Een rechtsch Kabinet De peis over de ing De samenstelling van het nieuwe Kabinet Colijn. Dr. Colijn aanvaardt de opdracht Mr. Dr. Ir. J. A. M. van Buuren Minister van Waterstaat Ir. H. van Boeijen Minister van Binnen!. Zaken J. J. C. van Dijk Minister van Defensie Prof. Dr. Slotemaker de Bruine Minister van Onderw., K. en W. Naar wij vernemen, heeft Dr. Colijn de opdracht tot formatie van een kabinet aanvaard. Gis teren heeft de minister de door hem gevormde samenstelling bekend gemaakt. De verdeeling der functies is als volgt: Buitenlandsche Zaken a.i.: Dr. H. Colijn. Justitie: Mr. C. M. J. F. Goseling Binnenlandsche Zaken: H. van Boeijen. Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen: Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruine. Financiën: Mr. J. A. de Wilde. Waterstaat: Ir. Mr. Dr. J. A. M. v. Buuren. Handel, Nijverheid en Scheepvaart: Mr. M. P. L. Steenberghe. Landbouw en Visscherij a.i.: Mr. M. P. L. Steenberghe. Sociale Zaken: Prof. Mr. C. P. M. Romme. Koloniën: Ch. J. I. M. Weiter. Defensie: J. J. C. van Dijk. Er wordt voorgesteld, een departement van Algemeene Zaken in te stellen, welk departement beheerd zal worden door den minister-president. Na de totstandkoming daarvan zal een definitieve titularis voor Buitenlandsche Zaken benoemd worden. Tevens zullen de departementen van Handel, Nijverheid en Scheepvaart en van Landbouw en Visscherij binnenkort worden samengevoegd tot één departement van Economische Zaken. Over de personen, die thans onze lands- regeering vormen, nog het volgende: Dr. Colijn, die dezer dagen 68 jaar is ge worden, is thans geslaagd met de formatie van het vierde Ministerie-Colijn. Het eerste ministerie-Colijn werd op 4 Augustus 1925 geformeerd, doch moest reeds in Maart van het daaropvolgend jaar aftreden als gevolg van de moeilijkheden in verband met de opheffing van het gezant schap bij het Vaticaan. In 1933 kwam het tweede ministerie-Colijn dat in stand bleef tot 31 Juli 1935, toen het aftrad na de verklaring van de R.K. Twee de Kamerfractie betreffende het vertrou wen in het kabinet. Daarna kwam het derde ministerie-Colijn, dat 'slands zaken tot nu toe bestuurd heeft. In dit vierde ministerie-Colijn heeft de premier zijn wensch doorge voerd om als hoofd der regeering en als voorzitter van den minister raad, niet belast te zijn met de dage- lijksche leiding van een uitgebreid departement, doch zich te beperken tot een ministerie van algemeene zaken, waardoor hij in ruimere mate de gelegenheid zal hebben zich te wijden aan de behartiging van die zaken, welke de speciale aandacht van den minister-president vragen. Dr. H. Colijn, Min.-pres. en Min. van Buitenl. Zaken ad interim Mr. J. A. de Wilde Minister van Financiën Mr. C. M. J. F. Goseling Minister van Justitie Mr. M. Minister Yan L. Steenberghe Econom. Zakeo Chr. J. I. M. Weiter Minister van Koloniën Prof. Mr. C. P. M. Romme Minister van Sociale Zaken De levensloop van Dr. Colijn is te zeer be kend, dan dat het noodig zou zijn en uit- gebreide-Mevensbeschrijvipg van hem te geven. H. van Boeijen. De heer Van Boeijen is christelijk-histo- risch. Hij is geboren in Putten in 1889. Na de H.B.S. doorloopen te hebben, werd hij ambtenaar bij de provinciale griffie in Gel derland en kwam in 1915 naar Den Haag, waar hij als adjunct-commies bij het hoofd bestuur der P.T.T. werd aangesteld. In 1917 volgde zijn benoeming tot commies, in 1918 tot hoofdcommies en in 1920 tot referendaris. Hij werd toen wethouder van de gemeen te Voorburg en in 1923 tevens lid van de Provinciale Staten. In 1925 werd hij gekozen tot lid van Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland en bedankte in verband daarmede als wethouder van Voorburg. In 1932 werd de heer van Boeijen door de regeering be noemd tot voorzitter van den Radioraad en van de Radio-Omroep-Controle-Commis- sie. De heer Van Boeijen heeft bijzondere be langstelling betoond voor uitbreidingsplan nen en was ook voorzitter van de commissie voor de uitbreidingsplannen in Zuid-Hol land, voorzitter van de Streekplan-commis sie voor IJsselmonde en ook voor die van het Westland. Naast zijn bovenvermelde functies bij den radio-omroep, is hij ook voorzitter van de Algemeene Programma-commissie en van de Indië-programma-commissie. Voorts mo ge nog vermeld worden, dat hij gedurende vele jaren penningmeester is van de ver- eeniging Ned.-Hervormde stichtingen voor geesteszieken en redacteur van „Gemeente beleid". Prof, mr. C. P. M. Romme. De nieuwe minister van Sociale Zaken werd in 1896 in Oirschot (N.-B.) geboren. In 1919 promoveerde hij aan de Amsterdam- sche Universiteit in de rechtswetenschap. Na korten tijd werd mr. Romme lid van den Amsterdamschen gemeenteraad en volgde wijlen den heer Wierdels op als lei der der R.K. raadsfractie. In 1932 werd hij lid van de Tweede Kamer, doch in 1933 niet als zoodanig herkozen. In 1934 volgde zijn benoeming tot buiten gewoon hoogleeraar in het arbeidsrecht aan de R.K. Handelshoogeschool te Til burg. Zijn inaugureele oratie over de plaats van den arbeid in het Ned. Recht heeft toen zeer de aandacht getrokken. Sinds eenige jaren is prof. Romme ook lid van Prov. Staten van Noordholland. Ir. mr. dr. J. A. M. van Buuren. Ir. van Buuren werd in 1884 in Schiedam geboren en ging in 1905 als civiel ingenieur naar Indië. Hij werd werkzaam gesteld bij Waterstaat en bij de burgerlijke openbare werken. Na vele jaren in Indië te hebben door gebracht, keerde hij naar Nederland terug en wijdde zich eenige jaren aan de studie der rechtsgeleerdheid. Hij promoveerde tot doctor in de rechten aan de Leidsche Uni versiteit, in 1922. Daarna keerde hij naar Indië terug en hervatte zijn ingenieurs- werkzaamheden bij burgerlijke openbare werken. In 1926 werd hij bevorderd tot hoofd ingenieur en aangewezen als hoofd van de afdeeling havenwezen van het departement van burgerlijke openbare werken, Voor de tweede maal onderbrak de heer Van Buuren zijn werkzaamheden in Indië om zich meer wetenschappelijken arbeid te geven, welke zijn bekroning vond in 1929 toen hij aan de technische hoogeschool te Delft promoveerde op een proefschrift, ge titeld: „Beschouwingen over economie en beheer der zeehavens. In 1930 werd hij benoemd tot directeur van het departement van burgerlijke open bare werken en later tot directeur van het departement van Verkeer en Waterstaat. Ch. J. I. M. Weiter. De heer Welter werd in 1880 in 's-Gra- venhage geboren en ging als jong ambte naar van het binnenlandsch bestuur naar Indië. Hij doorliep de verschillende rangen bij het binnenlandsch bestuur en ter alge meene secretarie en werd in 1921 algemeen gouvernementssecretaris. In 1924 werd hij lid van den raad van Ned. Indië. Het vol gend jaar kwam hij naar Nederland om in het eerste ministerie-Colijn de portefeuille van koloniën te nemen. Zijn ministerschap was echter niet van langen duur omdat het ministerie-Colijn reeds na enkele maanden aftrad. De heer Welter werd toen weer benoemd tot lid van den raad van Indië en keerde naar Batavia terug. In 1929 werd hij vice- president van dit hooge Indische college. De heer Welter repatrieerde in 1931 en werd toen door de regeering aangezocht voor het voorzitterschap van de commissie tot verlaging der rijksuitgaven, de zg. com missieWelter. In 1933 werd hij benoemd tot voorzitter van den ondernemersraad van Ned. Indië. J. J. C. van Dijk. De nieuwe minister van defensie werd in 1871 in Leeuwarden geboren. Hij kreeg een militaire opleiding en was eenigen tijd leeraar aan de koninklijke militaire acade mie in Breda en daarna directeur van de topografische inrichting. In 1921 werd hij minister van oorlog en tevens van marine a.i. zijn ministerschap duurde tot 1925. Daar na werd hij voor de anti-rev. partij lid van de Tweede Kamer. Minister van Dijk is voorzitter van de vereen, tot Chr. verzorging van krank zinnigen, van „ons.ieger" en van den Neder- landschen militairen bond. Mr. M. P. L. Steenberghe. Mr. Steenberghe wordt thans voor de tweede maal minister van economische za ken, wanneer de hierboven aangekondigde samenvoeging van de thans bestaande de partementen een, feit zal zijn geworden. In het tweede ministerie-Colijn trad hij af, wegens verschil van meening over het mo netaire vraagstuk. Mr. C. M. J. F. Goseling. Minister Goseling werd in 1891 in Amster dam geboren en studeerde aldaar in de rechtswetenschappen. Na zijn promotie in 1916 vestigde hij zich al advocaat in de hoofdstad. In 1929 werd hij voor de R.K. Staatspartij tot tweede-kamerlid gekozen. Sinds 1930 is hij voorzitter van het partijbestuur der R.K.-Staatspartij. Eenige bladen hebben over de samenstel ling van het nieuwe Kabinet reeds commen taren gegeven. Al naar gelang de politieke richting, loo- pen de meeningen uiteen, hetgeen uit onder staande resume's moge blijken. Het parlementaire leven op juiste grondslag. De Maasbode (r.k.): Wij verheugen er ons ten zeerste over, dat dr. Colijn zich bij de formatie heeft laten leiden door den gedachtengang dat een par lementair kabinet op positief christelijken grondslag moest worden gevormd, en dat juist hij een dergelijk kabinet formeerde, na dat dit geruimen tijd niet mogelijk was, is onder de bestaande omstandigheden zeker geen nadeel. Dat het gekomen is tot de formatie van een parlementair rechtsch kabinet is wel van zeer bijzonder belang. Immers ons parlementaire leven wordt hiermede wederom geplaatst op den juisten parlementair-constitutioneelen grondslag en op de basis van het beginsel, cBe ons poli tieke leven steeds heeft beheerscht en die het werkelijk reëele fundament daarvan vor men moet. Dat de anti-revolutionnaire leider een rechts ministerie vormde, zal er ook sterk toe bijdragen, om uit ons politiek leven een enkel onzuiver element te weren, dat juist bij de laatste verkiezingen was ingeslopen. Nu er zoo vaak is verklaard, dat ook in de niet-rechtsche partijen de strooming ster ker is geworden, om aan de christelijke be ginselen den hun toekomenden invloed ook op het staatsbestuur te gunnen, zal dit kabi net ook zeker op loyale medewerking ook .van niet-rechtsche partijen mogen rekenen. En dit ondanks' de zuiver mensehelijk bekeken niet onverklaarbare geprikkeld heid, waarvan b.v. de zoo verdienstelijke mi nister van financiën uit het vorige kabinet heeft blijk gegeven. Geheel neodeloos is de partij politiek op de spits gedreven. De „Telegraaf": Als men bedenkt, hoe sterk in andere landen het parlementaire regime is afge takeld. dan moet men dankbaar erkennen, dat het bij ons normaal functionneert en een bolwerk voor onze volksvrijheden blijft vormen. Natuurlijk zullen velen, die op dr. Colijn niet als op den partijman maar als op een nationale figuur hebben gestemd, zich teleurgesteld gevoelen. Naar onze meening niet ten onrechte. Zij kunnen zich troosten met de gedachte, dat het aan hun stem is te danken, dat wij hem en niet de een of andere meer of minder bekwame politieke figuur, als minister-president aan het hoofd van 's lands zaken zien staan. Dat is een waarborg voor een redelijken gang van zaken in de komende jaren. Daar staat tegenover, dat geheel noode- loos de partijpolitiek opnieuw op de spits is gedreven. Dr. Colijn in de boeien. De „Nieuwe Rotterd. Crt." (Lib.): De kiezers, die voorzoover zij in de veron derstelling waren dat de a.r.-lïjstaanvoerder in elk geval een samenwerking op broede basis hebben verwacht en in die meening hun stem hadden gegeven, zich in die illu sie bedrogen zien, zullen door deze uitkomst van de kabinetsformatie onthutst zijn Zii waren echter voldoende gewaarschuwd.'Met clo ,>6 zotels, die de drie prooto kerkoliiko partijen in de Tweede Kamer, dank zij me- ï111 s,f.eun' hebben kunnen bezetten, ge voelden die partijen zich sterk genoeg om ™56 dUe\?e™e Vaanva'er te zoeken; 56 maar geteM worden niet gewogen, Ten aanzien van de procedure tijdens de kab.nets ormatie heeft de formateur in strijd gehandeld met zijn kort voordien kenbaar gemaakte opvattingen. Hij heeft dadelijk in- formatorische gesprekken met de drie ker kelijke partijleiders gehouden, nog voordat hij zijn program opstelde, en die informato- rische gesprekken zijn op onderhandelingen en vergaande medezeggenschap der partij leiders uitgeloopen. Hij is daardoor weer ge worden de mandataris der partijen, wat hij juist gezegd had niet te willen zijn. De man, die het „slaakt de boeien" heeft uit geroepen, heeft zich zelf in de boeien ge klonken van zijn anibtgenooten Goseling, Steenberghe, Romme. Vooral de opneming van mr. Steenberghe in het kabinet zal den heer Colijn allesbehalve vreugde hebben be reid. Dc s.d. Arbeiderspers schrijft: Het resultaat van vier weken onderhan delen, is zoo poover, dat men zich verwon dert over de vrijmoedigheid van den heer Colijn, die zonder aan een ander de kans te laten, een sterk kabinet samen te stellen met dit gezelschap durft verschijnen voor het verblufte publiek. Van het groote gezag, dat de figuur-Colijn nog in verkiezingsdagen ongetwijfeld bij een belangrijk deel van ons volk bezat, is na deze luttele weken niets overgebleven. Voor het Nederlandsche volk breekt een moeilijke tijd aan. Zoolang dit kabinet zich weet te handhaven, mag op een eenigszins bevredigende regeling van de brandende so ciale en oeeonomische vraagstukken niet worden gerekend. Overigens is de s.d. pers van oordeel, dat de nieuwe heeren vrijwel allen gnoeten wof den gerekend tot de sociaal-conservatieve vleugels van de rechtsche partijen"; de r. k. arbeidersbeweging heeft den „arbeiders minister" waarom zij zoo uitdrukkelijk ge vraagd had, niet gekregen De „smalle" oplossing. Het „Algemeen Handelsblad (lib.)r Voor talloozen in het Nederlandsche Volk, die den 26sten Mei hun stem dachten uit te brengen, minder volgens de scheidslijn der oude politieke tegenstellingen, dan ter ver sterking der democratische eenheid, moet deze oplossing der Kabinetscrisis een diepe teleurstelling zijn. Want het is zeer twij felachtig, of bij de samenstelling van dit Kabinet de stembusuitslag op de juiste wijze is geïnterpreteerd. Wie mèt ons, in dezen tijd van voortdu rende internationaal-politieke en economi sche spanningen een regeeren op breede ba sis als een landsbelang bij uitnemendheid beschouwt, kan met de samenstelling van dit Kabinet kwalijk tevreden zijn. Het eenige, dat men thans kan zeggen, is dit, dat degenen, die zich voor ruime samenwerking wilden uiitspreken, maal[ daartoe op de anti-revolutionnaire üi.is^ hebben gestemd, op pijnlijke wijze op de ondoelmatigheid van hun tactiek opmerk zaam worden gemaakt. Voor ons blijft het dan ook zeer de vraag of dr. Colijn als nationale figuur in het nationaal belang niet beter zou hebben ge daan, de eens getrokken lijn, geen coali tie-kabinet en geen noodeloos afstooten van. goedwillende krachten vast te houden door van hot vormen van een rechtsch ministerie af te zien en de opdracht terug te geven. De verantwoordelijkheid voor het mislukken van een breederen nationalen opzet zou dan duidelijk en ten volle zijn ge vallen waar zij behoort. Intusschen, ook tegenover deze nieuwe regeering, die dat dient te worden gecon stateerd op volmaakt constitutioneele en parlementaire wijze met een regeeringscom- binatie steunend op een ruime parlemen taire meerderheid is tot stand gekomen, zal een objectieve beoordecling harer toekom stige daden een eisch zijn van goed staats burgerschap en van elementair fatsoen. Ook tegenover een rechtsch kabinet betaamt vol ledige loyaliteit, ook, zoo noodig, in loyale, princinicele critiek, wanneer de daden van de nieuwe regeering daartoe aanleiding ge' ven. Want op die daden zal het nu aanko men.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 8