Er is nog plaats voor Jubileum Albert Heyn DE' STRIJD EIMELIJKE Gastvrijheid genoeg, maar het geld is er niet! door Michael Corvin Groei In vijftig jaren van kruide nierswinkel tot het groote winkel bedrijf van thans. Het sociale nut van moderne productiemetho den aangetoond. Op 27 Mei a.s, zal het vijftig jaar geleden zijn, dat de heer Albert Heyn van zijn vader een kruidenierswinkel te Oostzaan overnam en daarmede den grondslag legde voor het be kende winkelbedrijf, dat thans vele filialen heeft. Tevens is deze dag voor den jovialeri Zaankanter, die den stempel van zijn persoon aan de onderneming heeft gegeven, een per soonlijk feest. De heer en mevrouw Albert Heyn hopen n.1. eveneens op 27 Mei hun gou den huwelijksfeest te vieren. De jonge Albert Heyn vond onvoldoende be vrediging voor zijn energie in de leiding van een enkelen kruidenierswinkel en richtte reeds In 1890 te Purmerend een tweede winkel op. Voor een toenmalige kruidénierszaak was de tyinkel Zeer goed ingericht. Toen de vader van den jongen Albert 'dit zag, voorspelde hij, dat het mis zou loopen. Het liep echter niet mis. Integendeel, er is eigenlijk nooit een inzin king geweest, de oorlogsjaren niet medege- rekend. Geleidelijk groeide de onderneming zon der schokken. Het eene filiaal ontstond na het andere. Met de vermeerdering van het aantal filialen bleek al spoedig de werkgelegenheid te Oost zaan te Jilein. In 1899 werd het hoofdbedrijf haar Zaandam overgebracht waarna de onder- heming eerst recht de vleugels uitsloeg. Het zou echter 1911 worden, voordat de heer Heyn uitvoering kon geven aan een plan, waar mee hij al geruimen tijd rondliep: de koopman besloot tevens fabrikant te worden. In 1922 werd in een klein gebouwtje aan de Oostzijde te Zaandam een oven geplaatst en werd begonnen met de fabricage van ontbijt koek. De fabriek groeide in den stijl van de heele onderneming: stukje voor beetje. De koekfa- briek werd een groote, modern ingerichte koek en banketfabriek, terwijl tevens de fabricage ■van drups en suikerwerken ter hand werd ge nomen. De onderneming kwam versterkt uit de moeilijke oorlogsjaren te voorschijn. In 1920 legde de heer Albert Heyn de leiding zijner zaken op jeugdiger schouders en werd de industrieele zijde der onderneming aanzien lijk uitgebreid. In den loop der jaren ging men steeds meer artikelen zelf fabriceeren. Zoo ont stond in 1923 een eigen cacao- en chocoladefa briek, in 1927 een groote biscuitfabriek, welks product er toe medewerkte dat het arti kel biscuit van luxe artikel tot een echt volks- artikel gemaakt werd. Voor een wandeling door de fabrieksruimten staat de t\jd van twee en een half uur. De fa briek brengt van alle denkbare artikelen voort, welke in 230 filialen verkocht worden. Men krügt bij de rondwandeling den indruk van absoluut hygiënische behandeling der artike len. Niet alleen de organisatie van den arbeid en de inrichting der machines, doch bovendien een scherp medisch toezicht staat hiervoor borg. De arbeiders. In de onderneming zijn thans ruim twee duizend menschen werkzaam. De in 1925 op gerichte personeelsvereniging Albert Heyn wordt bestuurd door leden van het personeel en werd door de directie in staat gesteld een ouderdoms- en weduwen- en weezenpensioen- fonds in te stellen. Voorts bracht de personeelsvereeniging woningen, die aan leden van het personeel ter beschikking gesteld worden. Voor de-ontspan ning zorgt een eigen fanfarekorps. De viering van het jubileum. Het programma van den 27sten Mei is een beknopt programma, want de viering zal in hoofdzaak in den intiemen kring van directie en personeel worden gevierd. Des morgens zul len allen bijeenkomen in de recreatiezaal, die dan aan het personeel wordt aangeboden. Na een lunch met vertegenwoordigers van ver schillende groepen uit het personeel zal er des middags een receptie worden gehouden. Het koopende publiek zal bovendien in den vorm van een jubileumgave aan het heugelijke feit worden herinnerd. 75 MILLIOEN EUROPEANEN KUN NEN LAND VINDEN IN VERRE STREKEN. Terwijl verschillende staten nog steeds door hun koloniale eischen de wereld in on rust houden, vermeerderen zich de pogingen van verschillende mogendheden, dit gevaar lijke probleem op geheel onpolitieke wijze te lijf te gaan. Het schitterend aanbod van den president van San Domingo, Rafael Leonidas Tru jillo, een millioen uit Polen en Duitschland geëmigreerde .Toden in zijn land op te ne men, heeft sterken weerklank gevonden. Tot nog toe heeft weliswaar dit aanbod nog geen practische gevol gen gehad, maar zulks is geenszins te wijten aan een gebrek aan belang stelling in de geïnteresseerde krin gen. Het is het kostenvraagstuk, dat hier als spelbreker optreedt: de Vol kenbond, die de kosten van de land verhuizing moet dragen, toont daar toe al even weinig neiging als in de kwestie van de Assyrische vluch telingen, die Brazilië bereidwillig wil opnemen, zonder daarbij intusschen baar geld uit te geven. Van dezelfde bereidwilligheid groote groe pen Europeesche kolonisten op te nemen, ge ven overigens bijna alle Zuid-Amerikaan- sche staten blijk. In Brazilië, Argentinië en Paraguay zijn, afgezien van geheele scha ren immigranten uit bijna alle landen van de wereld, in de laatste twee jaren ook eeni- ge duizenden Duitsche vluchtelingen onder gebracht. Uruguay en Paraguay hebben in de voornaamste hoofdsteden van Europa eigen immigratiebureaux gevestigd. Het dic tatoriaal geregeerde Bolivië tracht, Duitsche en Italiaansche kolonisten binnen zijn gren zen te lokken. Ecuador wil zelfs een deel van de transportkosten dragen, indien het vaderland van de immigranten zich verplicht daarvoor Ecuadoriaansche koffie te koopen. AI deze staten tezamen zouden zonder eenige moeite in staat zijn, minstens 20 tot 25 millioen Europeesche emigranten op te nemen. Ook Canada, dat tot nog toe practisch slechts voor Engelsche kolonisten open stond, is in den laatsten tijd wat tegemoet komender geworden, vooral tegenover Fran- sche immigranten. Frankrijk zelf tracht zooveel mogelijk ko lonisten naar Madagascar en Fransch-Ni- geria te lokken. Het klimaat in Nigeria is uitstekend, veel beter b.v. dan dat in Ma rokko of Abessinië en Madagascar zou al leen reeds aan minstens 25 30 millioen Eu ropeesche kolonisten ruimte bieden. 'Ook de Sovjet-Unie voert een actieve kolo nisatie-politiek, zü het ook op geheel ande re basis. Zij tracht de talrijke nomadenvol ken van Russisch Centraal-Azië Kiergie- zen, Wogoelen, Tartaren, Karalkapaken, Doenganen, enz. aan een vaste woonplaats te gewennen en heeft daarmede tot nog toe reeds aanzienlijke successen kunnen boeken. Daarentegen heeft het streven, in Biro- DE DRIE MUSKETIERS 167. GRIMAUD MELDT ZICH. ...Te weet toch ook wel", antwoordde Athos, „dat. de kogels van den vijand niet altijd het ergste zijn." „Ik wil dan alleen maar opmerken, dat het zijn nut had kunnen hebben, als' we onze geweren hadden meegenomen.' bracht Porthos in het midden. „Jij bent een ezel. Waarom zouden we ons onder die geweren krom sleepen? Heb je dan niet gehoord, wat d'Artagnan ver telde?" „Wat heb ik verteld?" vroeg d'Artagnan. „Dat er vannacht aan beide zijden een half dozijn gesneuveld waren. Dientengevol ge liggen er genoeg geweren, kogels en kruit in het bastion." „Athos", zei Aramis, „je bent een ge nie!" Op het zelfde moment trok Grimaud zijn heer echter aan de jaspanden en vroeg door een teeken: „Waar gaan we eigen lijk heen?" Athos wees eenvoudig vooruit. 168. EEN GROET NAAR HET KAMP. „Ja!" antwoordde Grimaud door geba ren, „maar dat gaat stellig niet goed." Athos wees daarop naar boven en rolde met de oogen. Grimaud ging daarop aan den kant van 'den weg zitten en schudde het hoofd. Athos onderzocht het buskruit van zijn pistool, spande den haan en zette den loop achter een oor van den bediende. Als door een veer in beweging gebracht, zoo kwam Grimaud weer in de beenen. en kreeg nu het bevel vooruit te gaan. Vanaf de hoogte van het bastion zonden de vier vrienden nog een groet naar het kamp. De soldaten, die hen met hun oogen hadden gevolgd, riepen luid hoera, toen Athos zijn hoed met den degen in de hoogte hield. Dan verdwenen de vrienden ln het bas tion, waar Grimaud reeds naar een goed plaatsje had uitgekeken. bidsjan in het Verre Oosten een autonomen Joodschen staat te stichten, in de kringen, tot welke het zich richt, slechts matige be langstelling gevonden. Engelsche en Fransche pogingen. Engeland, dat in de laatste drie jaren niet in staat was veel kolonisten naar de eigen koloniën te zenden, werkt eveneens aan een aantal grootsche kolonisatie-projecten, waar van er twee bijzonder interessant zijn. Op Cyprus, waar het plan van een groote Assy rische kolonie tenslotte mislukt is, heeft men een aantal Joodsche nederzettingen inge richt, welke door de Engelsche regeering flink gesteund worden niet in de laatste plaats, wijl zij een welkom tegenwicht tegen het steeds onaangenamer wordende Griek- sche irredentisme vormen. In het 5000 vier kante kilometer groote territorium Gil-Gil in de kolonie Kenya wil men daarentegen eeni ge Tsjechische nederzettingen vestigen en de door de regeering gesubsidieerde concessie- maatschappij is te dien aanzien dan ook reeds met de Tsjecho-Slowaaksche regee ring in verbinding getreden, zonder dat er overigens tot nog toe een positief resultaat is bereikt. In Frankrijk denkt men juist in den laat sten tijd weer eens over de kolonisatie van een aantal Fransche Zuidzee-eilanden, in de eerste plaats van de Toeamoote-, Toebai- en Marqucsas-archipel. Een groot aantal van deze eilanden is bewoonbaar, maar tot nog toe onbewoond. Op deze eilanden groeien co- cospalmen, bananen en andere nuttige plan ten, de lagunes zijn rijk aan visch en zelfs vindt men hier en daar bodemschatten.... slechts de kolonisten ontbreken.- Zoo bergt de aardbol ondanks alle 'pro pagandistische beweringen nog meer dan voldoende levensruimte". Men moet er slechts gebruik van weten te maken en het ziet er gelukkig naar uit, dat men er ein delijk weer eens over denkt, dit inderdaad te doen WOENSDAG 26 MEI 1937. Hilversum L NCRV-uitzending. 6.307.00 Onderwijs fonds voor de Scheepvaart. 8.00 Schriftlezing, meditatie, gewijde muziek (gr.pl.). 8.30 Gramofoonmuziek. 9.30 Gelukwenschen. 9.45 Gramofoonmuziek. 10.30 Morgendienst. 11.00 Harmonium en sopraan. 12.00 Berichten. 12.15 Ensemble Van der Horst. 1.45 Gramofonmuziek. 2.00 Bas en piano. 3.00 Christelijke lectuur. 3.30 Gramofoonmuziek. 3.45 Pianovoordracht. 4.45 Felicitaties. 5.00 Kinderuur. 6.00 Gramofoonmuziek. 6.30 Causerie over het Binnenaanvarings- reglement en stoommachines. 7.00 Berichten. 7.15 Landbouwhalfuur. 7.45 Reportage. 8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-berich- ten. 8.15 De Gooilanders. In de pauze's: Verklei zingsuitslagen. 11.0012.00 Gramofoonmuz. Hierna: Schrift lezing. Hilversum n. VARA-tJitzending, 10.00 10.20 en 7.00—7.30 VPRO. 8.00 Gramofoonmnuziek. 8.06 Orgelspel. 8.30 Gramofoonmuziek. 9.30 Keukenpraatje. 10.00 Morgenwijding. 10.20 „Fantasia", juridische lezing (gr.pl.) en gramofoonmuziek. 11.30 Uitzending voor de werkloosen, causerie, 12.00 De Flierefluiters en solist, 12.45 Orgelspel. 1.151.45 Vervolg concert, 2.00 „Melody Circle." 2.30 Voor de vrouw. 3.00 Voor de kinderen. 5.30 VARA-orkest. 6.30 Gramofoonmuziek. 7.00 Consequenties van ons geloof ln het dai gelijksch leven. Causerie. 7.30 Berichten ANP. 7.35 Verkiezingsuitslagen, afgewisseld met gramofoonmuziek (tot 12.00). is); Steeds wanneer de hertogin van Gloucester een van haar beroemde feesten gaf, begon acht weken vooraf In haar stadspaleis te Lon den de onrust, die pas op den voormiddag van den feestavond eindigde en Voor welke de her tog, die ln Schotland groote bergwouden be zat, zonder uitzondering de vlucht nam en aan hun bijna onbehaaglijke stilte de voor keur gaf. Zoodat zijn vrouw haar geheele dienstpersoneel en alle intieme vrienden des huizes in beweging kqn zetten, om haar voor bereidselen tot een gelukkig einde te brengen. Reeds de vaststelling der lijst voor de uit- noodigingen veroorzaakte ieder jaar veel hoofdbreken. De grenzen der society waren bedenkelijk verwijd en buiten de nauwere krin gen der* oud adellijke families der beide ko ninkrijken moest er ook rekening gehouden worden met prominente buitenlanders, met de juist te Londen vertoevende Indische radjah's, multimillionairs uit de dominions, vooraan staande politici, publicisten en kunstenaars en ook nog met een heele reeks rijke lieden, die men wel niet gaarne zag. maar toch niet durfde ontstemmen. In de allerlaatste, hoewel geenszins onbelangrijke plaats kwamen de Verslaggevers der groote Britsche en buiten- landscbe bladen. Hertogtn Joan wist nauwkeurig hoeveel er voor het succes van haar feesten van de be geesterende en zwijmelende verslagen van deze onontbeerlijken afhing. Zij ging dan ook zoo ver, dat zij de dames en heeren der toonaan gevende bladen afzonderlijk aan zich liet voor stellen in de laatste jaar weken voor elk feest, waarbij zij het dan, zeker van de uitwerking, die dit zou hebben, enkele bijzonderheden aan gaande de feestelijkheden verried. Voor de groote geïllustreerde tijdschriften werden reeds lang voor het feest foto's gemaakt. Eenige der meer intieme bezoekers kwamen voor dit doel op een afgesproken dag in full dress in het paleis bijeen en presenteeren zich voor de glazen oogen der camera's. O, de her togin wist hoe zij haar feesten moest voor bereiden! Haar zin voor reclame had menigeen der minstgeliefde Amerikaansche gasten be schaamd kunnen maken. Voor Esther Raleigh had Dr. Linden, die den mayor domus der hertogin reeds van vroegere festiviteiten kende, aan dezen waar- digheidsbekleeder eer uitnoodiging verzocht. Daar het feest reeds over enkele dagen ge vierd zou worden, vreesde hij, dat er misschien geen mogelijkheid meer zou zijn er zijn col lega nog aan te kunnen helpen. Maar den volgenden dag reeds kwam de brief met het hertogelijke zegel, die niet door de post, maar door eén lakei bezorgd werd, in het Savoy Hotel aan. Esther werd verzocht zich nog dienzelfden morgen in het Herford Palace te komen voorstellen. Met kloppend hart was zij voorgereden en had zrj zich laten aandienen. Het was natuur lijk onzin en Esther wist best, dat deze voor stelling slechts louter een formaliteit was, maar de gevaarlijke stemming der beginnelin gen in haar beroep had zich van haar meester gemaakt en voor het oogenblik kon zij geen stap verzetten, zonder aan de mogelijke ge volgen u complicaties te moeten denken, die daar wel uit zouden kunnen voortvloeien. De butler verzocht haar een oogenblik te wach ten, wat haar rustiger deed worden. Spoedig verscheen een jongeman, de secretaris van de hertogin, die voor haar boog. Het was een oude truc van de herogin om persmenschen in een van de prachtigste salons van het paleis te ontvangen. In een indruk wekkende, pompeuzè omlijsing in den stijl van het later Engelsche barok, stond zij dan, een elegante, blonde vrouw, modern gekleed, en zij begroette haar gasten met een vriende lijkheid, die door de tegenstelling met de om geving verwarrend werkte, en, naar zij ver wachtte, de macht om scherp te oordeelen bij die burgerlijke bezoekers deed insluimeren. Op Esther evenwel werkte de praal der omgeving juist zoo, dat de hertogin zelve er geheel en al afgescheiden van scheen te wor den. Zij zag een dame van den tegenwoordigen tijd, die een bepaalden indruk wenschte te ma ken, en haar halve doorzien der bedoelingen hielp haar om vrijmoedig en onbevangen te kunnen blijven. De hertogin was een vrouw van ongeveer vijf en dertig jaar met alle bekoorlijkheden der jonge Engelsche dames en met de meer derheid van haar leeftijd en van haar positie. Esther begroette haar op de voorgeschreven wijze. De hertogin had haar slechts zeer kort, doch vriendelijk opgenomen, voor zij op haar gast toesnelde en Esther heel onconventioneel verzocht te gaan zitten. Dadelijk ving zij een gesprek aan, verklaarde, dat zij zich Dr. Mersheim, die vroeger haar routs had meege maakt, herinnerde en maakte tevens van de gelegenheid van dit onbeteekenende gesprek gebruik om zich een oordeel over Esther te vormen. Esther van haar kant kon zich niet geheel aan de bekoring onttrekken, die van de hertogin uitging, en wilde dat ook niet eens probeeren. Zij keuvelde levendig over de zaken, waar haar gastvrouw haar naar vroeg, en gevoelde, dat zij geen slechten indruk maakte, wat haar zelfvertrouwen vergrootte. Bij het afscheid verzocht de hertogin haar nadrukkelijk zich op het feest niet als de ver tegenwoordigster van haar blad te voelen, maar werkelijk mee te doen. Zij zelve zou wel een oogje op miss Raleigh houden, wat Esther nu toch echter wel wat overdreven vond, want het was wel nauwelijks aan te nemen, dat de hertogin op een feest, waaraan vierhonderd menschen deelnamen, zich ook slechts een oogenblik om een journaliste zou kunnen bekommeren. Van het Herford Palace reed Esther dade lijk naar een haar aanbevolen eerste klas naajster, om in den korten tijd van drie dagen een. groot galatoilet te laten maken. Nauwe lijks had de naaister vernomen voor welk doel Esther haar toilet noodig had, of zij begon in een niet te stuiten woordenvloed bijzonder heden van vroegere feesten en van de wach tende verrassingen voor het komende te ver- te'ien. Daar tusschendoor deelde zij over de dezen keer uitgenoodigde gasten allerlei indis crete détails mede, uitte zich over de familie relaties van eenige uitgenoodigde nieuwe rij ken en complimenteerde daarbij Esther voort durend over haar prachtige figuur. Zij zou zeker de aandacht van den hertog trekken Juist over hem, wiens rijkdom even bekend was als zijn eenigszins excentrieke leven, had Esthbr graag iets meer van deze praatgrage vrouw vernomen, maar na een nogmaals her haalde verzekering, dat de hertog juist op zulke verschijningen als Esther zeer gesteld was, nam de woordenstroom der naaister een andere richting. Toen Esther na een half uur weer goed en wel op straat stond, kwam het haar voor, of zij zoo uit een lauw modderbad gestapt was. Zij schudde zich even voor zij besloot naar het Londensche kantoor van de „Welt" te gaan om met Linden nog het een en ander te bespreken en een kort voorbericht voor Berlijn op te maken. James S. Hardley stond eerbiedig in het kieine kantoorvertrek, dat Hal Selfride, die op een penhouder kauwde, verlangde, dat Hardley onmiddellijk vast zou stellen, of miss Raleigh een uitnoodiging ontvangen had. Mocht dit niet het geval zijn, dan moest er haar een bezorgd worden en het was Hardley's zaak dit in orde te brengen. Hij boog met een eenigszins hope- looze uitdrukking, maar hij zou alles probeeren wat in zijn macht stond. „Natuurlijk." Selfride's stem was even zacht als scherp. „Tegen den middag heb ik je bericht. Als je met het verkrijgen der uitnoo diging op moeilijkheden stuit, wendt je dan tot viscount Lendmore, M. P. Doe hem mijn persoonlijke groeten. Hij kan je een invitatie bezorgen. Hij moet, ook als het hem niet mocht zinnen. En maak nu maar voort." Hardley verdween en Selfride stelde een kort telegram op, dat hij uit een bijzondere code samenvoegde. Hij vergeleek het gereed ge- maakte telegram met den oorspronkelijken fekst, knikte en schelde om een stenotypiste. Het telegram aan den United Service te Wash ington moest dadelijk verzonden worden - eerst naar het hoofdkantoor te New York, zooals anders. Het meisje vertrok met het blad. Selfride las het concept nog eens over, grijnsde even, stak een lucifer aan en ver brandde het stukje papier. Hij blies de asch van de schrijftafel, keek met een snellen blik het geheele vertrek nog eens door en trok zijn overjas aan. In het bediendenkantoor liet hij de boodschap achter, dat hij over uiterlijk twee uur weer terug zou zijn en dook onder in het gewoel op straat. (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 18