Spaansche vliegtuigen bombardeeren
Italiaansch stoomschip
EIMELIJKE
Een ooggetuige-verslag van een
opvarende der „Calypso"
DE
STRIJD
door Michael Corvin
Een onzer medewerkers, behoo-
rende tot de bemanning van het
Nederlandsche ss. „Calypso zond
ons zoojuist het hierbij opgenomen
verslag van een sensationeele gebeur
tenis.
Nadat de „Calypso de Straat van
Gibraltar verlaten had. beleefde men
de gebeurtenis, dat een Italiaansch
koopvaardijschip met Spaansche
bommen bestookt werd.
Deze reportage is er een duidelijk
bewijs van, dat het, ondanks de diver
se, aldaar samengekomen vloten, nog
allesbehalve rustig is in de wateren
rond het ongelukkige Spanje.
Naar Harthepool.
Een kolenreisje bij een groote maatschap
pij komt niet dikwijls voor. Onverwachts
vertrok de „Calypso" op 3 Juni j.1. leeg van
Amsterdam, om in het Durham-district, aan
de Oostkust van Engeland, een lading steen
kolen in te nemen voor Malta. Een dag na
vertrek van Amsterdam lag het schip ge
meerd in de haven van Harthepool en waren
de eerste 270 zeemijle afgelegd.
a.n de Engelsche kolenhaven moet ieder
wachten op zijn beurt, zoo moesten wij dien
Zondag te Harthepool „overleggen". Harthe
pool, met het tegenaan gelegen West Har
thepool, vormen samen een stad van onge
veer 90.000 inwoners. Het was vroeger een
door vestingwerken versterkte stad, toebe-
hoorend aan de Bisschoppen van Durham.
Een kolenvlek.
Tegenwoordig is Harthepool één groote
kolenvlek. Gebouwen en huizen, alles is
zwart van kolenstof, die deze plaats een ar
moedig karakter geven.
Maandag werd de „Calypso" verhaald
naar de kolentip, een houten stellage, van
een 15 Meter hoogte, waarop locomotieven
de wagons gevuld met kolen, voor de stort
buizen rijden. Een man slaat van iederen
wagon een schuif open en donderend, groote
kolenwolken vormend, stort de steenkool zich
in de gapende laadruimen van de naast de
tip liggende „Calypso",
één etmaal werden 250 spoorwagons in
het schip leeggestort en toen Dinsdag 8 Juni
de „Calypso" naar zee vfertrok, was van de
witgeschilderde dekhuizen den indruk dezelf
de als van Harthepool, één kolenvlek! Het
verschil was echter, dat de bootsman met
zijn mannetjes in twee dagen het geheele
schip weer schoon had en Harthepool sme
rig blijft.
Door het Kanaal.
Zooals reeds gezegd, vertrok de „Calypso"
Dinsdagmiddag en lag een traject van 2500
zeemijlen voor den boeg. Op de Noordzee was
het prachtig weer en langs de Engelsche
kust stoomend, vertoonde zich als een kleu
rige film na eenige uren het door zon over
goten historische Whity, schitterend gelegen
aan de monding van het riviertje Esk.
Het uitspringende Flambourough Head was
het laatste stukje Engeland, gezien aan de
Oostkust. Verder werd "p de verschillende
lichtschepen aangestuurd, de Verkeersagen
ten op zee, en veilig werden de gevaarlijke,
zich ver in zee uitstrekkende banken van de
Theems-monding gepasseerd. Woensdagmid
dag passeerden wij Dungenes? en waren weer
in het Engelsche Kanaal. Het Kanaal bood
weinig afwisseling, twee uur na Dungeness
werd op eenigen afstand Beachy Head ge
passeerd en dan is er verder niets meer te
DE DRIE MUSK
zien als voorbijgaande schepen dag en nacht,
bij heiig, weer dat het „zicht" tot eenige
mijlen beperkte.
Op het geluid van het mistsein van Jument
op Ouessant werd de Golf van Biscaye inge
stuurd. Na een goede gelegenheid werd 12
Juni Kaap Fiinsterre gepasseerd en de eer
ste herinnering aan de Spaansche troebelen
was toen de activiteit van een grooten Fran-
schen jager, genummerd 7, die door middel
van vlaggenseinen onze afvaart- en bestem
mingshaven wenschte. Tevreden gesteld, ver
trok de jager weer met groote snelheid om
de Noord.
Zondagmorgen 13 Juni werd de Taagmon-
ding voorbijgevaren en knipperde 's avonds
negen uur, iedere 5 seconden het licht van St.
Vincent over de „Calypso". Hier was het,
dat we de „Johan Maurits van Nassau" voor
het eerst „aan de draad" kregen voor de
conVoyeering voor den volgenden middag.
Ontmoeting met de „Johan Maurits
van Nassau"»
Maandag 14 Juni kwamen we voor de
Straat van Gibraltar en ontvingen de radio
grafische boodschap om 5 mijl Zuid van Tarifa
te wachten op genoemde oorlogsbodem. Onge
veer één uur zou de „Johan Maurits van Nas
sau" de „Calypso" begeleiden. Het werd ech
ter vier uur in den namiddag voor het oor
logsschip groote rookpluimen uitwerpend en
vóór de „Ganymedes" uitstoomend, in zicht
kwam en dit schip, van de andere zijde ko
mend, convoyeerde.
Te kwart voor vijf lagen de „Johan M. v.
Nassau" en de „Calypso" beiden bijgedraaid
en klommen weldra twee marineofficieren
aan boord om de scheepspapieren te onder
zoeken. Onderwijl stoomde de „Johan de
Witt" tot groote verwondering met volle
kracht voorbij, Nederlandsche vlaggen op zijn
dek uitgespreid en vertelde één der marine
officieren, dat de mailbooten der „Nederland"
niet geconvoyeerd werden.
In kiellinie van de „Johan Maurits".
Na een kwartier van oponthoud verlieten
de marineofficieren weer het schip beladen
met „versche" Hollandsche nieuwsbla
den en tijdschriften en stoomde vanaf 17.15
uur de „Calypso" in kiellinie van de „Johan
Maurits" op 400 m afstand door de zeeëngte
van Gibraltar. De Straat van Gibraltar, op
het nauwste gedeelte acht mijl breed, bood
het gewone aspect met aan- beide zijden één
werelddeel.
Een gewapende Franco-trawler, de
„Incico", een klein kanon op het voor
schip geplaatst, voer traag voorbij, man
nen in overhemd met Baskische muts op,
lui over de brug hangend, kijker in de
hand.
De „O 15" passeert.
Daar komt volle kracht stoomend een on
derzeeboot aan en passeert ons dicht bij, de
„O 15", met op dek tal van opvarei.den, vrij
van dienst, wuivend en genietend van de
koelte brengende bries, na de dompige atmos
feer beneden. Gaan zij op huis aan? Aan het
wuiven en zwaaien te zien zijn ze op thuis
reis.
Te 18.20 uur, dwars van Gibraltar, ging op
de „-Johan Maurits" het sein op: „Convooi ge
ëindigd". Het vlaggen saluut volgde met:
O.V.G. „Ik dank U". Daarop stoomde het
oorlogsschip naar de baai van Gibraltar om
daar gedurende den nacht te patrouilieeren.
De „Calypso" Oostelijk naar Malta, de sub
tropische warmte tegemoet.
221 DE SLOTBEWONER.
~Deze officier en zijn ondergeschikten had-
ifiiikhaar geen woord noodig. Een
handgebaar, een fluitsignaal was voor hen
V MvlTdy'vond den toestand onverdragelijk
en wildo juist iets zeggen toen men op
de trap schreden hoorde, de deur werd ge-
0Mnd, de officier ging ter zijde staan en
snrong in de houding.
'Degene, die binnenkwam was bloots
hoofds, doch droeg een sabel op zij. Terwijl
hij zijn blik door het vertrek liet gaan,
streek hij met de hand door zijn baard,
Mvlady staarde de merkwaardige gestalte,
d e tot op dit oogenblik in de schaduw
was blijven staan ,met groote oogen aan.
Langzaam trad de vreemde 0p haar toe
Toen hij in het volle licht kwam, week
Mylady onwillekeurig achteruit.
Lord Winter", riep ze buiten zichzelf
Tawel Mvlady, ik ben het' antwoordde
de" Lord, terwijl hij met een zekere ironie
voor haar boog.
En dit slot?" m
„Dit is van mij.
„Maar deze kamer?
„Is yoor u."
„Ik ben dus uw gevangene?
"ja, zoo iets."
222. ZWAGER EN SCHOONZUSTER.
„Maar u maakt misbruik van uw macht."
„Waarvoor die groote woorden? Wij kun
nen boter rustig blijven. Wij zijn toch im
mers zwager en schoonzuster." En zich
tot den officier die op een bevel scheen te
wachten, wendend, zei hij: „Het is in orde,
Felton. Dank je wel. Laat ons nu maar al
leen."
Hij liep op de deur toe, schoof er een
grendel op, trok een stoel bij en ging naast
zijn schoonzuster zitten, terwijl hij haar
vroeg, waarom ze naar Engeland was ge
komen.
„Ik ben gekomen om u een bezoek te bren
gen, antwoordde ze zonder een spier te
vertrekken.
„Heeft uw bezoek geen ander doel?"
„Neen."
„U wilt me toch niet wijsmaken dat u
om mijnentwil de gevaren van een lange
zeereis getrotseerd hebt?"
„Toch is het zoo, ik ben uitsluitend om
u gekomen."
„Nu, beste schoonzuster, dat kan men dan
eerst met recht liefde noemen.
Sensatie!
Schuimend doorklieft de boeg van de „Ca
lypso" het diepblauwe, rimpelige water van
de Middellandsche Zee op dezen schoonen
zomeravond van den 15en Juni. Aan b.b.-zijde
dwars op stoomt een Duitsch schip der Slo-
man Mij. in Westelijke richting. Recht vooruit
nadert op ongeveer vijf mijlen een stoomschip,
hetwelk later het Italiaansche stoomschip
„Madda" blijkt te zijn.
Plotseling spuit een geweldige water
kolom nab'J de „Madda" hoog boven zijn
masten uit, een vuile rook verspreidend,
even later gevolgd door een hevigen knal,
die de „Calypso" in haar spanten doet
trillen.
Verstoord was nu de rust, uit hutten
en verblijven groepten nu menschen aan
dek bijeen, om getuigen te wezen van een
angstwekkend en schril schouwspel recht
vooruit.
Het spel gaat door.
De eerste explosie was te 18.45 uur en nog
geen vijf minuten daarna spoot andermaal,
met korte tusschenpoozen vier-maal, een
hooge water- en rookkolom nabij het voor- en
achterschip der ongelukkige „Mada" omhoog,
later gevolgd door het geluid van zwaar on
weer. Duidelijk waren nu twee vliegmachines
te zien, die naar schatting een 200 m hoog
vliegend, na iederen keer van rondcirkelen,
de „Madda" met bommen bestookten.
S.O.S. uitzendend en dringend om hulp
vragend, wijzigde de „Madda" iedere maal
haar koers en trachtte de in doodsnood
verkeerende bemanning, maar vechtend
voor hun leven, onder leiding van diens
kapitein, de dichtbij neerkomende, dood
en vernieling verspreidende bommen te
ontkomen.
Onderwijl lag de „Calypso" met ge
stopte machine te drijven. Hulp bieden
was nu ten eenenmale onmogelijk. Op alle
zichtbare plaatsen werden in der haast
Nederlandsche vlaggen uitgespreid, als
aan de toppen der masten en vlaggen-
stok. Een reddingboot werd klaargehouden
voor eventueele hulp, later te bieden en
was het verder toezien.
Ook het Duitsche schip, aanvankelijk
doorgestoomd, was omgedraaid en wacht
te af.
Vliegers waren te hoog.
De „Madda" werd nog steeds bestookt, on
begrijpelijk was het dat geen enkele bom het
schip raakte, daar iederen keer op de „Ca
lypso" het einde verwacht werd, door de
hevigheid v. h. bombardement. De vliegma
chines vlogen echter zéér hoog.
Had het hoogvliegen der vliegtuigen een
reden??? Was er aan de lading van de
„Madda" een luchtje??? Was de bestemming
van Glasgow fictief
Te 19.05 viel de laatste bom, welgeteld
de veertiende, en verdwenen de beide
vliegmachines, na nog eenmaal van rond
cirkelen, bepaald zonder bommen, te
19.10, in N.N.W. richting. Naar Carta-
gena, op 80 mijl afstand.
Wonder boven wonder bleek buiten ieders
verwachting niemand op de „Madda" ge
troffen te zijn. Volle kracht nu op de „Madda"
toestoomend, eindigde de stroom van S.O.S.-
berichten in een mededeeling van den Ita-
liaanschen kapitein, dat geen hulp meer ver
langd werd.
Even later verdween het schip in de
vallende schemering, stoomende naar de
Afrikaansche kust.
Een opwindende scène was hiermede
weer geëindigd, doch het gebeurde bleef
het gesprek van den avond.
In Grand Harbour.
Den volgenden morgen werd Algiers gepas
seerd en Donderdagnacht Kaap Bon. Vrijdag
morgen 18 Juni kwam de eilandengroep van
Malta, bestaande uit Gozo, Comino en Malta
(het vroegere Melita), in het zicht.
In den namiddag lag de „Calypso" gemeerd
in de ruime natuurlijke haven, Grand Harbour
genaamd, met haar vele dokken en oorlogs
schepen en met het gezicht op de door John
de la Valletta gestichtte hoofdstad van dien
zelfden naam: Valletta.
Malta, de onneembare vesting van het En
gelsche Imperium van den verbindingsweg
met het Oosten.
Nauticus.
42.
Dit alles kwam Esther als een verwarde en
benauwde droom voor. Buiten klonk een auto
horen. Zij verliet het huis en nam plaats in
een gesloten, beigekleurigen wagen, die haar
naar de haven bracht. Zij stapte uit, liep
over de eenigszins zwiepende landingsbrug,
passeerde, nadat zij bij het betreden van de
boot haar pas vertoond had, de politie-con-
tróle, noemde den hofmeester haar naam en
viel enkele minuten later doodmoe neer op
het bed in haar luxueuse hut. Haar laatste
bewuste gedachte was gewijd aan de vraag,
hoe Selfride toch kon weten, dat zij die do
cumenten gefotografeerd had. Toen bleef zij
gekleed en wel liggen en bemerkte er niets
van dat de stoomer na middernacht van de
pier losgemaakt werd, dat de sleepbooten
hem door de binnenhaven trokken er. dat hij
vervolgens op eigen kracht zee koos.
Toen Jury Zagainoff over de mijnramp in
de courant las, was zijn eerste opwelling de
Gold Gate op te bellen om naar nadere bij
zonderheden te vragen. De angst om Esther,
die hij nog nauwelijks gewonnen en mis
schien reeds weder verloren had, maakte het
hem onmogeliik zijn onderhandelingen met
zijn volle aandacht en zuiver zakelijk voort
te zëUèn. Hij verdaagde enkele conferenties
en doolde een halven dag in Londen rond om
zijn aandoeningen meester te worden.
Aan het opbellen der mijn mocht hij ech
ter niet denken, want hij wist genoeg van
de werkwijze van den veiligheidsdienst om
niet aan te nemen, dat hij niet voortdurend
gecontroleerd zou worden. En ook wist hij,
dat elke onbezonnenheid van zijn kant Esther
slechts in grooter gevaar bracht. Hij kon het
dus niet doen. Wel belde hij onder een wille-
keurigen naam het Londensche kantoor van
de „Welt" op, maar zonder resultaat, want
Dr. Linden, wierf hij om inlichtingen ver
zocht, kon hem slechts verklaren, dat hij
zelf ook nog niets naders had vernomen.
Eerst den volgenden dag bevatten de bla
den verder nieuws. Er waren vier en dertig
menschen door de ramp getroffen en tot nu
toe waren er veertien dooden bovengebracht.
De inspectiecommissie met den hertog en
directeur Larker had zich in een zijgang
kunnen redden en wachtte daar de hulp der
reddingsbrigade af, met welke de ongeluk-
kigen reeds door middel van klopsignalen
verbinding hadden verkregen.
Dat was alles en het was niet veel. Toch
meende Jury er uit op te mogen maken, dat
Esther geen onmiddellijk gevaar dreigde en
weliswaar onrustig, maar toch vol hoop ver
wachtte hij in de volgende editie te zullen
lezen, dat zij gered was. In plaats daarvan
trok echter den volgenden dag een klein en
schijnbaar niet zeer belangrijk berichtje zijn
aandacht:
Industriespionnage?
„Naar onze correspondent uit Cardiff me
dedeelt is een dame, die een der mijnen in
„de nabijheid der stad als gast van den
„eigenaar bezocht, op geheimzinnige wijze
„verdwenen. Daar evenwel deze zaak door
„Scotland Yard behandeld wordt en toever
trouwd is aan de bekwame handen van in
specteur Symes, mag men hopen spoedig
„uit de nadere bijzonderheden te zullen ver-
„nemen, of het mogelijk een geval van in
dustriespionnage ten gunste van een buiten-
„landsche mogendheid betrof."
Jury legde de courant neer en beet op zijn
onderlip. Hij twijfelde er geen oogenblik aan,
of met deze geheimzinnige dame was Esther
bedoeld. De correspondent had blijkbaar
slechts* vage inlichtingen ontvangen het
berichtje droeg zelfs wel eenigszins het ka
rakter van een informatie uit de derde hand
maar over het geheel moest zijn veronder
stelling toch ontwijfelbaar juist zijn. Dus
verkeerde Esther toch in gevaar! Misschien
zelfs wel in een veel grooter gevaar, dan hij
zelf kon vermoeden.
Zagainoff overwoog koortsachtig, wat hij
zou kunnen doen. Hij moest Esther weder
zien en wel zoo spoedig mogelijk. Maar hoe
zou hij haar vinden, als zij werkelijk, opge
jaagd door de politie, naar een onbekende
plaats op de vlucht was?
Toen hij op weg naar zijn kamer op de
gang de hare voorbijkwam, zag hij een heer,
dien hij voorheen in het hotel nog nooit ont
moet had, heen en weer loopen en kwam het
hem voor, dat hij hem op een eigenaardige
wijze opnam.
Was het dus reeds zoover gekomen, dat
men het geheele - apparaat mobiel gemaakt
had? Zacht en verbitterd floot Jury een
Russisch strijdlied, een lied. dat hij als zwer
vende jongen met zijn kameraden bij roof
overvallen op eenzame dorpen vaak uitge
bruld had.
In zijn kamer wachtte hem een tweede
verrassing. Hij vond er, keurig gevouwen,
zooals het uit de rotatiepers gekomen was,
een nummer van hetzelfde blad, waarin hij
het berichtje over de vermeende spionnage-
zaak gelezen had. Eenigszins verbaasd en ge-
ergerd wierp hij het blad ter zijde. Sinds
wanneer verstrekte de directie van het hotel
couranten op de kamers der gasten Maar
daar zag hij, dat er, terwijl hij het blad weg
wierp, een stukje papiex uit viel, dat lang
zaam naar den vloer fladderde en haastig
bukte Jury zich om het op te rapen. Het
was een klein octavo blad uit een notitie
boekje. waar enkele met de machine ge
schreven regels op stonden. Aanhef en on-
derteekening zocht hij vergeefs voor hij las:
„Miss Raleigh bevindt zich op weg naar
„Cherbourg, vanwaar zij naar Brussel door
reist. Schrijft u haar naar Brussel, „poste
„restante, hoofdkantoor, onder den naam van
,uw agente, die op het oogenblik in Mexico
„City tegen de S. J. opereert."
Het eerste, dat Jury na het lezen van dit
briefje deed, was zeer kalm gaan zitten en
uiterst zorgvuldig een sigaret aansteken.
Een figuur van het tapijt fixeerend, rookte
hij een paar trekken voor hij snel de noodige
gevolgtrekkingen maakte. Het briefje was
niet door Esther zelf geschreven, dat was
diudelijk. Het moest dezen zelfden middag
gelijk met de courant zijn kamer binnenge
smokkeld zijn en de bezorger had het op
vernuftige wijze verborgen, daar hij met
recht aangenomen moest hebben, dat even
tueele andere „controleurs" in een exemplaar
van de nieuwste editie van een courant wel
geen verborgen geheimen zouden gaan zoe
ken.
De bezorger of afzender zou dus wel geen
vriend van den Engelschen veiligheidsdienst
zijn, of deze zelf had hem een strik moeten
willen spannen. Dit laatste scheen echter om
meerdere redenen onaannemelijk. Als men
hem had trachten te verleiden naar de een
of andere Engelsche stad te schrijven, had hij
er geen oogenblik aan getwijfeld, of men
had hem probeeren te vangen. Maar Brus
sel? Om uit die stad materiaal te verkrijgen,
waren diplomatieke stappen noodzakelijk,°dié
men echter zoolang het slechts eenigszins
mogelijk was, juist zou wenschen te vermij
den. Bovendien ging de Brusselsche tendens
meer in de richting van Parijs, en daar was
men den laatsten tijd niet overmatig enthou
siast ten aanzien van Britsche wenschen Be
slissend evenwel en den afzender ten volle
onthullend was de laatste passus want de
naam, onder welken hij Esther zou moeten
schrijven, kon slechts aan één enkelen mede
werker bekend zijn, namelijk aan de United
Service.
Jury lachte en knipte heftig de asch van
zijn sigaret. De heer Selfride was zoo beleefd
geweest om Esther's adres te geven. De United
Service voor persinformaties, waarliik-
Men kende dus zijn verhouding tot mi«
Raleigh en billijkte haar blijkbaar. Zeer
vleiend Jury moest zich bedwingen om niet
op Amerikaansche wijze te spuwen.
En Esther, de arme Esther, was na naar
lichaam en ziel volkomen in de macht van
Selfride en diens organisatie. Men had haar
gered, ongetwijfeld onder aanwending van
alle denkbare en niets ontziende geraffineer
de middelen, die in dezen kring steeds gaarne
gebruikt werden, en onder gebruikmaking
van trucs, die het iederen geredde onmogelijk
maakten om ooit weer vrij te worden. H3
kende deze methode.
Zij werd dus naar Brussel gezonden om
daar te „werken" en hij was onmachtig haar
te helpen. Het was daarbij zeer twijfelachtig)
of Esther zijn brief wel ooit in handen z°u
krijgen, als hij op de hem aangeduide wijze
zou schrijven. Zeker was slechts alleen, dat
de Brusselsche agent van Selfride hem te
allen tijd kon afhalen en gebruiken, als zijn
schrijven althans ergens bruikbaar voor zou
zijn.
Jury stond op en begon rusteloos met lange
schreden door zijn kamer heen en weer te
loopen. Neig nooit van zijn leven had hij zich
zoo gebonden en machteloos gevoeld. Hij ver
vloekte het hem opgedragen werk, hij ver
vloekte Europa en het scheelde ook niet veel
of hij vervloekte ook het feit, dat hij Esther
kende. Na eenige minuten van onberedeneer
de woede evenwel besloot hij om dadelijk na
het beëindigen van zijn werk te Londen er
twee of hoogstens drie dagen af te nemen
en niet regelrecht naar de Vereenigde Sta
ten te reizen, doch zich een omweg over
Brussel te veroorlooven. Vooraf echter zo
hij, daar hij voldoende aanleiding meende
hebben om rekening te houden met de he
pers des heeren Selfride, aan de Russisc
vertegenwoordiging van de G. P. U te Brus
sel verzoeken een klein onderzoek te wil'®
instellen. Niet langer dan een kwartier late
seinde Londen reeds een draadloos, door
door ongevaarlijk schijnend en volstrekt me
in een of andere geheime code opgeste
telegram naar Brussel, waar het aan eeI|
blonden, baardigen heer Dawidowitsch over
handigd werd.
1 (Wordt vervolgd-)