't HOEKJE OUDERS Besluitteloosheid Oude Emoties en uitlaatkleppen Luisteren en hooren werkt remmend VOOR DE Een algemeene klacht Invloed van het voor- en najaar op den groei van kinderen ^ÜUTTERTJEOjé^i Een jonge vrouw beklaagde zich onlangs, dat geen van haar kennissen nu eens bereid was, om naar haar te luisteren. Zij wilden allemaal praten over hun eigen aangelegen heden en niemand liet haar aan het woord komen. Waarop wjj antwoordde: „dan schijnt u toch ook over uw eigen belangen te willen praten, wanneer het u zoo opvalt, dat anderen niet willen luisteren". Zij zweeg even, om dit antwoord te ver werken, en moest toen onwillekeurig lachen. „Zeker, natuurlijk, dat is ook zoo". Weinig menschen verstaan de kunst om werkelijk te luisteren, want luisteren wil nog wat meer zeggen dan dat wij hooren, wat de ander zegt en zoo nu en dan eens een „ja", „neen" of „och zoo" plaatsen. Luisteren wil zeggen, dat wij tijdelijk elke gedachte bannen, die niet te maken heeft met wat ons verteld wordt, dat wij elk woord niet alleen hooren met onze ooren, maar het ook verwerken in onzen geest, zoo dat wij werkelijk in staat zijn, er commentaar op te leveren en den ander misschien zelf op een nieuw gezichtspunt te wijzen. Het vereischt een maximum aan concentra tie en een minimum aan egoïsme, om werkelijk een goed luisteraar te zijn. En naturlijk is het noodig, dat wij eenig belang stellen in de (n) gene, die ons uitkiest om zijn of haar moeilijkhedejj aan te hooren. Er zijn menschen, die dol zijn op het geluid van hun eigen stem. Het kan hen niets schelen of wij inderdaad luisteren of dat wij, beleefdheidshalve maar doen alsof. Zij verdiepen zich daarin niet eens, wanneer ze maar kunnen praten in tegen woordigheid van een ander, die hen laat praten en die niet eens iets behoeft te ant woorden. Maar er zijn er heel wat meer, die zich werkelijk eens willen uitspreken voor een gelangstellend oor, die inderdaad iets zoeken, hetzij instemming, raad of troost en dit maar zelden vinden. Vooral de zelfstandige typen, die zelf hun zaakjes alleen opknappen en zich niet kunnen voorstellen, dat een ander dat niet altijd kan, worden licht onge duldig en hebben weinig tijd en weinig aan dacht voor de moeilijkheden van anderen over. Het overkomt ons allen wel eens, dat Iemand in een opgewonden toestand bij ons komt met een verward en moeilijk te begrij pen verhaal. Het is hard, wanneer iemand in zoo'n toestand nergens troost vindt, dus snauwt niet, ook niet wanneer U het druk heeft, maar zeg kalm: „ja, het spijt mij, mo menteel heb ik geen tijd om aandachtig te luisteren. Maar kam dan en dan maar als je iets wilt bespreken." Wanneer iemand opgewonden bij u komt, weest dan zelf kalm, maar tracht niet, om een eventueele tranenvloed of een heftige uit barsting direct te doen ophouden. Want der gelijke uitingen zijn uitlaatkleppen van het gevoelsleven, en wie deze wil remmen, doet precies als iemand die een stoomketel, die toch a.1 op springen staat, zou gaan afsluiten. Het evenwicht wordt het snelst hersteld, wan neer een huilbui of een uitbarsting van ver ontwaardiging even den vrijen loop kan hebben. Alleen als dit wat erg lang duurt, kunt U kalmeerend optreden door te zeggen: „Kom, tracht nu eens een beetje kalm te zijn en mij te vertellen, wat er eigenlijk is, want zoolang ik dat niet weet, kan ik je niet helpen." Weest niet al te kwistig met Uw mede lijden, maar tracht de ander zélf een oplos sing te laten ontdekken, want daarmee is deze het meest gebaat. DR. JOS. DE COCK. £26 „Tomkins, maak je auto gereed am mij vanavond om 9 uur naar den schouwburg te brengen." ..Spijt me. mijnheer, maar juffrouw Clarence heeft me juist bevolen haar vanavond om ha negen te schaken." Vele vrouwen zijn in hooge mate besluiteloos en wikken en wegen zelfs de minst belangrijke dingen zóólang, dat er moeilijkheden door ont staan. Zij maken zich het leven veel zwaarder dan eigenlijk noodig is. Moeten zij hier of daar naar toe, dan staan zij besluiteloos voor haar kast en vragen zich af of zij haar groene of haar roode japon aan zullen trekken en talmen en treuzelen net zoo lang, totdat zij te laat klaar zijn voor een afspraak of bezoek, dat zij zullen ontvangen. In andere gevallen zal het om een belangrij ker questie gaan, laten wij aannemen om een betrekking, waarnaar reeds lang is uitgezien. Doet zich de gelegenheid voor, dat hier of daar een vacature is, dan deinst de betrokkene op een gegeven oogenblik terug en vraagt zich af: „Ben ik wel bekwaam genoeg? Kan ik aan alle gestelde eischen voldoen?" Het slingeren naar twee kanten maakt, dat de vastgestelde tijd voor de sollicitatie voorbijgaat en de be trokkene door haar twijfel en onzekerheid om trent haarzelf een eventueele kans voorbij laat gaan. Later komt het zelfverwijt en denkt zij: „Had ik dit of dat maar gedaan!" Velen moeten met schade en schande leeren, anderen blijven het slachtoffer harer besluite loosheid en leeren nooit of te nimmer. Zij ver geten, dat niet alleen zijzelf, doch ook haar om geving vaak het slachtoffer van een dergelijke besluiteloosheid wordt. Deze eigenschap is een menschelijke zwakheid, die ontzettend veel schade kan berokkenen en die van alle karak terfouten toch het gemakkelijkst overwonnen kan worden. Men moet zich evenwel voornemen om zijn wil systematisch te sterken, waardoor men langzaam maar zeker het voor oogen ge stelde doel zal bereiken. Men moet zich duidelijk en klaar voor oogen weten te houden, op welke wijze men dit het best kan bereiken. Steeds zal men kunnen waarnemen, dat zij, die vastberaden en doelbe wust handelen, de meeste kans van slagen heb ben, zij weten, wat zij willen, twijfelen niet, laten zich niet door een mengeling van gedach ten heen en weer slingeren. Wellicht zal men dan wel eens een fout be gaan, doch dat kan ieder menschenkind over komen en dan wat beteekent tenslotte één fout in de levensrekening? Hieraan ontkomt ten slotte niemand, doch de meeste fouten worden begaan door de twijfelachtigheid! Men moet recht op zijn doel afgaan en ver trouwen hebben, dat alles in orde komt. Strij den tegen zwakke karakter-eigenschappen, omdat fouten, die hierdoor ontstaan de betrok kene nog meer besluiteloos maken. Wilskracht en moed om de dingen scherp omlijnd voor oogen te zien kan de mensch alleen op een hooger plan brengen en hem ten slotte doen slagen. Zondag: Witte ragoutsoep. Asperges met gewelde boter. Harde eieren Aardappelen. Magedoine van vruchten. Maanday: Aspergesoep. Varkenskarbonade. Gedroogde appeltjes Aardap pelen. Dinsdag: Gevulde slakropjes. Gehakt Gekruide rijst. Appelmoes, Woensdag: Gestoofde schelvisch. Worteltjes Aardappelen. Rhabarberscho- teltje. DonderdagRunderlapjes. Postelein Aard appelen. Rijstebrij. Vrijdag: Vruchten. Roereieren. Spinazie Aardappelen. Gemengde sla. Zaterdag: Linzen. Aardappelpurée. Ham. Kropsla. Rabarber-schoteltje. 250 gram oud brood zonder korst; 100 gram basterdsuiker: sap van een halve citroen; 2 bekers gekookte rhabarber; 75 gram boter, kaneel. Het oude brood wordt verdeeld in kruimel tjes en vermengd met de gesmolten boter, daarna wordt een laagje in een beboterd vuur vast schoteltje gedaan en hierop komt de helft van de rhabarber en van de suiker, wat citroen sap en kaneel, vervolgens een laagje brood, weer rhabarber, de rest van de suiker, citroen sap en kaneel en tenslotte de laatste brood kruimels, hier en daar een stukje boter. Daarna wordt het schoteltje, bedekt met be boterd papier pl.m. 40 minuten in een oven geplaatst. Linzen met aardap|>elpuree en ham. 100 gram ham; 250 gram linzen; 1 groot ui; 1 kg aardappelen; 75 gram bloem; een halve liter kookwater linzen; 50 gram boter, peper en zout; 75 gram boter; 3 4 kopjes melk, nootmuscaat. Linzen wasschen en 24 uur weeken en met het weekwater gaar koken. Intusschen ui fijn snipperen en in 50 gram boter gaar smoren, daarna bloem toevoegen en een halve liter kookwater der linzen, sausje laten doorkoken met de fijngesneden ham toegevoegd en daarna ook de uitgelekte linzen. Zout en peper naar smaak. Het geheel moet niet te vochtig, doch goed gebonden zijn en overgebracht worden in een groote vuurvaste schotel, daarna afdekken met de purée, waarvoor aardappelen fijngemalen zijn met boter en warme melk, met zout en noot vermengd zijn en luchtig opgeklopt wor den en boven op de linzenbrij komen, waarna de schotel nog pl.m. een half uur in den oven wordt geplaatst. ïfymJkotLdt en bifaelo-o-fa Wat de volksmond zegt. De volksmond zegt, dat op den huwelijksdag het zonnetje moet schijnen willen beide echte lieden gelukkig door het leven gaan! Is het wonder, dat het bruidje op dezen grooten dag, zoodra zij is opgestaan, door het venster naar buiten tuurt, wellicht reeds 's avonds tevoren gespannen afwacht welk weerbericht omgeroepen zal worden? Betee kent een donkere grauwe hemel vol samenge pakte wolken dan inderdaad, dat deze zich eveneens aan den huwelijkshemel zullen ver- toonen? Zal de regendag het a.s. jonge bruidje tranen brengen? Verstandige menschen zullen deze opvattin gen met een licht schouderophalen beantwoor den. De min of meer bjjgeloovige zielen kun nen wij ook gerust stellen, door hen te vertel len, dat in vele landstreken generatie op gene ratie gelooft, dat regendruppels, die op de bruidskroon vallen, als een zegen des hemels beschouwd moeten worden en vruchtbaarheid en welstand verleenen. Storm en wind op den tróuwdag geven een kinderrijk huwelijk. De oorsprong van dergelijk bijgeloof kan men terugbrengen tot de oeroude tijden, toen men aan allerlei geheimzinnige machten en niet het minst aan natuurkrachten groote waarde hechtte. Vele dezer overleveringen hebben een diepere beteekenis. Het verdrjjven van booze geesten. Het hullen van de bruid in een sluier, het snelle rijden der bruidswagen van het huis naar de kerk, het harde klappen van de zweep, dit alles had een beteekenis in de oude tijden. Men wilde op deze wijze de booze geesten verdrij ven, die op den grooten dag het jonge paar omringden en onheil trachtten aan te brengen. Met sterke geluiden, veel lawaai, frisch groen en bonte kleuren wilde men de duivelen en booze geesten verschrikken en op de vlucht jagen. Het oer-geloof wilde, dat deze geesten steeds in het donker en in de stilte verblijf hielden en daarom werd op den vooravond van den huwe lijksdag z.g. „ketelmuziek" gemaakt voor het huis van de bruid en met los kruit in de lucht geschoten. Verder werden aardewerk, koppen, schotels, borden enz. met het noodige lawaai stukgeslagen. In vele landstreken droeg de bruid een groene krans om het hoofd, meer malen zelfs een bruidskroon, die versierd was met glinsterende loovertjes, en stukjes spiegel glas, omdat het geflonker hiervan de booze natuurgeesten op de vlucht zou jagen. De bruidsmeisjes. Zelfs het volgen van de bruidsmeisjes in de kerk en het plaatsnemen achter haar'bij de inzegening van het huwelijk is nog een over blijfsel ontleend aan oude tijden. Het bruids paar werd toen reeds door jonkvrouwen bege leid en door vriendinnen opgewacht in de kerk, die haar bij de voltrekking van het huwelijk omringden, zoodat zij de booze geesten konden uitsluiten. Vele huwelijksgebruiken blijken dus een oer oude traditie te zijn, hebben echter thans een geheel andere beteekenis gekregen, ja, men past ze feitelijk zonder er een bijzondere waar de aan te hechten, toe. De rondgang van het bruidspaar. In verschillende deelen van Duitschland heeft men nog typische huwelijksgebruiken, vooral op het platteland, waar de „Hochzeitsbitter" zich naar de huizen van vrienden en bekenden begeeft om hen tot het feest uit te noodigen. In het Schwarzwald en in Schwaben gaat het bruidspaar rond om de uitnóodigingen tot bij woning van het huwelijksfeest te doen, en krijgt aan ieder huis, waar het zich meldt, een stukje brood, waarvan op den morgen van den grooten dag een broodpap gekookt wordt, waarvan alle gasten mee-eten. Dit gebruik is zelfs nog terug te brengen tot den tijd der Germanen en is alle symbolische handeling be doeld. Het bruidspaar aan het hout zagen. Tot dit tijdperk is ook het gebruik van het houtzagen, dat in den Harz nog gevolgd wordt, terug te brengen. Het is een eigenaardig beeld, dat men te zien krijgt, wanneer de bruid, ge huld in haar sluier, naar het groote houtblok wordt geleid, waardoor zij met den bruidegom de zaag op en neer haalt. Hierin ligt het symbool opgesloten van het eendrachtig samenwerken van man en vrouw om het gezin op te bouwen. Bij de Germanen was het een bewijs van hoogschatting der vrouw, die hen steeds een trouwe, onmisbare hulpe was. Het wisselen der ringen voor het altaar is een overblijfsel van een oeroude tra ditie, n.1. het koopen van de bruid. Bruidsroof. Men vindt de bruidsroof nog in enkele ge deelten der noordelijke landen, waar den jon geman allerlei beletselen in den wég gelegd worden, alvorens hij zijn bruid met zich mee kan voeren. Een oud gebruik is nog, het weg voeren van de bruid door haar familieleden tijdens het feest naar één of andere „herberg", waar de zoekende bruidegom haar tenslotte vindt en het gelag der „roovers" als afkoop som moet betalen. Bruidskoop. De „bruidskoop" werd reeds in oude tijden door de Germanen vervangen door het geven van geschenken. De vrouw als deelgenoote in den strijd gaf haar toekomstigen man een uit rusting, bestaande uit: zwaard, helm, schild, wagen en paard, terwijl de man zijnerzijds zorgde voor knechten en maagden, huisdieren en een speer. Zoo ligt dus aan vele huwelijksgebruiken een veel dieperen zin ten grondslag dan men zich wel realiseert en die in min of meer duidelijken vorm wijst op de groote beteekenis van deze verbintenis tusschen man en vrouw. Mevr. G. C. MeijerSchwencke. <£m tyjxiAch JjesxjdAch hzeJtd tfcAafieti aji de gAo-enende uxeide In de talrijke brieven, welke ik uit verschil lende streken van ons land ontvang, naar aanleiding dezer ouderhoekjes, vind ik een steeds terugkeerende klacht: het onderwijs der H.B.S. blijkt voor vele jongelui moeilijk te volgen. Men vraagt mij herhaaldelijk advies, hetgeen uit den aard der zaak in de meeste gevallen door mij niet gegeven kan worden, omdat ik de klachten slechts van één zijde ver neem en nimmer zeker zijn kan, dat de schrijver of schrijfster van den brief zich vol doende los kan maken van overigens be grijpelijke gevoelens, welke een objectieven indruk in den weg staan. Wanneer iemand mij schrijft, dat zijn dochter steeds maar weer in conflict ligt met een bepaalde leerares en daaraan toevoegt, dat z.i. de leerares haar „zoekt", dan zal men begrijpen, dat ik niet dadelijk deze mededeeling in twijfel trek, doch dat ik evenmin geneigd ben, de leerkrachten zoo maar schuldig te stellen! In mijn antwoord op dergelijke brieven wijs ik er dan ook telkens op, dat de oorzaken van dergelijke conflicten vaak zeer gecompli ceerd zijn en dikwijls gezocht moeten worden bij: leerling, leerkracht, onderwijs en ouders. Lastige leerlingen. Er zijn heel wat lastige leerlingen en vooral als zij op den leeftijd komen van 1518 jaar! Wanneer zij in die jaren de kans schoon zien, zullen zij een leerares of leeraar wel zoo hard treiteren, dat de vrouw of man voor de klas dagelijks een ondragelijk leven heeft. Later beseffen deze jongelui wat zij in hun school jaren misdreven. Doch dit berouw komt meestal te laat... Heel wat goede leerkrachten zpn op H.B.S. en Gymnasium voor goed ge knakt. Een ouder, die zelf nimmer een derge lijke inrichting bezocht heeft, kan niet voor stellen, hoe ontzettend deze plagerijen zijn. Het is soms ongelooflijk hoe geraffineerd de jongelui te werk gaan om de „zwakke" leer krachten het leven zuur te maken. Medelijden kennen ze daarbij niet en wee den leeraar of de leerares, die tracht het medelijden op te wekken! Dan begint de ellende pas goed. Men zal zeggen: „Maar waarom stuurt zoo iemand dergelijke jongelui de klas niet uit? Waarom zendt hij ze niet naar de directrice of den directeur?" Ja, ik begrijp dat best: dergelijke leerkrachten zijn bang, dat hun superieur een slechten indruk van ze zal krijgen. En wanneer ze in tijdelijken dienst zijn, dan moeten zij zorgen, dat een dergelijke indruk zeker niet gewekt wordt. De jongelui misbruiken nu hun positie en treiteren deze menschen langzaam de school uit, dikwijls voor goed. Onlangs ontmoette ik nog een leerkracht, die zoo was weggewerkt: de man verblijft nu in een zenuwinrichting en maakt een hopeloozen indruk op zijn be zoekers. En het is mij bekend, hoe groot zijn kennis was. Geen gemakkelijke taak. Wanneer men zoo iets ziet, dan huivert men wel eens, wanneer men brieven ontvangt, waarin geklaagd wordt over die of die leer krachten... Er zijn evenwel ook leerkachten aan wien de schuld volkomen toegewezen kan worden. Ik ken wel menschen uit het vak, die beter in het leger, dan in de school thuis behoorden. Of eigenlijk zou ik ze ook niet gaarne in het leger wenschen... Zij zijn bij het onderwijs, doch voelen voor het kind niets. Het geld, het salaris, de vacanties, och dat zijn zoo allemaal van die dingen, die nog niet zoo kwaad zijn. Je hebt een vaste betrekking, bij ontslag geniet je wachtgeld en word je toch weer gauw benoemd en verder werk je een paa.r uren per dag en verdiend is het geld. Zij wenschen zich niet druk te maken en komen 's morgens op school, gaan naar de klas, die aan de beurt is, nemen het boek of mijnheer is klaar en vertrekt: „Zorgt, dat je de volgende week het opgesohrevene kent!" Er wordt niet bijgezegd, of het wel geleerd kan worden, er wordt niet bij gedacht, dat de jongelui in die weken repetities te maken hebben bij andere leerkrachten, er wordt de jongelui niet gezegd, hoe zij nu studeeren moeten, niets van dat alles. Je zorgt, dat je de zaken kent en daarmee uit! Te weinig paedagogische scholing? Het komt mij voor de talrijke brieven, welke ik over deze kwestie ontving en de vele mededeelingen van oud-leerlingen van Middel bare scholen bevestigen mijn gedachte! dat in vele gevallen de leerkrachten bij het M.O. te weinig paedagogisch geschoold zijn. Ja, ik weet wel, dat men in die kringen spot met de paedagogie en dat men dit goed vindt voor de schoolmeesters van de volksscholen, doch dit neemt niet weg, dat naar mijn stellige overtuiging, en nogmaals, ik sta hierin niet alleen, het M.O. gediend zou zijn met paeda- gigisch geschoolde leerkrachten. Wanneer leerlingen het onderwijs niet kun nen volgen en ook niet weten, hoe zij eigenlijk studeeren moeten en wanneer leerkrachten het niet de moeite waard achten, zich op de hoogte te houden met de huiswerktaken, welke hun collega's aan dezelfde leerlingen meegeven, dan ontstaan er conflicten en ljjdt het onderwijs daar in sterke mate onder. Studeeren moet ook geleerd worden. Statistische gegevens toonen ons, hoe weinig leerlingen alle klassen der Middelbare Scholen zonder doubleeren doorloopen. M.i. ligt hier ergens een oorzaak, welke absoluut wegge werkt dient te worden. Of de toelatings examens deugen niet, of het onderwijs is te moeilijk, of de leerlingen behooren niet op de Middelbare school, of de leerkrachten missen het inzicht ,om de jongelui studeeren te leeren. Want, ik wijs hier nog eens nadrukke lijk op, studeeren moet ook geleerd worden! (Wordt vervolgd). OVÉKA. De meeste „groei" krijgen kinderen in den regel in het voorjaar. Ze schieten dan soms ineens uit de kluiten, terwijl zij in den zomer slechts héél weinig in lengte toenemen. We tenschappelijke onderzoekingen hebben bewe zen, dat kinderen van Maart tot en met Mei het meest groeien. Het oude kinderversje, dat begint met: „Meiregen, maak, dat ik grooter wordt," is dus niet zoo heelemaal uit de lucht gegrepen, doch een wijsheid, die reeds door onze voorvaders als een feit beschouwd werd. Voor ouders is het groeien hunner kinderen heel goed te bemerken, zelfs zonder dat zij op regelmatige tijden gemeten worden, want de kleeren wijzen het wel uit! Op deze eerste groeiperiode volgt nog een tweede, n.1. in den herfst, omstreeks Novem ber tot Januari. De toename in het voorjaar zal in normale gevallen echter steeds meer zijn dan in het najaar, aangezien zij dan meestal in de breedte uitgroeien. Ze worden voller en zullen een vetlaagje hebben gekre gen, dat hun min of meer bescherming biedt tegen den winter. Ongetwijfeld wordt de groei in het voorjaar in de hand gewerkt door de sterke inwerking der zonnestralen. Het licht wordt rijker aan ultra-violette stralen, die het organisme zeer ten goede komen. De voeding is in de voor jaarsmaanden, althans reeds vanaf de tweede helft van April veel rijker aan afwisseling. Jonge groenten worden veel billijker in prijs en spinazie, raapstelen, 3toofsla, kropsla vallen onder ieders bereik. Wetenschappelijke onderzoekingen hebben aangetoond, dat ook in menschen oerinstinc- ten opgeroepen worden evenals bjj dieren en planten, die door de jaargetijden beïnvloed worden en de ontwikkeling bevorderen en hun meer weerstand geven voor de zonlooze win- ters.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 15