Wat zijn
capitulaties en wat beteekent
de afschaffing daarvan?
Binnenland
Eenheid door
democratie
De Nijenrode-
procedure
Het slachtrund voedt den
crisis-fiscus
Radioprogramma
Geschenk voor Prinses Juliana
en Prins Bernhard
De plan van den
Arbeid-Vlag
Brand met ernstige
gevolgen
In sloot gereden
Zomerhuisje afgebrand
Zijn meisje mef een mes
bedreigd
Margarine- en boferprijs
Van Nederlanders In Britsch.
Colambia.
Ben kostbaar totem.
De Nederlanders, woonachtig in de Cana-
deesche provincie Britsch-Columbia, heb
ben besloten, Prinses Juliana en Prins
Bernhard ter gelegenheid van hun huwelijk
een stoffelijk huldeblijk aan te bieden.
De keus is gevallen op een totem: een
voor Britsch-Columbia specifiek siervoor
werp.
De Hollandsche Club te Vancouver, de
ontwerpster van het plan. heeft de uitvoe
ring daarvan op zich genomen en is zoo
gelukkig geweest de hand te kunnen leggen
op een zeldzaam schoon, door een Indiaan
gebeeldhouwd exemplaar, gemaakt van
speciaal voor de vervaardiging van totems
bestemde zwarte rots van Queen Charlotte
Island.
De totem stelt de legende voor van „Na-
nasimget" of „De gestolen Echtgenoote", het
verhaal, in het Nederlandsch vertaald, is bij
den totem gevoegd.
Drager tot een gulden boete ver
oordeeld.
Op 1 Mei van het vorige jaar maakte de
politie proces-verbaal op tegen den drager
van een Plan van den Arbeid-Vlag, daar
deze h.i. een opzichtig teeken was, uitdruk
king van een bepaald staatkundig streven.
De kantonrechter wees in deze principi-
eele zaak een vrijsprekend vonnis.
In hooger beroep echter vorderde de offi
cier een geldboete van een gulden. De
rechtbank te Amsterdam wees gisteren von
nis en veroordeelde den drager van de vlag
tot een gulden boete, daar zij het uniform
verbod waaronder deze zaak valt, overtre
den achtte.
Onnes blijft ontkennen.
Nederland is Dnitschland niet!
Nationale demonstratie te Am
sterdam.
De Nederlandsche Beweging voor Eenheid
door Democratie (E.D.D.) heeft gisteren
avond in het R.A.I.-gebouw een nationale
demonstratie gehouden, waarbij behalve
door den voorzitter van deze beweging dr.
H. Faber, door sprekers van verschillende
politieke richting het woord is gevoerd. „Hun
samenstaan hedenavond op dit podium", al
dus dr. Faber, die de vergadering opende,
symboliseert wederom de eenheid in ver
scheidenheid, die E.D.D. nastreeft".
Uit de betoogen der diverse sprekers ci-
teeren wij hieronder eenige kernzinnen.
Mr. P. J. Oud (V.D.B.), minister van Fi
nanciën:
Is gezag onmisbaar voor de handhaving
der vrijheid, dit beteekent niet, dat ieder
gezag ook inderdaad de vrijheid handhaaft.
Er is ook een gezag, dat de vrijheid ver
drukt, dat zijn doel zoekt in zichzelf.
Democraten hebben te strijden voor een
gezag, dat recht en vrijheid verzekert.
Het is dit beginsel, dat onze vaderen heeft
geleid, toen zij zich verzetten tegen de Spaan-
sche tyrannie.
De heer Koos Vorrink (S.D.A.P.):
Wat bedreigd wordt door de dictatuur,
dat zijn voor alles de vrijheden en rechten
des volks: het recht van vereeniging en ver
gadering, de vrijheid van meeningsuiting,
de vrijheid van drukpers, de vrijheid van
godsdienst, het algemeene, vrije en geheime
kiesrecht.
Democratie wortelt in een diep geloof aan
de roeping tot vrijheid en zedelijke verant
woordelijkheid van ieder mensch.
Dictatuur is de uitdrukking van brute
machtswil en berust op verachting voor de
menschelijke persoonlijkheid.
Dat de dictatuur is een giftig gewas, dat
in Europa slechts groeien kan in het moe
ras van massa-vertwijfeling en verwildering
der geesten, die het resultaat zijn van nood
en ontbering, van levensonzekerheid en ge
brek aan vertrouwen in de toekomst.
Ook onze Nederlandsche cultuur heeft
haar wortels in het Christendom en daarin
leeft de erkenning van den geest boven de
stof.
De heer H. D. Louwes, lid van de Tweede
Kamer der Staten Generaal:
Wij hebben nu tot taak ertoe mede te
werken, dat ons huidig staatsbestel brengt
een gelijkberechtigd platteland De verschil
lende posities van het platteland in Duitsch-
land en Nederland is niet een kwestie van
regeeringsstelsel, maar van een eeuwen
lange verschillende ontwikkeling. Nationaal
socialisme in Nederland zou daarom ons
platteland geen vooruitgang brengen, maar
bij verlies van vrijheid een verdere terug
leiding in het diensthuis.
Prof. dr. P. Geyl:
Mussert of Moskou is een valsche leuze.
Nationaal-Socialisme en communisme zijn
beide het product van maatschappelijke
verhoudingen en historische ontwikkeling in
andere landen waaraan wij vreemd staan.
Nederland is Duitschland niet: Wij hebben
onze staatseenheid niet pas gisteren ver
wezenlijkt, bij ons is de traditie van demo
cratie en zelfregeering niet zivak, wij heb
ben geen grooten oorlog verloren en zijn
niet verdrukt door de overwinnaars. Zoo
lijden wij niet aan kwalen, als waartegen
de Duitschers in hun wanhoop heul bij den
kwakzalver hebben gezocht. Maar de N.S.
B. beweert dat wij wel die kwalen lijden,
en terwijl ons belang klaarblijkelijk vor
dert ons buiten woeste Europeesche tegen-
stellinge en strijd te houden, ondermijnen
zij dagelijks wat ons een steun moet ver
strekken om de crisis zelfstandig door te
komen, ons nationaal gevoel van zelfres
pect. Onze traditie aanvaarden als een
prikkel tot eeuwige vernieuwing daar ligt
onze kracht als democratische Nederlanders
Dr. Faber sloot de bijeenkomst, welke een
ordelijk verloop had, met een kort woord,
waarbij de groote massa aanwezigen gevolg
gaven aan zijn uitnoodiging om als sym
bool onzer vrijheid en eenheid twee stro-
phen van het Wilhelmus te zingen.
Jong meisje te Valthermond
levensgevaarlijk gewond.
Een brand met ernstige gevolgen heeft
gisternacht te Valthermond (gemeente
Odoorn. Dr.) gewoed. In het dufbbele pand,
bewoond door den bakker Joh. Waarheid,
en den vervener W. de Boer, werd te on
geveer één uur door de familie de Boer
brand ontdekt. Het vuur had reeds een
groot gedeelte van de woning aangetast.
De 21-jarige Eefje de Boer, snelde na het
ontdekken van den brand naar den zolder,
met de bedoeling een daar slapenden jonge
man te waarschuwen. Deze bleek zich ech
ter door uit het raam te springen reeds te
hebben gered. Tot haar ontsteltenis zag het
meisje zich den terugtocht afgesneden. Haar
oudste broer was haar echter naar hoven
gevolgd en vond haar bewusteloos op den
brandenden zolder. Hij slaagde er in, ge
holpen door toegesnelde buren, het meis
je naar buiten te brengen, doch niet dan
ten koste van vrij ernstige brandwonden.
Mejuffrouw E. de Boer was zoo gewond,
dat de ontboden geneesheer dr. Mulder,
overbrenging naar een der ziekenhuizen in
Groningen noodzakelijk achtte. Het meisje
verkeert in levensgevaar. Haar broer kon
ter plaatse worden geholpen.
Het huis is tot den grond toe afgebrand.
Men vermoedt dat het vuur ontstaan is' ten
gevolge van een fout in den ouden, bakoven
van den heer Waarheid.
Het pand was verzekerd.
Oud-wielrenner K. Mast te Nij
megen overleden.
De 59-jarige oud-wielrenner K. Mast uit
Nijmegen, die in vroeger jaren kampioen
van Gelderland wegrennen is geweest, is
Zondag op den weg Arnhem-Nijmegen met
zijn rijwiel in een zacht gedeeite van den
berm geraakt, waardoor hij in een sloot
terecht kwam. Hoewel de man door leden
van de E.H.B.O. op het droge is gehaald en
na drie kwartier weer bij bewustzijn is ge
komen, is hij in den vorigen nacht in het
Wilhelmina Ziekenhuis te Nijmegen aan
de gevolgen van het ongeval overleden.
Gisterenochtend om vijf uur brak door
tot nu toe niet bekende oorzaak brand uit
in één der in den Boomhoek te Loosdrecht
staande zomerhuisjes, dat sedert twee da
gen was betrokken door mevr. A. W. Streef
kerkVan Werkhoven uit Loosdrecht.
De brandweer, welke met de motorspuit
spoedig ter plaatse aanwezig was, kon niet
voorkomen, dat het geheel uit hout opge
trokken perceel, alsmede de garage en een
groot gedeelte van den inboedel welke
daarin was geborgen, in vlammen opgingen.
Verzekering dekt een gedeelte van schade.
Dader niet heelemaal toereken
baar verklaard.
De 21-jarige boekbinder J. van B., die zijn
ex-verloofde met een mes had bedreigd, om
dat zij de verloving had verbroken, werd,
daar de Haagsche rechtbank hem vermin
derd toerekeningsvatbaar achtte, van
rechtsvervolging ontslagen.
De rechtbank bepaalde evenwel, dat van
B. voorwaardelijk ter beschikking van de
Regeering zou worden gesteld met een
proeftijd van drie jaar.
(van een reizenden medewerker.)
Europeanen, die thuis, in het vaderland,
leven en hoogstens nu en dan eens in den
zomer, in den vacantietijd, over de gren
zen en soms zelfs buiten Europa trekken,
weten over het algemeen niet wat de in
nog enkele landen bestaande „capitulaties"
zijn en welke beteekenis deze „capitulaties"
kunnen hebben voor Europeanen, die wonen
in sommige Afrikaansche of Aziatische lan
den.
In Egypte geven deze „capitulaties" aan
de onderdanen van vrijwel alle Europee
sche staten bijzondere rechten inzake de
rechtspraak. Een onderdaan van een der
„capitulatie"-mogendheden, die een wetsover
treding hegaat in Egypte kan niet voor het
Egyptische gerecht worden gebracht, doch
wordt naar de wetten van zijn eigen land
veroordeeld door een consulaire rechtbank.
Hij kan niet worden gearresteerd, er kan
geen huiszoeking bij hem worden gedaan,
zonder dat de consul van zijn land daarin
is gekend. Geschillen tusschen hem en
Egyptische onderdanen komen niet voor
een Egyptische, doch voor een „gemengde"
rechtbank, waarin ook Europeesche rechts
geleerden zitting hebben.
Europeanen der capitulatie-mogendheden,
die (met toestemming van hun consul) wor
den gearresteerd, komen niet in een Egyp
tische gevangenis, maar in een bijzondere
gevangenis, waarvan de inrichting en waar
in de verpleging meer zijn naar Europee
sche begrippen.
De Egyptische regeering wil deze voor
rechten afgeschaft zien en daarover wor
den thans te Montreux onderhandelingen
gevoerd, welke uit den aard der zaak het
Europeesche publiek vrijwel onverschillig
laten, doch de Europeanen in Egypte in
de grootste spanning houden. Voor laatst
genoemden gaat het namelijk om zeer groo
te belangen. Zou men onder de in Egvpte
levende en werkende Europeanen een stem
ming houden over bovengenoemd vraag
stuk, dan zou zeer zeker de afschaffing
dier capitulaties met minstens 99 ten hon
derd der stemmen worden verworpen. On
gelukkigerwijze hebben deze direct belang
hebbenden geen stem in het kapittel,
Gisteren werd de behandeling der Nijen-
rodezaak weer door den Amsterdamscben
rechter opgenomen.
Zooals men weet wordt de kasteelheer M.
Onnes van Nijenrode er van verdacht in
overleg met zijn vroegeren zakenrelatie,
Koning, in den nacht van 29 Februari op
1 Maart 1932, een inbraak op touw te heb
ben gezet in het historische kasteel te Breu-
kelen. Den daders was een rijke buit in
handen gevallen: zeven schilderijen, vijf
tig kostbare miniaturen en vele kostbaar
heden werden als vermist opgegeven. De
verzekering betaalde f 72.000.— aan Onnes
uit. Een ruim jaar later volgde de arresta
tie van den bewoner van het kasteel, ook
van Koning en tal van andere medeplich
tigen.
Zooals men zich herinert bleef de heer
Onnes steeds met klem ontkennen, in weer
wil van de bekentenis van Koning en diens
beschuldigingen aan het adres van den
kasteelheer.
Tegen Onnes eischte de officier van justi
tie 214 jaar. Hij werd door de rechtbank vrij
gesproken, evenals Koning en de andere
hoofdfiguren uit deze strafzaak.
He,t O.M. ging in appèl. Talrijke getuigen
werden reeds door het Hof gehoord; nauw
keurig werd elke finesse onderzocht. Ook nu
komen resp. inspecteur Posthuma, die een
onderzoek heeft ingesteld naar het aantal
telefoongesprekken tusschen Koning en On
nes, de heer Goudstikker, kunsthandelaar,
met wien verd. over schilderijen gecorres
pondeerd had, voor het hekje.
De president merkt op, dat het toch wel
heel vreemd is, dat Koning den dag na de
inbraak een brief aan Onnes schrijft, waar
in hij slechts in een paar zinnetjes iets
over de inbraak zegt en dan vervolgt: „Hoe
staat 't met de beleening van de schilde
rijen, schieten de onderhandelingen op?"
„De couranten", aldus de president, schre
ven kolommen over de inbraak, Koning be
handelt 't in zijn brief als een onbelangrijke
bijzaak en vraagt geld ter leen. ,,'t Is
alsof men in een condoleancebrief geld ter
leen vraagt."
De president leest den brief van 2 Maart
door Koning aan Onnes geschreven voor.
Koning vraagt in dat epistel duidelijk om
geld en o.a. schrijft hij over de inbraak:
„Ik kan me uw gezicht voorstellen toen u
de inbraak ontdekte."
Dat Koning contact zocht met Onnes ont
kent deze geen oogenblik. Hij wilde zich in
dringen.
President: Koning had zelfs de beschik
king over de schilderijen niet, die hij zgn.
wilde beleenen. Wat had Koning verder
voor reden om na de inbraak een fictieve
correspondentie te voeren?
Verdachte: Hij wilde in contact met me
blijven, geld los krijgen om z'n misdadigers
te betalen en om me later te chanteeien.
Een kunsthandelaar en schilderijenrestau
rateur leggen voorts eenige verklaringen af
over de camouflage-kwestie.
Verd. Koning ontkent ten stelligste, met
Onnes over verkoop of beleening van schil
derijen met Onnes onderhandeld te hebben.
Koning repeteert dan nog eens het verhaal
over de handlangers, dat hij reeds vele ma
len deed: „Ik moest geld hebben, want die
kerels dreigden me dag en nacht en Onnes
zat op fluweel
In groote trekken behandelt het hof ten
slotte met verd. Onnes het gebeurde in den
nacht van de inbraak. Mr. Jolles brengt en
kele belastende punten naar voren, doch
onverzwakt handhaaft Onnes zijn verdedi
ging „Van inbrekers wist ik niets
Na nog eenige mededeelingen van Koning
schorst de president de behandeling tot
Donderdagochtend a.s.
Ondragelijke heffingen voor slagers
In verband met de hooge crisis- en andere
heffingen, op het rundvleesch merkt het
Hbl. op;
De heffing op rundvleesch werd indertijd
ingesteld, om met de opbrengst ervan de
afslachting te financieren van een kwart
millioen deels drachtige koeien. Toen deze
afslachtingen waren geëindigd, waren zij
nog niet afbetaald. Daarom werd toen de
crisisaccijns gehalveerd (gebracht van 20
pet. op 10 pet.)
Thans echter heeft óók de afbetaling al
lang haar beslag gekregen, doch de 10 pet.
crisisaccijns loopt nog altijd rustig door. De
opbrengst ervan wordt evenals die van de
tarwelasten gestort in het immer dor
stige Landbouwcrisisfonds, welks toestand
niemand kan peilen.
Hieruit volgt dus, dat óók de cri-
sisrundvleesch-accijns niet langer
dient voor het doel (de afslachting)
waarvoor zij werd ingesteld, doch is
gedenatureerd tot een crisis-fiscale
heffing (een heffing ten bate van
den crisis-fiscus, d.w.z. het Land
bouwcrisisfonds.)
De opbrengst (zes millioen per jaar) dient
dus wederom, evenals bij de tarwe, voor
een geheel ander doel. De conclusie is
derhalve, dat behalve het brood óók het
rundvleesch een „kapstok" is geworden,
waaraan de financieele behoeften van het
Landbouwcrisisfonds worden opgehangen.
Op het rundvleesch drukken dus wel héél
vele en zware lasten.
Wanneer een slager op de markt een
slachtrund koopt voor f 200 (een gemid
deld slachtbeestje van nog geen 600 pond
geslachtsgewicht a 35 cents) dan betaalt
hij aan:
fiscale accijns 20.
crisis accijns 20.
omzet-belasting 10.—
Abattoirkosten ƒ7 a ƒ10. gemidd. 8.
Totaal 58.
De koe van f 200 is er dus een van f 258
geworden! (29 pet. belasting).
Het behoeft dan ook géén verwondering,
dat het verbruik van rundvleesch is gedaald
van 18 en 19 kilo per hoofd in 1932 en 1933,
tot 16 kilo in de jaren 1934—1936, met inbe!
erip van blikvleesch.
Uit alles blijkt wel dat een verlaging der
op het rundvleesch drukkende lasten méér
dan urgent is. Gelijktijdige opheffing der
omslachtige en kostbare teeltbeperking (kal.
verschetsen-controleurs, enz.), waarom de ge.
heele landbouw vraagt, zou maken, dat af-
schaffing van de ciisisaccijns het Land
bouwcrisisfonds niet in het ongereede
brengt
Naar aanleiding van in de pers verschenen
anders luidende berichten wordt van be
voegde zijde medegedeeld, dat de j.1. Zondag
ingegane verhooging van de heffing 0„
margarine en verlaging van de boterheffing
medebrengt een verhooging van den mar-
garineprijs met 4 cent per kg., zoomede een
verlaging van den boterprijs.
DONDERDAG 29 APRIL.
Hilversum I.
8.00 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 2.00—
12.00 NCRV.
8.00 Pontificale H. Mis.
10.0P Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-Orkest en gramofoonmuziek.
2.00 Handwerkcursus.
3.00 Gramofoonmuziek.
3.45 Bijbellezing.
4.45 Cursus handenarbeid.
5.15—5.45 en 6.00 Zang.
6.45 CNV-kwartiertje.
7.00 Berichten.
7.15 „Alles wel aan boord?", causerie.
7.30 Gramofoonmuziek.
7.45 Reportage.
8.00 Berichten ANP. Herh. SOS-Berichten.
8.15 NSRV-orkest.
9.00 „De wondere band", causerie.
9.30 Vervolg concert m.m.v. Dubbel Gem,
kwartet (Om 10.00 Berichten ANP).
10.4512.00 Gramofoonpl. Hierna: Schrift*
lezing.
Hilversum n.
AVRO-uitzending.
8.00 Gramofboonplaten
10.00 Morgenwijidng.
10.15 Gewijde muziek.
10.30 Het Omroeporkest m.m.v. solist. In d«
pauze: Declamatie.
12.30 Kovacs Laio«' orkest en gramofoonmuz,
2.00 Gramofoonmuziek.
3.00 Naaicursus.
3.45 Gramafoonmuziek.
4.00 Voor zieken en thuiszittenden.
4.30 Zang en piano.
5.00 Voor de kinderen.
5.30 De Palladians.
6.30 Sporthalfuur.
7,00 Voor de kinderen.
7.05 Filmuziek.
7.30 Engelsche les.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.10 Omroeporkest en solist.
9.00 „Is een reis naar de maan mogelijk?",
causerie.
9.30 Utrechtsch Stedelijk Orkest, m.m.v. gem,
koor en soliste.
10.20 Kovacs Lajos' Orkest en orgelspel (Ia
de pauze: Reportage).
11.00 Berichten ANP. Hierna tot 12.00 AVRO*
Dansorkest.
ging al te gereede te gelooven, wat geloofs*
genooten zeggen.
Het vraagstuk der capitulaties is weder
plotseling ter sprake gekomen door het
nieuwe verdrag tusschen Engeland en
Egypte, waarbij aan laatstgenoemd land
volle onafhankelijkheid werd toegekend en
Engeland toezegde mede te zullen werken
tot afschaffing dezer capitulaties.
De toegevendheid en tegemoetkoming van
Engeland hielden verband met de spanning,
veroorzaakt door den oorlog in Abessinië,
en waren dus van politieken aard. Enge
land trekt zich evenwel niet geheel terug
uit. Egypte. Er blijven (buiten de steden)
Engelsche troepen en Engelsche officieren
zullen de opleiding van de Egyptische troe*
pen in de hand houden.
Hierdoor behoeft Engeland, ook al worden
de capitulaties afgeschaft, niet al te be
vreesd te zijn voor de belangen van zijn
onderdanen in Egypte. Italië staat in dit
opzicht minder sterk, doch toont zich even
tegemoetkomend, waartoe het uit politieke
overwegingen (concurrentie met Engeland)
wel gedwongen is. Frankrijk zal (eveneens
uit politieke overwegingen) dat voorbeeld
moeten volgen, maar de belangen der in
Egypte levende en werkende Europeanen
komen daarbij deerlijk in de knel. Men zou
hun oordeel eens kunnen vragen. Het ant-
woord zou niet twijfelachtig zijn.
In één opzicht zou men echter aan de
verlangens van Egypte tegemoet moeten ko
men. De onderdanen der capitulatie-mogend
heden zijn in Egypte tot nu toe vrijgesteld
van alle directe belastingen en ook ye"
le Europeanen, met wie ik gedurende mijh
laatste verblijf in Egypte over deze aange
legenheid sprak, achten het billijk, dat hief
in verandering komt, alleen verlangen zij
waarborgen tegen een ruïneerende wil'e'
keur bij den aanslag, waarvoor zij zeer
sterk vreezen.
Maar van zulke waarborgen willen de
Egyptenaren weder niet hooren. i
Van Egyptische zijde is toegezegd, dat
bij afschaffing der capitulaties nog voor
15 September aanstaande een nieuw wet*
boek van strafrecht en een niéuw wetboeK
van strafverordening zullen worden in?e'
voerd, welke wetboeken aan de goedkeu*
ring der capitulatie-mogendheden zulle"
worden voorgelegd.
Voor de Europeanen in Egvpte, die n®
land tot welvaart brachten, ligt het zwaarte
punt van het vraagstuk echter niet in fl®
wetten, doch in de uitvoering der wetten e
ieder die den Oriënt met zijn kneepjes en
trucjes kent, zal dit gezichtspunt begru*
pen.
Van zuiver (theoretisch) rechtstandpunt
bezien is de zaak eenvoudig en klaar. In
een vrij, onafhankelijk land moet een vreem
deling, die de wetten overtreedt, veroordeeld
worden naar de wetten des lands en dooi
de rechters van het land. Echter, wat zon
daarvan terecht komen in Egypte? Niets,
zeggen de daar levende Europeanen, dus
de menschen, die het land tot zijn tegen
woordige hoogte wisten op te heffen. Zij
gelooven niet in een onbevooroordeelde
Egyptische rechtspraak en zij gevoelen zich
in hun rechtszekerheid bedreigd indien zij
afhankelijk zouden zijn van Egyptische
rechters. Elk in Egypte levend en werkend
Europeaan gelooft, dat de Egyptische rech
ters, die in verpletterende meerderheid Mo
hammedanen zijn, in hem in de eerste
plaats zouden zien den „jaur" (ongeloovige;
een minderwaardige, een verachtelijke, een
onreine, wat onvermijdelijk op hun oordeel
invloed zou moeten hebben. De Egyptena
ren, die zich nationalisten noemen, ontken
nen dit ten sterkste en onder deze Egvpti
sche nationalisten bevinden zich ook Chris
tenen, de Kopten, die ongeveer veertien ten
honderd der bevolking uitmaken. Inder
daad telt men onder de Egyptische natio
nalisten vele Kopten, maar dezen kunnen
ten slotte moeilijk anders dan mede'oopen
met de Mohammedaansche nationalisten,
die hun anders verraad zouden verwijten
en dit hun duur betaald zouden zetten zoo
dra ze de kans daartoe schoon kregen.
Van een werkelijk Egyptisch „nationalis
me" kan men echter zeer moeilijk spreken.
Niet het volk, de natie, is voor de Moham
medaansche Egyptenaren de eenheid, doch
de godsdienst. Deze Mohammedaansche
Egyptenaren, die zich Arabieren noemen en
het grootendeels ook zijn, gevoelen zich
nauwer verwant met een Mohammedaan-
schen Turk, met een Mohammedaanschen
Syriaan d*n met een Christen van eigen
land.
Hier ligt een afgrond, die niet of hoogst
moeilijk te overbruggen is. Daarbij komt,
dat deze Egyptische Arabieren, die om de
vrijheid roepen, in Egypte zelf vreemdelin
gen, veroveraars, zijn. Als veroveraars zijn
ze er gekomen en bijna alles wat men er
vindt aan uitingen der beschaving na den
tijd der Pharao's (toen er nog geen Arabie
ren in Egypte leefden) is het werk van
Europeanen.
Eenige jaren geleden was ik te Alexandrië
in een bont gezelschap van Grieken, Italia
nen, Franschen, Koptische en Arabische
Egyptenaren. We spraken over politiek en
een der Mohammedaansche Egyptenaren,
een Arabier, die te Parijs rechten had ge
studeerd, zeide: „Wij willen met Europa
niets te maken hebben. Wij willen vrij zijn
in dit land, dat het onze is."
Een Griek viel *hem in de rede en vroeg:
„Wat? dit is werkelijk uw eigen land? Deze
stad, Alexandrië, is een Arabische stad? Wie
bouwde deze stad? Naar wien draagt ze
haar naam? Ge wilt toch zeker niet beweren
dat Alcxander de Groote een Arabier was?"
De Mohammedaansche rechtsgeleerde
Egyptenaar zweeg en de anderen lachten.
In Egypte wonen eenige honderdduizen
den Europeanen, waarvan de Grieken en
Italianen het sterkst in aantal zijn, maar
men vindt er ook Franschen, Engelschen,
Belgen, Nederlanders, Oostenrijkers, Duit-
-chers, Hongaren, Denen, Zweden, Noren,
'ie er allen toe bijgedragen hebben Egypte
re maken tot wat het nu is en al deze men
schen gevoelen er niets voor uitgeleverd te
worden aan de Egyptische rechtspraak.
Behalve de Egyptische rechtbanken is er
nog de Egyptische politie, waarvan het
lagere personeel bestaat uit onontwikkelde
menschen, fanatieke Mohammedanen, die
de Europeanen beschouwen als minderwaar
digen, als vijanden. En zou men zoo ver
willen gaan, dat. men verdachte Europeanen
laat opsluiten in de gewone Egyptische ge
vangenissen? En moeten ze daar eventueel
ook hun straftijd uitzitten?
Vermoedelijk bestaan er in Egypte ook
enkele modelgevangenissen, welke men bij
gelegenheid toont aan diplomaten en jour
nalisten, maar jazoo n modelgevange
nis was er ook te Addis Abeba, doch ze
had slechts één bewonerde directeur.
De gevangenen werden in werkelijkheid op
minder moderne hygiënische wijze onder
gebracht, wat ze vermoedelijk zelfs aange
namer vonden.
Dan is er het vraagstuk der getuigen.
Waarheidsliefde is (om het heel zacht té
zeggen) niet de sterkst op den voorgrond
springende karaktertrek der Orientalen en
valsche getuigen zijn er niet moeilijk te
vinden. Met enkele dubbeltjes kan men
zeer veel bereiken. De Europeesche rechters
die thans fungeeren in zaken, waarbij Eu
ropeanen zijn betrokken, weten dit en
houden er rekening mede. Ook de Egypti
sche rechters weten het, maar deze Moham
medaansche rechters hebben een sterke nei-