IBIS SHAG
Nieuwe gegevens
over Den Helders bevolking
Dobbelmann
lekker... man!
PUROL<$>
De toegangspaden
tot ons strand
Predikbeurten
Zaterdag 17 April 1937
Heldersche Courant
Tweede Blad
Vermogen en belastingdruk
Zeer gunstige ontwikkeling
De aanplant
van boomen en heesters
De Heldersche werkverschaffing
en Ged. Staten
Möttlinger-samenkomst
H.W.ZEGEL
WIJ KOOPEN
Nog geen behandeling van de
gemeente-begrooting
Het opgevischte anker
op de plaats van bestemming
Feuilleton
Dezer dagen heeft het Centraal Bureau voor
de Statistiek nieuwe gegevens gepubliceerd
betreffende den omvang en de onderlinge
verdeeling der vermogens in de gemeenten
met méér dan 20.000 zielen. In deze publicatie,
die betrekking heeft op het laatst verloopen
belastingjaar, worden de vermogens der Hel
dersche ingezetenen gerubriceerd in vier
groepen n.1. van 16 tot 30 duizend gulden, van
30 tot 50 duizend, van 50 tot 100 duizend en
van 100 duizend gulden en hooger, terwijl
wordt aangegeven, welk percentage van alle
in onze stad gevestigde vermogens in elke
rubriek valt.
Deze cijfers bieden, in den vorm waarin zij
zijn gepubliceerd, geen voldoende gelegenheid
tot vergelijking met voorgaande jaren, omdat
de invloed van het bevolkings-accrès er niet in
tot uitdrukking komt. Ook als vergelijkings
materiaal voor de positie onzer stad ten op
zichte van geheel Nederland zijn deze gegevens
zonder meer niet bruikbaar. Men verkrijgt
echter een duidelijk beeld van de wijziging in
de vermogenspositie der Heldersche bevolking
sedert het intreden der economische depressie
en van den aard en den omvang dezer wijziging
in verhouding tot de rijksgeldmiddelen, door
met gebruikmaking van deze nieuwste
gegevens te becijferen, hoeveel vermogens van
elke categorie waarin de statistiek is onder
verdeeld, er in Den Helder, resp. in Nederland
per 10.000 inwoners waren bij den aanvang
der crisis en hoeveel er thans nog zijn.
Uit deze becijfering blijkt, dat de ver
mogenspositie van de Heldersche burgerij
zich véél gunstiger heeft ontwikkeld,
dan die van het Nederlandsche volk als
geheel.
In Nederland daalde het totale aantal be
lastingplichtige vermogens, dat zijn dus de
vermogens van 16.000 en méér, per tien
duizend inwoners van 249 tot 209, derhalve
met 16 In Den Helder, waar aanmerkelijk
minder vermogenden gevestigd zijn dan ge
middeld in Nederland het geval is, daalde
dit aantal van 132 tot 128. Hier beperkte de
daling zich dus tot slechts 3 tengevolge
waarvan de verhouding tot het rijksgemid-
delde véél gunstiger werd.
Gaan wij de verschillende catagorieën ver
mogenden afzonderlijk na, dan blijkt het
aantal Nederlanders, die méér dan een ton
bezitten, te zijn gedaald van 38 tot 24 per
tienduizend inwoners, dus met 36,8 De
overeenkomstige Heldersche groep daalde
van 10 tot 8, dus met slechts 20 Vermogens
van 50 tot 100 duizend gulden kwamen voor
heen in ons land 45 maal voor op elke 10.000
inwoners, thans nog 36 maal, hetgeen dus
neerkomt op een vermindering van 20 In
onze stad daalde deze groep van 20 tot 16,
eveneens dus met 20 Geheel anders staat
het echter met de beide laagste categorieën.
De vermogens van 30 tot 50 duizend
gulden daalde, voor wat het geheele land
,J33by He! huidje
blijft gaaf en gezond, in
dien Uhet behandeltmet
en droog houdtmetPurolpoeder
Purol 30 ct. Purolpoeder 60 ct.
betreft, van 59 tot 49 per tienduizend
inwoners, dus met 16,9 In Den Helder
steeg deze groep van 30 op 31, of met
3.3 Ook de laagste groep, die der
vermogens tusschen 16 en 30 mille, die
in Nederland daalde van 107 tot 100
(6.0 steeg in onze stad en wel van
72 op 73, dus met 1.4
Deze stijging zal wel niet aan een nieuw
verworven rijkdom te danken zijn. Voor een
deel kan zij een gevolg zijn van de opschui
ving van oorspronkelijk grootere vermogens
naar deze laatste groepen, maar dit ver
schijnsel heeft zich natuurlijk ook elders
voorgedaan. Blijkbaar heeft vooral de be
volkingsaanwas van de laatste jaren de ver
mogenspositie der burgerij sterk ten goede
beïnvloed.
Het gemiddeld vermogen per aangeslagene,
dat in Nederland daalde van 79 tot 63 dui
zend gulden (20.2 liep bovendien in Den
Helder slechts terug van 44 tot 42 duizend
gulden of met 4.5 Gaan wij tenslotte nog
na, welke gevolgen dit alles had op de hoofd
sommen van de vermogensbelasting. Aan
vankelijk betaalden alle aangeslagenen in
Nederland gemiddeld 75.aan deze rijks
belasting, thans nog 58.een verminde
ring alzoo van 22,6 De Heldersche aan
geslagenen moesten dooreen genomen oor
spronkelijk 38.— betalen, thans 36.
een vermindering dus van slechts 5.2 Ook
in deze zooveel geringere vermindering van
de belasting weerspiegelt zich de gunstige
ontwikkeling van de vermogenspositie onzer
burgerij. De totale opbrengst der vermo
gensbelasting, omgeslagen over de geheele
bevolking, daalde in Nederland van 1.87 tot
1.22 per hoofd, dus met 34,7 in Den
Helder van 0.51 tot 0.46, d.w.z. met 9.8
Ged. Staten verleenen een belang
rijke bijdrage. - De aanplant vordert
snel.
Er is een anecdote in omloop, die zegt, dat
er eens een meneer in Den Helder kwam met
een paard en dat het paard op hol sloeg, om
dat het een boom tegenkwam.
Want Den Helder en boomen waren de
grootst denkbare tegenstellingen. De tijden
veranderen echter en wij met hen en dezer
dagen is men begonnen met den aanplant
van boomen en heesters op tal van plaatsen
in onze stad. Sommige gedeelten zijn bereids
klaar gekomen, o.a. de Soembastraat, de
Fazantenstraat, de Boérhaavestraat, de
Ooievaarstraat, de Hoofdgracht en West
straat. Maandag wordt een aanvang gemaakt
met den Ruyghweg, terwijl men nog werk
zaam is aan den Burg. Houwingsingel.
Wij twijfelen er niet aan, of onze stad zal
door deze aanplanting aan aspect winnen.
Weliswaar maken de boomen nog niet direct
den indruk van eiken, waarvan de eeuwen op
u neerzien, doch alles heeft zijn groeitijd
noodig, ook de gemeentelijk aangeplante
boom.
Wat den aard van den aanplant betreft, het
zijn goeddeels vertegenwoordigers van den
Lijsterbes, den Meidoorn en den Eschdoorn.
Naar wij vernemen, hebben Ged. Staten
een bijdrage voor deze aanplanting ver
leend van 2200 gulden, wel een bewijs
dus, dat ook dit college van oordeel is,
dat aan deze verfraaiing alleszins be
hoefte was.
Ged. Staten dragen ruim 11.000.
b(j voor de uitbreiding van de Alg.
Begraafplaats.
Zooals wij reeds vroeger meedeelden, zal aan
de uitbreiding van de Alg. Begraafplaats,
welke uitbreiding in werkverschaffing zal
worden uitgevoerd, in het najaar worden be
gonnen. Dat is de tijd, dat de landarbeiders
weer zonder werk komen en dat verschillende
andere werkzaamheden, waaraan werkloozen
een boterham kunnen verdienen, eindigen.
Voor zoover mogelijk moet men de werkloo
zen.in het vrije bedrijf brengen. Dat is de weg
die het meest te verkiezen is.
In het najaar dus zal tot uitbreiding en ver
fraaiing van de Alg. Begraafplaats worden
overgegaan. Het is een werk van bijna
120.000.waarvan ruim 63.000.aan
loon zal worden uitbetaald. Niet minder dan
100 personen zullen er pl.m. een half jaar
werk bij vinden.
Naar wij vernemen zullen Ged. Staten
een niet onbelangrijke bijdrage voor dit
werk verleenen, n.1. een bedrag van ruim
11.000.—.
Wij vernemen voorts, dat binnen afzien-
baren tijd, verdere voorstellen tot uitbreiding
van de werkverschaffing bij den raad zijn te
verwachten. Het College van B. en W. heeft
dus een open oog voor de nooden van de
werkloozen, waarvan het meerendeel deze
zorg ook zeer weet te waardeeren. In de
meeste gezinnen van hen, die aan het werk
gezet zijn, komt nu toch wekelijks een bedrag
van 5 k 6 gulden boven het bedrag binnen,
dat zij anders aan steun ontvangen en dat is
een niet te versmaden extraatje, terwijl ook
het gevoel van dit geld „verdiend" te hebben
aan velen bevrediging geeft. Deze werkver
schaffing heeft dus meerdere goede kanten.
De door den storm aangerichte
schade wordt hersteld. Het fiets
pad door de duinen verzand.
Dat de achter ons liggende winter met
zijn weinige maar hevige stormen weer ter
dege schade aan dijk en duinen heeft toege
bracht, is een ieder bekend. Elk jaar weer is
het 't zelfde liedje en staat Waterstaat voor
groote onksoten om de reparatie te doen
verrichten. Dit jaar heeft ook de Gemeente
haar portie gehad, want, zooals men weet,
was voor een groot gedeelte het betonnen
pad, dat te Huisduinen naar het strand leidt,
weggeslagen en was het pad nabij de Don
kere duinen zelfs geheel door de zee opgeslokt.
Deze paden waren aangelegd door de Ge
meente en dienen dus voor haar rekening
hersteld te worden.
Ai
Toen wij dezer dagen eens langs het
strand gingen, bleek ons, dat men zoo
wel te Huisduinen als nabij de Donkere
Duinen doende is om de paden weer te
herstellen.
Nadat het gat, dat te Huisduinen in de
steenen glooiing geslagen was, door het aan
nemersbedrijf van Daalder te Alkmaar „ge
stopt" was, is de Heldersche aannemer Maar
ten de Vries, aan wien het werk bij inschrij
ving gegund is, Maandag j.1. met de betonning
van het pad begonnen. Het werk schiet goed
op, voor een groot gedeelte zit er om
het pad een bekisting, om het beton, dat nog
harden moet, te beschermen.
Wij maken het publiek er op opmerkzaam,
dat het pad dezer dagen nog niet te gebruiken
is. Wil men het strand bereiken, dan moet
men 'den hobbeligen weg volgen over de stee
nen glooiing, doch die is alleen geschikt voor
jongemenschen. Ouderen en moeders met
kinderwagens wagen zich daar niet aan!
Anders is het met het pad nabij de Don
kere Duinen. Dit ligt er weer net zoo als we
het kennen van den vorigen zomer. Donder
dagmiddag lagen er nog wel niet alle houten
schotten op, maar dat zal thans wel het geval
zijn. En zoo niet, dan is het pad toch in ieder
VOOR DE PIJP
Rookt IBIS bij voorkeur uit een IBIS-pijp.
Bij Uw winkelier verkrijgbaar.
Dat Den Helder voorheen, wat zijn schoon
heid van gebouwen, pleinen, theaters, moderne
winkels betreft op een tweede plaats stond,
zouden wij niet durven tegenspreken. Latere
jaren heeft de moderniseering van onze stad
zoo'n groote vlucht genomen, dat iedereen
met lof hierover spreekt.
Ook zijn er nu nog bescheiden zakenmen-
schen, die met hun bedrijf niet langs den
weg timmeren.
Van de Firma NEELS, de onopvallende
zaak in Heeren- en Kinderkleeding zou men
iets dergelijks verwachten, maar.... komt
men er binnen, dan bevindt men zich in een
ongelooflijk mooie zaak, met een voorraad
Kleeding, zooals men die nog maar zelden
in de Hoofdsteden van ons land aantreft.
Deze Firma NEELS, heeft thans, om een
kleine indruk van zijn intérieur en voorraden
te geven, een serie foto's in haar étalage ge
plaatst, waardoor men een goeden indruk
van deze bloeiende en prachtige zaak krijgt.
Een collectie Kleeding om van te water
tanden.
Wij raden een ieder aan, de foto's in de
étalage van de Firma NEELS, Keizerstraat,
eens te gaan bekijken. (Adv.).
geval toegankelijk en kan men dus hier het
strand op gemakkelijke wijze bereiken.
Even willen wij er nog op wijzen, dat
het bekende en zeer populaire fietspad
lang het spoorlijntje, dat zich over vele
kilometers dwars door de duinen slingert,
over groote gedeelten verzand is. Men is
dikwijls verplicht van zijn fiets af te stap
pen en die gedeelten door het mulle zand
te zwoegen. Wellicht vinden de bevoegde
autoriteiten aanleiding om ook dat pad
weer begaanbaar te maken voor fietsers:
zij zullen daarmede zeer velen, die het
genoegen van een fietstocht door de dui
nen kennen, aan zich verplichten!
Men schrijft ons:
De roep van Christus: Indien gij „geloof"
hadt als een mosterdzaadje, klinkt ook nu
weer en doet ons de eenigst mogelijke en
voortreffelijke oplossing voor alle levens
vragen aan de hand. De echo ervan klinkt ons
uit Möttlingen tegen. Terug tot het „geloof",
Dinsdagavond 8.15 u. bijeenkomst in het ge
bouw Vijzelstraat, waarin Ds. Sillevis Smitt U
hoopt te wijzen op dit begeerenswaardig ge
loof. Na afloop spreekuur voor' wie dat
wenscht. Toegang vrij en ieder welkom.
Men zie de advertentie.
CINEEN FOTOHANDEL
KONINQSTQAAT 73.
•TELEFOON 279;
ONTWIKKELEN-AFPBUKKEN- VËD9ROOTËN
Zondag 18 April 1937
Ned. Herv. Gem. (Nw. Kerk, Weststraat)
Geen dienst.
Westerkerk, (Helden der Zeeplein).
's Morgens 10.30 uur, Ds. H. A. Enklaar
Onderwerp: „Innerlijke vernieuwing"
(2 Cor. 4 16)
Geref. Kerk. (Julianapark).
's Morgens 10 uur, Ds. Tollenaar
's Avonds 5.30 uur, Ds. Meijnen
Geref. Kerk (Rehoboth-Kerk).
's Morgens 10 uur, Ds. Meijnen
s Avonds 5.30 uur, Ds. Tollenaar
Oud Geref. Kerk (Hoogstraat).
's Morgens 10 uur en 's avonds 5.30 uur
Leesdienst.
Chr. Geref. Kerk (Steengracht).
's Morgens 10 uur en 's avonds 5 uur
de heer J. Rebel.
Herst. Evang. Luth. Gem. (Weezenstr.).
's Morgens 10.30 uur, Ds. W. J. F. Meiners
Doopsgezinde Gemeente (Kerkgracht).
's Avonds 7 uur, Ds. P. J. Smidts
Oud-Katholieke Kerk (Langestraat 76)
's Morgens 10 uur, kerkdienst
Evangelisatie (Palmstraat).
's Morgens 10 uur, Ds. M. van Wichen
van Julianadorp.
's Avonds 6 uur, Cand. J. B. Oskamp
Gebouw Middenstraat 117.
's Avonds 8 u., Evangelisatie-samenkomst
Evangeliesatiegebouw, Vijzelstraat
's Morgens 10.30 uur, samenkomst
Zondagmiddag 4 uur, straatprediking
Tuindorp. Verschillende sprekers,
's Avonds 8 uur, samenkomst
Leger des Heils.
10 uur v.m. Heiligings-Samenkomst
3.30 Openluchtsamenkomst.
8 uur n.m. Verlossings-Samenkomst
Donderdagav. 8 u., Heiligings-samenkomst
Hersteld Apostolische Zending Gemeente
Sluisdijkstraat hoek Schagenstraat.
Geen dienst.
Kerk van Jezus Christus, Janzendw.str. 8
's Morgens 9.30 en 's avonds 5 uur
Samenkomsten.
HUISDUINEN
Ned. Herv. Gemeente.
Geen dienst.
oud goud en zilver tegen
de hoogste waarde.
Fa. Beemsterboer.
Naar wij vernemen zal de behandeling van
de gemeente-begrooting nog wel eenigen tijd
aanhouden. De eerste sectie-vergadering
wordt a.s. Dinsdag gehouden, de laatste waar
schijnlijk Vrijdag. Dan zal het algemeen rap
port nog moeten verschijnen, zoodat de be
handeling van de begrooting zeer waarschijn
lijk niet eerder dan over een drie- viertal
weken zal kunnen beginnen.
Het de vorige week opgevischte anker
heeft dezer dagen de door den burgemeester
toegewezen plaats van bestemming ingeno
men. Het ligt aan de Westzijde van het
Helden der Zee-monument en spreekt daar
zijn eigen tale, in het bizonder tot het hart
van de oude redders, die daar ook vlakbij hun
tijd staan te verdroomen met het in herin
nering roepen van vervlogen dagen en ge
beurtenissen uit ouden tijd.
door
Annie de Hoog—Noof
32)
De heerlijkste dagen voor Marry waren die,
waarop ze haar moeder mocht bezoeken. Op
de oogenblikken dat ze bijhaar was, stonden
alle kleine verdrietelijkheden, waarmee ze
iederen dag te kampen had, ver van haar af.
Zoodra moeder haar, als zij de zaal opkwam,
al van verre toelachte, leefde ze heelemaal op.
Dan was er in haar gedachten alleen plaats
voor moeder. En wat kon ze haar blij maken
met een opgespaard koekje... of zooals van
de week, met die sinaasappel, die ze van de
groentevrouw gekregen had, omdat ze even
op den winkel gepast had. Maar nu was het
toch wel een héél gelukkige dag. Mammie
mocht voor het eerst rechtop in haar bed zit
ten! Dat beteekende dat ze niet zoo heel erg
ziek meer was. Nu kwam ze misschien weer
gauw naar huis. Het duizelde een beetje in
haar hoofd als ze er aan dacht.. Mammie
weer thuis, weer voor altijd bij haar... En
's avonds zou ze niet meer weggaan, had ze
gezegd, nóóit meer...
Het was haast te mooi om het te kunnen
gelooven. Bij dat vooruitzicht kon ze nu al
haast niet meer bij haar moeder vandaan.
Wat zou tante Lottie daar wel van zeggen?
Die zou natuurlijk ook blij zijn. want die hield
veel van moeder. Wat bracht ze niet altrjd
een heerlijke dingen voor d'r mee. En toch
kon ze het zelf niet zoo goed missen, want ze
had nu niet zooveel geld meer op zak, nu
„die andere" er niet meer was. Wie die andere
geweest was, begreep ze niet, maar dat had
ze haar zoo eens tegen Mammie hooren zeg
gen.
„Ja, meid, jij bent er nog goed afgekomen,"
had ze toen gezegd, „als ik er aan denk,
zoo'n gezonde man en er dan zoo ineens uit.
Hjj is niet meer tot bewustzijn gekomen...
Mijn carrière is er ook door gebroken."
Later, na schooltijd, had ze aan Doortje ge
vraagd of die ook wist wat dat was „een
carrière", maar die kende dat woord ook niet,
zei ze. Dat was wel jammer, want anders
had Chris, die in sommige dingen erg handig
was, het misschien wel weer voor tante Lottie
kunnen maken.
Moeder vroeg honderd uit, over school, over
Doortje... Maar even werd het toch wel heel
moeilijk toen moeder vroeg:
„En heb je het daar bij juffrouw Smit
prettig, Mar?"
Toen had ze heel even in tweestrijd ge
staan... Wat moest ze nu doen, de waarheid
zeggen of jokken? Als ze de waarheid zei,
zou Mammie zeker verdrietig worden en dat
mocht niet en daarom zei ze maar:
„Ja Mammie, èrg prettig."
Ze had net gedaan, of ze iets van den grond
opgeraapt had, want ze had gevoeld, dat ze
een kleur kreeg, dat was altijd zoo als je
jokte. En als moe .ei dat gezien had, had ze
vast op haar voorhoofd gekeken en gezegd:
„O, Marry, wat zie ik daar? Een gróóte
J..."
Maar toen ze het ziekenhuis uitging en den
weg insloeg naar school had dat leugentje
haar toch erg dwars gezeten en dat werd pas
beter, toen ze heel zachtjes in zichzelf gezegd
had:
„Onze lieve Heertje, ik deed het heusch
niet voor mezelf, het was alleen voor Mam
mie."
Toen dien middag de school uitging, hoorde
Marry van een paar kinderen, dat haar vrien
dinnetje moest schoolblijven. Dat gebeurde
zelden. Doortje deed nooit iets wat niet goed
was, dus kreeg ze geen straf ook. Wèl van
haar moeder, maar die strafte haar altijd voor
dingen die een ander deed. Ze zou natuurlijk
op haar wachten, al werd het nog zoo laat.
Ze had er zich nogal zoo op verheugd, om
Doortje direct na schooltijd het heugelijke
nieuws van haar moeder te vertellen. Het was
erg moeilijk om iets, wat je zoo graag ver
tellen wou, zoo lang voor je te houden. Van
middag had ze dat tenminste niet gekund.
Toen had ze het zoo ineens, midden in de
klas, hardop aan de juffrouw verteld. En
achteraf bleek dat maar goed geweest te
zijn ook, want de juffrouw zei:
„O, zat je dééraan te denken? Dan was het
zeker daardoor dat je zoo slecht oplette. Nu,
dat kan ik begrijpen. Ik wou je nogal juist
een afkeuring geven."
Te bedenken, dat ze die net ontloopen was.
Alles mèt haar vandaag. Eerst dat heerlijke,
wat ze vanmiddag gehoord en nu dit weer.
Onze lieve Heertje had haar vast dat leugen
tje vergeven, anders kon het niet zoo goed
met haar gaan.
Zou Doortje lang moeten blijven? Wist ze
maar waarvoor het was, dan kon ze het wel
zoo'n beetje uitrekenen. Ze stond hier nu
al zeker meer dan een kwartier. Zou ze een
beetje heen en weer loopen, eens gaan kijken,
wat die kinderen op gindsche stoep zaten te
spelen? Steeds omkijkend naar de gesloten
schooldeur, liep ze op het spelende groepje
toe.
Het waren drie meisjes van een jaar of
zeven, acht, die met een wankelen popenpwa-
gen speelden. Ze kende die kinderen wel, twee
er van zaten bij haar in de klas. Zou ze vra
gen of ze mee mocht doen?
Ze raapte het poppenmutsje op, dat juist
voor haar voeten neerviel. Ze wilde het de
pop, die bij een van de kinderen in den arm
lag, opzetten.
„Blijf af," zei het kind bits, haar het
mutsje uit de hand grissend.
,.'k Wou het d'r alleen maar opzetten," zei
ze goedig.
„Dat hoef jij niet te doen, jij bent de moe
der niet."
„Spelen jullie vader en moedertje?" vroeg
ze belangstellend.
„Ja," zei Betsy, de eigenares van den
wagen.
„Mag ik meedoen?" vroeg ze lief.
Betsy keek vragend naar de anderen.
„Mag ze?"
„Nee," besliste het kind met de pop. „Zij
heb thuis geen vader, dus ze weet niet hoe
het hoort."
„We kunnen toch spelen dat-ie dood is,"
opperde Marry.
„Daar is niks an," zei ze, want wie moet
er dan mopperen en te keer gaan?"
„Ja," zei het andere kind, die eindelijk het
bedje in den wagen had opgemaakt. „Ze hep
gelijk, zonder vader is er niks an."
Marry bleef op een paar pas afstand toe
kijken. Ze genoot mee toen ze zag hoe de
pop eerst aan- en toen uitgekleed werd en
van den eenen arm in den anderen ging. Een
opgeschoten jongen, die voorbijkwam en het
ernstige gedoe gadesloeg, stootte Marry aan
en op de kinderen wijzend, die geheel en al
in hun spel opgingen grinnikte hij:
„Wat een gekken, hè?"
„Niks gek," zei ze en stak haar tong naar
hem uit.
De kinderen hadden niet opgekeken, hun
aandacht was te zeer gespannen. Het poppen-
kind had erg gehoest en nu maakte de moe
der zich zware zorgen. Ook de vader keek
somber en sprak zelfs van „de dokter halen".
Hij boog zich met groote teederheid over het
kindje heen en het steeds maar over het ge
zichtje aaiend, fluisterde hij de liefste
woordjes.
Marry was een al aandacht. Zij volgde ieder
woord, iedere beweging. Een opgekropt zuchtje
ontsnapte aan haar borst.
„Hè, ik wou dat ik die pop was," zei ze
zacht.
XIX.
„Ik heb je man gezien!"
Met dien uitroep snelde Lottie den volgen
den dag op Diny's bed toe.
En nog voor deze een woord kon uitbren
gen, vervolgde ze buiten adem:
„Hier op de gang, nu nèt. Hij was ge
kleed in een witte jas en hij stond met iemand
in een heel ernstig gesprek. Ik had den moed
niet naar hem toe te gaan."
„Je moet je vergist hebben, Lottie," riep
Diny ontdaan uit. „Misschien iemand die veel
op hem lijkt. Het kan eenvoudig niet, zou..."
„Praat nou niet van „het kè.n niet," het is
zoo. Ik ken Beerens toch wel, al is hij dan ook
wat ouder en wat dikker geworden, 't Is nog
hetzelfde snuit."
„Het is onmogelijk, Lottie. Paul moet nog
in Afrika zijn..."
„Hij moet er misschien nog zijn, maar hij is
er niet meer, dat zeg ik je. Meid, laat ik eerst
gaan zitten, ik ben er heelemaal overstuur
van... Maar wat scheelt er aan, word je niet
goed? Je ziet opeens zoo lijkbleek... Ach, ik
ben ook zoo'n suffert om je daar ineens mee
op je dak te vallen, ik vergeet heelemaal dat
je nog ziek bent."
„Lottie," zei Diny zacht, terwijl de tranen
van motie haar naar de oogen drongen...
„als dèt toch eens waar was..."
„Het Is waar," zei deze, nu veel rustiger,
„geloof me Diny, anders zal ik het toch niet
zoo zeker zeggen. Dat ik hem nu vandéAg
moet zien, net op den laatsten dag dat ik je
kan komen bezoeken..."
„Het is toch bijna niet te gelooven, Lottie.
O, ik zou er alles voor over hebben om zeker
heid te kunnen krijgen."
„Dat is een klein kunstje," zei Lottie op
staande.
„Wat ga je doen?" riep Diny verschrikt uit.
„Het aan de zuster vragen natuurlijk."
Binnen twee minuten was ze weer aan
Diny's bed terug.
(Wordt vervolgd).