Zeekreeft
bij
en Su ikerwier
Den Helder
Ingezonden
DE
EIMELUKE
STRIJD
Vreemde gasten in het Marsdiep
VOOR EEN HUISKAMER- OF SALON
LAMP met apart cachet
4*
TEL 46,VAN BAAREN
Reizen per spoor voor
halven prijs
O
ió i'eieA dan de.
CONTRAETB RlDCCj
Zij, uj-aJidt nameJtLjfc
nooit teAiuffleiiuuAd
MÊÊWfflMËMMm
De spoorwegovergang
/hyendci
licht op voor alle voertuigen
Burgerlijke Stand van Den Helder
Marïneberichten
Post voor Hr. Ms. Nautilus
Maritiem bezoek aan
Koepang
door Michael Corvin
0
Kees Hana schrijft in de Telegraaf van een
bezoek aan onze stad:
Eerst natuurlijk „even" kijken bij de steen
glooiing. Daar zaten een paar amateur-
visschers ijverig te werken elk met een kort
hengeltje. Voor zich hadden ze een bakje in
het water drijven, dat zelf bijna vol was en
zoodoende maar enkele centimeters boven de
oppervlakte uitstak. Regelmatig bewogen de
visschers hun hengeltjes schokkend op en neer,
ze waren aan het peuren of poeren. Dat is
wel de meest elementaire vorm van hengel
sport, de dikke dot wormen onderaan dat
lijntje moet hier tegelijkertijd dienst doen als
aas en feitelijk ook als haak. Want het is de
bedoeling, dat de visschen zich even vast
bijten en op die manier den hengelaar in de
gelegenheid stellen, hen met een handig
zwaaitje in zijn bakje te werken. Het laat
zich hooren, dat dit nogal wat oefening ver-
eischt. Deze heeren echter bleken de kunst zoo
goed als volkomen meester te zijn en vrij vaak
verdween er dan ook een welgedaan uitziend
vischje uit het vrije water naar het onvrije in
het teiltje. Het waren zonder uitzondering
Puitaaltjes, visschen, welke in onze wateren
wel het Zuidelijkste deel van hun versprei-
dingsgebied hebben. Juist in de laatste win
terweken en in het begin van de lente, als
dus het zeewater op zijn koudst is, vertoonen
de puitalen zich in hun grootste activiteit.
Dan zijn de dieren „happig" en dan ook bren
gen de wijfjes haar levende jongen ter wereld.
Behalve dat onze puitalen taaie knapen zijn,
die het een heel tijdje boven water kunnen
uithouden, hebben ze nog een paar merkwaar
digheden. Zoo komen er bijvoorbeeld belang
rijk meer wijfjes dan mannetjes voor, terwijl
hun vorm niet overal dezelfde is. In volle zee
gevangen dieren zijn merkbaar slanker dan
hun soortgenooten, welke onze havenmonden
bewonen. Hoogstwaarschijnlijk houdt dit ver
band met het zoutgehalte van het water.
„Sssst... zachies meneer".
Een eind verder zag ik een paar kleine
jongens blijkbaar heel doelbewust met een stok
in het water wurmen. Wie weet wat ze wel te
pakken hadden, dus er naar toe. „Wat hebben
jullie?" vroeg ik al op een afstand. „Ssst,
zachies, meneer, een kreeft!" was het ge
dempte antwoord. En waarlijk, die apen had
den een prachtigen grooten kreeft ontdekt
tusschen de bazaltblokken. Voorzichtig werk
ten ze hem naar den kant, toen stapte de
kleinste van de twee met één voet pardoes in
het koude water, greep en even later lag de
buit springlevend op de dijkglooiing, zijn
machtige scharen tf en toe wijd openend. Met
touwtjes hebben we die toen stevig dichtge
bonden en onmiddellijk togen de gelukkige
visschertjes met hun vangst naar Buiten
haven 27, het adres van 't Heldersche aqua
rium. Dat bezorgde hun nog wat in den spaar
pot op den koop toe.
Het „even" kijken op de steenglooiing, dat
ik van plan was toe doen, duurde reeds aardig
lang. Eigenlijk koa ik beter nu maar doorloo-
pen tot waar 't strand begint. Zoo gedacht,
zoo gedaan. En ziet, het leek wel of deze dag
wilde goedmaken wat de vorige bedorven had,
want goed en wel op het smalle strand aan
gekomen vond ik een plant, die den heelen
tocht meer dan goec. maakte. Keurig uitge
spreid lag zij daar op het natte zand. Een
lange steel, ik schatte hem ongeveer tachtig
centimeter, en daaraan een groote, glanzend
bruine, leeren lap, gespleten in talrijke lange,
dunne vingers. Het leek wel een reuzehand,
welke hier op het zand lag uitgspreid, aange-
spoeld tijdens den vorigen vloed. Van top tot
teen was dit suikerwier minstens anderhalven
meter groot; het was Laminaria digitata,
letterlijk vertaald, gevingerd blad.
Het is een vooral in de geneeskunde bekend
zeewier van steile steenachtige kusten. En
dat groeide blijkbaar ook bij ons in Nederland!
Maar dit is nu het wonder: van dieren kun je
je nog begrijpen, dat ze zich naar een bepaald
gebied begeven, zij het dan ook misschien per
ongeluk, doch dat sterk aan plaats gebonden
planten in betrekkelijk korten tijd (het Mars
diep is immers ongeveer zeven eeuwen oud),
een ander woongebied betrekken, zeer ver van
haar oorspronkelijke standplaats, mag met
recht een wonder heeten. In ieder geval is het
suikerwier bij Den Helder een schitterend be
wijs voor den door 'prof. Baas Becking opge-
stelden regel, die luidt: „Alles is overal, maar
het milieu selecteert!" Hier in Den Helder is
het milieu door de menschen gemaakt en de
natuurlijke bewoners hebben niet op zich laten
wachten!
BREEWATERSTRAAT 5
Naar aanleiding van een artikel in de pers
omtrent een voorstel voor de a.s. algemeene
vergadering der Vereeniging van Onderoffi
cieren der landmacht „Ons Belang", betref
fende^ reizen per spoor voor halven prijs, dee-
len wij mede, dat de onderofficieren der zee
macht deze houding in geen enkel opzicht
steunen.
Door hen wordt deze maatregel van de Di
rectie der Nederlandsche Spoorwegen ten
zeerste op prijs gesteld.
De marine-onderofficieren zijn met genoem
den maatregel ten zeerste gebaat, daar zij
door hun ambulante leven, zooals detachee
ring en varen, hun Zondagen meermalen bui
ten hun woonplaats moeten doorbrengen.
Door de toenemende duurte blijft er van
het salaris niet veel over om te reizen en toch
wil men wel eens familie bezoeken en deze
woont over het algemeen ver van de marine
plaatsen verwijderd.
Slechts kort geleden werd om bovenge
noemde redenen door de marine-onderofficie
ren aan de Directie der Nederlandsche Spoor
wegen verzocht, goedkoope weekendtarieven
in te stellen vanaf Amsterdam en andere
marineplaatsen.
De onderofficieren der marine zouden het
ten zeerste op prijs stellen als de Directie der
Spoorwegen deze gunstige bepaling nog wilde
uitbreiden, zoodat de militairen beneden den
rang van officier, gekleed in uniform, of die
zich als zoodanig kunnen legitimeeren, voor
halven prijs kunnen reizen.
Wie daarvan geen gebruik wenscht te ma
ken, betaalt den vollen prijs.
dat is tegenspel.
In de New-Yorksche Bridge clubs deed
voor korten tijd een spel de rondte, waarbij
flink gewed werd, zooals daar nu eenmaal de
gewoonte is.
Het spel werd in zijn geheel op papier ge
zet, waarna aan een speler werd gevraagd
binnen een bepaalden tijd, varieerende van 5
tot 30 minuten, berekend naar de kracht van
den speler, op te geven of hij genoemd spel
wilde spelen als N/Z met een contract van
3 S.A., of als tegenspelde O/M en dat contract
down te laten gaan.
Hier volgt het complete spel:
S. v.5.
H. a.4.
R. b.10.7.3.
K. v.9.6.4.2.
S.
C.6.2.
H.
9.7.5.3.
R.
h.8.4.
K.
a.b.3.
s.
a.10.9.7.4.
N.
H.
b.8.2.
W. O
R.
6.5.2.
Z.
K.
10.5.
S.
h.b.3.
H.
h.v.10.6.
R.
a.v.9.
K. h.8.7.
Zuid opende het spel, spelende het Culbert-
son-systeem met 1 S.A., N. antwoordde met
2 S.A. en het eindresultaat was natuurlijk
3 S.A., te spelen door Zuid.
Zouden de geachte lezeressen en lezers ook
niet eens een 5 minuten willen nemen, alvorens
verder te lezen en nagaan welk paar of zij
zouden willen vertegenwoordigen?
De uitkomst van West is normaal: S. 7.
Zelfs onder experts waren verschillende, die
de verkeerde zijde kozen, omdat zij de juiste
verdediging voor O/W niet zagen, zoodat van
gewone spelers de meeste niet juist hebben
gekozen. Hoe zou het mogelijk zijn een der
gelijk spel down te krijgen, waar zoowel H aas
als K. vrouw goed zitten en O. nooit meer S.
terug kan spelen als Z. de eerste slag maar
laat loopen? De N/Z-spelers waren dan ook
sterk favoriet en toch is dit niet juist, omdat
het contract bij goed tegenspel down gaat.
Natuurlijk moet Z. de eerste S.-slag die
voor de vrouw van O. is, laten loopen, O.
speelt dan S. terug en de boer van Z. wordt
overgenomen met S. aas. West moet nu S.
terug spelen om de overblijvende S. vrij te
spelen en nu moet O. een kaart afgooien.
Welke kaart komt hiervoor in aanmerking?
O. kan uitrekenen, dat Z., die voor de S.A.
opening ongeveer 4 vaste slagen moet hebben
gehad, tenminste nog in handen heeft: h. v.
van H., a.v. van Ft., en K h. Verder kan hij
nagaan, dat W. geen rentrant meer in handen
kan hebben, omdat de overige hooge kaarten
op tafel liggen of zich in handen van O. be
vinden. De eenige kaart, die O. niet onmid
dellijk kan plaatsen; voor zoover hooge kaar
ten betreft, is H. b. Natuurlijk kan Z. die ook
nog hebben, maar dan is aan het contract
toch niets te doen, doch als W. deze H. b.
heeft en Z. zou 4 H. hebben, dan is er geen
mogelijkheid, dat Z. niet meer dan 8 slagen
kan maken, als W. dan ook niet K. 10 heeft.
West zou dan in de gelegenheid moeten
worden gesteid met.H. h. aan slag te komen,
dat alleen mogelijk is, als O. nu direct H. aas
weggooit. Dus eenvoudig een slag opofferen.
Is de berekening van O. juist, dan kan Z. ma
ken: in S. 1, in H. 2, in R. 3 en in K. 2 3lagen,
totaal 8, maar moet dan met H. of K. van
slag af en verliest de rest van de slagen.
Een niet voor de hand liggende verdediging,
die echter in het gegeven spel winst voor de
tegenspelers bracht, doordat O. de risico
wilde loopen van enkele door Z. te maken
overslagen als zijn berekening onjuist bleek
te zijn.
Ongeveer tegelijkertijd met de eerste publi
catie van dit spel, was het ingelascht in een
duplicatie-wedstrijd en slechts een der spelers
had toevalig de publicatie gezien, zoodat deze,
die toevallig O. kwam te zitten, op de derde
S. het H. aas zou hebben weggespeeld, waar
dóór zij zeker top-score uit dit spel hadden
gemaakt, omdat geen der andere tegenspelers
den juisten weg hadden gevonden. Tot zijn
groote pech vervolgde zijn partner echter niet
met de derde S., maar ging over in K., zoodat
het spel toen toch door Z. werd gemaakt.
Den Helder, 6 Mei 1937.
Koopt en.... betaalt!
Mijnheer de Redacteur, een beleefd verzoek
voor een kleine plaatsruimte in Uw geacht
blad, waarvoor bij voorbaat mijn dank.
Met genoegen zoowel als met leedwezen las
ik een artikel met bovenstaand opschrift.
Het is mij aangenaam, zooals vele anderen
ook vermoedelijk, dat hier eens goed op dat
punt gewezen wordt.
Dat het veel zal geven, betwijfel ik ten
zeerste. Maar enfin, het spreekwoord zej>p-
„Baat het niet, het schaadt ook niet'Mijn
persoon als zakenman in klein formaat valt
hier natuurlijk ook onder. Het koopen op
crediet en het afbetalingssysteem hebben de
laatste jaren schrikbarende afmetingen aan
genomen. De tijdsomstandigheden hebben
hieraan natuurlijk ook schuld, maar het is en
blijft een gevaarlijke vijand.
In den goeden tijd zijn er altijd ook wel
poffers, maar momenteel is het wel een beetje
erg. Eén ding is ook vrij zeker, dat vele men
schen ook zoo gemaakt zijn; want vele leve
ranciers, ook wel groote zaken, zijn met die
afbetalingsvoorwaarden begonnen. En er is
altijd wel een categorie, die daar wel voor te
vinden is.
Maar ik geloof wel, dat het een aangeboren
iets is.
Het crediet geven op zichzelf is wel na te
komen, als de cliënten zich maar aan de voor
waarden houden.
In een plaats als Den Helder wordt tegen
woordig veel op de maand gekocht. Gelukkig
zijn die soort afnemers ook nog wel te vinden,
waar je in 't laatst van de maand kunt ont
vangen. Maar er zitten nog te veel van het
andere genre onder.
Ik zeg op mijn beurt, en durf dit schrijven
dan ook gerust met m'n naam te ondertee
kenen.
Vele huismoeders, met een behoorlijk in
komen, zooals hier, kunnen met het noodige
overleg' enz. nooit in de schuld geraken. Met
een beetje meer goeden wil en energie was
het dan voor den zakenman ook veel beter.
Er zijn vrouwen, die schitterend de kunst
verstaan, om comedie te spelen; al hebben
ze dan ook nimmer de planken gezien. Altijd
hebben ze hun smoesje klaar, wanneer de
leverancier op komst is .Dan hebben ze dit
weer, dan dat, je raakt er op 't laatst aan
gewend. Zij, die geen plankenkoorts hebben,
komen nog bij de deur; de anderen houden
zich achterbaks. Je weet het bekende ver
haaltje, bakker, slager, of wie ook, kom mor
gen even terug. Bij de terugkomst is mevrouw
natuurlijk voor een spoedgeval weg.
En zoo kun je wel doorgaan, tot vervelens
toe. Men moet in dezen tijd wel degelijk een
flinke dosis geduld en beleid bezitten.
De concurrentiestrijd heeft natuurlijk ook
geen goed gedaan. De gevolgen zijn, dat ieder
graag wil verkoopen, het geld komt wel. De
hoofdzaak is deze, als er maar verkocht
wordt, de nadeelige gevolgen laten zich wel
gevoelen.
Een ding is ook waar: zij, die tegenwoordig
nauwelijks kunnen rondkomen, zijn zeker
nog wel het best van betalen. En vele ver-
koopers zullen mijn zienswijze deelen.
Het wordt hoog tijd, dat door de leyeran-
ciers zelf hier zooveei mógelijk paal en perk
aan gesteld wordt, met de noodige uitzonde
ringen natuurlijk. De menschen zelf van dat
allooi zijn toch niet tot een ander inzicht te
brengen.
U, mijnheer de redacteur, inmiddels dan
kend,
Hoogachtend,
D. J. DE JONG,
Weststraat, Den Helder.
Wij ontvingen van een abonné een ingezon
den stukje waarin deze er zijn instemming mee
betuigt, dat in de laatste raadsvergadering het
vraagstuk van een spoorwegovergang, door een
der raadsleden, terloops ter sprake is gebracht.
Wij nemen uit dit stuk het zakelijke gedeelte
over.
Wanneer deze houten luchtbrug haar aan
vang vindt tusschen spooruitgang en berg
plaats voor fietsen, kan zij in schuine richting
langs de locomotievenloods, recht op de Lid-
winastichting aanloopen, eenerzijds vlak langs
den Watertoren en aan den anderen kant rich
ting Bothastraat, zoodat wandelaars en fiet
sers komende van Javastraat en Bothastraat,
en alles wat daar achter ligt, door middel van
de overbrugging in het Julianapark komen. Als
de brug haar opgang krijgt ongeveer 78 m
Natuurhistorisch Museum. Elke week.
eiken Woensdagmiddag van 3—5 uur, elke,!
Zaterdagavond van 7—10 uur, den eersten
Woensdag van elke maand van 8-i0 Uuq
den eersten Zondag van elke maand van
3—5 u.
Woensdag 12 Mei.
Casino, 8 u. Concert Ramblers V.A.R.a.
r. K. Volksbond, 8 u. R.K. Gemengd Koon,
Maandag 10 Mei 20.10 uuj
a
voor de uiterste rails, dan behoeft zij niet zoo
bijzonder lang gebouwd te worden.
Natuurlijk zal ook de Directie der Ned,
Spoorwegen goed moeten vinden, dat er een
groote inham in dat gedeelte komt van
watertoren tot rails, althans een zeven meter
daarvoor. Mogelijk dat aan een dergelijke|
wensch beter tegemoet gekomen kan worde»
als afstaan van rangeerterrein. Het land
wordt slechts gebruikt om op te tuinen.
Ten slotte .Redactie, hoop ik, dat de Ver;
voor Vreemdelingenverkeer, alsmede die van
Helders Belang en verder alle corporaties, van
heden niet anders zullen doen, dan het Ge.
meentebestuur op deze groote verbetering ta
wijzen, welke dienstbaar geacht kan worden
voor het welzijn onzer goede stad en har»
burgerij.
U, geachte Redactie, vriendelijk dankend
voor de verleende plaatsruime.
Uw dw. dienaar,
Opmerker.
8 Mei 1937,
BEVALLEN: D. M. KooimanRenckens,
z.; G. M. BrinkmanBunck, d.; M. Huizinga-*
Rep, d.
Blijkens bij het Departement van Defensie
onvangen telegram is Hr. Ms. „Johan Maurits
van Nassau" 7 Mei uit Curaqao vertrokken,
teneinde Hr. Ms. „Hertog Hendrik" eind Mei
in de Spaansche wateren af te lossen.
i
Op 12 en 23 Mei zullen brievenmalen wor*
den verzonden naar Hr. Ms. politiekruiseu
„Nautilus".
Correspondentie voor opvarenden van dit
schip moet op 11 resp. 22 Mei per post wor*
den bezorgd, op zoodanig tijdstip, dat verzen*
ding met de nachtposttreinen nog mogelijk
is. (Laatste buslichting 20.55 u. hoofdpost*
kantoor).
De stukken behooren gefrankeerd te worden
volgens internationaal tarief. Over het ge*
heele adres moeten twee aan elkaar snijdend»
lijnen getrokken worden.
Koepang, 8 Mei. (Aneta/ANP). Eergis*
teren arriveerde te Koepang het vliegtuigmoe*
derschip „Canopus", terwijl heden drie Dor*
niers aankwamen, die het race-terrein over*
vlogen, waar juist rennen plaats hadden,
welke door een talrijk publiek werden bijge*
woond. In den namiddag arriveerde de kruisen
„Sumatra" met 4 onderzeeërs uit Makassar.
Tijdens het verblijf van deze schepen en
vliegtuigen zullen in Koepang verschillende
feesten plaats hebben, benevens sportwed
strijden, terwijl ook inheemsche dansen zullen
worden uitgevoerd.
HERMAN NYPELS'
KLEDINGMAGAZIJNEN, DEN HELDER
Papier-Linnen Boorden, in alle
gangbare maten en modellen
Perdozijn f 1.35 per stuk 12 ct,
(4)
Toen kwam haar eerste succes en moeder
en broer draaiden kleintjes bij. Zij wist zeker,
dat Hans jaloersch was. Zijn zuster was en
bleef voor hem het kleine meisje, dat vergeefs
probeerde den jongen te evenaren. Hij wilde
jurist worden en hem had de moeder een vol
tooiing van zijn studie toegestaan, maar nu
kwam hij zichzelf als onttroond voor, nu zijn
zuster plotseling thuis was geraakt op een
gebied, dat volgens zijn opvatting alleen voor
de mannen gereserveerd had moeten blijven.
Zoodra Esther deze stille vijandschap duidelijk
geconstateerd had, werd zij in al haar mede-
deélingen terughoudender. Zij sprak niet meer
van haar plannen en verwachtingen. Zij zou
dan ook van haar aanstaande reis thuis maar
zoo weinig mogelijk zeggen en niets anders
dan het bloote feit vermelden. Daarbij schoot
het haar ook te binnen, dat Mersheim er den
nadruk op gelegd had, dat zij officieel niet
als politiek verslaggeefster ging. Dat zou zij
thuis wel vertellen.
Nu stond zij voor de deur, die toegang gaf
tot het voorvertrek van Burg en zij trad bin
nen. De secretarsse van den ouden man, een
klein, schuw, maar onuitsprekelijk plichtsge
trouw schepseltje, was het eenige wezen in
het huis, da£ Esther. zonder dat zij het echter
nog wist, een oprechte vriendschap toedroeg.
Juffrouw Cohen. de arme, kleine Jodin, wier
leelijkheid alle goedbedoelde trouwplannen der
door de familie in den arm genomen huwelijks
bemiddelaars te schande deed worden, hield
met een stille, onopgemerkte, warmte van de
groote, slanke Esther. Zij zag in haar een
ideaal en aan den anderen kant was Esther
de eenzaamheid van het secretaresje niet ont
gaan. Zeer spoedig reeds had zij ontdekt, dat
dit kleine, eenigszins gebochelde meisje veel
verstandiger was dan de meesten van haar zoo
zelfbewuste collega's en zij had er een ge
woonte van gemaakt om met haar samen in
het Casino te gaan eten en met haar over
alle belangrijke en onbeduidende onderwerpen
te gaan praten. Nu begioette zij juffrouw
Cohen hartelijk en vroeg toen naar Burg.
De secretaresse deelde haar mede, dat hij
nog even bezet was, maar dat zij wel een
oogenblik kon wachten, daar het niet lang
zou duren. Esther ging naast juffrouw Cohen
zitten en lachte tegen haar. „Ik ga op reis.
Morgenmiddag al. De chef heeft me bij zich
geroepen en kun je nu raden, waar ik naar
toe ga?"
De ander glimlachte slechts. „Ik weet het,
want mijnheer Burg heeft er in mijn tegen
woordigheid met mijnheer Mersheim over ge
sproken. Het schijnt iets belangrijks te zijn,
want de chef was opgewonden. Burg kal
meerde hem. Hij houdt erg veel van je,
Esther." Zij wilde er nog iets aan toevoegen,
maar de deur van het „allerheiligste", zooais
Burg zijn „hol" noemde, ging juist open om
een bezoeker uit te laten, die haastig het ver
trek verliet.
Siegfried Burg wenkte Esther binnen te ko
men. Als een vormlooze massa, die de geheele
deuropening vulde, stond hij daar wijdbeens.
Boven de welving van zijn enormen buik
puilde een veelvuldig gevouwen kin uit zijn
boord en vormde zijn hals een reusachtige
dikte, die echter toch noodzakelijk scheen om
den grooten, ronden schedel te ondersteunen.
Zijn gezicht was even overmatig vet en mas
sief als zijn geheele lichaam. Een knolachtige,
stompe neus zat boven de spleet van den
lippigen. materiatistischen mond en de oogen
verdwenen haast onder het vet der wangen.
Maar wat voor oogen waren het! Klein, rus
teloos, haastig dan weer scherp, door
dringend en helder als kristal. De blik van
den ouden Burg sneed als het lancet van den
operateur tot in het binnenste van den onder
zochte. En boven het overvette gelaat en het
onbeholpen lichaam troonde het voorhoofd.
Een breed, hoog, hobbelig voorhoofd, met de
knobbels die de muzikale begaafdheid en de
welvingen aan de slapen, die philosophische
neigingen liet vermoeden. Een kale schedel
overdekte breed het geheel.
Hij lachte Esther toe met een dreunenden
lach, die door de rijke vetlagen getemperd en
veraangenaamd werd. „Daar hebben we onze
wereld reizigster! Kom binnen, Esther." Esther
deed het en hij legde, volstrekt niet vaderlijk,
maar wel met groote voorzichtigheid en be
tamelijkheid zijn eene arm om haar schouders
en schoof haar zoo zijn kleine kamer binnen.
Dit vertrek was even verschillend van dat van
den hoofdredacteur als de bewoners ervan.
Ook deze kamer was onhuiselijk, maar Burg's
leuningstoel stond er niet slechts voor sieraad.
Hij was door het gewicht van honderd vijf
en twintig kilo van zijn eigenaar diep door
gezeten, de met leder overtrokken armleu
ningen waren geplet en op sommige plaatsen
zelfs doorgesleten, zoodat het paardenhaar der
opvulling er uit puilde. Maar Burg zou even
min vrijwillig van dezen stoel, waar hij, zooals
hij zelf zeide, precies in paste gescheiden zijn
als de huisjesslak van haar schelp. Op de
schrijftafel, die overal vol inktspatten zat,
lag een aantal manuscripten en andere pa
pieren en slechts alleen Burg en vooral ook
juffrouw Cohen wisten, wat zij bevatten, maar
de oude man wist bovendien ook precies de
ligging van elk stuk in deze wanorde.
Voor de bezoekers stond hier niet zooals bij
den hoofdredacteur een fauteuil, maar een
eenvoudige Wiener stoel klaar, maar hij be
hoefde zijn gasten dan ook niet aan het ver
stand te brengen, hoe goed zij het bij hem
zooals bij den chef in tegenstelling met ge
wone zakenmenschen hadden. Bij Burg bleef
nooit iemand langer dan noodig was, al was
hij ook even hoffelijk als Mersheim. Zijn
eenige venster zag uit op een binnenplaats,
waar voortdurend karren met rollen papier en
allerlei andere materialen aangereden kwa
men. Zijn uitzicht was een schoorsteen, welks
rookpluim schaduwen over de binnenplaats en
door zijn kleine kamer liet glijden.
Zwaar zonk hij in zijn stoel neer, bood
Esther dien voor de bezoekers aan en nam
haar, die hem vol verwachting aanstaarde,
een poosje zwijgend op.
„Je verheugt je wel erg op je reis?" Vroo-
lijk antwoordde zij bevestigend.
„Doctor Mersheim," Burg vergat het nooit
om over den hoofdredacteur zeer correct te
spreken, „heeft je gezegd, waar het om te
doen is? Nu, dat moet je je vooral niet te
gemakkelijk voorstellen, niet te gemakkelijk
en niet geheel zonder gevaar?"
Esther keek hem verwonderd aan. „Hoe
zoo? Wat zou er mij dan kunnen overkomen?
Een mislukking?"
„Een mislukking kan een onmiddellijke ver
banning uit Engeland tot gevolg hebben. Men
is daar namelijk, evenals trouwens overal
elders ook, niet zoo bijzonder gesteld op men
schen, die verborgen dingen aan het daglicht
willen brengen." Hij haalde zijn zakdoek te
voorschijn en snoot luidruchtig en omstandig.
„Het kon zijn, dat je misschien eens niet meer
zou weten, wat je verder moest doen. Schrijf
in dat geval dadelijk aan mij, naar mijn wo
ning. Mijn adres weet je al. En als het vol
strekt niet anders kan, telegrafeer mij dan,
maar ik hoop, dat dit niet noodig zal zijn!
Voor alle zekerheid heb ik een adres voor je
opgeschreven, waar je je kunt vervoegen, als
je het noodig zult oordeelen. Maar nu, lief
kind, van morgen af aan kun je je sporen
verdienen, die heel wat schitterender kunnen
zijn, dan die, welke met die kleine onderzoe
kingen en reportages hier behaald kunnen
worden. "Leef wel."
Hij gaf haar de hand,een vl'ge, dikke
klauw, met zonderling nerveuze, fijngevoelige
vingertoppen. Zij drukte zijn hand stevig en
vertrok. In de andere kamer nam zij afscheid
van juffrouw Cohen en ging, zwaaiend met
een voor haar vorstelijke som van driehonderd
pond sterling, dadelijk aan de kas zes duizend
mark halen.
In haar kamer terugekomen zij wild®
haar zaken opruimen en het een en ander
achter slot opbergen werd zij nog eens
door Burg'H secretaresse opgebeld. Zij moest
nog eenige aanbevelingsbrieven en een schrij*
ven van het Ministerie van Buitenlandsche
Zaken meenemen. Een loopjongen bracht deze
papieren en toen was zij feitelijk klaar. Zij
overzag nog een laatsten keer de weinig
luxeuse inrichting van „haar" kamer, kleedde
zich aan, keek in den kleinen spiegel, het
eenige voorwerp in het vertrek, dat op de
aanwezigheid van een vrouw duidde, en ver
trok met lichte schreden. Na nog een kort
afscheid van haar collega's met wie zij het
meest samenwerkte, verliet zij het gebouw.
Het was kwart voor eenen en morgen ont
dezen tijd zou zij al in de Junker-machine zit
ten en op Berlijn neerzien. Zij lachte gelukkig
voor zich heen en spoedde zich door de koude*
sombere straten van de courantenwijk.
Thuis viel Esthers enthousiasme weinig
sympathie ten deel. Haar moeder, een gebo
ren vrijvrouwe Von Rittberg, haatte sinds deB
oorlog alles wat Engelsch was, tot haar ge*
trouwden naam toe, hevig en onredelijk en zij
vreesde, dat Esther zich door haar verblijf in
Londen aan haar invloed, zoo gering als deze
dan ook nog slechts mocht zijn, geheel zou
onttrekken. Haar broer Hans had slechts een
irriteerenden grijns voor haar over. toen zij
hem vertelde, dat zij morgen naar Londen
vertrok om berichten uit de deftige kringen
voor de „Welt" te schrijven. Zij was dan toch
als onbruikbaar uit de politiek verbannen-
Ether kookte en de adem ontbrak haar 0111
haar broer dadelijk van repliek te dienen en
hem te zeggen, dat juist het tegendeel van
zijn kwaadaardige veronderstelling waar was*
Wordt vervolgd).