1
Stadsnieuws
De nieuwe IJkwet
'n GGRIIAA
Kantongerecht
Woensdag 28 April 1937
Heldcrsche Courant
Tweede Blad
Onthulling gedenksteen
van de buurtvereen. Hoogstraat
Een pakkende reclame
van de
V*V*V+ «Helders Belang"
Concert van werken van
Georges Migot
F eiseht Tan het looprlak
Een dertigtal adelborsten met
Hr» Ms. „Hertog Hendrik" mee
Burgerlijke Stand van Den Helder
Den Helder
HERMAN NYPELS'
Persoonlijk door den burgemeester
Ongetwijfeld zal men zich herinneren,
het succes van de Hoogstraat in de eerste
week van dit jaar, en wel tijdens het
concours van de diverse buurtverenigin
gen om de best versierde straat.
En ook zal men zich hierbij herinneren, dat
het de Hoogstraat was, die met een gedeelte
van de Koningdwarsstraat den eersten prijs
in de wacht sleepte. En er zullen ongetwijfeld
weinigen geweest zijn, die deze beslissing van
de jury in twijfel getrokken hebben.
Uit den aard der zaak zijn de Hoogstraters
trots op deze onderscheiding en vandaar dat
men besloten heeft dit eerbewijs ook voor het
nageslacht levendig te houden.
Op instigatie van het bestuur dezer buurt
vereniging heeft men thans een steen laten
vervaardigen, welk een plaatsje zal krijgen
in den muur van het huis van den heer Stoll,
die op den hoek HoogstraatKoningdwars
straat woont.
De onthulling zal geschieden a.s.
Vrijdagavond te 6 uur, en wel persoonlijk
door den burgemeester, in het bijzijn van
het bestuur van het buurtcomité. Na de
onthulling zullen door een kinderkoor
eenige toepasselijke liederen gezongen
worden.
Wat de herinnerings-steen betreft, deze
bestaat uit blauw-grijs hardsteen en heeft een
formaat van 40 bij 25 centimeter. Aan de
linkerzijde bevindt zich achter een glazen
plaat de medaille en aan de rechterzijde de
oorkonde.
Middels een circulaire zijn de buurtbewoners
reeds van een en ander in kennis gesteld, zoo
dat er Vrijdagavond 6 uur ongetwijfeld belang
stelling zal bestaan voor deze onthulling.
Er waait door de V.V.V. „Helders Belang"
een frissche geest. Men is daar niet bij de
pakken neer gaan zitten, toen door tijdsom
standigheden het moeilijk werd de menschen
naar onze stad en haar badplaats te trekken,
maar men heeft gezocht naar nieuwe contact
punten, men heeft reclame gemaakt, die de
aandacht op onze stad en haar omgeving
moest vestigen.
Een aardig, pakkend reclamewerkje, waar
in op prettige, vlotte wijze verteld wordt van
onze stad en van Huisduinen, wordt dezer
dagen de wereld ingestuurd en zal zeker het
zijne doen, om Den Helder als toeristenplaats
naar voren te brengen.
Tal van goede illustraties verluchten de
tekst; terwijl het werkje, dat er typografisch
uitnemend verzorgd uitziet, werd gedrukt bij
de N.V. Drukkerij en Uitgeverij v.h. C. de
Boer Jr.
De oplaag is 10.000 exemplaren groot en
naar alle adressen, die daarvoor in aanmer
king komen, zal het boekje worden toege
zonden. Het zal zijn rente zeker opbrengen.
Gelijktijdig is verschenen, eveneens als een
uitgave van de V.V.V. een beknopte adres
lijst van Den Helder en Huisduinen, die aan
alle vreemdelingen zal worden aangeboden.
„Wat wilt U weten", draagt het boekje als
titel. Het is een soort vademecum, dat op tal
van vragen het antwoord biedt en een goede
handleiding is voor den vacantie-gast, die
zich eenigszins wil oriënteeren in de plaats
van zijn verblijf.
Keuring van nieuwe en in gebruik
zijnde weegschalen.
Zooals men weet, heeft de Eerste Kamer
dezer dagen het wetsontwerp aangenomen
tot het treffen van een regeling betreffende
de maten, gewichten, meet- en weegwerktui
gen.
Wij meenen er goed aan te doen, nu dit
ontwerp tot wet verheven is, er op te
wijzen dat bij den ijk en herijk van maten
en gewichten en den jjk van gasmeters, er
voor meet- en weegwerktuigen een keu
ring zal komen van de typen op con
structie, doelmatigheid en betrouwbaar
heid, gepaard aan een contróle ter plaatse
op de juistheid van de in gebruik zijnde
toestellen.
Daarvan verwacht men, dat de slechte
fabrikaten van de markt zullen verdwijnen en
dat de handelaren, die knoeien met hun meet-
en weegwerktuigen, met den strafrechter in
aanraking zullen komen.
Geringe belangstelling voor opval
lend werk.
Gisteravond heeft in de kleine zaal van het
Casino een concert plaatsgevonden van de
zangeres Corry van StaaBeversluis, waar
van het programma geheel bestond uit wer
ken van den Franschen componisi Georges
Migot.
Ondanks den zeer gunstigen klank, dien de
naam van de zangeres bezit en ondanks het
feit dat Migot, wiens faam gedurende de laat
ste jaren reeds ver over de grenzen van
Frankrijk getrokken is, persoonlijk aanwezig
was, bleek de i.elangstelling van het kunst
zinnig publiek, dat hier een nouveauté van de
eerste orde voorgezet kreeg, onder ieder denk
baar niveau: slechts een 11-tal personen wa
ren aanwezig.
Commentaar o.i. overbodig.
Alvorens het concert aanving was het mevr.
van StaaBeversluis, die in korte trekken
het een en ander mededeelde over de plaats,
die Migot inneemt in het hedendaagsche Fran-
sche muziekleven en tevens enkele biografi
sche bijzonderheden betreffende dezen jongen
en uitzonderlijken kunstenaar gaf.
Zij noemde Migot de meest opmerkelijke
vertegenwoordiger van zijn tijd en hoopte dat
de te vertolken nummers iets bij zouden bren
gen van die aparte sfeer, dien bijzonderen
geest, die het ouevre van Migot kenmerkt.
Ondanks het feit dat de aecoustiek van de
zaal uit den aard der zaak slecht was en er
eveneens van de zoo hoognoodige sfeer weinig
te bespeuren zou zijn.
Migot ving reeds op 14-jarigen leeftijd aan
te componeeren en heeft in de jaren daarna
een zeer rijk ouevre geschapen, dat reeds door
tal van prominente kunstenaars op zeer hooge
waarde geschat wordt. Van zijn leermeesters
noemde zij o.a., de bekende Widor en Boulan-
ger. Migot voelt zieh in het bijzonder verwant
met de kunst der middeleeuwen, zijn kennis
op dit gebied is uitermate groot. Hij is vooral
de voortrekker op het gebied der prachtige
contrapuntistische minnezangen, waaraan de
oude Fransehe mu.Jek zoo rijk is.
Is de muziek, aiduS spr., „als een uiting van
droefheid de blijdschap", „als een boem die
zich ontsluit", de Fransehe muziek heeft twee
karakteristieken: „le lyrisme" en „la ver-
gogne".
Na nog een gecomprimeerde vermelding
van zijn werk gegeven te hebben, dat bestaat
uit vocaal werk, koorwerk, opera, symphonieën
en een oratorium, vangt het concert aan.
Allereerst kreeg r..en een drietal stukjes
uit een cyclus te beluisteren, gecomponeerd
naar aanleidng van enkele fabels van de la
Fontaine. Het was de heer W. Meeuwisse, die
deze klaviersoli voordroeg.
van Uw fietsbanden heel wat meer dan van
Uw schoenzolen. Het moet veel langer mee
gaan, het moet zorgen dat Uw fiets licht
oopt en dat U nooit slipt. Dat kunt U ver
wachten van de banden van een Germaan.
daar heb je wat aan
V RIJWIELINDUSTRIE P 4 J WERVEN, MIRREL
Het bleek dat men zich inderdaad op deze
aanvankelijke extravangant klinkende muziek
moest instellen: het klonk wat vreemd, wat
ijl, doch eveneens bleek, dat daar een sterk
gevoel was en een cachet-volle weergave. De
speelwijze van het laatste 3 was echter reeds
zoodanig, dat men beleefde wat gespeeld werd.
Een enkele maal leek de aanslag ons wat
nonchalant, doch geen enkelen keer ging die
speciale charme teloor, die deze specifieke
Fransehe muziek direct haar uitwerking doet
hebben.
Hierna trad op mevr. Van StaaBeversluis,
met aan den vleugel den heer Meeuwisse. In
deze nummers zijn zang en begeleiding beide
primair. Ook hier, in nog sterkere mate, deed
het euvel der aecoustiek zich gelden, zoodat
veel van de waarde der nummers verloren
ging. Evenwel, daar was kracht, kracht van
ontroering, en kracht van suggestiviteit. En
kele onderdeelen klonken wat klein wat sim
pel, maar daar was een duidelijke routine,
een routine die steeds toenam en die aan het
einde van den avond reeds kon bewijzen, wat
er in het werk van Migot voor schoonheid ver
borgen ligt.
Een van de beste gedeelten waren de „Trois
Epigrammes", bestaande uit Introduction,
Pastorale en Finale. Werk van typische ver
fijning, met uitermate teedere nuanceeringen
en met een vaart en esprit, die in het Hol-
landsche oor vreemd klinken.
Volgden nog enkele monodieën, zang zonder
begeleiding, waarbij de goede voordracht der
zangeres wederom tot uiting kwam.
Na de pauze werd een serie liederen gezon
gen, waarbij enkele malen Migot zelf het
accompagnement ter hand nam.
Een selectie van chansons: korte, soms pre-
tentielooze liedekens, maar dan ineens een
prachtig stuk werk, nu eens geestig, dan weer
sentimenteel, maar steeds omhuld met die
merkwaardige melancholie, die in wezen
Fransch is.
Noemen wij hiervan het heel mooie „La
Poème de la Rose" en het alleraardigste
„1'Ecureuil".
Daar was een niet te miskennen climax in
deze nummers: dit is muziek van een speciale
schoonheid. Het is kunst, klaar en warm en
zuiver en daarbij oprecht en bewogen. Maar
bovenal: daar was een zeldzaam charme van
spel en zulk een charme mist haar werking op
een zaal nimmer.
Ook gisteravond niet, bij de weinigen, die
met name aan het einde den componist en de
zijnen een opvallend hartelijke ovatie brachten.
Ds. Enklaar verrichtte de zeer sympathieke
geste door woorden van erkentelijkheid te
spreken ten aanzien van Bigot, die hiervoor
hartelijk dankte.
In het onderschrift onder het plaatje, op
genomen op pag. 2 van ons nr. van gisteren,
stond abusievelijk, dat een honderdtal adel
borsten met Hr. Ms. „Hertog Hendrik" mee
naar Spanje was. Het aantal adelborsten, dat
de Spaansche reis meemaakt, is echter 31, en
bestaat uitsluitend uit oudste jaars leerlingen
van het Kon. Instituut.
BEVALLEN: H. W. Heyblok—in 't Veld,
d. W. van der EntBuys, d.
Zitting van Dinsdagmiddag 27 April 1937.
Samenloop van omstandigheden.
Als eerste zaak diende ditmaal een aanrij-
dingsgeval tusschen een bestuurder van een
luxe auto en een melkwagen.
Op 27 Februari j.1. kwam get. S. K. met
zijn auto uit de Stationsdw.straat gereden en
sloeg den hoek naar rechts om, teneinde in
de Stationstraat te komen.
Op het moment dat hij de bocht maakte,
volgens verdachte met zeer matigen vaart, (hij
reed in de 2e versnelling, terwijl de richting
aanwijzer uitstond en een signaal gegeven
was), kwam uit de Prinsenstraat verd. D. met
zijn melk-bakfiets aan, volgens get. met een
te groote snelheid om tijdig tot stilstand te
komen.
De gevolgen waren een deuk in het spat
bord van de luxe auto.
Verd. ontkent primo, dat zijn snelheid te
groot is geweest en secundo dat hij iets van
een signaal hoorde. Er komt nog een 2e get.,
die beweert dat de vaart van den melkboer
inderdaad niet groot geweest is, en nadat
deze kwestie van diverse zijden belicht is,
verklaart de ambtenaar van het O.M., dat
het hier een samenloop van omstandigheden
betreft, waarbij geen directe sprake kan zijn
van het verleenen van voorrang. In dit ver
band moet hij vrijspraak vragen. De presi
dent, mr. Veldman, sluit zich hierbij aan.
Een zeeman zonder manieren.
R. S., schipper van het motorvaartuig HD
108, heeft het bestaan op 19 Januari j.1. de
scheepvaart op het Marsdiep in gevaar te
brengen, door niet te letten op de regelen
van het verkeer ter zee.
De kwartiermeester P., die met den Mari
nesleepdienst no. III van de Mok kwam, wilde
de have» binnenvaren en gaf daartoe het
attentiesein. Op dat moment kwam de HD
108 de haven uitgestoomd en had volgens de
geldende regelen het marinevaartuig aan bak
boord moeten passeeren. In strijd hiermede
kwam hij recht op dit vaartuig aan, en pas
seerde dat in 't laatste moment. Een aanvaring
werd voorkomen, omdat de No. III volle
kracht achteruit gaf.
Bij verstek wordt deze manierlooze visscher
veroordeeld tot 20 gulden boete subs. 10 dg.
Een lood-opkooper.
K.V. heeft van get. G., die eerst 16 lente's
telt, een spiegel en een partijtje lood opge
kocht, respectievelijk voor een kwartje en
f 1.80. Nu is dit koopen van minderjarigen
verboden en in dit verband paradeerde V.
thans op het matje.
De man nam het filosofisch op: ,,'t Geval
ligt daar, edelachtbare" er is niets meer aan
te doen..."
Inmiddels doet htf een aanval op 's-rechters
goede hart, door te verklaren, dat hij in geen
30 jaren last gehad heeft met de overheid en
voorts niet wist dat de knaap nog zoo jong
was.
De straf wordt vastgesteld op f 15.boete,
subs. 1 week hechtenis.
Vage verklaringen.
Dan komt een affaire die aan duidelijkheid,
tenminste aanvankelijk, veel te wenschen
overlaat. J. F. staat terecht omdat hij op 9
KLEDINGMAGAZIJNEN DEN HELDER
Vakkleding voor alle bedrijven.
IJzersterk en toch niet duur.
Augustus te Anna Paulowna op den Lagen
Dijk bij het veranderen van richting, al fiet
sende, geen richting aangegeven zou hebben.
De gevolgen waren dat hij op een achter hem
aanrijdend persoon inreed, die schade aan
zijn rijwiel kreeg.
De zaak wordt in de breedte uitgesponnen,
maar de diverse verklaringen zijn verre van
helder. Get. wilde het doen voorkomen of
verd. na omgedraaid te zijn op den weg (het
was laat in den avond) toen direct een zwen
king heeft gemaakt, waarbij hij aan denzelf
den wegkant gebleven was. Met als gevolg
de vermelde aanSjding.
Het blijkt evenwel, dat zoowel O.M. als de
President weinig voor deze lezing van het
geval voelen en vrijspraak gelasten.
De heer C. A. R. is niet verschenen als
getuige bij een zaak, die eenigen tijd geleden
diende. Dit stuurt het ambtelijk bedrijf in 't
honderd en wordt gestraft: 5 gulden of 2 dg,
J. B. heeft 26 Februari op Texel in zijn auto
gereden en op de sommatie van veldwachter
Looyen, die controle uitoefende, niet gestopt;
integendeel: hij reed door, ondanks het duide
lijk zwaaien van een lamp door den veld
wachter. 8 gulden boete of 4 dagen.
J. C. B. vervoerde op 16 Maart als schipper
van een dienst tusschen Amsterdam en Texel
een lading telefoonpalen en dat tegen de
voorschriften van de Bevrachtingscommissie
in. Daar zijn namelijk bepaalde vastgestelde
dagen, waarop vervoerd mag worden en de
betreffende dag viel daar buiten. Alhoewel
verd. de zaak zoo trachtte te verdraaien, dat
hij vrij-uit ging, lukte hem dit niet en werd
hij gestraft met 5 gulden 'subs. 2 dagen.
C. v. T. kreeg op 22 Maart een bekeuring
van agent Rieteco, omdat hij zijn rijwiel on
beheerd langs 's-heeren wegen had laten
staan. Evenwel, de man teekende hierbij
krachtig protest aan, omdat hij volgens zijn
zeggen, vlak bij het karretje stond, zoodat
dit wel degelijk onder controle stond.
Deze zaak is aangehouden, totdat de agent
gehoord zal zijn.
L. H. werd op 1 April de dupe van het
buiten hebben staan van een vuilnisbak zon
der voldoende sluiting. Er is in die dagen een
vuilnisbakkenrazzia gehouden, welke razzia
deze juffrouw op f 1.of 1 dag kwam te
staan.
M.M. staat voor hetzelfde feit terecht, f 1.-
of 1 dag.
V.B. heeft 3 April een leege vuilnisbak
laten staan op den Ruyghweg. f 1.of 1 dag.
W. K. ventte 9 April op den Kanaalweg
zonder vergunning, f 3.of 2 dagen.
H. J. M., een kellner, verkeerde dd. 27
Maart in den bekenden kennelijken staat,
f 4.of 2 dagen.
A. J. D. reed op 17 April op den Parallel
weg zonder licht op haar fiets, f 3.of 1 dag.
N. B. reed op 16 April op de Hoofdgracht,
maar niet op het rijwielpad, f 3.of 1 dag.
M. v. d. W. fietste op den Parallelweg zonder
een wit spatbord te bezitten, f 3.of 1 dag.
C. K. werd verbaliseerd op 19 April, omdat
zijn vuilnisbak niet behoorlijk gesloten zou
zijn geweest. Verd. protesteert tegen de wijze
waarop de werklieden der gemeentereiniging
hun werk doen en belooft na de uitspraak
van f 1.of 1 dag, in cassatie te gaan.
C. P. had een vuilnisbak buiten staan die
ongesloten was. Zelfde straf.
K. heeft in een woning in de Vijzelstraat
een spouwmuur aangebracht zonder gemeen
telijke vergunning, f2.of 1 dag.
A.A.P. heeft op 18 Maart op den Singel
gereden met een fiets zonder lantaarn, f 3.
of 1 dag.
Hetgeen de laatste zaak van de korte zit
ting was.
„Zal je me dan nooit uitlachen, Berta?"
„Je uitlachen?" zei de oude meid hartelijk,
terwijl ze haar arm over het dek heensloeg,
dat zal ik heusch nooit meer doen. De
juffrouw van jouw school heeft groot gelijk
als ze zegt, dat het dom is als je lacht, wan
neer je iets niet begrijpt. Maar nou begrijpt
Berta jou wel en nou zal je d'r bij zóóiets ook
niet meer zien lachen. Kom maar gerust bij
me, als je narigheid hebt, hoor! En nou
slapen, want anders zie je morgenochtend zoo
wit als m'n schort."
Ze verliet hoofdschuddend Marry's slaap
vertrek. Wat zoo'n kind toch al allemaal in de
gaten had. En dat piekeren er over... Het ging
ëen mensch gewoon boven z'n verstand.
XXVI
Den volgenden dag, toen Paul niet met de
lunch naar huis kon komen, omdat een be
langrijke operatie hem in het ziekenhuis
hield, zat Diny met een ontevreden gezicht
ia de kamer.
Marjoleintje was juist naar school gegaan.
Na het drukke gebabbel van het kind, viel
de stilte in huis haar dubbel op.
Was dat nu het leven, waarvan zij zich zoo
veel had voorgesteld? Een ideaal had het
haar toegeschenen, toen zij en Paul elkaar
teruggevonden hadden, Wat was daar van
over gebleven?
Een leven van eentonigheid, niet anders.
Paul, altijd weg, nooit had hij eens tijd voor
haar. Hij had het druk, goed, maar overdreef
hij het niet? Kwam er niet wat gewichtdoe-
nerij bij Als hij zelf geen andere eischen aan
het leven stelde dan te werken, dan kon hij
toch wel eens een weinig rekening met haar
houden.
Ze was jong en ze had ontbering genoeg
gekend.
Soms dacht se wel eens dat se onredelijk
was, dat ze er verkeerd aan deed, Paul in de
nauwgezette vervulling van zijn plicht te be
lemmeren. Maar hij maakte dien zoo noodeloos
zwaar, ook voor zichzelf. Hij verdiende im
mers geld genoeg. Waarom zou hij zich dan
drukker maken dan noodig was?
Hij gunde haar alles, zocht genoeg amuse
menten voor haar uit, maar wat had ze daar
aan, alléén? Ze had er nooit van gehouden
alleen ergens heen te gaan. Gisteren was dit
haar nog gebleken dat het meer een opoffe
ring dan een genoegen was. Maar ze was
expres gegaan om Paul niet het idee te geven,
dat zij, nadat hij met zoo'n stuggen groet ver
trokken was, een beetje was gaan zitten
kniezen.
En toch had ze dat gedaan... Niet thuis,
maar in de bioscoop, waar niets van het ver
toonde haar geinteresseerd had, omdat
zij teveel van haar eigen gedachten vervuld
was.
Toch had het haar later een zekere genoeg
doening gegeven, dat hij vóór haar thuisge
komen was. En ze had in zichzelf geglim
lacht toen Berta haar zei, dat mijnheer zoo
vreemd opgekeken had toen hij hoorde, dat
ze uitgegaan was. Dat moest ze toch maar
eens meer doen. Als het hem dan niet aan
stond, bleef hij vanzelf wel meer thuis of
ging hij wel samen met haar uit. Ze wou
heusch niet teveel eischen, als hij haar zoo
nu en dan maar eens ergens mee naar toe
nam, eens over iets anders met haar praatte,
dan over zijn werk. Hij kon het wel, met Mar
joleintje deed hij het ook
Wat hield hij veel van het kind. Zij kreeg
nu en dan wel eens de angstige gedachte,
dat zijn liefde voor haar, geheel en al op Mar
joleintje was overgegaan. En dan te beden
ken, dat hij eerst nog getwijfeld had...
Ze vroeg zich de laatste weken onophoude
lijk af wat ze toch van het vroegere in hem
miste. Zijn manier van spreken en bewegen
was dezelfde gebleven... Hij had veel van de
wereld gezien, veel meegemaakt. Zou dat hem
misschien in haar oogen veranderd hebben?
Hij had geleerd geheel en al op eigen bee-
nen te staan... En ineens wist ze wat ze in
hem miste... Hij had vroeger bij alles haar
raad, haar inzicht gevraagd... Hij zou niets
gedaan hebben zonder het eerst met haar
overlegd te hebben. Daarom hadden zij ook
altijd zooveel met elkaar te bespreken gehad.
Nu had hij haar niet meer noodig... Hij was
er door de omstandigheden aan gewend ge
raakt alles alleen te overwegen, alleen te be
sluiten. Htj zocht voor alles nu zelf de op
lossing. Zij was zijn vrouw, maar niet meer
zijn kameraad, zooals vroeger. Konden men
schen in tijd van weelde elkanders steun mis
schien beter missen dan in een zorgelijken
tijd? Brachten zorgen en moeilijkheden de
menschen dan dichter bij elkaar? Dan zou ze
armoede verkiezen boven dit bestaan. Maar
had armoede hen destijds niet uit elkaar ge
dreven? De omstandigheden waren het niet
die hun leven bedierven, zij waren het zelf...
Deed ze wel alles zooals zij zich dat voor
genomen had, om aan Paul goed te maken,
al hetgeen hij om haar geleden had? Ze had
hem gevraagd haar daarbij te helpen en
nu hij dit niet deed, moest zij den moed nu
ook opgeven
„Marjoleintje zal je wel helpen," had hij
gezegd. En nu liet zij het de kleine alleen
doen en was ze er nog verwonderd over, dat
Paul de meeste aandacht aan het kind
schonk. Er kwam een verlangen in haar om
anders te worden, om zichzelf geheel en al
weg te cijferen terwille van Paul's geluk. Zijn
geluk, dat voor het grootste deel scheen te
bestaan in zijn werk. Het zou anders, beter
worden, het moest... En door haar. Dat voor
nemen maakte ze nu. Doch toen Berta met
de middag-post binnenkwam en zij die wre
velig doorkeek, vielen al haar goede plannen
meteen in duigen.
„Daar heb je het weer," zuchtte ze ont
stemd, een aantal brieven terzijde leggend en
eenige briefkaarten doorlezend:
„Vereeniging Zuigelingenzorg, vergadering.
Congres voor doktoren,
Twee lezingen in de aula...
Vergadering Armenraad..."
,,Er kan nog meer bij," mopperde ze. „Eens
kijken wat hier al staat" en op de agenda
toeloopend, die er juist lag, las ze, de blaad
jes omslaande:
..Maandag operatie,
Dinsdag vergadering.
Woensdag Laboratorium,
Donderdag, vrijhouden voor..."
Zij klapte de agenda dicht.
„lederen dag wat anders," riep ze geër
gerd uit. ,,'t Is om gek te worden! Iedere post
brengt nieuwe afspraken, nieuwe verbintenis
sen. 't Is maar werk, werk en nog eens
werk... Geen uur gezelligheid, geen dag ont
spanning. En ik moet maar in dien tred
molen mee. Wat een leven!"
Opeens ontdekte ze tusschen de brieven het
handschrift van Lottie. Gelukkig maar, dat
Paul niet thuis is, verzuchtte ze. Als hij dien
brief in handen gekregen had, had het onge
twijfeld weer een nieuwen twist gegeven. Ze
waren allebei zoo prikkelbaar tegenwoordig,
dat ze om de kleinste voorvallen verschil van
meening kregen. En Lottie werkte op Paul
als een roode lap op een stier. Ze zou dezen
brief, ongeacht den inhoud, maar weghouden.
Paul behoefde niet te weten, dat Lottie haar
schrijven van enkele weken geleden beant
woord had.
Geïnteresseerd begon ze te lezen:
Lieve Diny,
Je brief heb ik ontvangen en ik verheug
me daarin te lezen, dat je weer heelemaal
gezond bent. Wat zal je blij zijn, dat je
Marry nu voor altijd bij je hebt. Die stum
per heeft een ellendige tijd doorgemaakt
bij dat vreeselijke mensch. Als ik dat voor
uit geweten had, had ik haar nooit bij dat
stuk ongeregeld in huis gedaan
Je zal misschien zeggen, dat het m'n
zaken niet zijn, maar ik ben toch, toen ik
eens een dag in Den Haag moest zijn, naar
haar toe gegaan en toen heb ik haar even
tjes wat verteld, nou! Ze was trouwens zelf
ook niet op d'r mondje gevallen. En wat
ze me naar m'n hoofd slingerde, nou, daar
was dat, wat je bij ons in de kleedkamers
hoort, kinderspel bij! Dan weet jij het wel.
Diny, je kent me genoeg om te weten,
hoe ik je alle geluk van de wereld gun, al
begrijp ik niet, dat je dat kan vinden bij
zoo'n opgeblazen kikker, als die man van
jou geworden is.
Waarom wil hij eigenlijk niet hebben, dat
je me ontvangt Hij vindt me zeker geen
omgang voor z'n vrouw. Nou vraag ik je!
Ja, Diny, al schreef je het me met heel
andere woorden, zoo'n suffert ben ik niet,
dat ik niet begreep, waar je heen wou. Of
waar je heen moest, kan ik wel zeggen,
want het is jouw aard niet om zoo'n brief
te schrijven. Ik voor mij heb liever een
klap in m'n gezicht dan zoo'n vriendelijke
brief met weerhaakjes. Maar daar kan jjj
niets aan doen. Het geeft me alleen het
idee dat je al aardig onder den plak komt
te zitten en dat is jammer. Het ontneemt
me de laatste hoop, dat het jou zal geluk
ken, waar die kaffers daarginds schijnbaar
geen kans voor gekregen hebben, namelijk,
om je man van zijn hinderlijke verwaand
heid af te helpen. Je houdt je er maar aan
hoe ik vroeger al over hem dacht. Je herin
nert je nog wel uit dat telegram, dat ik je
stuurde, op dien morgen, dat hij z'n dokto
raal deed. Tusschen twee haakjes... Weet
je dat je me de kosten daarvan nog steeds
vergoeden moet? Maar dat komt wel te
recht. Als je man jou tenminste niet met
z'n lef aansteekt en jij er toe komen zou
je hoofd om te draaien als je je oude vrien
din Lottie op straat tegenkwam. Vooreerst
is daar geen kans op, want we gaan de
volgende week met de revue de provincie in,
Val niet om bij wat je nou gaat lezen.
Ik ben geen „girl" meer. Ik heb in een
nieuwe scène, die ingelascht is, een rol ge
kregen, wel geen groote, maar dat hindert
niet, 't is in ieder geval een stap vooruit.
De anderen waren woest toen ze het
hoorden, dat snap je.
„Zooals jullie zien, kom ik er ook zónder
Van Dalen", zei ik. Dat kon Ina zich aan
trekken, die maakte in dat verband altijd
hatelijke opmerkingen, weet je nog wel?
Waar je ook van op zult kijken is, dat
het nu, na zijn dood blijkt, dat Van Dalen
eigenlijk zoo goed als geen cent bezat, hij
deed alleen maar een beetje dik. Hij was,
wat wij noemen, een echte artistenvloo. Je
kent dat soort wel, dat alles wat het bezit
in revues en dergelijken steekt om daardoor
met verschillende artisten in aanraking te
komen, 't liefst vrouwelijke natuurlijk. Hij
was getrouwd ook. Dat had ik moeten we
ten. Met getrouwde mannen houd ik me
niet op. Maar je kan het aan iemand z'n
neus niet zien, wat jou?
Je vraagt je zeker af, hoe ik dat allemaal
weet van Van Dalen? Een kennis van mij
heeft laatst zijn vrouw gesproken. Die
stakker verhuurt nu kamers, is zoo arm als
Job. Snap je nou, hoe zoo'n ventEn
fin, van de dooden niks dan goeds. Ik ga
op het oogenblik met Renè Paulus, je weet
wel, die blonde, waar jij niets van wou we
ten. Hij valt toch reuze mee. 't Is gemak
kelijk iemand te hebben, die in dezelfde
zaa,k werkt. Ze nemen nog eens wat voor
je uit de hand en je hebt tenminste des
avonds, als je naar huis gaat, gezelschap.
Bovendien loop je dan nog wel eens een
broodje met pekelvleesch of een warm
grocje op. Ik hoop dat m'n brief niet te
veel uit jouw stijl valt. Of ben je nog de
de oude, eenvoudige Diny van destijds? Ik
hoop dat het je goed gaat. maar mocht je
nog weer eens in de misère komen, vergeet
dan niet, dat je altijd bij mij aan kan klop
pen..." r
.(Wordt vervolgd-X'