De kunstenaar zoekt
het licht
Aq£nda
IBIS SHAG
121.
Vrijdag 11 Juni 1937
Dobbetntcmn
lekker manT
Boerderij door den
bliksem getroffen
Rijwielen
Heldersche Courant
Tweede Blad
Het bezoeken van een expositie als die van den
Noorder Kunstkring schenkt levensvreugde
en kunstgenot
Muurschildering
Drie schilderessen
Mevr. Doorman
Mevr. Enklaar
Mevr. v. Asbeck—Patijn
Jo Dijker
J. Th. Klapmeyer
HERMAN NYPELS'
M. Beekhuis van Till
Lambert Simon
De gezondste tanden,
Een grootsch doek
Voetballen buiten
vereenigingsverband
Neutr. Bijz. Kweekschool
Ongewenscht gezang
Kapitale boerenplaats aan de
Doggersvaart tot den grond
toe afgebrand. Bewoners
door den knecht
gewaarschuwd
Standaard
KEIZERSTRAAT 117, DEN HELDER
TELEFOON 732
De „zuiverings-rage"
in Sowjet-Rusland
Er zit wat anders achter
H et is een eisch voor den dictatuurstaat,
dat de zaken in het land naar wensch
draaien en dat de bevolking den indruk krijgt,
dat de dictatuur inderdaad tot een zegen is.
Gaat het niet naar wensch, dan is de kans
op ontevredenheid en verzet immers zoo groot,
dat de staat daardoor zelf in gevaar zou ko
men.
Heldersche Onderwijzers
in de 1 Mei optocht
De Minister antwoordt
den heer Uithol
van een oud.-Nietnved.ieper, Lambert Simon, die thans in
„Musis Sacrum" exposeert. Deze landkaart bevindt zich in het
Nederlansche paviljoen op de Parijsche Tentoonstelling. Voor
iedere streek zijn de voornaamste middelen van bestaan afge
beeld. Het stuk tvordt aan beide zijden geflankeerd door
wandschilderingen van Sjollema.
I n het dagelijksche leven is het werk van
den man op het maatschappelijke gericht.
Dat van de vrouw is in het algemeen meer
bespiegelend. Zou hier de oorzaak liggen, dat
de schilderende vrouw bij de keuze van haar
onderwerpen zoo dikwijls een voorkeur toont
voor bloemen, stillevens en poppen? Ötet is
tenminste merkwaardig, dat het werk van
twee der exposeerende schilderessen hieronder
thuis hoort. Alleen mevrouw van Asbeck
Pattjn kwam ook met enkele portretten.
Mevr. T. W. C. Doorman—Raaymakers heeft
dit jaar de wanden van „Musis" met niet min
der dan 7 bloemstukken en een 5-tal schil
derijtjes van poppen opgevroolijkt. Kleuren
zoowel als composities van de bloemstukken
zijn zeer te waardeeren. „Japansche Pyrus"
is een schilderij waar men graag en lang naar
zit te kijken; zoo ook naar het blauwe potje
veldbloemen. Het bloemstuk met roode pepers
kunnen wij echter^ minder waardeeren.
Interessante en koddige voorstellingen vindt
men bij de poppen-tafereelen. Vooral in „De
intrigante" is een en al actie.
Mevr. Ds. Enklaarde Sauvage toont ons
niet minder dan elf werken van haar hand.
Een drietal bij het ophangen der expositie op
min of meer toevallige wijze naast elkaar ge
komen, onderscheidt zich door héélharde tin
ten. Andere, zooals bijv. een stilleven met
flesch en pompoen, missen deze uitzonderlijke
harde kleuren. Van de bloemstukken, heeft zij
met haar rhodondendron ongetwijfeld het
meest bereikt.
Haar portret van een heer in sporthemd
verdient een rustige en aandachtige beschou
wing. Het geteekende damesportret toont,
evenals de royaal opgezette teekening van,
een muziekinstrument bespelenden, inlander,
over welke talenten deze schilderes beschikt.
Een jonge-meisjesportret stekt daarbij min of
meer onwezenlijk af.
Een paar kleine bloemen-schilderijen zijn
warm van kleur en missen het pieterige, dat
men maar al te veel in dergelijk werk aan
treft de perenbloesem tegen een blauwe
lucht, is een gedurft doek, dat op het eerste
gezicht onrustig aan doet, maar toch bij na
dere beschouwing, kwaliteiten bezit.
Dijker bezoekt thans de Rijks-academie te
Amsterdam. Zijn Heldersche leermeesters zul
len ongetwijfeld trots op hem zijn, als zij hier
zjjn werk beschouwen. Het bestaat uit enke
teekeningen en litho's.
Het meest „los" komt hij in zijn studie van
enkele kinderkopjes. Ook het zelfportret toont
Diiker's talent. f
De litho van den visschenden jongen m
drie zwevende meeuwen en visschersschmten
op den achtergrond is echter weinig overtui
gend en doet nog erg academisch aan.
KLEDINGMAGAZIJNEN DEN HELDER
Eigen coupeur en ateliers. Helpt U
mede de plaatselijke industrie te
bevorderen
Wanneer ge voor Klapmeijer's werk staat,
voelt ge daaruit direct de echte aquarellist tot
U spreken. Men ziet hier uiteenloopende
onderwerpen behandeld.
In „Ginkelsche heide" spreken de fijne, wa
zige paarse tinten van het heide-landschap,
met daarboven een lucht van forsche stapel
wolken. Me ziet ze als het ware door het
blauwe zwerk jagen.
De bekende toren van Dordrecht is door de
eeuwen heen een geliefkoosd onderwerp ge
weest voor de mannen van het palet. Onze
Heldersche schilder maakt er een stemmig
havengezicht van. Bij „Zandverstuiving",
kennelijk ergens in het Geldersche, overheer-
schen het groen en het geel. In „Wilgenpias",
een Zuid-Hollandsche sloot met knotwilgen
aan den kant, zien we den oud-Rotterdammer
weer van een heel anderen kant.
Het vaasje met kleurrijke Anemonen be
hoort echter zeker tot zijn beste oeuvre; wer
kelijk een aquarel, die in het bijzonder onze
aandacht en waardeering verdient.
„Berken" doet ons iets al te fleurig aan.
Tenslotte een „Stilleven", waar naast fijne
kleur vooral ook sfeer in zit. „Sfeer" ken
merkt voor alles het werk van dezen emsti-
gen, fijnzinnigen kunstenaar.
Van Till is een van die kunstenaars, wier
ontwikkeling men in hun werk kan volgen.
Wanneer men het portret van zijn vrouw
naast zijn andere veelzijdige werk ziet han
gen, kan men de geweldige groei duidelijk
onderkennen. Het is alles bruisend bij Van
Till. Ook aan een aquarel als Texelsch
Duin waarin wij verwantschap meenen te
ontdekken met werk van zijn vriend Klap-
meijcr ziet men de ontwikkeling bij Van
Till. Want in de overige aquarellen geeft hij
zich zelf. Zijn groote teekening „November"
ademt een aparte sfeer. Welk een teere tin
ten in dit najaarsbeeld!
De schilderijen die zeker niet minder belang
rijk zijn en ongetwijfeld mede tot de beste wer
ken op deze expositie behooren, kunnen wij
niet alle bespreken.
Voor één willen we echter een uitzondering
maken, n.1.' „Stormavond". Grauw is de lucht,
maar é.1 het licht concentreert zich op den vuur
toren kennelijk lange Jaap die als een
symbolisch baken aan den somberen avond
hemel uit het donker silhouet van het land
schap omhoog stijgt.
Tenslotte nog een enkele woord over de
prachtige etsen die Beekhuis van Till hier
exposeert. Laat II die niet ontgaan! En wel in
het bijzonder de „Texelsche boerderij" met de
geweldige lucht er boven. Wie een ets weet te
waardeeren helaas hoe weinigen zijn het nog
in dezen jachtenden tijd kan hier volop ge
nieten van dit doorwrochte werk.
Lambert Simon is de derde „gast" op deze
tentoonstelling van Heldersche schilders
maar een zéér bijzondere en zéér geziene gast
tevens. Vandaar dat wij hem tot het slot van
onze bespreking hebben bewaard. Eerstens ziet
men onder de collega's den oud-Nieuwedieper
gaarne in hun midden. Maar nog belangrijker
is het groote talent dat hier tot ons spreekt.
Jarenlang hebben de collega's het hoofd over
hem geschud. Het werk was wild en oneven
wichtig. Men zei het hem wel eens ronduit, dat
hij het wel kón, maar datie het vertikte.
Hij was te eigenwijs, vonden de vrienden van
het vak.
Maar hij vond z'n evenwichten hoe. Met
een drietal werken is Lambert Simon hier
tegenwoordig. Slechts de ingewijden in het
edele ambacht,, weten wat het betekent als
Natuurhistorisch Museum. Elke week;
eiken Woensdagmiddag van 35 uur, eiken
Zaterdagavond van 710 uur, den eersten
Woensdag van elke maand van 810 uur,
den eersten Zondag van elke maand van
3—5 u.
Van Woensdag 9 t/m Zondag 13 Juni.
Musis Sacrum van 310 u. Tentoonstelling
Noorder Kunstkring.
Zondag 13 Juni.
Casino, 8.15 u. Openbare séance telepaath
Maloïtz.
LICHT OP VOOR ALLE VOERTUIGEN
Vrijdag 11 Juni 21.51 uur
Barometerstand Den Helder: 761.0
Temperatuur zeewater: 17.2
Temperatuur lucht: 19.1
Hoogste temperatuur lucht gisteren: 19.4
indien U poetst met wat goeds, dus met
Tube 60 en 40 ct. Doos 20 ct. IVOROL
men een schilder tijden lang met de kunst
broeders over het vak hoort theoretiseeren...
Hij gaat in zijn werk op!
Het „Bouquetje" is somber en ernstig. Vlin
ders zweven in de zware lucht er omheen, als
engelen in een Renaissance stuk.
De „Jongen met schaapje" mist ook alle
luchtigheid van den Zondagschilder. Neen, deze
man schildert uit roeping. Het is als een harte-
kreet, dit werk.
Maar tenslotte komen we dan toch tot dat
majestueuze doek „Concert". Over dit schil
derij zou men een artikel op zich zelf kunnen
schrijven. Welk een schepping!
Een vrouw met blonde lokken zingt aan de
piano. Een fluitspeler staat in het halfdonker
achter haar. Een prachtig rood kleed hangt
over de schouders van de in overgave zingende
vrouw. De draperie links en het oude openge
slagen boek maken het geheel tot een groot-
sche compositie. Er gaat religieuse wijding van
het doek uit.
Moge het nog eenmaal een plaats vinden
in een onzer musea opdat een ieder onzer
er zijn hart aan kan warmen en n i e t in een
particuliere verzameling waar het aan de
oogen van het publiek onttrokken wordt.
Of moeten we zoo chauvinistisch zijn, te
wenschen, dat onze vroede vaderen in den bui
del tasten, om zulk een stuk van den Nieuwe-
dieper jongen een plaats te geven in het huis
van onzen plaatselijk gemeenebestin de
hall van het Gemeentehuis
Het ware in dezen vermaterialiseerden tijd
haast te fantastisch gedacht en gewenscht.
Maar wie weet
Wie weet 'of de bestuurderen onzer
stad, anders niet eens op de gedachte kon
den komen, een talent hier ter plaatse
opgegroeid een opdracht te geven voor
een wandschildering in dat zelfde ge
meentehuis? Ook de kunstenaars moe
ten leven en dit geslacht heeft buiten
haar materieele zorgen ook nog een an-
de taakdien van opbouw!
Werkelijk, de Heldersche Courant, be
toogde het nog dezer dagen: aan monu
menten zijn we arm. Maar dat hoeft zoo
niet te blijven.
De Nederlandsche regeering acht deze
kunstenaar waardig een belangrijke op-
opdracht als de bij dit artikel afgebeelde
wandschildering voor de Parijsche ten
toonstelling te verstrekken. Zjjn geboorte
plaats behoeft (laarbij waarlijk niet achter
te blijven!
Onder verwijzing naar de desbetreffende
advertentie in dit nummer, vestigen wij er de
aandacht op, dat het den leden van de voet-
balvereenigingen „H.R.C." en „Helder" ver
boden is wedstrijden te spelen buiten vereeni
gingsverband.
Hieronder vallen ook de serie-wedstrijden
der „Bios-Boys".
VOOR DE PIJP.
Geslaagd voor het eindexamen aan de
Neutr. Bijz. Kweekschool voor onderwijzers en
onderwijzeressen de heeren: R. D. Schouw-
vlieger, C. Klein, J. van 't Roer, P. J. C. Riek-
wel, H. Smits, allen te Den Helder en A. Pilon
te Schagen.
Tegen een persoon werd proces-verbaal op
gemaakt terzake het langs den weg zingen
zonder vergunning.
Kt es
ne)S/
Hedennacht, tijdens het hevige onweer, is
de bliksem ingeslagen in de boerenplaats
„Jetty's hoeve", Doggersvaart, bewoond door
de familie A. Verfaille.
De familie V., bestaande uit echtpaar met
twee kinderen, was om half vier opgestaan
en had zich aangekleed, om op alles voorbe
reid te zijn. Het is een gewoonte van de plat
telandsbewoners, om bij hevig onweer, gekleed
te wachten. Men kent immers het gevaar van
den bliksem en de brandbaarheid van de be
huizing waar men woont.
De heer Verfaille was juist naar boven ge
weest, om een lekkage te stoppen, toen hij,
beneden in den deel een geweldigen slag
hoorde. Het was ongeveer tien minuten voor
vieren. De familie schrok wel van den zwaren
slag, doch had er nog geen idee van, dat de
bliksem in het eigen huis was ingeslagen.
Terwijl men door het raam naar buiten keek,
zag men, bij het licht van een feilen bliksem
straal den werkman Wild hard aan komen
hollen over den weg.
Deze werkman woont op ongeveer vijf minu
ten afstand van de boerderij en hij had den
feilen brand, die in het achtergedeelte van de
boerderij woedde, het eerst gezien. Zoo snel
z'n béenen hem konden dragen was hij naar
de woning gesneld om de familie te waar
schuwen.
De familie Verfaille begreep, door de haast
waarmee de man aankwam, dat er iets ern
stigs was gebeurd en toen men de deur opende
naar den stal, kwam een verstikkende rook
hen tegemoet. Men spoedde zich nu naar bui
ten en vond daar het achtergedeelte van de
boerderij reeds in lichte laaie. Fel sloegen de
vlammen uit, die gretig voedsel vonden in een
voorraad hooi van wel dertigduizend kilo.
Tijd om nog iets te redden was er niet. Het
vuur greep zoo snel om zich heen en de rook
was zoo verstikkend, dat men niet anders kon
doen dan op eigen lijfsbehoud bedacht te zijn.
Een "kistje, met geldswaardige papieren, dat
men had klaar gezet, kon gered worden. Dat
was dan ook vrijwel het eenige, dat uit den
feilen brand kon worden meegenomen. Moeder
en kinderen gingen naar de woning van den
werkman, terwijl de heer V. bij het blus-
schingswerk bleef. Intusschen was n.1. de
motorbrandspuit van Den Helder gearriveerd
en met 8 slangen werd de brand bestreden.
De politie was gewaarschuwd door een
kustwachter, die van den lichttoren te Huis
duinen den brand had gezien en "oogenblik-
kelijk het Hoofdbureau had opgebeld.
Er was evenwel geen redden aan, binnen een
kwartier was het achtergedeelte een roo-
kende puinhoop en sloegen de vlammen reeds
fel uit de woning en na korten tijd stonden
ook hier slechts de vier muren gebroken en
afgebrokkeld, als een droef getuigenis van
wat eens een flinke boerderij was geweest.
Het vuur had zijn vernielend werk gedaan
en smeulde en vlamde nog wat na in den
grooten hooiklamp, die in de schuur had ge
staan. Ook een partij wol, van een veertigtal
schapen, die juist geschoren waren, is in de
vlammen opgegaan, voorts verschillende land
bouwwerktuigen en wagens. Vee was niet in
den stal en de honden, die in de onmiddellijke
nabijheid van het brandende perceel stonden,
konden worden losgemaakt.
De familie Verfaille woonde reeds 13 jaar
op Jetty's hoeve.
Boerderij en inhoud waren verzekerd.
Op het terrein van den brand waren aan
wezig de Burgemeester, de Commissaris van
Politie, de hoofdinspecteur en de beide inspec
teurs. De heer Dokter, hoofdbrandmeester, en
de heer Visser. Ook dr. Rienks, de gemeente
geneesheer, was present, voor eventueele
hulpverleening.
De brandspuit van Julianadorp, die nog ter
plaatse kwam, behoefde geen dienst te doen.
compleet met
5 jaar garantie
Duitschland heeft, om de aandacht van het
volk en die van het buitenland af te leiden
van den minder gunstigen gang van zaken in
het land al verschillende methoden toegepast,
die daarvoor inderdaad min of meer geslaagd
mogen heeten. Wij herinneren slechts om
eenige feiten te noemen, die nog het sterkst
in het geheugen liggen, aan de militariseering
van het Rijnbekken, de verscheuring van het
verdrag van Locarno en andere gebeurtenis
sen van dien aard, die noodig waren om het
oog af te wenden van den ongewenschten
gang van zaken in eigen land.
Ook Rusland heeft te strijden met hetzelfde
euvel en het heeft eveneens zijn methoden om
de aandacht van het buitenland gevangen te
nemen en de ontevredenheid in het binnenland
te bezweren. Trotski en de zijnen zijn als zoo
veel bliksemafleiders voor Stalin. Als de zaak
niet goed gaat, dan zijn de Trotskiisten weer
aan den gang om de Sowjet-unie te vernielen.
Althans, zoo heet het. En dan zuivert men het
volk weer van de „vijanden van het volk".
„De zuivering, die thans gaande is," zoo
schreef het Hbl. gisteren, „gelijkt zoowel wat
betreft haar volstrekt gemis aan consideratie
ten opzichte van vooraanstaande bolsjewisten,
die hun sporen ruimschoots verdiend hebben,
als wat haar ongebreidelden omvang betreft
op die, welke werd verricht na de arrestatie
van Trotski in 1928, toen duizenden zijner
aanhangers, zonder vorm van proces in de
gevangenis werden geworpen.
Men tast naar de redenen, die Stalin er
toe hebben geleid, een nieuwe opvoering
te geven, in anderen stijl, gedeeltelijk in
de rechtszaal, van het zuiveringsdrama
van 1928. Zij, die van de oorspronkelijke
bolsjewistische garde nog over zijn, wor
den op een enkele uitzondering na, thans
uitgestooten.
De partijapparaten, het leger, fabriekslei-
dingen, instellingen van wetenschap worden
gezuiverd. Als al deze takken van maat
schappelijk leven inderdaad aangevreten zijn
door een zieken geest, als het daar wemelt
van „vijanden van het volk", rijst de vraag,
waar de magische kracht van Stalins politiek
is gebleven, welke innerlijke waarde de bolsje
wistische dictatuur bezit, waarvan voortdu
rend de roem en grootheid zijn verkondigd.
Hoe langer hoe meer wint de overtuiging
aan kracht, dat de ontmaskering van het
„Trotskiisme" en de ontdekking van de tal-
looze „vijanden van het volk" typische ver
schijnselen zijn van de zwakke politiek-eco-
nomische structuur van de Sowjet-huishou-
ding en dat deze zwakheid de leiders daarvan
met hoe langer hoe meer bezorgdheid vee-
vult, zegt het blad.
Naar aanleiding van 's heeren Uithol's
adres, betreffende het meeloopen in de
I Mei-optocht der S.D.A.P. van 3 onder
wijzers der plaatselijke openbare lagere
scholen, schrijft de Minister van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen het
volgende aan adressant:
's-Gravenhage, 7 Juni 1937.
Omtrent Uw nevensvermeïd adres héb
ik een onderzoek doen instellen.
Daaruit is mij gebleken:
dat aan den op 1 Mei 1936 door de
afdeeling Den Helder van de Sociaal
Democratische Arbeiders Partij gehou
den optocht ook is deelgenomen door drie
onderwijzers, verbonden aan openbare
lagere scholen te Den Helder;
dat deze personendie op geenerlei
wijze reden hebben gegeven tot het uiten
van een enkele klacht, in de school in de
beste verhouding met andere leerkrach
ten samenwerken en hun gedrag in alle
opzichten correct is;
dat gebleken is, dat deze leerkrachten
in de Overheidsschool nationaal mede
werken;
dat Burgemeester en Wethouders van
Den Helder gemeend hebben tegen deze
onderwijzers, wegens hun deelneming
aan voornoemden optocht, geen maat
regelen te hebben moeten nemen.
Voorop stellende, dat het hier een zui
ver plaatselijke aangelegenheid betrof,
die in eersten aanleg tot de beoordeeling
van het gemeentebestuur behoort, stél ik
er prijs op te verklaren, dat ik, op grond
van het gehouden onderzoek, de houding
in dezen van Burgemeester en Wethou
ders van Den Helder juist acht.
De Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen.
(get.) Slotemaker de Bruine.