Waar Noach's ark
weder grond raakte
Van de oevers
van de Theems
Kun je nog zingen,
zing dan mee
Vier soorten Russen
in Iran
De handel krijgt een
pluim op den hoed
Dr* Frank Buchmann in
ons land
K*
middenweg
Maandag 10 Mei 1937
Derde blad
MOEDER EN ZOON
Na Londens bussen niet rijden
Inbraak in den lommerd
tz.jSt&nr
Van de Zuid-Russische grens.
In April.
Een der landen, waarvan we in Europa
fret minst weten en dat het meest is afge
sloten van de buitenwereld, is het groote
Rusland. Slechts zeer weinigen, die niet
over de vereischte papieren beschikken, kun
nen uit dat land weg komen over de west
grenzen. Van de Europeesche reizigers, die
jiet land bezoeken, zien sommigen erin zoo
piet een paradijs, dan toch een paradijs in
wording, terwijl anderen het beschrijven als
een regelrechte hel. Het geestdriftigst zijn
de toeristen, die er met heel veel geld heen
gaan en er met groote vreugde worden ont-
vangen als de brengers van de zoo hoog
noodige deviezen, ponden sterling, dollars,
guldens en verschillende soorten franc, die
in de wereld (zij het verminderde) goud-
waarde vertegenwoordigen.
De zuidgrens van Rusland aan Turksche
Iransche zijde is niet zoo goed bewaakt
en kan dit ook niet zijn. Er zijn hier slechts
itwee spoorwegen, een van Tiflis naar Erze-
roem in Turkije en een van Tiflis naar Te-
briz in Iran. Voor een zeer groot deel is
deze Russische grens tusschen Zwarte Zee
en Kaspische Zee wild en bergachtig. Wegen
zijn er weinige, maar talloos zijn er de
kleine paden, die een niet gecontroleerd
grensverkeer mogelijk maken. Juist daar,
waar de Russische, Turksche en Iransche
grens tezamen komen, verheft zich, meer
dan vijfduizend meter hoog, de berg Ararat.
Hier moet, volgens de legende, Noachs ark
ma den zondvloed voor het eerst weder
[vasten bodem hebben gevonden.
Ik ken deze streek, al heb ik dan den
[Ararat slechts uit de verte gezien. Woest en
eenzaam is het er en de dorpen zijn er zeld
zaam. Aan de Turksch-Russische grens, niet
[ver van Irans gebied, leeft op een hoog-
yiakte nog een stam der duivelaanbidders,
zooals men er in Irak ook nog niet ver van
Mossoel aantreft.
Deze duivelaanbidders wonen voor een
groot deel, al naar het jaargetijde, op
[Turksch of op Russisch gebied en niemand,
jdie zich daarvan iets aantrekt.
Op deze Russische grens heeft ook nu nog
Ifeen (verboden) vrij geregeld grensverkeer
plaats, waarbij de Russische beambten voor
een klein drinkgeld gaarne de oogen sluiten.
,Veel moge er in Rusland veranderd zijn,
maar het stelsel van den „baksjis" of, zoo
als de Russen zeggen, van den „na-tsjai"
(voor thee) hebben ook de tegenwoordige
machthebbers in het vroegere czarenrijk niet
•uit kunnen roeien. De „baksjis" (naar be
lieven te vertalen als fooi, geschenk of aal
moes) bestaat er verder en het zou verba
zingwekkend zijn, indien het anders ware.
Het Oostersch land (en Rusland is een
(Oostersch en geen Europeesch land) zonder
„baksjis" is bijna ondenkbaar.
Aan deze grens van Rusland wordt nog
steeds een levendige smokkelhandel gedre
ven en hier komen ook heel vaak menschen
over de grenzen, die genoeg hebben van het
Russische paradijs. Deze menschen zijn
evenwel geen echte Russen al zijn ze Rus
sisch onderdaan. In het Russische gebied
tusschen Zwarte Zee en Kaspische Zee wo
nen Georgiërs, die men ook wel Groeziniërs
noemt, Armeniërs, Turken, Lesgen, Tarta
ren en nog eenige tientallen volken, die
leder hun eigen taal hebben. De echte Rus
sen, de Moskovieten, die er leven, zijn groo-
tendeels staatsambtenaren en de garnizoe
nen zijn er, evenals in den tijd der czaren,
samengesteld uit echte Russen. Stalin, de
huidige oppermachtige gebieder in Rusland,
is zelf Georgiër en uit deze streken afkom
stig.
Den laatsten tijd is het aantal vluchtelin
gen uit Rusland weder toegenomen en deze
vluchtelingen zijn thans niet meer, zooals
'tot nu toe, in meerderheid kleine boeren en
Vakarbeiders, doch menschen, die tot voor
zeer korten tijd in het huidige Rusland
grooten invloed hadden, voormannen der
communistische partij, die nu, zooals vroe
ger de aanhangers van den czaar, vluchten
moeten om hun leven te redden.
Het is het vierde soort Russen, dat in
Iran binnenkomt. Eerst waren er de aan
hangers van den czaar, die voor de revolu
tie uitweken cn algemeen „emigranten" wer
den genoemd. Daarna kwamen er met het
Russische gezantschap der soviëts de zoo
genaamde „roode Russen". De laatste jaren
is echter in Iran een nieuw soort Russen
ontstaan. Dat waren de „roode Russen", die
in een of andere verbinding stonden met
het gezantschap, terug werden geroepen
naar Rusland en weigerden aan dien op
roep gehoor te geven. Dat zijn er langza
merhand reeds eenige honderden. Men
noemde hen toen „emigranten", terwijl men
de vroegere emigranten den naam van
„witte Russen" gaf. Nu zal men voor deze
nieuwe vierde soort een naam moeten ver
zinnen.
Deze vierde soort Russen wijkt uit
in verband met allerlei min of meer
onbegrijpelijke maatregelen, welke
ook in Zuid-Rusland worden geno
men tegen aanzienlijke mannen in
de communistische partij, maatrege
len, die weder denken doen aan de
onverklaarbare processen in Rus
land, waarbij de bekentenissen van
de beklaagden nog verbazingwek
kender waren dan de beschuldigin
gen.
Bijzonderheden heb ik slechts te
weten kunnen komen betreffende de
twee steden Bakoe en Tiflis. Daar
zijn door „militairen" in hechtenis
genomen vele invloedrijke leden van
de communistische partij. De kleine
menschen, de „meeloopers" heeft
men volkomen met rust gelaten.
Wat er met de gearresteerden is ge
schied, weet niemand. Sommigen
vertellen, dat deze menschen zijn op
gesloten in geheime gevangenissen,
anderen beweren, dat ze zonder vorm
van proces zijn dood geschoten. Hoe
dit zij, vele mannen, die tot nu een
rol van beteekenis speelden in Zuid-
Rusland, hebben het verkieslijk ge
acht., de vlucht te nemen naar het
buitenland, voor zoover hun dit mo
gelijk was.
Men heeft mij namen genoemd van de
gevangen genomen en verdwenen commu
nistische leiders. Onder hen zijn in Bakoe
de vroegere regeeringschef te Bakoe Karajef
en Boeniat-zadeh, chef van het katoenco
mité. Te Tiflis werden gevangen genomen
en verdwenen Boedoe Mdwani, die vroeger
met een diplomatieke zending voor de Sov-
jet-regeering te Ankara vertoefde, Torosji-
linze, oud-gouverneur der stad, Okkoedzja-
wa en Nico Kiknadzje, tot nu toe leidende
figuren der communistische partij.
Bij de processen te Moskou werden de be
klaagden steeds beschuldigd van „Trotzkis-
me", doch dit woord wordt in Zuid-Rusland
tot nu toe niet genoemd. Men heeft een an
dere beschuldiging. De gearresteerden zou
den zijn „oeklonisten", welk woord is afge
leid van het Russische woord „oeklon", dat
„afgewend" beteekent.
Deze gearresteerden zouden zich dus heb
ben afgewend van de ware communistische
leer. Aan een mijner Russische zegslieden
stelde ik de vraag: „Maar wat is dan de
ware communistische leer?" De man ant
woordde: „Dat weet alleen Stalin en boven
dien verandert deze leer nog eiken dag."
De oude Russische emigranten, die weg
vluchten moesten voor de communistische
revolutie en van wie vele reeds weder een
broodwinning hebben gevonden, kijken deze
nieuwe vluchtelingen met een onverholen
(en begrijpelijk) leedvermaak aan, al ont
houden ze zich natuurlijk van elke vijan
delijke daad tegenover hun vroegere, nu
ook ongelukkige tegenstanders. Ze weten,
dat de Iransche overheid geen politieken
strijd binnen haar grenzen toelaat en tegen
daden van geweld met de uiterste streng
heid optreedt.
Een der oude emigranten, een gewezen
kolonel in het czarenleger, zeide me: „Nu
kunnen deze menschen, die ons hielpen ver
drijven, ook eens aan den lijve gevoelen,
wat het beteekent zonder vaderland in den
vreemde rond te zwerven en te trachten zijn
brood te verdienen."
De nieuwe vluchtelingen zijn zoo goed als
straatarm over de grens gekomen. Wat
hadden ze mede moeten nemen? Het Russi
sche bankpapier is over de grens onverkoop
baar. Enkelen hebben nog eenige kostbaar
heden mede kunnen nemen, maar lang zul
len ze daarvan niet kunnen leven en op
steun van hun landgenooten behoeven ze
niet te rekenen. Hun landgenooten, tot wel
ke der andere drie Russische groepen ze ook
mogen liehooren; zijn hun vijanden. Boven
dien wil de Iransche overheid maatregelen
nemen tegen het al te groote aantal Russen,
dat in sommige steden woont.
J, K. BREDERODE.
„Distributieproducenten".
De man die zulke aardige „Brieven Uit
de Betuwe" in het Centraal Orgaan schrijft
heeft aldus „De Tuinderij" een candidaat
voor de Tweede Kamer over de ordening in
den landbouw hooren spreken en vertelt
daarvan o.m.
„Medezeggenschap van alle daar
bij betrokken producenten en ook
den handel, dat zijn de distributie
producenten voor binnen- en bui
tenland. Applaus en ik heb ook
meegeklapt. Nou, dat is een mooi
woord: „distributie-producenten" en
we zouden het wel willen vastspij
keren in het geheugen van al onze
landgenooten enz. als bewijs, dat
handel en export toch ook onmisba
re schakels zijn in onze samenleving
We zouden zoo zeggen tegen de
zen agrarischen spreker: „Nou man,
gaarne accoord en dank voor Uw
waardeering voor den handel".
Distributie-producenten!
Wij dachten eerst, dat het een mopje
was, maar het is blijkbaar echt-gemeende
ernst. Wij zijn in deze tijden, nu zoovele
oude waarden verschrompelen en nieuwe,
soms zeer bonte leerstellingen opgeld doen,
DE FIETS VIERT HOOGTIJ.
MENIG TYPISTETJE RIJDT IN
DE~ WAGEN HARER DROO-
MEN.
Als hedenavond alle buschauffeurs van
Den Helder tot Alkmaar besloten het werk
neer te leggen dan zouden heel wat menschen
ernstig in hun werk gehinderd worden, het
spoorwegtekort zou misschien wat vermin
deren, en menige huismoeder zou zeggen:
„Het is tóch stil als je den heelen dag de
bus niet ziet."
Op het platteland van Wést Friesland
kunnen we al niet meer buiten de bus, en
voor een stad als Londen, die een op
pervlakte beslaat, die de Noordkop van
Noord Holland belangrijk overtreft, is de
autobus zoo langzamerhand tot een eerste
levensbehoefte geworden. Elke morgen moe
ten honderdduizenden menschen vanuit de
voorsteden naar het centrum van de stad
vervoerd worden, en elke avond, als het
dagwerk afgeloopen is, verspreidt dat legi
oen zich weer naar buiten.
En die geweldige stroom menschen
moet in een paar uur door de trei
nen, trams en bussen verwerkt wor
den. Dat zijn de rush-hours, de uren
van de grootste drukte. Minuut na
minuut vertrekken de ondergrond-
sche treinen. Lange stoeten van bus
sen trekken door de straten en be
ginnen hun lange tocht naar een of
andere voorstad. Een gelukkige die
een zitplaats verovert!
Toen viel Vrijdagavond als een donder
slag de beslissing van de staking. Om twaalf
uur 's avonds waren de straten vreemd stil
en verlaten, de trouwe roode dubbeldekkers
waren uit het stadsbeeld verdwenen.
Het oogenblik van de staking was tac
tisch gekozen: Zondag werd de groote voet
balwedstrijd, de Cup Final in Wembley ge
speeld. Zestigduizend toeschouwers moesten
naar het terrein vervoerd worden. Met ex
tra-treinen, in allerhaast ingelegd, werd dit
bijna zonder oponthoud klaargespeeld.
Zondagavond was het vreemd stil in de
straten. Het zware gegrom van de bussen
vormt de grondtoon in Londen's nooit ein
digende verkeerssymphonie, en nu dit ont
brak, leek er iets zeer eigens verdwenen.
Om twaalf uur 's avonds stond ik op Pic-
cadilly, het centrum van Londen's uitgaand
leven. Aan alle gevels vlamden de lichtre
clames, de café's baadden in het licht, maar
de menschen ontbraken slechts. Een paar
late voorbijgangers, die zich haastten om
een laatste trein nog te halen, gingen voor
bij. „Ik heb het nog nooit zoo stil gezien,
meneer" zei een portier tegen me, en er was
verwijt in zijn stem, een verwijt tegen de
menschen, die niet kwamen, alleen maar
omdat er geen bussen liepen. Ik liet hem
achter, een eenzame schildwacht bij de poor
ten des vermaaks, die vanavond vrij over
bodig leek.
Maandag brak aan en met haar de chaos.
Of beter nog: de overstrooming. De treinen
overvol, lange queues van wachtenden aan
alle tramhaltes, en enorme menigten op de
stations van de ondergrondsche spoor. De
politie kwam er aan te pas, en bij plukjes
werden de menschen toegelaten omdat de
treinen de toeloop niet verzwelgen konden,
en de voorsten op de perrons gevaar liepen
op de rails gedrongen te worden. Daar
wacht de tweevoudige dood: de snelle trein,
en een onschuldig uitziende derde rail. Wie
die aanraakt kan haar slechts door een
wonder ontsnappen: het is de stroomgelei-
der, waarvan de electrische treinen hun
energie betrekken.
Populair onder zelfmoordenaars, maar
gevreesd door het publiek, en dus vormde
de Londensche politie cordons en drong de
menschen terug, wég uit die gevaarlijke
zóne.
En ondertusschen verschenen op
straat de fietsen. Niets ongewoons,
zult u zeggen. Maar fietsen in Lon
den is onder gewone omstandighe
den een hachelijk avontuur, waar
aan alleen de stoutmoedigsten zich
wagen. In de binnenstad is een fiet
ser een zeldzame verschijning Maar
nu leek het haast net Amsterdam...
Taxi's maakten uitstekende zaken, en op de
trottoirs stonden vele optimisten die met
particuliere auto's mee wilden rijden. Maar
alleen het vrouwelijk geslacht heeft een
kansje. Waar is de automobilist die tegen
een smeekende blik uit een paar schoone
oogen bestand isZoo reed menig typis-
tetje in den wagen van haar droomen, en
het mannelijk geslacht bleef op het trottoir
achter en wijdde sombere gedachten aan de
gelijkstelling van de sexen.
Zoo past Londen zich bij de busstaking
aan. Er zijn vele moeilijkheden, maar het
gaat. Zoolang het mooie weer aanhoudt,
vindt men het niet erg om eens wat te moe
ten loopen. Een regeeringscommissie is aan
het werk om de eischen van de stakers te
onderzoeken, en een oplossing schijnt in
zicht te zijn. De kroning nadertOnder
tusschen past de Londenaar zich aan. Hij
is een geduldig en volgzaam man. Maar als
hij nog veel langer moet loopen en fietsen,
nee, dan wordt het te erg!
wel aan het een en ander gewend geraakt,
Maar dit nieuwe woord „distributie-produ
centen" is ons toch wat al te gortig.
Deze poging om den handel, die
de goederen verplaatst, tot een in
strument bij de voortbrenging te
bombardeeren, is ons toch wat al te
plomp.
En het valt ons eigenlijk een beetje te
gen, dat de briefschrijver die overigens een
man met een nuchteren kijk op het leven
schijnt te zijn, zich door deze opgelegde lik
uit de stroopkan laat verleiden en met een
blij gezicht de tong langs de lippen laat
glijden.
De vraag of en in hoeverre aan den han
del medezeggenschap moet worden gegeven
bij het ordenen van de productie in den
land- en tuinbouw laten wij thans rusten;
dit is een zeer ingewikkeld vraagstuk op
zichzelf, dat men niet in een handomdraai
kan oplossen ten minste, als men dat
ernstig wil doen. Maar wij moeten dat on
mogelijke woord: „distributie-producenten"
zoo gauw mogelijk kwijt zien te raken. De
handel kan zich met dit verwrongen veertje
op de hoed alleen maar belachelijk maken.
De handel heeft zijn taak en zijn beteeke
nis in de samenleving. Wij in den tuinbouw
hebben die taak en beteekenis nimmer wil
len onderschatten aldus het blad. het is één
ding om de producten voort te brengen
het is een gansch andere zaak, onze artike
len te brengen daar, waar zij noodig zijn.
De handel bewijst in economisch opzicht
onmisbare diensten, zoowel aan den produ
cent als aan den consument. Het is niet
zoo moeilijk, in theorie een distributie-stel
sel op te zetten, waarin de groepen van
handelaren en winkeliers geheel of groo-
tendeels kunnen worden gemist, maar of
men in het practische leven aan die mooie
theorieën iets heeft, is een vraag, waarop
wij voor ons het antwoord wel weten. De
arbeid van den handel heeft zijn eigen
waarde en kan in onze hoogbeschaafde sa
menleving niet worden gemist.
Maar men moet niet aan zelfoverschatting
gaan doeh; men moet zich niet tooien met
pluimen, waarop men geen recht heeft,
want dan schiet men zijn doel voorbij. Elke
overdrijving schaadt.
Het woord: „Distributie- producenten"
is gelukkig niet uit de kringen van den
handel voortgekomen, maar het is een
klinkend woord. En nu zelfs een nuchtere
Betuwer reeds voor die klank bezweken
schijnt te zijn,, zou het kunnen gebeuren,
dat anderen het oor er aan leenen. Wat
zéér jammer zou zijn.
Doch zing, zooals je gebekt bent!
Men weet mog wel, dat de heer Polak
zich kortgeleden erg ongerust maakte over
de „verduistering" der Nederlandsche liede
renschat ten gunste van de Duitsche. Een
aantal buitenlandsche scholieren schijnt op
een gezellige bijeenkomst met Nederland
sche scholieren hier te lande, onthaald te
zijn op een zanguurtje, waarin uit volle
borst het Nederlandsche lied werd aange
heven, dat echter, bij nadere beschouwing,
niet geheel van vreemde smetten vrij bleek.
Want van de 15 versjes met Hollandschen
tekst waren er 5, aldus de heer Polak, van
Duitschen oorsprong en dit moet op de bui
tenlanders den indruk hebben gemaakt, dat
het met onze vaderlandsche dicht- en toon
kunst toch maar droevig gesteld was!
Onze liederschatbewaarder vroeg aan
den minister of deze bundel niet moest
worden ingetrokken en een nieuw boekske
samengesteld uit werkelijk Nederlandsche
zangen.
De bezorgdheid van den heer Polak Is
alleszins begrijpelijk. Er is immers geen
sprake van letterkundige en muzikale ar
moede in ons land en het lijkt ook ons to
taal overbodig, om den volkszang, die toch
al zoo is ondermijnd door den import van
filmschlagers, nog verder te verminken.
Met Hollywood-ismen en Germanismen
worden we al genoeg bezocht en een beetje
„bezinning' op den rijkdom van onze eigen
taal- en cultuurschatten kunnen we heel
goed gebruiken.
De Minister van Onderwijs, Kunsten en
\v etenschappen, heeft eens grondig naar de
zaak van den half-nationalen bundel geïn
formeerd en is tot de ontdekking gekomen,
dat de gewraakte bundel is aangeboden door,
de Nederlandsche Commissie voor school
reizen. De Minister heeft dit dan ook dezer
dagen aan Polak medegedeeld en er aan
toegevoegd, dat genoemde commissie uit
sluitend voor den inhoud verantwoordelijk
is.
Hiermede schoof Zijne Exc. de kwestie
van zich af en schijnt het probleem dan ook
uit de wereld.
Het is waar, dat waar de uitgave en uit
reiking van dezen bundel niet onder de
auspiciën der Regeering blijken te hebben
plaatsgehad, van deze moeilijk zuiverings
maatregelen op dit punt kunnen worden
verwacht. Het vragen- en antwoordenspel
tusschen prof. Slotemaker de Bruine en den
heer Polak schijnt achteraf dan ook wat
zinloos; toch is het goed, dat af en toe zoo'n
schietpartij in de lucht geleverd wordt, want
de kans is groot, dat de Ned. Commissie
voor Schoolreizen de schoten gehoord heeft
en misschien daardoor gealarmeerd werd
op het heusch niet denkbeeldige gevaar van
veronachtzaming van het Hollandsche lied,
LIE,
Zij waren reeds in het bezit
van een aantal beleende voor
werpen, toen de politie hen ver
raste.
In den afgeloopen nacht zijn In het ge
bouw van de bank van leening no. 1, ge
vestigd aan de O. Z. Voorburgwal te Am
sterdam twee jeugdige inbrekers op heeter-
daad betrapt.
Toen de conciërge tegen twaalf uur thuis
kwam, bemerkte hij onraad, waarop hij on
middellijk de politie waarschuwde, Eenige
agenten stelden een onderzoek in en trof
fen op den zolder twee jongemannen aan,
die reeds een aantal beleende voorwerpen
w.o. eenige horloges, hadden buitgemaakt.
Zij bleken zich door het forceeren van een
dakraam toegang te hebben verschaft.
Het tweetal is in het bureau Singel opge
sloten.
Supernationalisme onder 'GoiTs
bestuur leidt naar wereldvrede
Onder de talrijke Engelschen, die de Ox
ford bijeenkomsten te Utrecht bezoeken,
bevindt zich ook de bekende Oxford-figuui;
dr. Frank Buchman.
Dr. Buchman zeide in een pers-interview,
waarin men hem vragen stelde over de be
teekenis van deze Oxforddagen, dat het
zijn onwrikbare overtuiging is, dat de eeni
ge zekere basis voor wereldvrede gelegen is
in een supernationalisme onder God's be
stuur.
V v_
Onderweg is 't mid
den van den weg niet
de gulden midden
weg, maar juist de
„foute middenweg"!
(Op wegen met vier
rij banen moet men
steeds zooveel moge
lijk rechts houden en
alleen op de midden-
baan komen bij het
Inhalen. En op de lin
kerweghelft? Daar_
nooit!)