De Verheven Wind
Tuskcn mal en vroed
Het duel Ford-Lewis
slaat alle records
Radio als strijdmiddel
tegen den Fakir van Ipi
Ë3mïddcnwag"
KRANIGE PRESTATIE VAN TWEE
JAPANSCHE VLIEGERS.
Het maken van recordvluchten ia
een nieuwe sport geworden, waar
aan heden ten dage zeer veel lan
den meedoen.Het nieuwste land dat
zich op deze sport geworpen heeft,
is Japan. Twee stoutmoedige en vol
hardende vliegers zijn er in geslaagd
de afstand TokioLonden in den
korten tijd van 94 uur af te leggen.
Dit mag inderdaad een knappe
prestatie genoemd worden.
Er zijn menschen te over, die met een
schouderophalen aan de verbijsterende voor
uitgang der luchtvaart voorbijgaan. Zij spre
ken van onverantwoordelijke recordnajage-
rijen, en trachten ons te verzoenen mef het
idéé, dat de zucht naar beroemdheid, helden-
vereering en dergelijke aan de meeste, groot-
sche ondernemingen op dat gebied ten grond-
Slag liggen. Wanneer wij de vaak waaghal-
zige pogingen van de enkelingen, wier naam
op luchtvaartgebied steeds weer genoemd
wordt, zoo eens nagaan, dan is er ongetwij
feld wel iets waars in deze suggestie. Maar
de laatste 25 jaar hebben ons geleerd, dat we
toch stellig een bijzonder belangrijke beteeke-
nis moeten hechten aan de verovering der
lucht.
Er waren tijden, dat men een half jaar
noodig had om van het eene halfrond naar
het andere te komen. Langzamerhand kwam
er echter ontwikkeling in het tempo van
onze koene luchtvaarders, en het spreekt van
zelf, dat de zakelijke en vriendschappelijke
betrekkingen tusschen de verschillende
vreemde werelddeelen, daarvan mettertijd
de vruchten konden plukken.
Met het verkeer door de lucht werd een
geheel nieuwe phase in het algemeene we
reldverkeer ingeluid. Om maar bij het eigen
land te blijven, mogen we toch voorzeker
vaststellen, dat de band tusschen Nederland
en onze overzeesche koloniën oneindig veel
hechter is geworden, naarmate het gemak
van de verbinding tusschen deze rijken groo-
ter werd. Wie heeft er ooit aan kunnen den
ken, dat men in de onmiddellijke omgeving
van Amsterdam een paar maal per week in
een dier fantastische vogels kan stappen, om
enkele dagen later zijn vrienden of handels
relaties in Bandoeng of Batavia de hand te
drukken.
De sprong over het oceaangebied.
Nog mysterieuzer, nog onbegrijpelijker en
desondanks als wezenlijk feit aanvaarde mo
gelijkheid zijn de transatlantische vluchten.
Welk een moed en energie moet den man
bezield hebben, die voor het eerst het experi
ment waagde een sprong te maken over een
onmetelijk Oceaangebied. Met de wetenschap
dat daarbij iedere, eventueel noodzakelijke
noodlanding uitgesloten was. Men vliegt
thans over de Atlantische en Groote Oceaan
en de besprekingen over regelmatige trans
atlantische passagiers-diensten nemen steeds
vasteren vorm aan. Voor den zakenman is
het snelle internationale luchtverkeer onge
twijfeld van buitengewoon groot belang.
Plotseling werden de twee Japan
ners wereldberoemd.
Wat de recordpogingen betreft, gewoonlijk
duurt de vreugde-roes over nieuwe fenome
nale resultaten maar heel kort, eenvoudig
omdat een dergelijk record meestal al spoe
dig weer door een nieuw verbeterd wordt.
Dezer dagen hebben wij daar opnieuw het
bewijs van gekregen. Plotseling werden de
namen van twee Japansche piloten naar alle
uithoeken der wereld gekabeld; namen, die
wij althans in Europa niet kenden en die
plotseling in reuzenletters de voorpagina's
van alle bestaande, dagbladen sierden.
Een ongelooflijke prestatie.
Wat die twee dan wel gepresteerd hadden?
Alleen maar het wonderlijke feit, dat zij
kans zagen in 94 uur, dat is nog geen vier
etmalen, van Tokio naar Londen te vliegen.
Wanneer wij de kaart voor ons nemen en
met onze vingers die verre plek in het Oosten
opzoeken, om daarna de lange route via de
halve aardbol aan te wijzen, dan worden
wij toch wel even stil van bewondering, dat
zoo iets een wezenlijk feit is geworden. Re-
cordbrekerijHeldenvereering? Ieder denke
daarvan het zijne. Maar wat Masaki Linoe-
ma en Kenji Tsoekagosji gepresteerd heb
ben, zal desondanks met eere in de analen
der wereldluchtvaartgeschiedenis geboek
staafd worden.
320 kilometer per uurl
De beide vliegers, wier tocht door de Ja
pansche krant „Assahi Sjimboen" gefinan
cierd werd, hebben den afstand in een verba
zingwekkende snelheid afgelegd. Het gewel
dige, door alle vliegers gevreesde traject To
kioFormosaHanoiVentiana, een afstand
van 4500 kilometer, legden zij af zonder zich
ook maar één oogenblik rust te gunnen en
ondanks de tegenwind, bedroeg de gemid
delde snelheid op dit stuk 255 kilometer per
uur. Daarna volgden de 1600 K.M. naar Cal-
cutta met een uurgemiddelde van 270 K.M.
Maar de grootste snelheid bereikten zij op
de 2400 K.M. lange afstand Calcutta—Ka-
ratsji, waar zij een gemiddelde snelheid van
320 K.M. per uur maakten. Voor een record
vlucht wel iets zeer bijzonders!
Het had ndg sneller gekund!
En werkelijk zouden de beide stoutmoedige
vliegers de tocht nog sneller hebben kunnen
maken, wanneer zij niet in Parijs hadden
moeten landen, om het record Tokio—Parijs
gehomologeerd te krijgen. Met inbegrip van
de rusttijden bedroeg de gemiddelde snel
heid van de „Verheven wind" gedurende de
geheele toch toch nog altijd 192 K.M. per
uur of 3 kilometer per minuut. Als proviand
hadden de beide mannen niets anders bij
zich dan wat suiker en een thermosflesch
heete thee. Als treffende bijzonderheid kun
nen we nog vermelden, dat de vliegers tij
dens hun vlucht rond de halve aardbol
slechts driemaal geslapen hebben, de éerste
maal in Siam, daarna in Britsch-Indië en de
laatste maal in Europa in Athene. Dat is nog
eens snelverkeer!
Hoe zeer belangrijk dit record is, kunnen
we wel nagaan uit het feit, dat nog maar
kort te voren een Fransche vlieger getracht
had een solo-vlucht in omgekeerde richting
van Parijs naar Tokio te maken, welke tocht
evenwel mislukt is op het gevreesde stuk
van Ventiane naar Tokio. Daarvóór had men
ook reeds eenige malen een dergelijke poging
gewaagd, die echter alle om de een of an
dere reden mislukt waren. We kunnen ech
ter wel met tamelijk groote zekerheid zeg
gen, dat er nu recordbrekers deze tocht zul
len gaan maken, die het binnen 94 uur klaar
spelen, zoodat het Oosten en het Westen
steeds dichter bij elkaar komen.
Nou, der begit al puur skot te kommen
zoomaar in de voorberaisele voor de nek-
an-nek razéé nei de vier maal vierduizend
golden traktement met priemievrai staas-
pensioen, al ben je der teugen of niet
die in et poletieke peerdespül te verdienen
benne. Et is weer uiverkoop van goeie voor
nemes opheden en de polletieke pap wordt
je met de lepel ingoten, je hewwe alliendig
maar te slokken. Guster ben ik zeuven
deurpe deurreden en hew zeuventig anplak-
beljette lezen. Nou, den denk je wel ders, en
wat er skreven is. dat je je naaste lief hew
we moete as je zeileven, maar ja, rok is
skreven, datte der nag niet zooveul naaste
wazze, toe kon je et nag zoowat bekaike.
Deer is opheden gien taid meer voor, et
duurt veuls te lang. Afain, en venochend
lagge der alweer een stik of veertien pem-
piertjes in de bus, de ien nag weer fainer
as de aar. Ik plak ze allegaar an et skot
van men stedeerkamer, in de kapberg, ge
neven de zoutkist. Nou der is ers zoo'n man
weest, een zekere Byron, en die is ers wak
ker worren en toe heb ie zaid, nou ben 'k
inienen beroemd ok. Toe had ie een stikkie
skreven van een juffrouw, die hiette Harold,
en dat hadde ze allegaar verlegen mooi
vonden. Nou, Ik en Jai en alle Are, die
op 26 Mai op et stemhuisie gaan magge,
kenne dat ok wel zegge. Wie is er opheden
meer in tel as de Kiezer? Main mense, je
worre vlait en oflikt en oppoest in et zontje
zet, nou, ik ben Ik opheden!! Maar of et nou
net is, as wat de bakker in Winkel op zen
glaze staan heb, dat kossie watte ze je slik-
ke leite wulle, ik weet et niet.. „Eet brood
uit onze bakkerij, 't is hap voor hap een
lekkernij"... Meskien ken je van de brood
jes uit de poletieke bakkerai wel ders
zegge: nou geef main maar raist.. Je
oore tutere dervan, van al die piepende lok-
vinkies.. Ze hewwe zaid, dat er was iemes-
dage hier een bakker, zoo ommenebei Ska-
gen, die wier et toch te gortig. Hai was er
douf van worren, en hai docht weet je wat,
ik zei men oore deurspuite met benzine, en
hai heb et dein ok. Maar zen vrouw heb
niet met een luzevertje keken of ze sköon
wazze... Ja, der wordt al drok repeteerd
voor de revflee, maar de groote regezeurs
die zien .je niet, die trekke an de touwtjes,
rek as in zoo'n oud marrioneetespul... Hop
Marjanneke, stroup in et kanneke, leit
de popkes danse... Dat ziene we an de Lan-
gedaik ok weer opheden... Ze hewwe deer
in de Raad van Noorskerwoud meheer
Abeele kregen, maar die is nag zoo'n beetje
bai de raaslede te werk ok. Klerk an de
gasfebriek en die gasfebriek is van alle
durpe deer, dus van de raaslede zelf, van
zelf. Nou ben ze deer jare heel zoet weest,
en de burregemeister en meheer Ootjers
de wethouwer hadde der gien kind an.
Welneinik. En as meheer Abeele nou ok
maar zen aigen gnappies houwen had,
och den war dat wel suksendeert. Maar ja,
dat deid ie niet, en nou is et rommelpot in
et hanekot, zooas Rembrand in zen taid
zaide. En ze wulle em graag looze. Eerst heb
de rezie perbeert dat as je an de gasfebriek
wazze den mocht je gien raaslid worre,
maar de Koningin heb zaid, otenenei, zoo
zei et niet weze, dus dat meel dat wou
niet raize. En nou hewwe ze weer wat aars
perbeerd, nou doene ze as je an de gasfe
briek werreke en je worre raaslid, den wor
je op nonactivitait stelt, en dat was nou nag
zoo erg niet, dat magge ze main ok doen,
maar je kraige je cente ok gien meer. Nou,
meheer Brusse, de oppersnorjalist van de
Nuwe Rotterdammer moet maar gien meer
skraive van de noodtoestand an de Lange-
daik oor. Zoolang ze deer nag taid en zin
hewwe om zokke koeskoes an de hand te
halen, de Overhaid den, is er nag gien
nood, aars hadde ze wel aars om over te
prakkezeeren. Afain, meheer Abeele die deid
altaid veul an kunst, an teneel en zoo, en
hai heb de kunst an de kapstok hongen toe
ie in de polletiek gong. Maar de borst, zei
nou wel wete, dat in de polletiek de gróoste
meziek zit, en datte der onder de kelezies,
weer ie nou mee te maken kregen heb, nag
veul betere rezezeurs zitte, den onder de ge
wone kemediante.. Ik was maar gewoon
rederaiker bleven, den hè je veul meer
klucht... Et slait uit, maar vroeger, nou, toe
beurde der achter et teneel nag grooter
dramas den derop.. Jelie zei et meskien
niet wete, maar die ouwe Doris Raikers, dat
was in zen taid ok een barre vereenigings-
man. Voorzitter was ie van de Harmenie in
Nuwediep. Ja, en et is wel beurd, dat as de
speulders allegaar ok menseredders
vurfd en wel op teneel stinge, dat er een
noodsain kwam, en ze zoo in de redde-
boot moste... Ja, zok ken je in Jutterstad
alliendig maar beleve. Je hewwe deer van
zelf ok een hoop metroze ei en ok marri-
jeniers, nou en die twee soorte lansverdedi
gers kenne et altaid verlegen best samen
rooie.. Een marrijenier en een metroos dat
benne boezeimvriende op een oorlogsskip,
vroeger veral. Ze moste toe samen op een
oorlogsskip ers een teneelstik opvoere, van
oorlog ok vanzelf. De metroze anvalle, de
marrijeniers verdedige.. Ze hewwe zoo na
tuurlijk speult, dat nei aftoup kwamme ze
plaister en pluksel te kort... Et is altaid
mooi, as je zoo je broederlijke liefde uite
kennenDer is deer ok nag ers klucht
AUTOKONING BLUFT MET
FANTASIELOONEN. HEBBEN
FORD'S ARBEIDERS HET WER
KELIJK ZOOVEEL BETER?
Zooals bekend, heeft Ford ver
klaard, dat de beslissing van het
Opperste Gerechtshof, waarbij de
Wagnerwet, welke aan de arbei
ders het recht geeft, zich in vakver-
eenigingen te organiseeren, grond-
wettif is verklaard, geen wijziging
zou brengen in zijn beleid. Dit be-
teekent dus strijd tegen de vakver-
eenigingen.
In Amerika wordt op het oogenblik een
gigantische strijd tusschen den autokoning
Henry Ford en den vakvereenigingsleider
Lewis voorbereid. Nadat Lewis bij de Gene
ralMotors en bij Chrysler een geweldige
staking heeft ontketend, om hoogere loonen
en de principieele erkenning van zijn vak-
vereeniging te verkrijgen en nadat hem
dat daar voor het grootste gedeelte ook
gelukt is, wil hij thans Ford op de knieën
dwingen.
Ford is de gezworen vijand van de vak-
vereenigingen. Hij heeft jaren lang geen
arbeider in dienst genomen, van wien be
kend was, dat hij lid van een vakvereeni-
ging was en tot op den huidigen dag heeft
hij geweigerd met vertegenwoordigers van
een vakvereeniging te onderhandelen. Ook
nu wenscht hij het liever te laten aankomen
op een krachtproef tusschen zichzelf en den
zich almachtig voelenden John. L. Lewis,
die van plan is, de arbeiders van de Ford
fabrieken lid van zijn vakvereeniging te
maken.
Ford's meening.
„Ik ben niet bang voor het comité voor
industriëele Organisatie d.i. is de vak
vereeniging van Lewis want het heeft
ongelijk," verklaarde Ford, toen men hem
vroeg, hoe hij over de eischen van Lewis
dacht. In Amerika doet overigens het ge
rucht de ronde, dat Ford van plan is, de
vakvereeniging een gevoeligen slag toe te
brengen, door zijn arbeiders een minimum
loon van 10 dollar per dag aan te bieden.
Dat is aanzienlijk meer, dan er in de andere
automobielfabrieken betaald wordt en ook
meer dan Lewis eischt. Of de uitbetaling
van dergelijke hooge loonen mogelijk is,
moet de heer Ford natuurlijk zelf beslissen.
Beantwoordt hij deze vraag bevestigend,
dan zou hij daarmede intusschen toegeven,
dat hij tot nog toe enorme winsten in zijn
eigen zak heeft gestoken. Maar Ford is
sprookjesachtig rijk en hij is derhalve zeei
wel in staat, een tijd lang een economb 'li
niet verantwoord loon uit te betalen, in
dien hij daarmede zijn strijd tegen de val
vereenigingen kan winnen.
Ten aanzien van den algemeenen sb
kingsgolf in de Vereenigde Staten verklaar
de Ford, dat de industrie meer zou kunnen
verkoopen dan ooit, „indien deze waanzin
maar eerst voorbij zou zijn". „Mijn onder
neming zoo zeide hij zal de wereld
loonen, een productie en een concurrentie
vermogen laten zien, zooals men nog nim
mer tevoren aanschouwd heeft. De hoofd
zaak is, dat men zijn vrijheid behoudt.
Vrijheid is de basis van Amerika. De men
schen in onze fabrieken zijn vrij en er ten
gevolge van deze vrijheid beter aan toe dan
ergens anders. Duizenden dingen zouden ter
verbetering van den levensstandaard der
breed massa goedkooper geproduceerd kun
nen worden. Maar dat is niet mogelijk
onder de controle van welke organisatie
ook."
Ford is ook zeer gekant tegen het plan
van Roosevelt om het Opperste Gerechtshof
te hervormen. „Want aldus verklaart hij,
dan krijgen wij een nieuwe N.R.A. en dat
beteekent dan nieuwe pogingen om de
industrie onder controle te brengen."
Zijn Ford's beweringen juist?
Nu mag men niet alles, wat Ford beweert,
voor juist houden. Hij is ongetwijfeld een
buitengewoon kundig industrieel, maar hij
was altijd een stijfkop en bovendien een
Amerikaan van het zuiverste water, die
weet, hoe „to make money". De strijd tegen
de vakvereenigingen is van zijn standpunt
uit natuurlijk juist. Maar anderzijds is het
bluf, indien Ford zich den schijn geeft dat
hij zoo bijzonder veel hart voor zijn arbei
ders zou hebben. Zeker, hij heeft bij tijden
goede loonen betaald, dikwijls betere dan
zijn concurrenten. Maar de arbeider heeft
bij Ford de geheele risico van de con
junctuur te dragen. Opzeggingstermijnen
kent men in de fabrieken van Ford niet en
autokoning heeft ook nimmer geaarzeld,
groote massa's arbeiders van vandaag op
morgen te ontslaan, indien de vraag naar
zijn producten eenigszins daalde. Eenige
jaren geleden werd er te Detroit 10.000 ar
beiders. zonder dat er ook maar een korten
opzeggingstermijn in acht werd genomen,
eenvoudig op straat gezet.
En de loopende band, dien door Ford tot.
het hoogste raffinement werd ontwikkeld,
scheurt, zooals dezen in zijn fabrieken ge
handhaafd wordt, den arbeider letterlijk de
ziel uit het lijf. Dus achter de bewering van
Ford, dat zijn arbeiders het zooveel beter
hebben dan in de andere bedrijven, zijn
eenige vraagteekens zeker op hun plaats.
Maar wanneer hij thans werkelijk, om
d enaapval der vakvereenigingen af te
slaan, het rijkelijk fantastische „loon van 10
dollar per dag" gaat uitbetalen, zullen zijn
arbeiders dit zeker aanvaarden en Lewis
een blauwtje laten loopen. In ieder geval
ziet geheel Amerika den strijd tusschen de
beide geweldigen met spanning tegemoet.
weest om een karremenaad. Op teneel was
een feistmaal en een skuttel karremenade
sting in de midden. Nou hadde de klan-
te om hallefvaif der leste kuchie had en
deer moste ze op dole tot de vollegende
ochend zeuven uur, den was et gorttaid.
Nou, deer wiere vanzelf heele veldslage om
leverd tussen de speulers Voorpostgevechte
in de kleidkamers, verkenners kwamme
gien meer verom, die lagige teugen de ke-
lieze~ an, flauwvallen allien van de lekkere
lucht.. Afain, oplesten gonge ze der in ge
sloten kelonnes op of, maar et hoefde gien
meer. Der was ien matroos, die mocht niet
meispeule, want die kon de r niet zegge,
en toe most is skerm ophale, en die had
alle kaaremenade al interneerd... Je ziene
wel,, krek as altaid, de man op de achter
grond die an de touwtjes trekt en der met
de grooste winst vandeur gaat... Over winst
sproken, der laikt zoo hier en deer wel wat
opleveng te kommen.
Der komme ok zoo maar meer dinge, die
aigeluk wel belast worre konne, maar vrai
blaive. Das toch een teeken, dat et beter
gaat. Deer hè je, de kenserte van de strait-
gaat. Deer he je, de kenserte van de streit-
reklames voor de verkiezinge en de belas
tingperse zellef en al zok meer. Nei, et gaat
beter. Je ziene et in Ansterdam ok al. Op
de heele Nuwedaik is temet gien fesoene-
lijke melkselon meer, allegaar van die frik-
balotemetieke en van die karreberette. Nou,
je ziene der zoo smaandes puur bekende
fegure uit Hollans Noorden.
Je magge wel puur vast in je eohtelijke
trouwskoene staan, want om in Skager
marktstad te blaiven de anvoer is gróót en
de handel willig. Als man allien zainde is
et er zuiver gevaarlijk opheden. De vrouwe
allien zainde redde der wel vanzelf, te-
minste deer in Amsterdam. We beleve groo
te taide opheden, groote taideWe hew
we nou, zooas ze in Duisland zeggen, de
„rehabilitation pour les voleurs de chiens
rouges", de erkenning van de rooie hondjes-
dieve. Niet den? As je vroege op skool róód
haar hadde, den skreeuwde ze je nei van:
„Rooie, rooie, rooie hondjesdief", nou deer
was je niet lekker mee. Maar opheden vur-
ve die waive in Ansterdam der heer rood,
en nou is et mode en nou is et mooi. Et
mikt nouw. Achter moet er kroes weze,
krek as van Jozefien, de baker en van vo
ren twei sputumlokkies, zittende ter linker
en ter rechterzaide op twei duim en drie
streip bezaien de neus. Bai dat heer dreig je
bruinig plemuur en een poeiertje, nou
kleur zewat as oud lainkoekmeel. Ok rooie
winkbrouwe vanzelf, en om je ouge neiver-
nant. Ik heb ze bai seksies zien zoo, ze rooie
krek op mekaar, krek ouwe Fordjes, allegaar
an de loupende band maakt, allegaar doen
ze der wat an, de barrebier een skraap,
en de skilder een veeg, en den hei je weer
zoo'n ding. Nou, da'k weer op Zentraalsta-
sion was, toe zag ik Aaltjebuur en Griet
en Ant en meer van die waifkes om de
Noord vandaan, zoo met er dochters, inkoo-
pe doen voor trouwen vanzelf, nou jo'es...
docht ek, nou jo'es... geef main maar...
Geef main maar een maidje van melk
en van bloed,
Met roosies op er wankies en een
olyke toet!
Wie neemt nou margerine, as ie
butter kraige kan?
En den nag vatebutter met een
vurfluchie deran?
Geef main maar een maidje, dat
echt een maidje is!!
En niet zoo'n skeip weervan je vrage,
is 't nou vleis of vis?
Gien indejaan op et oorlogspad, gien
pasgevurfde, houten lat,
Gien stalve kasseplant, maar... een
butterblom van 't land!!
Nou dag oor, de groete, ok van Meraike,
Skagen, 16 April 1937.
JASPER.
DE ROL VAN HET OMROEPSTATION IN
HET WONDERLAND INDIfi.
EEN STERKE BAND TUSSCHEN
REGEERING EN VOLK.
Een uitgebreid plan voor den bouw van
nieuwe radiozenders in verschillende deelen
van Britsch-Indië is zoo juist aan de regee-
ring te Delhi overhandigd. De voortdurende
opstanden aan de noord-west grens dwingen
er de regeering toe, naar nog moderner wa
pens dan vliegtuigen en bommen te grijpen
en wat zou een opgewonden menigte be
ter kunnen kalmeeren dan een rustige stem,
die via de luidspreker de voordeelen van
een modern bestuur opsomt en de nadeelen
van religieusen haat en fanatieke opstanden
schildert?
De rol van de radio.
Intusschen kan in een land, waar
de lastdrager Ali Naggar uit Pesja-
war, die lezen noch schrijven kan,
zich plotseling in den geheimzinni-
gen „Fakir van Ipi" ontpopt en vele
bergstammen tot den opstand be
weegt, de radio moeilijk tot de groo
te massa des volks doordringen. 320
tnillioen menschen moeten tot radio
luisteraars „opgevoed" worden!
Hoewel er op het oogenblik reeds radio
station in Delhi, Calcutta en Bomtoay zijn
en hoewel de kortegolfzender van Daventrv
dagelijks de laatste berichten uit Groot-Brit-
tannie naar Jndië seint, is het toch nog niet
gelukt, het radiotoestel in de Indische dor
pen en bij de bergstammen in te burgeren.
Men mag op het oogenblik niet meer op het
bijgeloof van de Indische inboorlingen spe-
culeeren. De Indianen zonken voor Colum-
bus op de knieën en de Afrikaansche negers
beschouwden nog kort geleden glazen pa
rels en gramofoons als de meest wonderlijke
r ingen ter wereld, maar in de bergen van
wazinsten heeft men reeds geleerd, bij het
naderen van een bommenwerper in het
'lichtst bijzijmie woud te vluchten en zelfs
mosterdgas kan de krijgszuchtige stammen
aan den Khybernas slechts korten tijd im-
ponceren. En deze menschen laten zich ze-
Onderweg Is 't mid
den van den weg niet
de gulden midden
weg, maar juist de
„foute middenweg"!
(Op wegen met vier
rijbanen moet men
steeds zooveel moge
lijk rechts houden en
alleen op de midden-
baan komen bij het
Inhalen. En op de llrv-
kerweghelft? Daar»,
nooit!)
ker geen schrik meer op het lijf jagen door
een stem uit een zwart gepolijst kastje.
Hier was Moskou n.1. de ijverige
leermeester: Het radiostation der
Sovjets in Tasjkent heeft langen tijd
al het mogelijke gedaan om door
middel van voortdurende propa
ganda de Indische massa tot op
stand aan te vuren en menig Britsch
bestuursambtenaar heeft er zich
over verwonderd, dat er in zijn
district zooveel moderne radiotoestel
len te vinden waren.
De zender, die men thans wil bouwen, zal
een sterkte van 500 kilowatt krijgen en daar
mede kunnen de Britten gemakkelijk elke
vijandelijke radio-propaganda onmogelijk
maken. Het moeilijkste blijft voor de Brit-
sche bestuurders echter, programma's samen
te stellen, welke aan het gestelde doel zullen
beantwoorden. Een groote moeilijkheid is ook
gelegen in het feit, dat men tusschen den
Himalaya en Kaap Comoran 200 talen en
idiomen Ceylon niet medegerekend
vindt! Het vaste personeel van de zenders
moet 'hier dus twee of driemaal zoo groot
zijn als van een Europeesch radiostation. De
groote centrale zender zal worden ter zijde
gestaan door negen kleinere zenders. De
bouwkosten in de ten deele nog onbegaan
bare gebieden zullen vele lakhs roepieën
verslinden en iedere lakh is ongeveer 60.000
gulden. En indien men eenmaal zoover is,
staat men voor de moeilijkheid, hoe de Indi
sche bevolking nader te komen.
Weliswaar zijn juist de meest oproerige
stammen en dorpen dikwijls verrassend
goed van radiotoestellen voorzien, maar men
moet bovendien den onverschilligen Indi-
schen boer bereiken, om hem tegen een plot
seiing opvlammend fanatisme te bescher
men. Juist tengevolge van onwetendheid en
valsche geruchten is de Britsch-Indische
platelandsbevolking meer dan eens van
Schijnbare onverschilligheid tot wildheid en
muiterij gebracht. En op het oogenblik ziet
men weer in de bazars van Pesjawar tot
Madras kleine groepen van hoeren, die een
schriftkundigen „baboe" omringen en hoo
ren wat hij hun van een slecht gedrukt
papier voorieest. Dergelijke nieuwtjes gaan
in Britsch-Indië van mond tot mond en de
onrust stijgt, totdat uit een klein verkeers
ongeluk in Allahabad een opstand ont
staat, waarhij de politiechef vermoord en
twintig Indische studenten „gefolterd" wer
den.
Gemeenschappelijke ontvang toestellen.
Men heeft nu alle voorbereidingen getrof
fen, om de radio werkelijk tot een sterken
band tusschen regeering en volk te maken.
De dorpen in de bergen, oerwouden en op de
reusachtige laagvlakten zullen gemeen
schappelijke ontvangtoestellen krijgen. De
sprookjesverteller, die in den schaduw van
een heiligen boom zijn fabels opdischt, zal
vervangen worden door een stem, die in
het inheemsche dialect uit de takken van
denzelfden boom iets van de wereld, de zil-
verprijzen, de nieuwe oogst en de politieke
gebeurtenissen vertelt. Voor de eerste maal
zal de Britsch-Indiër hooren, hoe Europa er
eigenlijk uitziet.
Wanneer de Indische bevolking nu met
westersche idealen wordt bekend gemaakt,
wanneer haar de eeuwenoude beschouwingen
uit het hoofd worden gepraat zal zij dan
zooveel gelukkiger zijn geworden In ieder ge
val is de Engelsche regeering zich er van be
wust, dat zij met de verbreiding van de ra
dio in Britsch-Indië een groote verantwoorde
lijkheid op zich neemt.
Verkeerd begrepen.
„Düg daar boven of moet U de SoB
schieten, mijn waarde."
„Wat, zijn die beesten zóó gevaarlek?*