Raadsels Beste Jongens en Meisjes Wat Pinkstermorgen bracht Pinkster gebruiken fSJjss?, voorheen en thans Pinksterkleren voor de pop Jullie hebben het er van de week wel erg slecht afgebracht. Drie, zegge en schrijve drie goede oplossingen zijn er binnengekomen, de rest was hopeloos. Dn natuurlijk was hét 't eerste raadsel, dat jullie heeft doen struike len en vooral die vraag: een naam zoals je moeder je wel eens noemt. Dat moest zijn, zoals je bij de oplossing ziet: lieverd. Maar o wee, daar zijn er maar weinig opgekomen. Er worden zeker niet veel van m'n vriendjes en vriendinnetjes thuis met die naam ge noemd. Want weet je wat ze voor die vraag als antwoord gaven? Ik zal eens een paar van die antwoorden neerschrijven. „Jan zeur", schreef er een. .„Wijsneus", wepd een ander wel door zijn moeder genoemd. En weer een ander, ik durf het bijna niet te schrijven, maar hij, ja 't was een vriendje, die bet me schreef, werd wel eens „mbrmel" genoemd. Brrrr, wat lelijk. Ik denk en ik hoop dat hij zo maar eenmaal genoemd is, want dat was onder minder vriendelijke omstan digheden. Nee, nee, ik heb liever dat moeder je noemt bij de naam die de oplossing moest zijn en ik hoop dat je het thuis zo maakt, dat moeder dat ook kan doen. Het boek is deze week gewonnen door: Aagje Spijkerman, Wachtstraat 38. Alie de Bruyn. Dat vind ik aardig van je, Ali, geen raadseloplossingen, maar toch een briefje. Misschien ga ik de stad uit met de feestdagen, dat weet ik nog niet, maar anders, de duinen en de donkere duinen, het strand en de zee, zullen ook trekken en zijn fijn voor zo'n vrije dag. Feest, hè, dat je familie overkrijgt. Bertus de Bruyn. Ik zal vandaag ge makkelijker raadsels plaatsen, Bertus, anders blijft er volgende week maar één goede op losser over. Dank je voor het door jezelf gemaakte raadsel; Ik hoop het te plaatsen. Henk Doeleman. Je hebt niet geboft, Henk, de laatste weken, niet alleen dat je twee weken geleden helemaal niet uit de raadsels kon komen, die van deze week loste je wel op, maar er was een lelijke fout in. Ik heb je niet te vertellen welke, want daar heb ik hierboven al overgeschreven. Nellie Christiani. Vandaag is het weer Zaterdag, Nelli, en dus ben jij gauw naar de brievenbus gehold, toen de krant er in viel en nu zit je het briefje aan jou te lezen en heb je fijn, net als al je andere schoolvrien dinnetjes, drie of vier dagen vrij. Greha v. Vliet. Je bent helemaal vrij, Gretha, of je iedere week bij mij op kantoor wil komen met je briefje, of dat je weg wil blijven. Ik laat je niet door den veldwachter halen als je niet komt en ik geef je geen strafregels als je verzuimt je raadsels in te zenden. Natuurlijk vind ik het gezellig als ik je briefje' vind. Annie Doeleman. Dank je voo je goede wens voor de feestdagen, Annie. Ik hoop dat ze zonnig 'zijn, want ik vind het fijn om veel buiten te zijn en om met m'n clubje rond te dwalen door de duinen en als jij dus zon hebt, Jiu, dan bak ik ook bruin. Gretha v. Twuyver. Ja, als je de zon achter het huis hebt, Gretha, dan kan je, net als een poes, gaan zitten spinnen, want het is fijn in de zonneschijn. Veel plezier in Bergen, hoor. Jo Vermeulen. Dat mag je, Jo, zo'n versje inzenden, dat je erg mooi vindt en ik kom dan graag de belofte na het te plaatsen. Ik zal dus volgende week in je briefje zien wat jij mooi vindt. Hans Boogaard. Dat kon wel eens ge beuren, Hans, dat ik een van de Pinkster dagen op Huisduinen kom, maar dan wandel ik meteen de duinen in, hoor, want drukte heb ik iedere dag al genoeg om m'n hoofd, dus houd ik meer van de stilte van de duinen dan van dat gezwierezwaai op het dorpsplein. Theo v. d. Vlis. Natuurlijk mag je moe der je helpen, als jij daar ziek op je bed ligt, Theo. 't Is al akelig genoeg, dat je tot je neus onder de dekens moet liggen, terwijl de zon je naar buiten roept. Maar van mazelen ben je meestal gauw af en misschien dat je met de Pinksterdagen, als het mooi weer is, je neus al weer eens buiten de deur mag steken. Wie weet, en anders je krijgt loge's en je zal dus evengoed wel pret hebben. Oplossingen raadsels vorige week. I D u R G R I E T L I E V E R D U I V E N H O B O E N D E R S C H O F O O R K JE Stoel; poes, kat; geel; kasteel; keel; los. Speelgoedkast. Goede oplossingen ontvangen van: Aagje S., Hans B., Mientje B. Nieuwe Raadsels i. Een verborgen vruchtennaam: Zeg, of dat lekker smaakt. H. Met a ben ik rond, Met e maak ik geluid, Met aa kan ik iets bevatten-. Loeki en Leon v. d. Wal, Den Haag. Waar zijn m'n Haagse vriendjes de laatste twee weken? Toch niet ziek? Ik miste jullie, die altijd zo trouw waren. Kom, me volgende week eens even laten hooren wat er aan scheelt, hoor. Jongens en meisjes, ik kom er vandaag ge makkelijk af, want door het geringe aantal oplossingen, was het aantal briefjes ook niet groot en ik zie, ik ben er doorheen. Tot vol gende week dus, dan mogen jullie me alle maal schrijven. Prettige feestdagen. Kindervriend Van ccn kikkertje Het was een mooie zomerdag Van bloesem en van zon, Een kikkertje zat in 'n plas En kwakte wat hij kon. Kwak, kwak. Maar daar kwam langbeen ooievaar, Die zocht een ffjn diné, Hij had een hele grote maag En honger wel voor twee. O wee. Hij zag den kiemen kikkerdik, Sloop heel stil, stap voor stap, En deed toen met zijn rode bek Een vreselijk grote hap. Hap, hap. Maar hoe hij hapte, hy ving niets, Dan water in zijn snuit, Want Kikkerdik zal al in 't riet En zong en lachte luid: Sliep uit! Overgenomen uit „Voor de Jeugd", door T. H. v. d. Heiden. Jeanne zei altijd, dat zij zeker wist, dat meneer Lp ster speciaal haar gezelschap op zocht, omdat hij had gehoord, dat zij een speelmakkertje zocht. Op zekere dag, dat er veel sneeuw was gevallen, kwam hij in de tuin en at van de kruimels, die Jeanne elke dag voor de vogels strooide. Hij dacht "natuur lijk, dat al die kruimels voor hem waren neer gelegd. Nadat hij verzadigd was, ging hij naar Jeanne toe, die lange tijd naar hem had staan kijken en pikte in haar schoen. „O, jij kleine grappenmaker!" zei Jeanne, „dat kan je toch niet eten!" Maan mijnheer Lijster pikte nog eens in haar schoen, alsof hij zeggen wilde: „Dank je wel hoor, voor die kruimels, ik zal terugkomen!" En inderdaad kwam hij in het begin iedere morgen en daarna verschillende malen per dag. Hij ging op de vensterbank zitten, tikte met zijn snavel tegen de ruit en riep, zo hard hij kon: „Eten, alsjeblieft, ik heb honger!" Eens op een ochtend had het raam open gestaan en mijnheer Lijster was brutaalweg naar binnen gevlogen en zat rustig op de eet tafel van het brood te pikken. Dat duurde zo geruime tijd en iedere dag kreeg hij zijn maaltijd, tot hij opeens vergezeld was van een andere vogel, een kleine, bruine, met witte spikkels. „O, wat ben jij een schatje!" riep Jeanne uit. En alsof mijnheer Lijster haar verstond, tjilpte hij: „Ja, vindt je ook niet, dat is mijn vrouw." De kleine mevrouw Lijster was in het begin erg bang, maar heel gauw volgde zij het voor beeld van haar man en werd met Jeanne dikke vrienden. Op een heerlijke lentemorgen werd Jeanne wakker en zag dat de beide vogels samen op de vensterbank van haar slaapka merraam zaten, en het scheen of zij in druk gesprek gewikkeld waren. Opeens vlogen zij weg, maar voor zij opgestaan was, kwamen de dieren alweer terug, ieder met een paar strootjes in hun snavel, dat ze op het kozijn leerlegden en vlogen daarna weer heen om nog meerdere strootjes te zoeken. Jeanne had gemakkelijk de strootjes op de grond kunnen gooien, maar dat deed ze niet, inplaats daarvan had ze haar aandacht zó bij de vogels, dat ze vergat zich verder aan te kleden. Ze vloog naar beneden en riep: „Mammie, ik geloof, dat mijnheer Lijster zijn nestje, op de vensterbank van zijn kamer gaat bouwen." En zo was het. De lijsters werkten samen hard en voordat de (laatste dag in Maart aangebroken was, hadden zij hun woning gereed. „Wat zijn jullie tich lief om mijn raam uit te kiezen, jullie weet zeker, dat ik veel van vogels houd," fluisterde Jeanne. Na een paar dagen lagen er vier eitjes in het nestje en hoewel mijnheer en mevrouw Lijster heel waakzaam waren, hadden zij toch niet de minste angst als Jeanne haar raas», open of dicht maakte, of het licht aan- en uit deed. Integendeel, het wae alsof ae haar iedere dag vriendelijker aankeken, alsof zij zeggen wilden: „Wat zijn we gelukkig!" Daarna bleef het mooie weer aanhouden en zo brak de Eerste Pinksterdag aan. Heel vroeg op een ochtend werd Jeanne gewekt door een ontzettend leven en kabaal, en zij dacht minstens, dat de beide lijsters ruzie hadden. Maar dat was niet het geval. Toen Jeane uit het bed stapte en door het open raam naar het nestje keek, ontdekte zij vier jonge vogeltjes, die zo juist uit het ei waren gekropen. En het was alsof die klein tjes dadelijk riepen: „Honger! Honger, eten alsjeblieft!" Mijnheer en mevrouw Lijster waren vrese- lijk trots op hun kinderen en deze groeiden zo hard, dat Jeanne zich vaak verwonderd afvroeg, hoe het mogelijk was, dat zo'n klein nestje zo veel van die grote kinderen kon be vatten. Het aardigste van alles was echter, dat het vier Pinksterkindertjes waren en Jeanne vond, dat zij dan ook maar een heel bijzonder Pinksterfeest vierde, dit jaar. Het Pinskterfeest is altijd met veel vreugde gevierd geworden. Het is dan ook waar, dat er het gehele jaar door geen tijd is, welk zich zó tot feestvieren leent als de Pinkster- tijd, als de natuur weer in fris groen prijkt. Vooral in vroeger dagen, oen men meer met de natuur meeleefde dan thans, werd het Pinksterfeest op bijzondere wijze gevierd. Iedere streek had zo zijn eigen Pinksterge- bruiken. Een algemeen verspreid Pinksterge- bruik was het Pinksterbloemkiezen, hetgeen ook thans nog in sommige dorpen wel gebeurt. Het mooiste meisje van het dorp werd tot Pinksterbloem gekozen. De deur van haar woning werd met bloemenslingers versierd en iedere inwoner bracht aan de Pinksterbloem de haar toekomende hulde. Geen wonder dan ook, dat de jonge meisjes er trots op waren, als haar de eer te beurt viel tot Pinksterbloem te worden gekozen. Te Schermerhorn werd de Pinksterbloem, die omhangen was „met twintig zilveren tuigen tien zilveren bellen, drie beugeltassen en vijf en twintig bloedkoralen kettingen", op een schild rondgedragen. In haar rechterhand had zij een zliveren kommetje, in de linkerhand een zilve ren bel, welke zij luidde als de omstanders een kleinigheid offerden. De sieraden, welke de Pinksterbloem droeg, waren door de buren geleend, die er trots op waren, dat zij de Pinksterbloem mochten tooien. Tegenwoordig worden de Pinksterbloemen opgeschikt met linten, bloemen en gekleurd papier. ■Een variant op de Pinksterbloem is de Pink sterluilak. Het luilakkenfeest werd den Zater dag voor Pinksteren gevierd. Wie in een huis gezin het laatst opstond, was de luilak en moest de hele familie tracteren. Doch niet alleen in de huisgezinnen, ook op de werk plaatsen en scholen moet de luilak het ontgel den. Vooral in de 16e en 17e eeuw was de Lui- lakkendag berucht. De straatjongens maakten een dol rumoer, hingen voorwerpen, zelfs dode honden en katten aan de deurknoppen en ont zagen zich niet de ruiten der langslapers in te gooien. Aan deze baldadigheic is thans gelukkig een eind gekomen. In de plaatsen waar het Luilakkenfeest nog in eere wordt gehouden, wordt volstaan met het woord „Luilak" met krijt op een deur of heining te schrijven. Een oud gebruik, dat nog in de Gelderse achterhoek voorkomt is het z.g. „Hagelkruis". Hiervan komt reeds een afbeelding voor in een atlas der bezittingen van de heren van Bergh in 1727. In het buurtschap Kilder kwamen de boeren op Pinksterzondag met hun broden samen, welke onder de armen werden verdeeld. Deze plechtigheid heeft thans het karakter gekregen van een processie, de zg. „Hagel kruisprocessie". Typisch is het op het eiland Marken gekende gebruik, om met Pinksteren in plaats van nieuwe Pinksterpronkkleren te dragen, welke de voorouders der' Markenaren vóór drie eeuwen droegen. Ter Gouw vertelt, dat in 1869 bij een verkoping op Marken een hemd, hetwelk reeds jaren in de familie was ge weest, voor 35 gulden was verkocht. lipjes om te slaan naar achteren, waardoor de jurk of mantel vanzelf blijft zitten. Bij het hoedje wordt de stippellijn opengeknipt en het hoofdje van de pop er door gesViken. Het halskettinkje wordt om het halsje gelegd Bijna alle kinderen krij gen met Pinksteren iets nieuws, hetzij een jurk, 'n paar schoenen of een hoed, maar iets nieuws hoort nu eenmaal bij Pinksterfeest. Maar als je er nu zelf zo netjes uitziet, dan kan de pop er toch niet zo slordig bij blijven lopen, nietwaar. Welnu, hier is 'n papieren popje, dat verschillende nieuwe jurkjes, manteltjes en hoedjes krijgt. Weten jullie hoe het popje aan gekleed moet worden? Eerst de hele tekening op een briefkaart plakken voor de stevigheid, de lijm goed laten drogen. Dan het popje zelf en natuurlijk ook al de kleertjes precies langs de omtreklijn uit knippen, dat is een secuur werkje, want het mooie van de kleertjes hangt af "an de netheid van het uitknippen. Overal zie je nu van die lipjes zitten. Welnu, krijgt de pop een jurkje of jasje aan, dan hoef je niets anders te doen dan het kledingstuk voor het popje te houden en de en ook met de lipjes naar achteren omge vouwen. Zo, en nu maar aan het werk, anders zijn de kleertjes met Pinksteren nog niet uit geknipt. Kleuren kan je ze natuurlijk naar verkiezing. DE DRI USKETIE 155. VOOR DEN DAG MET HET PAPIER. „Nu kunt U Buckingham vermoorden of laten vermoorden, dat kan mij niet schelen, ik ken den man niet en het is bovendien een Engelschman... maar kwets niet één haar van d'Artagnan. Ik zweer U, dat het Uw laatste misdaad zou zijn! „d'Artagnan heeft mij beleedigd, d'Artag nan moet sterven!" antwoordde Mylady met kalme stem. „Wat? Kan men U werkelijk nog beleedi- gen?" vroeg Athos hoonend. „Sterven moet hij! Eerst zij en dan hij!" Het gezicht van dit onmenschelijke wezen deed bij Athos de grootste neiging opkomen, haar voor altijd onschadelijk te maken. Hij ging dan ook opstaan, trok zijn pistool en spande den haan. Weer verbleekte de vrouw en probeerde te schreeuwen, maar er kwam geen geluid uit haar keel. Slechts een gerochel kwam over haar lippen. 156. DE BRIEF Tegen het sombere behang gedrukt stond zij daar, met verwilderde haren als een Vree- selijk beeld der verschrikking. Athos hief langzaam zijn pistool op en toen de monding op het voorhoofd der vrouw ge richt was, zeide hij met een stem, welke een onwrikbaar besluit verried: „Mevrouw, U zult oogenblikkelijk het pa pier geven, dat de kardinaal voor U geteekend heeft, of, bij mijn ziel, ik schiet U binnen een minuut door het hoofd". Bij een anderen man zou Mylady nog hebben geaarzeld, maar zij kende Athos. Ze zag in zijn oogen, dat hij op het punt stond af te drukken; ze bracht snel haar hand naar de borst, bracht een papier te voorschijn en gaf het Athos. „Daar!" riep ze. „Neem het en accepteer mijn vervloeking erbij!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 15