DE DRIE MUSKETIERS
RaacUeEó
Bsite fong&nt ett ÏÏLeilfeó
ïlieuuxe RaacLieió
i MA
Juni
DE BETOVERDE PARAPLUIE
DE VERJAARDAGSBRIEF
Een aardig schaduwspelletje
Honden, die niet blaffen
Dc wedstrijd in het
hardloopen
Wat Rudy en Hans wensten
Oplossingen raadsels vorige week.
I.
Esp, Cacao, Vrijheid, Vergieten,
Schildpad, Blindheid, Wimpers, Plank
Ida.
IX. Kruidnagels.
Goede oplossingen ontvangen van:
Viooltje; Narcis; Annie D.; Jantje
J.; Reier J.; Hans B.; Tiny en Beppie
V., Grietje v. d. W.; Tony L.; Simon
S.; Greth v. T.; Tini D.
Voor vandaag maar eens een paar
gemakkelijke raadsels, met het oog
op de warmte, waardoor je hersenen
niet zo snel werken en t ok omdat
jullie het vorige week zoo moeilijk
hebben gehad.
I. Zet een W voor een meisjes
naam, dan is het een rivier in Rusland
II. In welke bergen kan men goed
overnachten?
III. Wat hoort alles en zegt niets
O, o, wat zijn ze gemakkelijk.
ken met grote snelheid zien kruipen,
doch de mensen wisten natuurlijk
niet, waarom deze dieren zo'n haast
hadden. Eindelijk was de grote dag
daar. Het startschot viel, dat be
stond uit het handeklappen van de
Meikever, daarna begonnen de slak
ken met veel lawaai ie kruipen. De
slak, iie het eerst aan de eindstreep
was, had zo nu en dan een klein
stukje overgeslagen, zoals duidelijk
op 't plaatje te zien is, door zijn
lichaam in bochten te wringen. De
jury, die hen stond op te wachten,
wenste de dikke slak geluk met zijn
wereldkampioenschap, terwijl de an
dere slakken hun overwinnaar op de
voelhorens namen en zo rond droe
gen.
Op een hondententoonstelling in Is-
lington vonder de „stomme honden
een grote bijval. Zij stammen uit Bel
gisch Congo en worden hier door de
ingezetenen voor de jacht afgericht.
„Dat geloof is niet, voordat ik
het gezien heb", zei Hans. „Ik denk
dat je op school hebt zitten slapen
en dat je het gedroomd hebt."
„Nu wacht maar, morgen zullen
wij samen onder de parapluie gaan
wensen", zei Rudy.
De volgende morgen vroeg, nog
lang voor het tijd was om naar
school te gaan, ging het tweetal met
de parapluie wandelen. „Wat wil jij
wensen?" vroeg Hans.
„Ik weet het nog niet", zei Rudy.
„Er zijn zoveel dingen, die ik wil
hebben, bv. een pop, of een vulpen,
zoals Rietje op school, verder wil ik
graag eens naar het circus en een
prachtige doos met lekkers uit die
winkel, een hoed voor moeder,
een..."
„Nu, ik heb ook een heleboel
wensen", viel Hans haar in de reden.
„Ik wil meer stuiters hebben dan
Jan, ik wil grote broekzakken heb
ben, iedere dag pudding eten en zo
lang blijven slapen, als ik zin heb,
zonder op school straf te krijgen.
Een fiets, wil ik ook hebben, en niet
één doosje lekers, zoals jij, maar een
hele winkel vol."
„Snoepert", zegt Rudy, „je kunt
toch niet zo goed wensen als ik, en
bovendien, ga ik voor,"
„Niewaar", zei Hans, „ik moet
eerst..."
„Jij moet niets", zei Rudy ver
ontwaardigd en maakte de parapluie
open. Beiden gingen er onder staan.
„Nu ik begin", zei Rudy.
„Hou op, ik begin", antwoordde
Hans.
Engerd, ik wou, dat je in die
denneboom zat, vervelenderd", zegt
Hans daarna".
„Ik wou, dat jij op die schoor
steen lag" schreeuwde Rudy.
En hup, daar zeilden ze beiden
door de lucht... Rudy kwam in de
denneboom terecht en Hans spar
telde op de schoorsteen. De para
pluie lag op de grond.
„Rudy", schreeuwde Hans angstig,
„ik heb die lelijke woorden niet ge
meend, hoor."
„Ik ook niet", riep Rudy, die veilig
in haar denneboom zat. „Laten wij
allebei wensen, weer bij de parapluie
op de grond te staan". En inderdaad
binnen enkele seconden stonden zij
weer behouden op de grond. „Ik heb
er schoon genoeg van", zei Hans.
„Ik wens voor ons huis te staan..."
Ja, dat is me nu een vervelende
boel geweest, van de week. Het ene
raadsel was niet compleet, de zetter
bij de krant had vergeten er het
figuurtje bij te plaatsen.
En nu hebben jullie natuurlijk
allemaal de krant gepakt en je be
greep er niets, maar dan pok hele
maal niets van. En de druppeltjes
zweet zullen jullie van het denken
van je hoofd gerold zijn, totdat je
de krant weggesmeten hebt. Er niets
van begrijpend.
Nu, ik zal de schuld maar op me
nemen. Ik vind het héél erg ver
velend en zal m'n best doen dat het
nóóit meer gebeurt.
Maar door die nare fout was het
gevolg, dat de brievenbus deze week
lelijk leeg bleef. Een enkele maal zei
ie „klep-klep" als er een brief naar
binnen rolde, maar toen ik de oogst
ging verzameln, bleek Jat het dun
netjes was. E. waren er een paar
die nog een oplossing ingestuurd
hadden, maar dat leek er niet veel
op. Nee, ditmaal is het jammerlijk
in de war gelopen.
Het boek is van deze week gewon
nen door:
Tiny en Beppie Vink, Steengracht S.
Theo v. d. Vlis. Mijn kindertjes
houden ook erg veel van het strand,
Theo, ze spelen en stoeien er tegen
woordig iedere dag, 's middags na
schooltijd. Ik zelf vind het op 't
strand ook wel fijn, maar niet als
het zo druk is. dan breek je je benen
over benen en kan je de zee bijna
niet zien van de mensen. Nee, dan
zit ik liever in de duinen. Jammer,
dat je vader nu weer voor zes we
ken weg is, juist de mooiste tijd van
de zomer. Maar ja, hij zal toch ook
zelf wel blij zijn, dat hij werk heeft
en dan kan je het niet altijd zelf zo
uitzoeken, als je 't graag zou willen.
Tini Dijkshoorn. Ik heb het nog
niet verder gebracht dan dat ene zee
bad, Tini, toen het water met dui
zend spelden prikte. Ik heb wel weer
eens op andere dagen gewild, maar
dan kwam er telkens iets tussen.
Gretha v. Twuyver. De film
voor de drieling heb ik niet gezien,
Gretha, maar de drieling zelf wel en
die was, als ik eens een uitdrukking
mag gebruiken, die jij er ook voor
bezigen zou... schattig. Drie heel
fijne, levende popjes, met blauwe
oogjes, kleine knuistjes, garnalen-
vingertjes en voetjes, die Je met z'n
tweeën in een hand bergt. Je hadt
het moeten zien.
Tonny Lelie. Nu ik dit briefje
aan je schrijf (Donderdagmiddag)
ben je jarig, Tonny, en eigenlijk zou
ik even moeten stoppen en naar je
toewippen, om je te felicit- m, maar
daar heb ik zo weinig tijd voor. Ik
blijf dus op kantoor zitten en wens
je vandaag nog geluk met je 12e
verjaardag, waarbij ik hoop, dat je
een prettig, zonnig jaar zult hebben,
met helemaal geen ziekte, met mooie
rapportcijfers, met fijne vacanties en
weinig knepen in je oor van moeder,
omdat je ongehoorzaam bent.
Hans Boogaard. Natuurlijk kan
je evengoed een brief schrijven, Hans,
al heb je dat eerste raadsel niet. Ik
vind het juist leuk, dat je toch iets
van je laat horen, terwjjl je vooruit
weet, geen prijs te zullen winnen.
Simon Stom. Dat is een goed
versje, Simon. Ik zal het hieronder
afdrukken, doch weet niet of je het-
zelf gemaakt heb (wat ik niet denk)
of dat het van een ander is. In het
laatste geval, vergat je de naam van
de dichter (es). Vertel je me het vol
gende week even?
Hoezee, hoezee, de zomermaand
Kwam alweer bij ons aan!
Nu kunnen wij bijna des nachts
Wel buiten slapen gaan.
Geen lamplicht en geen kachelvuur
Kan nu meer noodig zijn!
Wij hebben zonnewarmte en ook
Nog volop zonneschijn.
Wat keken wij bij winterdag
Bijkans onze ogen uit
Op bloemen van een enkel uur:
Op hard bevroren ruit.
Nu, tienmaal duizend bloemen staan
In allerhande kleur,
En oog en neus gaat nu te gast
Op schat van kleur en geur.
De vogels zingen 't hoogste lied,
Van dat de zon verschijnt
De hele dag door, tot ze alweer
In 't avondrood verdwijnt.
En wij, wij zingen vrolijk mee,
En 't klinkt van elke kant
Hoezee! Dat is een tijd van vreugd!
De zomer is in 't land.
Reier Jans. Is dat gat alweer
gedicht, Reier, dat je in de lucht ge
sprongen bent, toen je las. dat je een
taart gewonnen had En hebben
Trijntje en Jan er lekker van mee-
geoeuzeld Vader en moeder hebben
natuurlijk ook niet alleen de reuk ge
had, hè?
Jan Jans. Is die taart niet van
de motor gewipt, Jan. toen je vader
en Reier hem gehaald hadden Wat
een gelukvogels zijn het bij jullie in
de familie, dat het nu al de tweede
keer is. dat er en taart werd gewon
nen. Die eerste taart is zeker wel een
hele tijd geleden, hè?
Narcis. Heb jij die nu ook al
geproefd. Narcis, die taart. Ik geloof
dat de hele buurt ervan gesnoept
heeft, hij was vast goed bevallen.
IHientje Hoogendiik. Nu alle-
mensen. heb ik het mis of niet, jij
hebt ook al van de taart van Reier
gesnoept. Nu ontbreek ik er alleen
nog maar aan. Dat wds wel erg laat
voor jou. Mientje, 's avonds om 10
uur pas thuis van strand. Dan beho
ren zulke meisjes als jij in bed te
liggen, anders slapen ze de volgende
dag op school.
Annie Doelman, Je hebt gelijk,
Annie, di.e raadsels waren een beetje
raar, of dat is eigenlijk niet het juiste
woord, maar het eerste raadsel was
onvolledig, zodat je het met de beste
wil van de wereld niet op kon lossen.
Vandaag zal dat niet gebeuren hoor.
Dat jullie vorige week geen antwoord
gekregen hebben komt vermwdelijk
omdat je de raadsels te laat hebt
ingezonden, ik kreeg tenminste van
middag jullie briefjes pas.
Jongens en meisjes, tot wederschrij-
vens,
KINDERVRIEND.
De mooie, vette tuinslakken had
den een wedstrijd uitgeschreven om
het wereldrecord hardlopen op hun
naam te krijgen. De Meikever, het
zwarte torretje en het Onze Lieve
Heersbeestje maakten de jury uit.
Het was een lange afstand, want de
slakken moeste over 1 meter hard
lopen, en dat valt voor een slak heus
niet mee. Lange tijd tevoren kon men
in alle tuinen van Nederland de slak-
Rudy had nog nooit zoiets gedaan.
Buiten regende het nog steeds en
haar handen werden rood van het
koude water. Verlangend keek zij
naar het hoekje, waar de rode para
pluie stond.
„Ik wil...é", begon zij, maar
haastig zweeg ze weer. Hoe kon zij
nü wensen om weer Rudy zelf te
ziin inplaats van Mien. De juffrouw
zou haar dan zeker streng; straffen
voor haar niet gemaakte huiswerK.
Ze wachtte maar liever totdat de
school uit was, om te wensen, zij
had immers nog een kans. De gehele
morgen moest Rudy hard werken;
schuren, schrobben en vegen. Zij
was doodmoe, want te eten had zij
niets anders gekregen, dan een paar
droge boterhammen en een kop
zwarte koffie. Honderd maal nam zij
zichzelf voor voortaan geregeld haar
huiswerk te maken. Toen de kerk
klok twee uur sloeg, nam Rudy haar
kans waar. De oude vrouw stond
juist in de straat met een buur
vrouw te praten. Rudy greep de
parapluie, rende de straat op, de
hoek om en naar het huis van den
bakker, waar zij in het portiekje
ging staan om op Mien te wachten.
Toen Mien in haar kleren langs
kwam stappen, wenstet zij weer
zichzelf te zijn en zie... daar stapte
zij in haar eigen kleren weer naar
huis toe, ditmaal langs 'de korste
weg.
Die avond voor het eten, vroeg
Hans aan haar: „Zeg Rudy, hoe
komt het, dat je handen zo rood en
gezwollen zijn...?"
„Ik heb geschrobd", zei Rudy en
trok 'n zuur gezicht bij de gedachte
aan het vuile werk, dat die arme
Mien altijd moest doen.
„Geschrobd", vroeg Hans onge
lovig...
„Ja", herhaalde Rudy en vertelde
hem alles in kleuren en geuren."
en als een pijl uit de boog vloog hij
door de lucht naar huis. Rudy was
er van geschrokken. Zij wenste het
zelfde als Hans en weldra stond zij
eveneens voor de huisdeur, naast
haar broer.
„Jammer, dat wij niet iets nuttigs
gewenst hebben", zei Rudy.
„Nu, morgen komt er weer een
dag, dan kan jij de eerste wezen."
Maar de volgende dag was het
mooi weer en heel druk thuis, zodat
niemand meer aan de parapluie
dacht. Maar 's middags na schooltijd
schoot het Hans opeens weer in de
gedachte, welk avontuur hij had be
leefd. Dadelijk riep hij zijn zusje en
samen zijn zij naar de parapluiebak
gegaan om de toverparapluie te
halen, maar... wat een teleurstelling,
de parapluie was verdwenen.
Hoe zij ook zochten, van de zolder
tot de kelder en omgekeerd, alles
was tevergeefs. De parapluie was
spoorloos verdwenen.
Vragend keken zij elkaar aan...
„Maar weten jullie het dan niet?"
vroegmoeder, toen zij haar over de
parapluie spraken, „vader heeft de
rode parapluie gisteren in de trein
laten liggen en niet teruggekregen."
EINDE.
Marietje is jarig en daar zij het enige kleinkind van grootmoeder i3
en grootmoeder in een andere stad woont dan Marietje, schrijft zij haar
nu een lange brief. Ik weet zeker, dat Marietj daar heel erg blij mee
zal zijn, want zij houdt heel veel van haar lieve grootmoeder.
Het is een aardig kunstje om met je handen schaduwen op de muur
te werpen en wel zó, dat er verschillende figuren ontstaan. Hier zien
jullie, hoe je een man, die iets vertelt te voorschijn kunt toveren, en
daarnaast een olifant, met slurf en slagtanden. De tekening geeft dui
delijk aan, hoe je je handen moet houden, om dit te bereiken.
200. DE BRIEF.
„Daar U later zoo vriendelijk was,
mij Uw vriend te noemen, is het mijn
plicht, Uw vriendschap met een
goeden raad te vergelden. Twee keer
bent U bijna het slachtoffer gewor
den van een Uwer familieleden, die
U als Uw erfopvolgster beschouwt,
daar U niet weet, dat deze dame
reeds in Frankrijk getrouwd was,
voordat ze in Engeland weer in het
huwelijk trad. Maar een derde maal
zal ze misschien het onderspit delven.
Vannacht is Uw familielid van La
Rochelle naar Engeland gereisd. Wees
voorzichtig met haar. Ze heeft booze
plannen. Wilt U weten, waartoe ze
in staat is, dan kunt U haar vroe-
geren levenswandel van haar linker
schouder aflezen."
Lord Winter zal in elk geval nu
goed opletten, wanneer hem deze
brief ooit zal bereiken. En in het
geval hij den kardinaal in handen
valt, zoo behoeven we niet bevreesd
te zjjn.
199. EEN MOEILIJKE BRIEF.
„D'Artagna.. en ik zelf", ant
woordde Athos. „Oi om het beter
te zeggen, ik en d'Artagnan."
„En de man van deze gevaarlijke
vrouw leeft nog?"
„Ja".
„Ben je daar zekere van?"
„Ja zeker, want ik ben hét zelf".
Allen zwegen. Na verloop van
eenigen tijd begon Athos weer:
„Dit keer heeft Athos mij een zeer
goed ontwerp voor een brief gege
ven".
„Daar heb je gelijk aan," ant
woordde Aramis, „maar Let is niet
gemakkelijk on er over te schrijven.
Doch ik zal het probeeren".
Hij dacht een oogenblik na en
schreef eenige regels, die hij vervol
gens langzaam en met gedempte
stem voorlas. „Mylord! De man, die
deze regels schrijft, heeft de eer
gehad eenigen tijd geleden den degen
met U te kruisen",