WOENSDAGSCHE MIJMERIJ
Op een Argentijnsche
Estancia
In watervliegtuig naar
Nieuw Guinea
N.SD.A.P zal binnenkort zes
millioen leden tellen
Dc Hongaarsche tennisspeler
Von Kehrling overleden
Het jaeht-drama op
Java
Tweeduizend melkboeren
gearresteerd
29 Britsch-Indiërs streng gestraft
Een 135-jarige in Rusland
tLU3S",
"Vi
Een blik in de toekomst.
28 April 1937. Nu voor den a s. voet-
jj balwedstrijd Nederland—België in het
Feyenoordstadion 200.000 toegangskaarten
zijn aangevraagd, is door het bestuur van
de voetbalvereeniging Feyenoord en de
commissarissen der N.V. Stadion Feyen-
oord ernstig onder het oog gezien, of er
mogelijk in het stadion nog een uitbreiding
tot stand kan komen voor volgende evene-
menten. Men beoogt dan 90.000 tot 100.000
M menschen in het stadion te bergen.
28 April 1938. Een jaar geleden is het
gelukt een menschenmassa bijna zoo groot
als de bevolking van Groningen in het
Feyenoordstadion onder te brengen. Dit
was natuurlijk een heel aardige prestatie,
maar bij de rol, die het voetbalspel tegen-
1: woordig speelt, kan zij toch verre van be-
vredigend worden genoemd. Zooals iemand
het deze week in een ingezonden stuk uit-
drukte: „Ons land bestaat niet alleen uit
;i Groningers!" Het bestuur van Feyenoord
j heeft dan ook, in overleg met de commis-
sarissen der N.V. Stadion Feyenoord. be-
I: sloten dat bij den volgenden wedstrijd Ne-
derlandBelgië ieder toeschouwer één per-
soon op den schoot moet nemen. Op deze
wijze wordt het aantal personen, dat in de
gelegenheid is den wedstrijd te volgen,
j ineens op 190.000 gebracht.
jj 28 Mei 1938. Het experiment in het
I: Feyenoord-stadion heeft algemeen misnoe-
gen gewekt. De helft van de aanwezigen
ïjj heeft slecht kunnen zien, de andere helft
i' heeft ongemakkelijk gezeten. Er is zeer
veel ruzie ontstaan, doordat op spannende
oogenblikken sommige onderzittende per-
sonen wilden opstaan om de spelers aan te
vuren of toe te juichen, terwijl de boven-
zittenden daar dan juist geen behoefte toe
voelden. Duizenden zaten op verkeerde
schoten, of wilden van schoot wisselen, om-
d: t de hun toegewezen knieën te knokig
waren. Men zal een volgend keer naar
andere middelen moeten omzien. Hoe drin-
gend dit vraagstuk wordt, blijkt uit het
j feit, dat het aantal aanvragen ditmaal
!j reeds 350.000 heeft bedragen!
28 April 1939. Het bestuur van
Feyenoord zit. dit jaar weer met de handen
in het haar. Voor den wedstrijd Holland
België zijn 420.000 plaatsen besteld. Men
jziet nog slechts één mogelijkheid, om
I: eenigszins aan de vraag te voldoen: De
eerste helft van de match wordt 's mor
gens gespeeld in het Feyenoord-stadion.
Na te hebben geluncht, reizen de gasten
door naar Amsterdam en spelen daar de
tweede helft van den wedstrijd in het Olym
pisch Stadion. Mocht na den reglementai-
ren tijd de stand gelijk zijn en de verlen
ging noodzakelijk wezen, dan wordt het
slot gespeeld op Houtrust, in Den Haag.
28 Mei 1939, De wedstrijd Holland
België is op een débècle uitgeloopen. Men
heeft namelijk geen rekening gehouden met
de mogelijkheid, dat het heele Feijenoord-
stadion zich na half-time als één man
naar Amsterdam zou begeven om er het
vervolg van den strijd bij te wonen. Tegen
het gedrang van 90.000 man waren de Am-
sterdamsche Stadion-suppoosten niet be
stand. De hekken werden ingedrukt en
weldra stond een menschenzee schouder-
aan-schouder op het veld, dat de tweede
helft van den wedstrijd niet kon worden
gespeeld.
29 Mei 1939. Na de pijnlijke gebeur
tenissen van gisteren hebben de besturen
van de Nederlandsche en Belgische voetbal
bonden besloten, bij de tweede helft van
den wedstrijd HollandBelgië geen publiek
toe te laten.
1 Juni 1939. Het besluit van de voet
balbonden heeft een storm van protesten
gewekt. Sportliefhebbers betoogen, dat in
dien men niet eens in staat is, stadions te
bouwen, die zich aanpassen aan de steeds
groeiende belangstelling, dus 1 !i 1!4 mil-
lioen toeschouwers kunnen bevatten, men
den vorm der wedstrijden dient aan te pas
sen bij de eischen van het publiek. „Los
van de voetbalvelden!", schijnt de nieuwe
leus te worden.
28 April 1942. De wedstrijd Holland
België, die verleden jaar werd gehouden
over een kilometer afstand en door 650.000
toeschouwers werd gevolgd, zal dit jaar
worden uitgebreid, daar er weer 200.000
aanvragen meer zijn. Nu men zich niet
meer gebonden acht door de oude veld-
afmetingen, is de oplossing vrij eenvoudig.
De ééne goal zal op het Quick-terrein
in Den Haag staan, het andere doel in het
Feijenoord-stadion te Rotterdam. Daartus-
schen speelt de wedstrijd zich af. Aanvang
en begin van de beide wedstrijdhelften
worden telefonisch aan beide partijen ge
meld. Reeds zijn 18.000 grensrechters aan
genomen. Zoo heeft men dus op uiterst
practische wijze een probleem uit de wereld
geholpen, dat nog slechts enkele jaren ge
leden onoplosbaar scheen.
•■•■••■••■•■•••■■•■ia
TYPISCHE LANDSGEWOON
TEN EEN VEESTAPEL OM
VAN TE WATERTANDEN.
HET TEMMEN VAN PAARDEN
OP DE PAMPA'S
Mr. W. J. van Balen schrijft ons uit Bue
nos Aires:
Rondom een kampvuur staan mannen ge
schaard, en staren elkaar in zwijgende ver
bazing aan. Tweeërlei soort mannen zijn
het De eene helft gaat gekleed in onberis
pelijke wandel- of sportcostuums de andere
groep draagt wijde broeken, die slordig in
halfhooge rijlaarzen gestopt zijn. Een kort
jakje, als van een Eton-pakje, maar dan
met primitieve borduursels versierd, en het
hooge gedeelte van de broek bezet met
rjien muntjes, zilverstukjes uit den ouden
tijd. vier en vijf boven elkaar.
Het is herfst in Argentinië.
Daar staan ze rondom het kampvuur, en
wanneer ze elkaar voldoende bezichtigd
hebben, richt hun gemeenschappelijke aan
dacht zich op het vuur zelf. Want daar
Jjrandt een schaap, een kalf, een rund,
swoote brokken bruin vleesch aan braad
spitten zoo lomp als een beulszwaard. Het
knettert en spat boven het houtvuurtje, en-
het malsche vet druipt er als water uit..
Een geurige rook krinkelt omhoog door liet
boschje van blauwe Eucalyptus en spitse
populieren. De „sauce" of Argentijnsche
treurwilg vormt rondom een soort van na
tuurlijk prieel, waarin dit schaftlokaal der
„Peones" zich schijnt te hebben verschanst.
Wie ook aanwezig is, dat is de pastoor van
„Huetel" in zijn lange zwarte gewaad, en
tikkenhaan op. Ernstig glimlacht hij door
zijn ronde brilleglazen terwijl hij als eerste
met een vervaarlijk voorsnijmes een plakje
kalfsvleesch van liet groote stuk afjaapt.
Reeds is het volk aangevallen op de gro
vere runds- en schapenbouten, elk heeft een
lap vleesch losgehakt of eenvoudig uitge
scheurd, en nu staan allen vreedzaam te
kauwen.
Aan de buitenlandsche gasten biedt de
stralende pastoor andere stukjes aan, warm
dampende snippers geurig kalfsgebraad, of
„chinchulines" en ander gebraden kleingoed
uit de ingewanden. De Hollanders geneeren
zich even, want wij zijn een schuchtere
natie. Maar wanneer er een het voorbeeld
geeft, en wanneer ook de ambassadeur zelf
een proefje neemt, staan zij weldra allen
met smaak te kluiven. Het volk krijgt er
rooden landwijn bij. Voor de gasten is een
keurig openluchtbuffet aangericht, waarop
zelfs een oud-vadorlandsche versnapering
niet ontbreekt. Aldus ziet het schaftuur
van de Peones, van „het volk" er uit:
vleesch met een homp brood, maar vooral
vleesch. Straks zal elk hunner in het gras
even siësta houden met een kalebasdopje
vol groen boomblad, de Yerba Mate, waar
heet water op gegoten is, zoodat men dit
troebelgroene sop door een zilveren buisje
kan opzuigen. Aldus heeft in een groente-
arme samenleving de mensch zich weten
aan te passen, door na een maaltijd van
vrijwel uitsluitend vleesch toch iets plant
aardigs te nuttigen.
Op het oogenblik zou dit eigenlijk niet
eens meer noodig zijn, want inmiddels
heeft Argentinië zich reeds in ruime mate
ontwikkeld in de richting van land- en
tuinbouw, alsmede fruitkweek. Maar alles
wat er in de Argentijnsche vlakte aan hoo
rnen of aan nuttige gewassen groeit, heeft
de mensch er zelf eerst moeten planten.
Wat vijftig jaar geleden nog een kale
steppe was, ziet er thans uit als een botani
sche tuin van subtropische gewassen.
Aan de vriendelijke geste van een groote
Argentijnsche dame, Dona Concepcion Un-
zue is de Nederlandsche Handelsmissie de
uitnoodiging verschuldigd, welke door de
Argentijnsche regeering tot haar was ge
richt, om op een vrijen Zondag eens een
groote Estancia (groote broederij met uitge
strekte gronden) te bezichtigen, als gast
van den staat.
De veestapel van „Huetel".
„Huetel" bezitting der schoonzuster van
onzen Argentijnschen gezant Josc Manuel
Llobet is geen normale Estancia, want
daarvoor is deze bezitting te kostbaar en te
weelderig ingericht. Maar evenmin is het
een luxeverblijf. Integendeel: „Huetel" be
hoort tot 's lands belangrijkste producen
ten van vee, en na aftrek van de onvoor-
deelige marge welke door park, tuinen en
andere luxobestanddeclen wordt gevormd,
blijft er nog een veilige 5 procent opbrengst
over. Hieruit volgt dus tevens dat de op
brengst van de omliggende en aanverwante
bedrijven, welke zich geheel op zakelijke
basis hebben ingesteld, aanmerkelijk groo-
tc'r is, men noemde acht procent als een
gemiddelde opbrengst, doch hierbij dient
men in het oog te houden, dat de kapitaals-
waarde van de bezittingen zich niet zoo
nauwkeurig laat dcfinieëren.
Hoofdzaak is dus het veebedrijf, het pro
gramma bevatte dan ook, een lange reeks
van groepen koeien, jonge ossen voor
slacht, stamboekstioren, rijpaarden, werk
paarden, renpaarden, schepen, wéér koeien
en nog eens koeien afgewisseld door weder
om honderden stuks frigorifico-ossen en
duizenden... koeien. Of dat niet eentonig
was? Dit zou het vermoedelijk zijn gewor
den, indien men ons deze tienduizenden
koppen vee op een bepaalde plek had voor
geleid.
Een kamp voor ooievaars was er, waar
vele tientallen van onze welbekende uivers
aandachtig het passeeren der Nederlandsche
handelsmissie gadesloegen.
Aan wild gedierte zag men slechts en
kele roof- en aasvogels, doch overigens in
hoofdzaak de halfwilde struisvogels. Deze
leven bij duizenden in die stoffige vlakte
en men laat he met rust tot. dat het tijd
wordt een paar veeren te plukken.
Hoe men in Argentinië paarden
temt.
Na een keurig verzorgde lunch in „El
Palaeio", zooals de omwoners het hoofdge
bouw van de Estancia noemen, werd de rit
voortgezet, wederom langs tienduizenden
stuks vee van allerlei beschrijving, tot ein
delijk halt gemaakt werd op een stuk open
terrein waar eenige tientallen jonge paarden
waren bijeengedreven. Men zou den Neder-
landschen sasten eens laten zien hoe in Ar
gentinië de rijdieren worden getemd. Een
Doma de Potros", het inbreken van veu
len*
Die jeugdige rossen zijn van nature tam
genoeg, mits men maar niet -aan hun vrij
heid raakt. Hen met de hand pakken is vrij
wel uitgesloten. Een Gaucho, zwierig te
paard gezeten, op een stapel van zadel-
dekjes en bonte doeken, galoppeert reeds
om die verschrikt voortdi avende kudde
heen, met een los gebaar de lasso zwaaien
de. Aaneengesloten rent de bende paarden
weg, maar de Gaucho er achteraan en er
naast, tot hij met een nauwelijks zichtbaren
zwaai zijn slingerend touw om den hals
van een bepaald dier geworpen heeft. De
strik daalt van den nek af tot op borst
hoogte en vruchteloos tracht het steigerende
paard zich van de gevangenschap te be
vrijden. Het bokt en het rukt en soms laat
het zich op den grond vallen, in de hoop,
aldus het touw kwijt te raken. De Gaucho
echter laat niet los.
Inmiddels heeft een collega het tweede
kunststukje uitgehaald. Met een rappe be
weging heeft hij een strik om de voor-
pooten geworpen, juist, op het oogenblik,
waarop het wilde dier zich even van den
grond verhief. En met een smak valt het
paard om. Een wonder is het, dat het beest
daar niets bij breekt, want het komt ge
weldig aan. Maar Argentijnsche paarden
schijnen wel van gummi te zijn. Terwijl het
beest hijgend op den grond ligt, wordt hem
fluks een band van enkele decimeters
lengle om de achterpooten geslagen, en nu
is het fiere ros volkomen weerloos. Een paar
ferme klappen brengen het trillend op de
been. nadat het eerst een toom in den bek
heeft gekregen. Nu wordt het opgezadeld,
hetgeen een ingewikkeld werkje is, want
een Argentijnsch zadel a la rigueur bestaat
uit zeer vele onderdeelen. Men maakt dan
stilletjes de zeel om de achterpooten los en
bijna op hetzelfde oogenblik hij'scht een
Gaucho zich in het zadel. Ter weerszijden
hebben zich bereden collega's opgesteld. Nu
begint de pret. In razende vaart snelt het
jonge dier de pampa in, terwijl zijn berijder
de zweep niet spaart. Met vier pooten te
gelijk de lucht in, met gekromden rug,
dat alles hoort bij de vreugde. Wil het
veulen een verkeerden kant op, dan zwen
ken terstond de beide andere Gauchos bij,
en aldus krijgt men den indruk dat alles
eigenlijk doodeenvoudig en gevaarloos is,
hoewel er in werkelijkheid een vinnige
strijd om de meesterschap gevoerd wordt.
Na een woesten rit door dik en dun keeren
eindelijk de drie ruiters terug. Het getemde
beest wordt afgetuigd, en draaft opgelucht
weg, naar zijn makkers toe. Een warm
applaus beloont den kunstenaar, die dit
stukje zoo kranig heeft klaargespeeld.
Aldus verstrijkt de dag met pampa-genoe
gens en met het opdoen van een grootschen
indruk inzake het leven op de Argentijn
sche velden.
Het aantal nieuwe leden, dat op grond
van de bepalingen inzake de toelating van
leden tot de nationaal-socialistische partij
in Duitschland is toegetreden, wordt op on
geveer 21/2 millioen geschat. Daar de
partij thans ongeveer 3% millioen leden
telt, zal zij na de opname der nieuwe le
den in totaal ongeveer zes millioen leden
omvatten.
In den ouderdom van 46 Jaar ist
plotseling overleden de bekende
Hongaarsche tennisspeler baron Be-
la von Kehrling.
Von Kehrling.
Von Kehrling is de beste tennisspeler van
Hongarije geweest.
In Nederland is von Kehrling geen on
bekende geweest.
In 1932 won hij te Noordwijk het heeren
enkelspel der internationale kampioen
schappen. In 1932 en 1933 had Timmer bij
de zelfde kampioenschappen von Kehrling
tot partner in het dubbelspel. Beide malen
werd het kampioenschap behaald. In 1933
won von Kehrling tenslotte met de Ameri-
kaansche speelster mevr. D. Burke te Noord-
wijk het gemengd dubbelspel.
Von Kehrling heeft talrijke Davisbeker-
wedstrijden voor zijn land gespeeld.
Tot nu toe zijn slechts de proefvliegtuigen
der officieele Amerikaansche verkeerslijnen
over het verbindingseiland Goeam, in den
Grooten Oceaan, gevlogen. Doch binnen en
kele dagen gaat er voor de eerste maal een
wetenschappelijke expeditie over deze tus-
schen-landingsplaats, welke voor het pa-
eific-luchtverkeer van buitengewoon groote
beteekenis is. De expeditie staat onder lei
ding van den zoöloog, dr. A. L. Rand. Zij
heeft zich ten doel gesteld vanuit de jungle
van Nieuw Guinea eenige zeldzame dier
soorten voor Amerikaansche musea mee te
brengen.
Reeds bij den start zal het avontuurlijke
van de reis aanvangen. Vanuit New York
vliegt het expeditievliegtuig over het Ame-
rikaansch continent naar Californië. Van
daaruit waagt men den grooten sprong over
den Pacific naar Goeam, het grootste en
meest zuidelijk gelegen eiland der Ladro-
nengroep. Van hieruit gaat het, over 2000
ONZE OOST
t 9
4 Inlanders tot 3 jaar gevange
nisstraf veroordeeld en 1 tot
VA jaar.
Gisteren deed de Landraad te Grisee 'uit
spraak in de affaire van het jacht-drama
waarbij de heeren van der Pauwert en Jor-
daan werden vermoord, nadat zij per onge
luk een Inlandsch knaapje hadden gedood,
De hoofdbeklaagde, Hadji Doelkalim, alsme
de drie anderen werden veroordeeld tot drie
jaar gevangenisstraf, een der andere daders
tot VA jaar en acht beklaagden tot acht
maanden gevangenisstraf, allen met aftrek
van preventief (acht maanden). Dertien
beklaagden werden vrijgesproken.
mijlen, naar Nieuw Guinea. De zoölogen
maken gebruik van een zeer speciaal wa
tervliegtuig, dat van alle gemakken is voor
zien.
Knoeierijen in Egypte
De Egyptische regeering voert een krach
tige campagne tegen het knoeien met melk,
nadat eenige maanden geleden ingesteld on
derzoek had aangetoond dat vrijwel alle
melk, die aan het publick verkocht werd,
met water verdund was.
Dc laatste zeven weken heeft het contro
lebureau te Cairo niet minder dan 2.090
melkboeren gearresteerd, en 5.257 onzinde
lijke melkbussen vernietigd. Voorts zijn
groote hoeveelheden melk in beslag geno
men van melkboeren, die liever hun melk
in den steek lieten dan aan een onderzoek
te worden onderworpen.
Wegens hoogverraad
Naar uit Calcutta gemeld wordt, is giste
ren voor de rechtbank van Alipore vonnis
gewezen in een proces wegens hoogverraad
tegen 29 Br.-Indiërs, die getracht zouden
hebben, de Britsch-Indische regeering met
wapengeweld omver te werpen. Het proces
beeft 18 maanden geduurd en er zijn 500
getuigen gehoord. Een der beklaagden is
tot levenslange verbanning veroordeeld.
Vijftien zijn veroordeeld tot straffen variee-
rende van 3 tot 12 jaar gevangenisstraf.
Nabij de stad Kisel (Rusland) woont een'
man, die in 1S02 is geboren en binnenkort
den eerbiedwaardigen leeftijd van 135 jaar
zal bereiken. Zijn familie is zoo groot, dat
het moeilijk is, zijn nakomelingschap vast
te stellen. Kortgeleden is een zijner zonen
op 101-jarigen leeftijd gestorven. Deze Me-
thusalem heeft in totaal 17 kinderen gehad,
en zijn jongste dochter is 70 jaar oud.
DE DRIE MUSKETIERS
129. DE AANKLACHT VAN BRISEMONT.
Het eerste wat d'Artagnan zag, toen hij de
eetzaal binnenstormde, was Brisemont, die
languit op den grond lag, aan de ver
schrikkelijkste stuiptrekkingen ten prooi.
Planchet en de andere bediende, bleek
als de dood, poogden hem te helpen, doch
het was duidelijk, dat hier geen hulp meer
mocht baten.
„Ha," brulde Brisemont, toen hij d'Ar
tagnan zag. „Gij huichelaar, welk een laag
heid. Eerst hebt gij mij het leven geschon
ken en nu hebt gij mij vergiftigd!"
„Wat zeg je? Ik?, riep d'Artagnan.
„Ja gij! Gij hebt mij den wijn opgedron
gen. Gij hebt U op mij willen wreken! O,
welk een laagheid!"
130. EEN BEKENTENIS.
„Ik zweer U, dat ik niet wist, dat de
wijn vergiftigd was en dat ik op het punt
stond, ervan te drinken, toen we naar bui
ten geroepen werden."
„Ik geloof U niet!" waren de laatste
woorden van den armen soldaat.
„Afschuwelijk!", mompelde Athos, terwijl
Aramis een geestelijke liet roepen.
„Ach heer!", stamelde Planchet meer
dood dan levend, „ik kan werkelijk van
geluk spreken, dat ik er zoo goed afgeko
men ben."
„Wat?", riep d'Artagnan, „heb jij snaak
ook mijn wijn eens willen proeven?"
„Op het welzijn van Zijne Majesteit, mijn
heer! Ik had voor mij een glaasje apart
gezet, toen deze man hier," daarbij wees hij
op den anderen bediende, „mij naar buiten
riep."
„Ach!", zeide deze daarop en de tanden
klapperiLn hem in den mond. „Ik wilde
hem immers alleen maar weg hebben, om
zelf een glaasje wijn te kunnen nuttigen."
1 hjaPRiir, >*i