let nieuwe IPoek Brief voor Indië Dierenliefde een element in de opvoeding Zwemmen De lastige Willem Wat U ook e verkoopen hebt, KAattUti-tetlartte doei Hei voiaJL Tijdschriften en Weekbladen Het seizoen begonnen Voor de vacantie Ingekomen personen Begrafenis B.W. Baron Bentinck College van gedelegeerden Willem was 'n lastige jongen op school; wat men noemt, 'n moeilijk kind. Hij was bedeeld met zeer middelmatige geestvermogens, was verstrooid, waarschijnlijk ook als gevolg daar van, gevoelde weinig lust voor inspannenden arbeid, en was bovendien driftig en koppig. Z'n stekende oogen lagen diep in de oogkas sen; uitspringende jukbeenderen en 'n groote mond maakten het profiel niet beminnelijker. Als één van de vele driftbuien opstak, was er weinig met hem te beginnen, aldu- verhaalt de heer D. van dei Sluis ij „Dierenbescherming". Z'n vorderingen waren beneden het middel matige, maar hij ging geregeld over, zij het dan ook met geflatteerde cijfers. Zoo deed Willem eindelijk ook bij mij z'n intreden in de klas. De eerste dagen hield hij zich tamelijk rustig, waarschijnlijk om zich in de nieuwe omgeving 'n weinig te oriëntee- ren, of de kat uit den boom te kijken. Wel loerden z'n wantrouwende oogen af en toe naar mij, maar 'n conflict bleef uit. Ik had al spoedig gemerkt, dat hij geen „stoere wer ker was; zonder om te ontzien, haalde ik de teugels niet te sterk aan, al liet ik hem voe len, dat ik de einden stevig vasthield. Ik wilde het geestelijk proces bij den patiënt in een sfeer van kalmte volgen. Ik zal het geheele verloop van de uitput ting van m'n paedagogisch arsenaal hier niet schetsen, doch volsta met de opmerking, dat m'n middelen, om den opstandigen geest van Willem te breidelen, om hem tot het volbren gen van z'n plicht te brengen, om hem aan orde en tucht te gewennen en tot werkzaam heid aan te sporen, faalden. Na 'n scène besloot ik eens met z'n vader te spreken (z'n moeder was gestorven). Toen ik er kwam, was hjj juist bezig 'n paar ko nijnen te verzorgen. Even keek hij me met wantrouwende blikken aan, zag dadelijk weer strak voor zich, ging met z'n werk door, en zei niets. Zijn dat jouw konijnen, Willem? Jawel! Verzorg je ze zelf? Jawel! Ik houd het hok schoon en geef ze eten. Ik doe het alleen! Je bent er zeker erg w|js mee, hé? Dat ben ik! En op wat vriendelijker toon: Het zijn lieve dieren. Dat geloof ik wel. Hou je ook van an dere dieren, of van jou konijnen alleen? Nee; ook van andere dieren. Van honden en katten en van vogels. Ik haal nooit 'n nest uit. Maar van m'n konijnen houd ik het meest. Dat is flink van je. Je weet toch ook wel, dat ik veel dieren houd. Jawel, mijnheer! en hij liet z'n stroe ven, norsigen toon varen. Nu ik hoor, dat je 'n dierenvriend bent, spijt het me dubbel, dat ik hier over je ge drag moet komen klagen. Maar het kan nog best tusschen ons in orde komen. Vertel me eens, is je vader thuis?" Neen, mijnheer, hjj gaat 's morgens bui ten de stad aan 't werk, en komt eerst 's a*ends terug. M'n grootmoeder is wel thuis. Dank je wel, Willem! 'n Oud, krom vrouwtje zat in de kamer aardappelen te schillen. Ze had m'n aanwezig heid reeds bemerkt, en ook begrepen, waar om ik kwam. Ze kende me. 'tls zeker weer mis met Willem? vroeg ze. Ja, hij heeft het vanmorgen niet best gemaakt. Ik kwam eens met uw zoon pra ten, maar ik hoorde, dat hij niet thuis is. Den heelen dag is hij uit. Als Willem niet in school is, ben ik alleen met hem thuis, 'k Heb zoo'n verdriet van hem! Niets heb ik over hem te zeggen. Hij is me ver de baas. Straffen durf ik hem niet, want o, hij is zoo driftig! Ze beloofde me, dat haar zoon eens bij mij zou komen, wat gebeurde. We hebben lang over den patiënt gepraat; veel werd m|j dui delijk, en alles begrijpen is veel vergeven. Ik zegde den vader m'n volle medewerking toe, om van den knaap iets terecht te brengen en wederkeerig verzekerde hij mij allen steun. Breken met alle lichamelijke straffen, waar van Willem ruimschoots z'n deel had gehad, was m'n eerste voorwaarde. Er was niets mee bereikt, dan 'n groeiende verbittering. Lanzamerhand begon Willem me z'n ver trouwen te schenken. Eerst schuchter, wei felend. Z'n liefde voor het dier bleef ik aan wenden, als medicijn voor z'n kranken geest. Ik gaf hem boeken te lezen, waarin de nobele eigenschappen van het dier uitkwamen, of knipte voor hem dierenplaatjes uit de krant. Als ik uit Heimans' boek van de dieren in Artis vertelde, dan kwam 'n glimlach om den breeden mond en over z'n diepliggende oogen scheen nieuwe glans te komen. Als ik vertel de van het onrecht, dat het dier wordt aan- aangedaan sprak van schandelijk uitbui ten, dan schenen de oogen nog dieper in de kassen weg te zinken, en om de mondhoeken trokken zich strakke lijnen. Willem's geestelijke defecten vermocht ik natuurlijk niet weg te nemen, maar wel de scherpe kanten af te vijlen. Als soms de booze geest in z'n hoofd opstak, en het in z'n ziel begon te rumoeren, wist ik hem met een: „Willem, je weet toch wel, dat we vrienden zijn!" te kalmeeren. Dan kwam er soms in dat starre oog 'n traan glinsteren; en even knikte hjj dan toestemmend. Willem is al vele jaren dood. Hij is jong gestorven aan 'n ernstige longontsteking. Maar in stille oogenblikken denk ik nog vaak aan den knaap, dien ik en die mjj gevonden had door onze wederzjjdsche liefde voor het dier. Oók in Artis. Melkboer: „Die menschen. die hier wonen, hebbenvast een leuke vacantie. Ze zijn nu al achttien kan melk weg." „De Vrouw uit het Sowjet-Oosten", door Dr. Fannina W. Halle. Geautoriseerde ver taling van Titia J. Jelgersma. Van Loghum Slaterus' Uitgevers-maatschappij. Prijs 4.90, gebonden (vroeger 6.90). Een schril en aangrijpend relaas is de be schrijving van het leven der vrouwen in de Oostelijke Staten der Sowjet-Unie vóór de revolutie. Van een menschwaardig bestaan kon niet gesproken worden, waar een dier hooger geacht werd en meer waarde toegekend dan de vrouw. Maar aangrijpend is ook het totale gemis aan zelfbewustzijn en gevoel van eigenwaarde, een gevolg van eeuwenlange onderdrukking en minachting, waardoor in deze schepsels ten slotte de overtuiging is gaan leven, oorspron kelijk er in geslagen en getrapt, bij latere ge neraties ingeboren, dat hun, in ons oog zoo treurige lot de normale toestand was en zij vrede hadden met eene behandeling, welke in onze oogen mishandeling naar lichaam en ziel is. Zóó diep was de overtuiging, dat de vrouw iets minderwaardigs was, ingeworteld, zoowel bij mannen als vrouwen, dat zij een ernstig beletsel vormde bij het in- en doorvoeren van maatregelen, welke na de revolutie in Rus land werden genomen om de vrouw uit hare slavinnenpositie op te heffen. Zóó diep was die overtuiging gegrondvest, dat zelfs nu, na een bijne 20-jarig tijdperk van geheel tegenover gestelde economische en sociale verhoudingen, de in dit boek geschetste wantoestanden nog niet in hun volle omvang konden worden uit geroeid, in weerwil zelfs van de drastische maatregelen, welke de Sowjets toepasten. Maar zeer veel is reeds bereikt. Het besef van eigenwaarde is ontwaakt en daarmede de wil en de kracht tot het innemen door de vrouw van een behoorlijke plaats in de samen leving op elk gebied, zoowel van wetenschap als kunst en techniek. Overal bewegen de vrouwen van Rusland zich thans onbelemmerd, ja, nemen soms een belangrijke positie in. Deze geheele evolutie wordt door de schrijfster op uitnemende wijze te boek ge steld. Of z|j bevooroordeeld is, doet niets ter zake. Wel blijkt ten volle uit dit boek, dat zij met het door haar behandelde, uiterst be langrijke onderwerp, ten volle vertrouwd is, uit hoofde van haar jarenlang verblijf in Beste Piet. Alzoo is de beslissing gevallen en heeft de Marine weer een nieuwen Minister van Defen sie. Wij hadden twee jaar geleden op Hr. Ms. „Java" in Indië het voorrecht, onze nieuwe Excellentie als gast van den eskader-comman dant, Schout-bij-Nacht Olivier, mede te maken. De Minister woonde toen een nachte lijke gevechtsschietoêfening bij, gezeten op de gebruikelijke plaats voor autoriteiten, n.1. boven op den commandotoren. Minister van Dijk werd toen per T4 gebracht. Het bedrijf der Marine in Indië is hem dus zeker niet vreemd. Mijn tocht door Nieuwediep begon deze week met „muziek in het Boschje". Dat is ook al een traditioneele gewoonte, want ik weet toch wel Piet, dat onze eerste vecht partijen daar gevoerd werden onder de tonen van de muziek van kapelmeester Hazebroek. Ook keek ik toen even bij de tennisclub Animo binnen. Deze club was net het kam pioenschap van de 3e klas Noord ontgaan, alhoewel meer gewonnen partyenhad Animo 1 wedstrijd minder gewonnen, zoodat Be Quick met de eer van het kampioenschap ging strijken. Toch zag ik er vele oude bekenden. Overste van Straelen, kapitein van Rhijn en vooral niet te vergeten de sterkste dame, mevrouw Baden die zoo langzamerhand al heel wat wedstrijden voor Animo uit het vuur hebben gesleept. Ook zag ik den directeur van de Marine sportschool in een gloednieuw model kapiteins uniform. De open jas staat kwiek, maar eerlijk gezegd vond ik de „jas toetoep" martialer staan. Enfin, deze laatste is ook nog niet als uniform verdwenen, maar komt nu bij dezelfde gelegenheden als de lange jas voor de zee officieren te voorschijn. Wat mij op de werf bijzonder opviel, was de groote animo, welke er bij de schepelingen voor alle mogelijke soorten van sport bestaat; tot laat in den avond ziet men ze daar aan het oefenen. De gevaarlijke hoek, komende van de werf naar de Westpoort toe, waar nogal eens een aanrijding plaats vond, is thans verholpen door het plaatsen van een hek. Ook op de Weststraat zijn alle groote boomen ver dwenen, stoepen zijn opgebroken, een prachtig fietspad, kortom, al werd dan gebroken met het oude Heldersche stadsbeeld, het verkeer komt zooiets zeker ten goede. De entourage van de kerk is echter zeer veranderd, nu de firma van Willigen daar een tijdelijke winkel heeft neergezet, sedert die groote brand van het vorige jaar. In leder geval biedt de op stelling thans een groot étalage-oppervlak, hetgeen zeer genoegeljjk is voor het winkelen de publiek. In de Spoorstraat werd ik aangehouden, omdat ik op de fiets reed. Wegens de over drukke pantoffelparade aldaar, mag daar ge durende de eerste wacht niet meer gefietst Rusland en haar uitgebreide studie van alles wat Rusland en de Russische vrouw betreft. De veelomvattende stof en de onbetwjjfel' bare authenticiteit van de door haar ver melde feiten, maken dit boek tot een wer kelijk standaardwerk. „Onbewoonbare Wereld", roman van Jacob Hiegentlich. Uitgave A. G. Schoonderbeek, Laren. Prijs 2.50, geb. 2.90. Deze roman behandeld het leven van een voor indrukken zeer vatbaren jongen man, de kinderschoenen ternauwernood ontwassen Zoon van een oppervlakkige, arrogante en zinnelijke vader en een gevoelige, door de ervaringen in haar huwelijk overgevoelig ge worden moeder. Behalve de arrogantie van zijn vader, openbaren zich al deze eigenschap pen bij den held en veroorzaken natuurlijk conflicten, zoowel met zichzelf als met zijn ouders en verdere omgeving. Aanvankelijk wordt hij geleid in fascistische richting, maar leert al spoedig de voosheid daarvan inzien en komt daarna in aanraking met een anar chistisch milieu. Zijn minachting voor de leiding der fascisten, door hem verpersoon' lijkt in de figuur van zijn vader, en de over tuiging, welke zich in zijn brein heeft vast gezet, dat hij geroepen is om mede te werken aan de totstandkoming van een betere maat schappij, doen bij hem het denkbeeld rijzen door een daad de wereld te doen ontwaken uit haar valsche rust en deze daad zal dan be staan in het eigenhandig dooden van zijn vader. De ontzaglijke vraagstukken van dezen tijd worden door den schrijver terloops, maar duidelijk geschetst, terwijl N.S.B. en „Vova" er, zij 't dan niet met name genoemd, juist en raak in geteekend worden. Aannemelijk is het catastrophale einde van den hoofdpersoon en op uitmuntende wijze wordt het misbruik maken en uitbuiten door de fascisten van dit treurig einde weergegeven. Het boek is een welgeslaagde beschrijving van een beeld des ttjds. De taalkundige ver zorging echter is, jammer genoeg, met blijk bare nonchalance behandeld. „Eenzaam leven", door Richard Katz. Een boek over menschen, honden en planten, Uit gave J. Ploegsma, Zeist. Prijs ingen. 2.25, geb. 2.90. De schrijver van „Eenzaam Leven" heeft de geheele, of zoo goed als de geheele wereld bereisd en met zijn scherp verstand en groote opmerkingsgave zich een schat van levens ervaring en levenswijsheid verworven, waar mede hij zich terugtrekt in een klein huisje met rotstuin in Locarno, met als vrienden eenige honden en zijn planten en bloemen. Daar schrijft hij dit boek, een beschrijving van zijn eigen leven aldaar. Maar men zou er verkeerd aan doen als men, afgaande op den titel van het boek, hem ging beklagen. Die titel is bedriegelijk want, al moge hij, bezien vanaf het standpunt van den oppervlakkigen Society-mensch, eenzaam leven, in werkelijk heid is zijn leven rijk en vol omdat zijn levens ervaring hem ook het vermogen heeft ge schonken, het schoone en goede in menschen, dieren en planten, ja, zelfs in de doode stof, op te merken en zich er over te verheugen,, waardoor zijn leven rijker aan geluk wordt. En van zijn ervaringen en indrukken vertelt hij in een aantal korte schetsen, waarin hij den lezer verrast met origineele uitspraken en vergelijkingen, welke niet alleen diens volle instemming zullen hebben, maar ook weldadig zullen aandoen, hetzij dat die uit spraken en vergelijkingen vervat zijn in goed moedige humor of in filosophische medidaties. In dit boek is een werkelijk goed mensch aan het woord, die het goede en schoone op zoodanige wijze voor den lezer doet leven en opbloeien, dat hij het ondergaat als een wel daad en er een onuitwischbare indruk van zal meedragen. worden. Het stadsbeeld is daar weinig ver anderd en onze Nieuwediepsche meisjes mogen er nog steeds z|jn hoor. Boven mij vloog op dat oogenblik een sportvliegtuig. Sedert de opening van een nieuw vliegveld op Texel is dat ook al geen bijzonders meer voor Nieuwe diep. Trouwens, nu is ook de Zomerdienst der K.L.M. op Texel geopend. Wellicht besluit de heer Plesman er nog eens toe om dezen dienst Vrijdagavond heen en Zondagnacht terug te laten vliegen voor permissiegangers, met een tusschenhalte op de Kooy. Ik geloof vast, dat dat rendabel zou zijn, alhoewel ik moet zeggen, dat de spoorwegen met hun goed- koope weekend-kaartjes den marineman ook zeer ter wille zijn. Voor een kleine 5 roepia's heb je tegenwoordig een weekend-retour naar Den Haag 2e klas. Langzaam maar zeker begint de kermis ook weer Nieuwediep te naderen. Afgeloopen week was dit feest in Schagen. We zijn er natuur lijkalleen maar voor de statistieken hoor naar toe geweest. De eerste kermis sedert Indië. Nu, ik moet je zeggen, dat het niet onder deed voor de Jaarmarkt in Soerabaja op Ketabang en ook op de passir Gambir in Batavia heb ik me nooit zoo geamuseerd. Nu de volgende week op Texel en dan, zooals steeds de eerste week van Juli in onze Jutterij. Nu, ik zal je een, zuurstok per luchtpost sturen, want met alle vrieskamer-artikelen, die je bij toko Lo of toko Piet kunt krijgen, is de import van dergelijke heerlijkheden toch maar uitgesloten. De bedrijvigheid in de haven is weer wat toegenomen. In de eerste plaats kwam Hr. Ms. „Gelderland" dit weekend binnen van het ver blijf in de hoofdstad. Naar ik hoorde heeft Prins Bernhard, in A'dam vertoevende, den wensch te kennen gegeven om nog eens aan boord te komen kijken en was hij nogmaals de gast van Overste van Straelen. Wel een bewijs, hoe Z.K.H. zich in het Marineleven thuis voelt. Hr. Ms. O 15 kwam eveneens terug uit de Spaansche wateren, zoodat onze nieuwste O-booten thans allen weer in Holland zijn teruggekeerd en Hr. Ms. „Maurits van Nassau" de patrouilledienst in de Straat uit oefent met Hr. Ms. „Hertog Hendrik" in de buurt. Dezer dagen bezocht ik onze oude „haar- en baardsnijder" van de Velde in de Keizer straat. Blijkbaar valt er in deze branche in Den Helder nog wat te verdienen, want ik trof daar een zeer druk bedrijf aan- Ettelijke bedienden, een heeren- en een damessalon en zoowaar ook voor de zomermaanden een filiaal in Huisduinen. Nu, verder dan Huis duinen ga ik deze week niet, want anders kan ik er nog wel een paar kolommen bij schrijven. Ik weet niet of je in je stilzwijgendheid blijft volharden, maar denk er om, als ik nog eens terug mocht komen in de Oost, dan wilde ik het detail „Brieven uit Indië" wel graag in goede orde overnemen. Saluut, geniet maar van de Oostmoesson, hier is het thans ook het prachtigste zomer weer. Je oude sobat, HENK. Onze Aarde, Mei-nummer. Uitgave Van Holkema Warendorff N.V., Amsterdam. Wederom maakt dit periodiek een uitsteken den indruk, niet in het minst door zijn eerste klas fotomateriaal. Van de opgenomen arti- len vermelden wij „In Thebe's doodenstad", door dr. W. van Bemmelen; „Het graf van Comenius te Naarden", door B. Horselaar; „Langs Borneo's rivieren van H. F. Tillema. De Stuwing, Mei-nummer. Uitg. Amster- damsche Mij. voor Jongemannen. Dit num mer bezit een bijdrage, getiteld „De A.M.V.J. in wereldverband", en voorts een bijdrage van G. G. D. A. van der Werff „Over moderne Churgie". Johan van Hulzen bespreekt op gedegen wijze het nieuwe boek van Van Eer beek „Beumer Co.". Voorts de andere ru brieken, die de lezer met genoegen zal door nemen. Bij W. L. J. Brusse N.V. te Rotterdam verscheen zooeven het Juni-nummer van het bekende tijdschrift „In weer en wind", maand blad, gewijd aan natuurleven, reizen, volks kunde en buitensport en geredigeerd door Rinke Tolman en ds. J. I. van Schaick. Niet alleen met het fotografeeren van vogels en bloemen houdt deze aflevering zich bezig, maar evenzeer met het kieken van vlinders Het is R. A. Maas Geesteranus, die beschrijft welke moeilijke problemen rijzen bij dit onder deel der natuurfotografie. Evenals de vorige nummers wordt ook de Juni-aflevering zoowel gekenmerkt door een zeer varieerenden tekst, als door een serie ver rassende foto's van onze bekwaamste Neder- landsche natuurfotografen. Door het Verkeersbureau „De Graafschap' te Doetinchem, is een propagandanummer uitgegeven voor een bezoek aan den Gelder schen Achterhoek. Waarom juist daar een bezoek gebracht moet worden, wordt in dit nummer gemotiveerd. Wie trouwens de prach tige plaatjes ziet, behoeft den aanbevelenden tekst eigenlijk niet eens te lezen, omdat de plaatjes, waarmee het blad zeer rijk ge ïllustreerd is, een sprekende reclame is voor een bezoek aan de mooiste plekjes van ons land. Het nunmmer is vergezeld van het hotel plan voor den Gelderschen Achterhoek, een dienstregeling van de Geldersche tramwegen en een opgave van interessante uitstapjes met luxe touringcars. Een en ander wordt op aanvrage kosteloos toegestuurd door bovengenoemd verkeers bureau. Van Wm. H. Muller Co. N.V. Passage- en Reisbureau te Amsterdam, ontvingen wij het reclameboekje „Zomerreizen zonder zorgen". Het is inderdaad frappant wat deze maatschappij aanbiedt voor een zeer civiele* prijs. Wie goedkoop en...- prettig wilt reizen, vrage het boekje aan. W. Dr|jver, visscher, van Oosterend, naar Wagenstraat 16. N. J. Duijneveld, los werkman, van Hoorn, naar Achterstraat 19. W. L. DjjkemaGeene, van Vlissingen, naar Ooievaarstraat 5. C. P. Leur, schilder, naar Breedwars- straat 5. D. Nieuwenhuis, bloemist, naar Langevliet 12, Julianadorp. J. D. B. Schoon, naar Buitenhaven 24. Aaltje Schrage, dienstbode, naar Lange- straat 132, Margaretha Hendriks, onderwijzeres, naar Rijksweg 57. A. van Hertum, kleermaker, naar Keizer straat 102. C. KannewasserVaz Dias, naar Keizer straat 3. Neeltje Kleiss, winkeljuffrouw, naar Ko ningdwarsstraat 26. I. OssenforthSteenbergen, naar Narcis straat 33. F. H. Blok, sjouwerman, Klaas Duit straat 16. K. Appelbpoom, stuurman koopvaardij, naar Hector Ttreubstraat 55. W. Buijsvan Hemert, naar Bothastraat 27 Dirkje van der Breggen, kamerverhuurster, naar Keizersgracht 5. J. Hoes, machinist ter koopvaardij, naar Kerkgracht 16. Anna G. MuntjewerfUellenberg, naar Julianadorp, Rijksweg 111. Annigje OeliusPetter, naar Rijksweg 37. C. J. Vonk, visscher, naar Jonkerstraat 40. A. Appelman, arbeider, naar Rijksweg 104. C. Hoogland, scheepstimmerman, naar Schagenstraat 61. Alida StandhardtRustenburg, naar Jan- zenstraat 69. Erna Willy Gusta Gerritsen, naar Cronjé- straat 21. A. C. Keizer, koperslager, naar Bloem- straat 34. N. van der Linde, timmermansknecht, naar Violenstraat 66. Geertruida PaardenkooperVermeulen, naar Brakkeveldweg 200. C. Vermaat, sergeant-schrijver K.M., naar Westgracht 73. J. J. van den Berg, agent-mecanicien gem.- politie, naar van Speijkstraat 44. W. Doornekamp, naar Ooievaarstraat 51. Anna M. DijkerSturms, naar Ambon straat 76. ZwemmenEen fijn onderwerp om het daar nu eens vandaag in de Heldersche Courant over te hebben. De dagen zijn ge lengd, de zonnekracht heeft aan intensivi- teit gewonnen, de temperatuur is lekker gestegen, kort gezegd, het begint al aardig te zomeren. Als veel belovende voorboden hebben we al ettelijke zomersche dagen gehad; velen onzer hebben de gelaatskleur reeds gebruind en ettelijken, doch deze zijn nog in de minderheid, kunnen zich er al op beroepen, dat hun (haar) rug reeds „verbrand" isZondag was het b.v. zoo'n heerlijke daghoog straalde het zonnetje aan den hemel, zijn verwarmende stralen aardwaarts zendende en koeste rende hen, die naar buiten gespoed waren om van deze zoo zeer gewilde omstandig, heden te profiteeren. Af en toe schoof een wolkje zich als een gordijn voor den gou- den stralenden bal en dan was het even frisscher, eventjes maar, en dat vormde juist een bijzonderheid, welke aan die weersgesteldheid zulk een verrukkelijk tin tje gaf. ZwemmenAls men er aan denkt, dan denkt men tegelijk aan een dag zooals we juist getracht hebben er een te schilderen. Want met zwemmen is het als met alle andere lief hebberijen: je hebt menschen, die zich door niets of niemand laten weerhouden om zich daaraan over te geven, je hebt ze, die het van omstandigheden laten afhangen. Zwemmen, het geeft toch maar het hoogste genot als het zoo'n stralende, warme dag is, waarop men zoo écht kan verlangen naar het nemen van een plons in het opspattende water.Zoo zijn zij, die de zwemkunst als een middel be schouwen om tot hun doel te geraken, n.1. om geheel opgekikkerd en frisch van lijf en leden het water te verlaten en „den strijd om het bestaan" weer te hervatten! Maar er zijn anderen. En die vormen de minderheid niet! Dat zijn zij voornamelijk behoorende tot dót deel van de menschheid, dat zich tot de „jeugd" mag rekenen, die in het zwemmen nog wat anders zien dar al1 een het nemen van een verfrisschend bad. Dat zijn die gezonde Hollandsche jongens en meisjes, jon gemannen en jongedames, die zich het tot een liefhebberij gesteld hebben om het in de zwem- merij verder te brengen dan het plegen van een doodgewonen schoolslag. Dat zijn de sportzwemmers en -sters. Dat zijn zij, die als zij maar een half uurtje over hebben, het nau welijks gedroogde badpak van de waschlijn halen, het in een handdoek rollen en met ge- zwinden pas Dijkwaarts snellen om nog geen 5 minuten later met een pittige crawl naar het „vlotje" te spurten. Dat zijn zij, die vóór de dagtaak een aan vang genomen heeft, zelfs kort na zonsop gang reeds, hun dagelijkschen duik in het nau welijks berimpelde water genomen hebben. En dat zijn zij (meestal dezelfden!), die na ge- danen arbeid het stof en het zweet, dat hun dien dag gewerd, van zich afspoelen in het zoute zilt daar aan onzen mooien Zeedijk. De wandelaars, die het zich tot een onver deeld genoegen rekenen, zich des avonds Dijk waarts te orienteeren, zullen weer blijven staan daar bij die omrastende dijkstrooken, rond de twee houten gebouwtjes, waarvan de vlag vroo- ltjk in het zeewindje wappert en waarop in kleurrijke letters de initialen geschilderd zijn van de Heldersche zwemclub, die zich in het gelukkig „bezit" mogen rekenen, van een stukje van die kostbare combinatie: Zee en Dijk. Zij, die wandelaars, zullen iets overnemen van dat vroolijke gesnater en geschater, dat daar opklinkt uit de golfjes, waarboven uit de bonte badmutsen der dames en de piekharige koppen der heeren de zichtbare aanwijzingen zijn, dat het aantal zwemsters en zwemmers weer groot is dezen avond Zij zullen pleizier hebben in dat gezonde ver maak, in dat beweeg van rappe beet.en en sterke armen, in den soepelen slag van den ge- oefenden zwemmer en in het armzalig-aandoen de gekrabbel van een nog niet zoo ver zijnde sportzusterPats! Daar springt hoog het water op als van een fontein, nadat een kwieke jongeman na een sierlijken zweef sprong ondergedoken is in de grijsgrauwe mas sa, waaruit hij weldra weer zal verschijnen, snuivend en zijn haar met één der handen ordenendKijk, daar scheert een bal over de watervlakte, geworpen als het leeren ding werd door een speler, die zich overgegeven heeft aan dat prachtige spel, dat waterpolo heetHet is één en al leven daar, leven, gezondheid, kracht. Mens sana in corpore sano! Ja, zoo is het al weer eenige weken en zoo zal het den heelen zomer blijven. Op die ge deelten aan den Dijk waar onze zwemclubs resideeren, daar zal een groot gedeelte van onze burgerjj genoeglijke uurtjes doorbrengen, hetzij in het water als lid van „Frisschen Mor- gen of „H.Z.V.", dan wel als gratis toeschou wer buiten de omrastering Veel menschenmin en Christenplicht, Brengt Staatspensioen en de armoe z Twaalf collega's, luitenant-vliegers van de uchtvaartafdeeling Soesterberg, hebben giste- lenmiddag het stoffelijk overschot van B. W. naron Bentinck, die dezer dagen het slachtoffer Va'I een auto-ongeval bij Soesterberg, op d en Duinen te 's-Gravenhage, naar zijn laatste rustplaats gebracht. *n de kapel, waar het orgel treurmuziek ten „ehoore bracht, bracht overste Van Hejjst den gestorven kameraad namens de L.V.A. een krtn Pn ^Collega's droegen de met vele °Verd te kist naar het graf, waar dr. Poot in geoed voorging. zonder [Uni' Zonder stemming ett -e-den het het colle£e van Gedele- litaire non»? P' inzake ge'Uhstelling van 20 aaneen oenen met die van voor 1 Jan. ■4'J, aangenomen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 10