefvliegerij selec
teert. Er gaat immers geruimen tijd mee heen
alvorens men tot een prestatie komt, met het
gevolg, dat velen, die enthousiast begonnen
zijn, er na een paar maanden den #>rui aan
geven. Maar... de wére menschen blijven. Dat
zijn de doorzetters, de wilskrachtigen: zij zijn
het, die vliegtechnisch gevormd worden, zij
zijn het, die de civiele en militaire luchtvaart
noodig heeft.
De heer De Lange betoogde, dat centrali
satie van de zweefvielgclubs in den Neder-
landschen Bond van Zweefvliegclubs noodig is.
Deze Bond is het, welke binnenkort een cen
trale zweefvliegschool hoopt te openen, waar
alleen zij les zullen kunnen ontvangen, die het
B.-brevet bij een van de aangesloten clubs be
haald hebben. Op die school worden zij dan in
staat gesteld het C-brevet te halen, waarna
zij hun kennis onder de leden van hun plaat
selijke clubs kunnen uitdragen.
Wat de populariteit van de zweefvliegerij
ten goede komt, dat zijn prestaties, aldus spr.
en die prestaties moeten in Den Helder spoe
dig komen, waartoe hij de leden van de H.Z.C.
in zijn slotwoord dan ook opwekte.
Omstreeks kwart voor elf was de interes
sante causerie, waarvan het laatste gedeelte
door lantarenplaatjes van verschillende typen
zweefvliegtuigen werd verlucht, ten einde en
had de heer De Lange een warm dankwoord
van den voorzitter der H.Z.C. te incasseeren.
Bij de d.d. 14 April te Amsterdam door de
Federatie voor Stepografie „Groote" afgeno
men examens behaalde Mej. R. M. Bos het
diploma Reporter 2e klasse (Dictaatsteno
graaf 200 Nederlandsch).
Voorts slaagden:
voor het diploma Dictaatstenograaf 165 Ne
derlandsch: de dames A. Boerdijk en J. Stasse;
voor het diploma Kantoorstenograaf 130
Duitsch: de dames A. Boerdijk en K. van
Dalfsen;
vöor het diploma Kantoorstenograaf 130
Engelsch: mej. J. Stasse;
voor het diploma Kantoorstenograaf 100
Duitsch: mej. G. de Barbanson;
voor het diploma Kantoorstenograaf 100
Engelsch: de heer A. Velthuys;
voor het diploma Kantoorstenograaf 130
Nederlandsch: de dames E. van Duin, M.
Goes en J. Koelemeij en de heeren F. van
Rijn en A. v. d. Zouw.
De opleiding dezer candidaten geschiedde
aan het Instituut „Mercurius", Loodsgracht,
alhier.
Door een hond aangevallen.
Door een bewoner van de Dahliastraat werd
aangifte gedaan, dat hij door een hond, die
behoorde aan een bewoner van den Ruijghweg,
was aangevallen.
Door een steen verwond.
Door een bewoner van Callantsoog werd
aangifte gedaan, Jat hij dusdanig met een
steen tegen het hoofd werd gegooid, dat zijn
oor verwond werd. Een onderzoek naar den
dader wordt ingesteld.
ff
Het vertrek van Hr. Ms. „Hertog Hen
drik" zal plaats vinden Maandag 26 April
a.s., vermoedelijk zal het schip in den vroe
gen morgen vertrekken. Aankomst in Straat
Gibraltar 4 Mei. De „Hertog Hendrik" zal
daar waarschijnlijk blijven kruisen tot onge
veer eind Mei.
Na aflossing door Hr. Ms. „Johan Maurits
v. Nassau" wordt een bezoek gebracht aan
de Azoren en Madeira, waarbij waarschijnlijk
de volgende plaatsen worden aangedaan:
Ponte Delgade, Horta, Funchall.
Half Juli zal de terugreis aanvaard wor
den, waarbij Bordeaux zal worden aangedaan.
Het ligt in de bedoeling, dat de „Hertog
Hendrik" 23 Juli in de haven terugkeert.
Succesvolle opvoering van „Harmonie".
Burgemeester Ritmeester tot eere
voorzitter geïnstalleerd.
Gisteravond heeft voor een goed gevuld
Casino de opvoering plaatsgevonden van Karl
Millöcker's vermaardste operette „Der Bet
telstudent", en wel door onze plaatselijke
Zang-, Reciteer- en Orkestvereeniging „Har
monie".
Millöcker, een der gelukkigste Strausz-
epigonen, heeft met dezen „Bettelstudent"
een wereldsucces weten te boeken en een
succes, dat ook heden ten dage nog naklank
vind in de harten van een wereldpubliek, dat
goeddeels zijn smaak radicaal gewijzigd
heeft. Het beste bewijs hiervoor is wel de
herhaalde radio-hoorspel-opvoeringen en niet
te vergeten de filmische bewerkingen van
het gegeven, alhoewel daarbij het scenario
noodzakelijkerwijze in belangrijke mate af
wijkt van het origineel.
„Der Betelstudent'dat is een van die
typische Weensche zangspelen, een vroolijke
cocktail van zang, dans, frivoliteit en slag
vaardigheid. „Der Bettelstudent": een pre
tentieloos gegeven, dat evenwel door de
entourage en de sfeer, waarin het geheel
gedrenkt is, tot een boeiend geheel wordt,
aan welks 3 bedrijven men bij een gcede op
voering ongetwijfeld ook in het jaar 1937
nog genoegen kau beleven.
Welnu: de Harmonie-vertolking van gis
teravond heeft onze verwachtingen over
troffen dat dusdanig, dat er sprake was van
een volkomen succes.
Wat het verhaal betreft, reeds eerder
mochten wij dit releveeren, zoodat het ons
overbodig lijkt, hierop nog eens in den breede
terug te komen. Het is een spel van intrique
en amoureuze verwikkelingen, ten tijde dat
Polen onder Saksische heerschappij stond.
Wij hebben in vorige jaren eenige malen
opmerkingen moeten plaatsen, dat het ac-
teeren van sommige dames en heeren nog al
eens wat te wenschen overliet, en dat men
niet altijd op de juiste plaats stond. Thans
was van dit euvel niets, in ieder geval zeer
weinig, te bespeuren, en met name de
hoofdrollen waren in uitstekende handen.
Verder een woord van lof voor de aan
kleeding. De eostumeering was ook ditmaal
weer verzorgd door de firma Bakker in
Amsterdam en zij heeft dit gedaan op voor
beeldige wijze. Ook het kapwerk van den
heer Gerritsen, eveneens uit de hoofdstad,
was in prima conditie.
Het orkest heeft zich gisteravond kranig
geweerd. Was aanvankelijk de ouverture
wat onzeker, wat rommelig, al spoedig had
men den juisten toon gevonden en kon men
een begeleiding beluisteren, die aan hooge
eischen voldeed. Een woord van erkentelijk
heid voor het werk van den directeur, den
heer Jac. Bos, mogei- wij hier dan ook zeker
doen hooren.
Van de hoofdrol-vertolkers noemen wij als
eerste den heer W. Steffens, die den ver-
KLEDINGMAGAZIJNEN DEN HELDER
Eigen coupeur en ateliers. Helpt U
mede de plaatselijke industrie te
bevorderen
maarden student speelde. Een figuur die het
acteeren meester is en daarbij over een uit
stekend geluid beschikt. Na hem noemen wij
direct mej. G. Ploog, de Laura-partij ver
tolkende. Een charmante verschijning met
een groote dosis vrijmoedigheid, en die haar
werk op kennelijk accurate wijze opvat. Een
der beste Harmonie-krachten, begiftigd met
een opvallend zuiver orgaan. Ook mej. A.
Paans als Bronislawa voldeed in haar luch
tige rol en gezien het feit, dat het voor haar
een soort vuurproef was, kunnen wij niet an
ders zeggen, dan dat deze geslaagd is.
Mej. W. Paans als Palmatica, een oude
bekende bij deze operettes, was als steeds
zeer rolvast en bracht een pracht van een
„dochters-aan-den-man-brengende-mama".
Wat de heeren voorts betreft, keurig werk
verrichtte de heer C. van Leeuwen als Jan
en in niet mindere mate de heer C. van
Straaten als Overste Ollendorf.
En zoo is dit geworden een opvoering van
een oude operette, zeker niet foutloos, maar
qua dilettantenwerk naar bijzondere eischen
luisterend, eischen, die een belofte inhouden
voor de toekomst.
Het is de heer Jac. Bos, die als algemeen
leider het leeuwenaandeel van dit succes voor
zijn rekening kan boeken. In hém bezit Har
manie een even kundig als ijverig directeur,
die gisteravond bewezen heeft zoowel met
zijn orkest als met de ten tooneele werkende
dramatis personae iets goeds te kunnen bren
gen.
Installatie tot eere-voorzitter van
burgemeester Ritmeester.
Aan het einde van het eerste bedrijf had
de installatie tot eere-voorzitter plaats van
den burgemeester, die zich hiervoor reeds
eenige maanden geleden bereid had verklaard.
De voorzitter der vereeniging, de heer De
Groot, deelde mede, dat men gewacht had op
dezen avond, waar alle leden en donateurs
bijeen zijn, en bood den magistraat het keurig-
uitgevoerde diploma aan. Mevrouw Ritmeester
werden bloemen geoffreerd.
Met enkele korte, doch niettemin zeer har
telijke woorden, dankte burgemeester Rit
meester voor dit eere-voorzitterschap en nam
tevens de gelegenheid te baat zijn waardeering
te uiten over het werk van Harmonie. Hij
heeft dan ook geen moment geaarzeld, toen
hem het verzoek bereikte om de functie van
eere-praeses te aanvaarden. Tevens hoopte
spr., dat hij nog tal van malen in de gelegen
heid zal zijn de uitvoeringen der vereeniging
mede te maken. Tenslotte betrol hij den
heer Bos, het orkest en voorts de geheele be
zetting ten tooneele, in zijn hulde.
Vermelden wij nog, dat aan het einde van
de uitvoering, die zulk een prettig verloop
had, aan de beide dames Paans en Ploog
bloemen aangeboden werden en dat voorts
allen hartelijk bedankt werden voor hun uit
stekend werk. Behalve de spelers waren dit
de heer Bos, de heer Boon (die als vanouds
de piano-partijen verzorgde), de heer Jansen
regisseur), de heer Flerie en natuurlijk de
heer J. B. Polak,, die, zooals men dat van hem
gewend is, op voortreffelijke wijze het ballet
ingestudeerd had.
De Zeekrijgsraad heeft uitspraak gedaan in
een drietal zaken, die Woensdagmiddag voor
zijn geweest.
In de zaak tegen den matroos le kl. J. B„
die op het balcon van de woning van kolonel
Doorman aangetroffen werd, werd een nader
onderzoek gelast.
De stoker 3e kl. J. B., die diefstal gepleegd
had, terwijl hij uitkijk was, werd veroordeeld
tot 3 maanden gevangenisstraf met aftrek
van den tijd in preventieve hechtenis doorge
bracht, terwijl de mariniers F. H. S. en W. G.
v. O., wegens desertie, 2 maanden gevange
nisstraf, evenenes met aftrek van preventief,
kregen.
Natuurhistorisch Museum. Elke week.
eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken
Zaterdagavond van 7—10 uur, den eersten
Woensdag van elke maand van 8 10 uur,
den eersten Zondag van elke maand van
35 u.
Vrijdag 16 April.
Chr. Militair TehuisKanaalweg, 8 u. Open
bare vergadering met debat. A. R. Kiesver.
Spr. Mr. G. A. Diepenhorst.
Zaterdag 17 April.
Musis Sacrum, 8 u. Propaganda-feestavond
Speeltuinvereeniging, afd. Wandelsport.
Casino, 8.15 u.
„Harmonie".
Cabaretavond Operettever.
van 15 April 1937.
GETROUWD: W. Brinkman en A. A.
Meeuwisse; J. J. A. Cadot en A. Bakker; N.
Hoornsman en L. van Vugt; J. Krigee en C. J.
van Dam.
BEVALLEN: J. NieuwlandQuast, z.
KON ARMEN NIET BOVEN HAAR
HOOFD HEFFEN.
Nu al ruim een jaar vrij van pijn.
Deze dame was nagenoeg hulpeloos door
martelende rheumatische pijnen in haar rug,
armen en beenen:
„De pijn in mijn armen en beenen was wer
kelijk ondragelijk, vooral in mijn armen; ik
kon niet boven mijn hoofd reiken. Na twee
maanden besloot ik Kruschen Salts te gaan
probeeren en heb ik nu gedurende meer dan
één jaar niet het minste symptoom van rheu
matische pijnen gehad." Mevr. H. E.
Kruschen Salts spoort de afvoerorganen,
lever, nieren en ingewanden op geheel natuur
lijke wijze aan tot actievere werking, zoodat
de gevaarlijke afvalstoffen, als urinezuur e.d.,
welke maar al te vaak de oorzaak zijn van
rheumatische pijnen, snel en afdoende wór
den weggevoerd. Kruschen Salts is verkrijg
baar bij alle apothekers en erkende drogisten
0.40, 0.75 en 1.60 per flacon. Let op, dat
op het etiket op de flesch, zoowel als op de
buitenverpakking de naam Rowntree Handels
Mij., Amsterdam, voorkomt. (Adv.)
Donderdagavond speelde een Zeemacht-com
binatie een polowedstrijd tegen de Sportclub
„F. M." in het Marine-zwembad. Door de ge
ringe afmetingen van dit bad bestonden de
elkaar bestrijdende ploegen elk slechts uit vijf
man. De wedstrijd stond onder leiding van bad
meester Koningstem. Dadelijk na den aanvang
werd een doelpunt gemaakt door Zeemacht en
enkele oogenblikken later volgde een tweede.
Het zag er dus voor „F. M." aanvankelijk niet
rooskleurig uit. Maar niet ontmoedigd door het
succes der tegenstanders trokkenze nog met
meer strijdlust naar voren en scoorden (21).
Nu was het de beurt weer voor Zeemacht,
maar „F. M." liet zich niet kennen en met de
rust was de stand 3—3. Na de rust zag het
er voor „F. M." nog hoopvoller uit, doordat
de achterhoede van Zeemacht niet voldoende
dekte, waarvan „F. M." gebruik maakte en de
leiding nam (3—4). Deze tweede helft ken
merkte zich, in tegenstelling met de eerste,
door een overwicht van „F. M." wat echter
niet in cijfers werd uitgedrukt. Vlak voor het
einde maakte de rechtsbuiten van Zeemacht
zich onverwachts van den bal meester en voor
iemand er op bedacht was, was de stand weer
gelijk (44). En met dezen stand kwam ook
het eindsignaal van den scheidsrechter. Het
was een prettige en fair gespeelde wedstrijd.
door
Annie de Hoog—Nooy
31)
Met een lichte hersenschudding werd Diny
in het ziekenhuis opgenomen. Van Dalen was
er slecht aan toe. Men vreesde al dadelijk
voor zijn leven. Alleen Lottie had, na eenige
formaliteiten vervuld te hebben, het zieken
huis mogen verlaten. i
Haar eerste gedachten waren voor Diny s
kind. Wat zou de kleine denken als ze straks
wakker werd en haar moeder niet vond Ze
besloot den komenden morgen heel vroeg daar
heen te gaan.
Hoe zou alles afloopen? Had Diny er mis
schien een voorgevoel van gehad W at was ze
er op tegen geweest om door hen naar huis
gébracht te worden. Hadden ze haar toch
maar d'r zin gegeven, misschien was het dan
ook niet gebeurd. Dan waren ze immers een
heel anderen kant op gegaan.
Waarom had ze er zélf ook nog zoo op aan
gedrongen? Was zij nu niet voor een groot
deel schuld aan het ongeluk? Het was ver
schrikkelijk voor Var. Dalen, die er, naar het
scheen, ellendig aan toe wa3, maar het meest
nog voor Diny, die nu niet zou weten wat ze
met het kind aan zou moeten vangen. Zij
kon het niet bij zich nemen, onmogelijk... Wel
voor één dag. Ze zou het weghalen en morgen,
als Diny bijgekomen was, samen met haar
verdere maatregelen nemen.
Ze trilde nog over haar geheele lichaam van
de doorgestane emoties. Ze zou maar niet
naar bed gaan, ze kon beter voor die paar
uur op den divan gaan liggen want later dan
zeven uur wou ze niet bij de kleine Marry zijn.
Na lang bellen hoorde Lottie eindelijk het
touw aan den binnenkant tegen den muur
heen en weer slaan. Ze duwde tegen de deur,
die naar het scheen niet al te gemakkelijk
openging. Marry trok zeker niet hard genoeg.
Toen de deur opensprong en Lottie naar
boven keek, zag ze Marry's tengere figuurtje,
in een lang, wit nachtponnetje, boven aan de
trap staan.
„Ik ben het Marry, tante Lot," riep ze, de
trap opgaande.
„Waar is Mammie?" was Marry's eerste
vraag. „Ze ligt niet in bed." Uit haar toon
klonk onrust.
,,'k Zal het je dadelijk vertellen, schat. Ga
maar eerst van dat tochtige portaal vandaan.
En ben je op je bloote voetjes? Kind, wat zal
jij het koud hebben."
Ze praatte veel achtereen, onderwijl beden
kend hoe zij het Marry zeggen zou.
„Waar is Mammie?" vroeg het kind weer,
blijkbaar niets op haar gemak bij dat vroege
bezoek van de tante, van wie ze wist, dat ze
anders nooit voor elf uur haar bed uit kwam.
„Je Mammie kon nog niet naar huis ko
men," zei ze, zich onzeker voelend onder
Marry's angstigen blik. „Ze moest... eh..."
Het kipd bemerkte heel goed dat ze naar
woorden zocht. Wat kon er zijn Haar Moeder
bleef nooit een nacht van huis en tante Lottie,
die hier nu al zoo vroeg was... Want héél vroeg
moest het nog zijn, je hoorde nog heelemaal
geen rumoer op straat... Ze trok heel erg met
haar oogje, toen ze angstig vroeg:
„Er is toch niets met Mammie gebeurd, hè
tante?"
„Welnee kind, tenminste... niet iets ergs. Ze
is... ze heeft zich een beetje gestooten, zie je,
ja gestóóten heeft ze zich... en toen kreeg
ze erge hoofdpijn en nu slaapt ze wat. Kleed
je maar gauw aan. dan mag je straks naar d'r
toe."
„Is ze dan bij U?" vroeg het kind onzeker.
„Bij mij? Nee... ze is je weet wel... op
I
die gracht, in dat mooie groote gebouw..."
Marry begreep haar onmiddellijk.
„In het ziekenhuis?" vroeg ze, hevig ver
schrikt. „O, tante, dan gaat ze misschien wel
dood..." Haar onderlipje zakte bedenkelijk.
„Welnee," troostte Lottie, met moeite haar
tranen bedwingend, „ze is misschien morgen
al beter, heusch."
„O, m'n Mammie, m'n lieve Mammie..."
snikte Marry zacht, terwijl ze zich aankleedde.
Ze wilde voortmaken, om gauw, heel gauw bij
haar moeder te kunnen zijn.
Op een zaaltje van zes patiënten lag Diny,
met het hoofd naar de deur gekeerd. Ze had
voor eenige uren geleden het bewustzijn terug
gekregen. Op haar eerste vraag naar het kind,
had de zuster geantwoord, dat zij zou zorgen,
dat de kleine zoo spoedig mogelijk bij haar
kwam. Nu lag ze de komst van het kind af
te wachten. Langzaam, heel langzaam was het
gebeurde van den vorigen avond tot haar door
gedrongen. Veel kon zij zich er echter niet
meer van herinneren. Zij wist alleen nog dat
er een verschrikkelijke slag gevolgd was op
het moment dat die andere auto de hunne niet
meer kon ontwijken. Verder kwamen haar ge
dachten niet... Ze wist nu ook, dat ze in het
ziekenhuis lag en dat het niet heelemaal goed
met haar was. Haar hoofd deed verschrikke
lijk pijn.... Ze mocht niet denken, had de
zuster gezegd, maar hoe kon ze dat laten?
Ze moest toch eerst weten wat er nu met
Marry zou gebeuren... Wat zou het kind ge
schrokken zijn toen ze het hoorde... O, wat
ging het vreeselijk in haar hoofd te keer... Als
ze haar gedachten nu maar bij elkaai hield, het
was of ze steeds dreigden weg te raken. Het
was alsof iemand ze steeds langzaam naar zich
toe trok. Ze zou zoo rustig mogelijk blijven
liggen, zooals de dokter straks gezegd had,
anders werd het misschien erger en zouden ze
Marry niet bij haar toelaten...
Waar was ze ook weer geweest, gisteren
avond, en wat was er toch precies ge
beurd...? Daar trokken ze weer... neen, neen
ik wil niet denken, alleen maar wakker
blijven, goed wakker... totdat het kind er ge
weest is, dan... dan...
„Ze is weer weg, dokter," zei de zuster een
poosje later tegen den dienstdoenden genees
heer. „Er was straks iemand hier met haar
kindje, ik heb gezegd, dat ze over een paar
uur nog even mochten komen".
Dien avond werd Marry even bij haar moe
der toegelaten, een kort oogenblikje maar en
in het bijzijn van de zuster. Tante Lottie nam
haar weer mee en toen deze vroeg of ze ook
iemand wist bij wie ze zoolang in huis kon
komen totdat haar moeder beter was, ant
woordde het kind bijna onmiddellijk:
„Als het bij U niet kan, tante, mag ik uan
bij Doortje?"
Naar héér ging haar hart op dit oogenblik
het meeste uit. En ofschoon juffrouw Smit er
aanvankelijk niets voor voelde het kind voor
eenigen tijd bij zich te nemen, bezweek ze toch,
toen ze hoorde dat Lottie er behoorlijk voor
wou betalen.
De eerste twee dagen ging het goed, maar
toen reeds begon juffrouw Smit met op alles
wat Marry deed, te vitten. Ze deed het voor
komen alsof het kind haar wou sarren door
netheid te demonstreeren die het gezin Smit
geheel vreemd was. Iedereen gooide daar z'n
kleeren maar neer en als Marry de hare, voor
het naar bed gaan netjes opvouwde, ontke
tende dat een reeks van opmerkingen. Marry
hoefde niet de doen alsof ze het thuis zoo
netjes gewend was, met een moeder, die er
altijd maar uitliep. En bidden voor en na
het eten... Wat dacht ze, dat ze ze hier in huis
allemaal heilig moest maken?
De eerste avonden had Marry liggen huilen
in haar bed en zelfs Doortje's lieve troost
woord. .n waren niet bij machte geweest haar
te helpen. Nog nooit had het kind zoo naar
haar moeder verlangd als nu... Zelfs de avon
den. die zij eenzaam had moeten doorbrengen
exen haar een heerüjkheid, vergeleken bij het
leven hier in dit huis. Het eenige lichtpuntje
buiten Doorjte, was de kleine baby. Uren kon
Marry 's middags, na schooltijd, spelend met
de kleine, doorbrengen. Het kind kraaide al
van plezier als het haar binnen zag komen.
Met eindeloos geduld raapte ze de blokken of
het popje, dat het kind steeds weer, onder luid
gekraai op den grond wierp, op en waar
het spelen met het kleintje, Doortje of Chris
ai spoedig verveelde, bleek zij onvermoeid.
Maar ook dat kon juffrouw Smit niet zachter
tegenover haar stemmen. Vandaag had ze het
weer erg moeilijk gehad. Ze had 'j het af-
wasschen een kopje gebroken en Doortje, die
wist hoe haar moeder daarover te keer zou
gaan, had uit medelijden met haar angst, de
schuld op zich genomen.
Maar ongelukkigerwijze had Chris gezien,
dat Marry het gedaan had en het aan zijn
moeder verraden. Toen werd Doortje voor
straf zonder eten naar bed gestuurd en dét
juist op den dag dat ze pannekoeken aten, hun
aller lievelingskostje. Marry had van haar
drie pannekoeken er twee voor Doortje be
waard en die na het eten stilletjes bij haar
gebracht. Nu had ze zelf wel honger, maar
dat was zoo erg niet, als dat Doortje niet te
eten zou gehad hebben, want die had zich op
geofferd voor haar. Dat zou ze nooit vergeten.
Ze keek met verteederden blik naar Doortjej
die in het bed naast haar lag te slapen.
In haar jonge aartje groeide de haat, die
ze, zonder het zelf te weten, juffrouw Smit
toedroeg. Ze was zich alleen bewust, dat ze
haar een naar, harteloos mensch vond die
voor niets anders liefde voelde dan voor haar
twee geraniums in de vensterbank... Diè had
den al haar zorg, daar besteedde ze meer
aandacht aan dan aan haar kinderen... O wat
verlangde ze er naar hier v eg te komen'.
Als ze nu maar wat kon slapen, maar dat
was met gemakkelijk, omdat het hier op zol
der zoo koud was. En de dekens waren zoo
dun. Zou ze haar nanteltje van beneden ha
len en dat over haar voeten leggen? Het zou
toch altijd wat helpen.
Maar toen ze de zoldertrap af wou gaan en
nog even naar het afgeschutte gedeelte keek
waar Chris sliep, zag ze haar manteltje en
ook dat van Doortje bij hem over het bed
liggen. Chris was haar dus voor geweest.
iWordt vervolgd).