De fragiel van ieder weelend i EI MELIJKE Gewondenvervoer per vliegtuig Hevige brand te Ambt-V ollenhove DE' STRIJD De dood langs den weg en in het water door Michael Corvin Ook nu komen wij weer met het treurige wekelijksche overzicht van verkeers- en an dere ongevallen. Talrijke gewonden, en di verse dooden werden in de afgeloopen da gen geteld. Vijf gewonden bij auto-ongeluk te Voorhout. De bestuurder gaf gas inplaats van te remmen Zaterdagavond omstreeks kwart over ne gen heeft onder Voorhout een ernstig auto- ongeluk plaats gehad, dat zijn oorzaak vond in het feit, datd e bestuurder op de ver keerde pedaal trapte, en in plaats van te remmen, gas gaf. Een vierpersoons Citroen, gemerkt G 47828, thuisbehoorende te Amsterdam, bezet met zes personen kwam op dat oogenblik van Sassenheim in de richting Noordwijk gere den. Bij de driesprong in de Teylingerlaan beging de autobestuurder zijn noodlottige vergissing, met het gevolg, dat de wagen kantelde en aan de overzijde tegen den be tonnen kadewand botste. Een der inzittenden slaagde erin uit de auto te komen. Toegesnelde voorbijgangers brachten de vijf overige inzittenden op het droge. Zij waren deerlijk toegetakeld. Bloed en modder hadden hun gezichten geheel on herkenbaar gemaakt, Vier van de veronge lukten waren bewusteloos. Men heeft hen ijlings naar het Academisch ziekenhuis te Leiden vervoerd. De geneesheer verklaarde, dat drie of vier leden van het gezelschap echter spoe dig het ziekenhuis zullen kunnen verlaten. De overigen zullen nog in observatie moe ten blijven. De bestuurder F. P. uit Amster dam, is vermoedelijk door de inzittenden af geleid, waardoor hem het waarschuwings bord op 200 meter voor den driesprong is ontgaan. Hevige autobotsing te Groningen Dame ernstig gewond. Zaterdagavond omstreeks half twaalf zijn op het gevaarlijke kruispunt Herman Col- leniusstraatNieuwe Beekerstraat te Gro ningen een Austin-auto en en Ford-auto be stuurd door den heer Elzinga uit Drachten met groote snelheid op elkaar in gereden. Een der inzittenden van de Austin, de 21-ja- rige mej. J. Abbring, liep een hersenschud ding op. Zij werd in ernstigen toestand naar het Diaconessen ziekenhuis vervoerd. De be stuurder van den Ford-wagen bekwam slechts lichte verwondingen. De Ford werd door de politie in beslag genomen, Drie gewonden bij aanrijding te Sassenheim. Gisteravond om zes uur is op den Rijks weg te Sassenheim, ter hoogte van de Was- beekerlaan een motorfiets, welke uit de richting Leiden kwam, in botsing gekomen met een wielrijdster, die zonder op het ver keer te letten plotseling den weg wilde oversteken. Het gevolg was, dat behalve de wielrijdster ook de bestuurder van 't motor rijwiel en de dame, die op de duo zat, te gen den grond werden gesmakt, waar het drietal gewond liggen bleef. Alle drie de slachtoffers moesten in het ziekenhuis wor den opgenomen. Uit rijdende auto gevallen. Op 'de Sloterkade te Amsterdam is gis termiddag een 28-jarige man, die naast den bestuurder in een auto zat, hij het nemen van een scherpen bocht op straat terecht gekomen, doordat het portier los schoot. Met eeri zware hersenschudding heeft de G.G. en G.D. hem naar het Wilhelminagast- huis vervoerd. Motorrijder te Asten verongelukt. Duorijdster er ernstig aan toe. Zaterdagmiddag reed op den provincialen weg Meyel—Asten bij het gehucht Heusden een onderofficier van de militaire politie uit Helmond met zijn motor in de richting Astien. Zijn echtgenoote zat op de duo-zit. Plotseling kwam een vrachtauto, bestuurd door van E. uit St. Oedenrode, uit een lin kerzijweg. De motorrijder reed in volle vaart tegen de voorzijde van den vrachtwagen aan. De gevolgen waren ontzettend. De mo torrijder werd op slag gedood. De duo rijdster vloog door de vooruit van de vracht auto. Zij is in zorgwekkenden toestand naar een ziekenhuis in Helmond vervoerd. Doove vrouw door trein gegrepen. Zaterdagmiddag is op den spoorwegover gang Karnemelksloot bij Gouda, aan de spoorlijn SchoonhovenGouda, de 57-jarige vrouw T. van der Bijl geboren van Zwie- nen uit Gouda, door den van Schoonhoven komenden tramtrein, welke te 17.18 Gouda moet binnenkomen, gegrepen. De vrouw, die hardhoorend is, heeft de waarschuwin gen van den seinwachter, niet gehoord. Zij is kort na het ongeluk overleden. Meisje overreden te Capelle a.d. IJssoL Zaterdagmiddag omstreeks vijf uur is de 18-jarige M. Bolsen uit de Speelmanstraat te Rotterdam, onder Capelle aan den IJssel overreden door een auto. Zij is in zorg wekkenden toestand in het ziekenhuis op genomen. Motorrijwiel grijpt twee perso nen. Zaterdagavond omstreeks kwart over ne gen zijn in de Linnaeusstraat te Amsterdam nabij den overweg een man en' een vrouw beiden ongeveer 55 jaar oud, door een mo torrijder aangereden. Beiden werden gewond Kindje onder auto. Zaterdagmorgen omstreeks kwart voor 12 is in het gehucht Hingen onder de ge meente Echt (L.) het 3-jarig zoontje van den heer Buggenum, toen het spelende den weg overstak tegen een passeerende auto van dr. W. uit Echt opgeloopen. Met een zware hersenschudding werd het kind opgenomen en overleed gistermorgen. Zevenjarig knaapje in den Am- stel verdronken. Zaterdagmiddag is omstreeks drie uur een jongentje van zeven jaar, wonende in de Albert Cuypstraat, bij het spelen tegen over de Paardestraat te Amsterdam in den Amstel gevallen. In zweminrichting verdronken. Toen de 15-jarige J. B. v.d. W. te Zeist Zaterdagmiddag maar niet thuis kwam van het zwembad aan de B'likkerbergerlaan, ging men een onderzoek instellen in de zweminrichting. De kleeren van den vermiste bleken in het kleedhokje te hangen. Terstond ging men dreggen en weldra had men het lijk van den jeugdigen J. B. van de W. boven gebracht. Kostwinner verdronken Zaterdagmiddag is de 22-jarige H. D., kost winner, toen hij in de Wetering-te Herperr was gaan zwemmen, verdronken. Een in de nabijheid zijnde visscher zag het ongeluk gebeuren, haalde hulp, doch het was reeds te laat. Men heeft slechts het lijk van het slachtoffer kunnen ophalen. DE DRIE MUSKETIER Geslaagde demonstraties van Roode Kruis en sportvliegers. De Centrale bloedtranfusie commissie van het Nederlandsche Roode Kruis heeft gis termiddag in samenwerking met de N.V. Nationale Luchtvaart School demonstra ties gehouden op het vliegveld „Ypenburg" welke volkomen geslaagd zijn. Ramp te Zierikzee gezet. in scène Precies op tijd, om 2 uur, vertelde iemand door de microphoon, hoven in dien toren van het stationsgebouw opgesteld, dat het Ned. Roode Kruis zoo juist bericht van den burgemeester van Zierikzee had ontvangen, dat in diens gemeente een gasketel was gesprongen. De gevolgen zouden vreeselijk zijn. 237. DE BRIEF. „Laten we ons niet opwinden", zei hij. „Gij zijt dappere jonge mannen en men kan het U eigenlijk niet kwalijk nemen, als U zich bewaken laat, nadat U hebt bewezen, dat U op het wel en wee van anderen be dacht zijt. Ik ben niet vergeten, dat de hee-- ren me eiken nacht begeleid hebben. Drink daarom rustig verder Uw wijn, speel om Uw geld en leest Uw brieven. Het beste mijne heeren!" Toen hij weer te paard zat, wuifde hij met de hand en reed weg. Zwijgend volgden de vier musketiers hem met hun blikken. Toen keken ze elkaar aan In aller oogen was de grootste ontstelte nis te lezen, want ieder van hen wist maar al te goed, dat de kardinaal ondanks zijn vriendelijkheid, woedend van hen was weg gegaan. Athos alleen lachte veelzeggend en .verachtelijk en zei: „Het was werkelijk wat onvoorzichtig van den man daarginds op een dergelijke manier tegen anderen uit te varen. Maar men zou denken, dat hij nooit met iemand anders dan vrouwen of kinderen te doen heeft gehad. Aramis lees nu je brief verder". Aramis haalde den brief weer te voor schijn, terwijl de bedienden zich weer met de korfflesch bezig hielden. 238. DE BESTE GODSDIENST. De brief kwam uit. Tour en behelsde belangrijke mededeelingen omtrent mevr. Bonacieux. Voordat Aramis den geheelen brief voorgelezen had, riep d'Artagnan: „Oh, Aramis, wat ben ik je toch dank baar! Eindelijk weer een bericht van die lieve Constance. Ze woont vast en zeker in een klooster te Stanay. Waar zou dat toch liggen?" ,.In Lotharingen eenige kilometers van de grens van den Elzas", zei Athos. „Na af loop van de belegering kunnen wij er heen rijden." „Laten wé hopen, dat dat niet meer zoo heel lang duurt", meende Porthos. „Van morgen heeft men nog een spion opgehan gen, die vertelde, dat de Rochellers hun schoenen al opaten. Als die op zijn, zullen ze wel niets meer te eten hebben". „Die dwazen", riep Athos uit en dronk zijn glas leeg, „alsof onze Godsdienst niet het allerbeste is! Maar toch zijn de men- schen dapper. Maar wat doe jij daar toch Aramis? Je steekt de brief immers in je zak." Huizen waren ingestort, er was geen ruit in Zierikzee heel geble ven, de tramrails en de aanleg plaats van de pont waren verzakt. Kortom: er heerschte een noodtoe stand. Het aantal gewonden liet zith' ndg niet sehhtten: "DS"zieken huizen boden geen plaats meer, aan medische hulp was groot gebrek. De burgemeester verzocht het Roode Kruis zoo snel mogelijk hulp te ver- leenen. Het Roode Kruis deed een beroep op de Nationale Luchtvaart- School en de heer Schmidt Crans, chef-instructeur der N.L.S., stond onmiddellijk klaar om te helpen. In 15 minuten tijds draaiden al drie sport- toestellen proef. Het waren de twee machi nes van Ir. de Kok en een toestel van den heer van Heek. De N.L.S. op Schiphol, door den heer Schmidt Crans opgebeld, zond drie machines naar Ypenburg en ook het ambu lancetoestel van het Nederlandsche Roode Kruis, te Soesterberg gestationneerd, was opgeroepen. Nauwelijks waren de drie eerste toestellen met doktoren, verplegend personeel, bloedge vers, voor bloedtransfusie, instrumenten, ver bandmiddelen en wat dies meer zij, de lucht in, toen men nader uit Zierikzee meldde, dat de ramp ernstiger was dan zich aanvanke lijk liet aanzien, zoodat meer hulp dan was tóegezegd, verzocht werd. Vooral bloedgevers waren gewenscht. Gevolg was, dat nog drie Koolhoven's startklaar werden gemaakt.dat een beroep op het publiek op Ypenburg werd gedaan om zich op te geven als donor (bloedgever). Elf personen voldeden hier aan en dr. Hannema, in een snel opgezette tent geïnstalleerd, stelde een onderzoek naar hun bloed in. Om 3,35 landde de heer Schmidt Crans, die de Dragon Fly van i'r. De Kók bestuur de, op Ypenburg met de eerste gewonden, die onmiddellijk met ziekenauto's naar het Roo de Kruis Ziekenhuis werden overgebracht. .Vijf minuten later was de PIIKok weer m de lucht, terug naar het vliegveld Haamstede, om nieuwe gewonden over te bréngen, met korte tusschenpoozen landden alle vliegtui gen en om 4 uur 20 minuten waren de oefe ningen geëindigd. De groote waarde van de hulp van het vliegtuig bij een ramp als de Zierikzeesche was duidelijk gebleken en het doel der oefe ning was hiermede bereikt. De wind joeg de vlammen van boerderij tot boerderij. Drie perceelen in de asch gelegd. Gisterenmiddag is brand uitgebroken in de groote. boerderij bewoond door den land bouwer Bergkamp, Ambt-Vollenhove welke boerderij in eigendom toebehoort aan me vrouw de wed. Dikkers uit Zwolle. Het vuur greep, aangewakkerd door den wind spoedig om zich heen en het duurde niet lang of de geheele boerderij ging in vlam men op. De wind joeg het vuur in oostelijke richting, met het gevolg de de 140 meter verder gelegen boerderij van P. Boes, bewoond door diens zoon Arie Boes, mede in de vlammen werd gezet. Door het draaien van den wind werd toen ook de aan de andere zijde gelegen boerderij in leigeiii- dom toebehoorendie en bewoond door de gezusters Tuin en door den landbouwer G. van der Sluis dooi; het vuur aangetast. Ook deze boerderij werd een prooi der vlammen. De brandweer uit Ambt-Vollen hove en de motorspuit uit Stad-Vollehove bestreden het vuur uit alle macht. Mede door den draaienden wind viel aan blusschen evenwel niet te denken. De drie boerderijen brandden tótaal af. Alleen de heer van der Sluis was niet te gen brandschade verzekerd- Bij deze ramp deed zich het eigen aardig verschijnsel voor, dat twee panden welke tusschen de branden de perceelen gelegen waren kon den worden gespaard doordat de wind draaide om vervolgens 't-vuur weer in andere richting voort té stuwen. De schade door deze brand veroorzaakt wordt géschat op dertig a veertigduizend gulden. 50. Half tegen haar wil ontroerd keek Esther hem aan. Burg praatte door en schoot als explosies allerlei bezweringen af en verhitte zichzelf daarbij tot hij roodgloeiend was Maar toen, juist toen de eeuwige rookpluim de kamer een weinig verduisterde, keek hij Esther in de oogen, die niet meer de oogen van een jong en enthousiast meisje waren, en schrok. Met één slag werd hg stil en in het pijnlijke zwggen, dat nu het kleine vertrek vervulde, meende Esther de heele reeks klanken van zijn laatste woorden hulpeloos als vleer muizen te hooren rondfladderen, voor zij weg stierven en er niets anders meer te hooren was als Burg's reutelende ademhaling. Hij keek haar maar aan en zakte langzaam van zijn hoogte af. Hij werd een oud man, die in zijn leuningstoel gedoken zat en zch aan de armleuningen vasthield om niet op den vloer te glijden. Zijn kleine, levendige oogen werden dof en dwaalden van Fsther's kalme gelaat af. Met een geluid als een droge snik hernam hij: ,,Je kunt niet meer, Esthe^? Wat? Is er hier niets meer, dat je aantrekt? Je hebt bloed geproefd en moet nu verder. Hij legde zijn zware knuisten als vreemde voorwerpen voor zich op de tafel en plukte gedachtenloos aan het groene vloeiblad. Esther had willen schreien en het scheen haarzelf een vreemde stem, die langzaam zeide: „Het is te laat, mijnheer Burg. Ik heb teveel gezien, om nu de oogen weder te kunnen sluiten. De kleine, ijverige studente, Esther Raleigh, het jonge meisje met idealen, is reeds lang dood. Ik was veel verder dan Lon den uit de redactie weg. Wat zou ik nu hier moeten doen? Recherches, interviews? Of verlangt u hoofdartikelen of glossen van mij Vandaag nog? Neen, mijnheer, het is telaat, geloof mij. Ik kan niet meer terug. Ik heb bloed geproefd, zeker, maar het was mijn eigen bloed. En ik zal geen menschen moeten vreten, maar ik zal moeten rennen en rennen tot ikzelf opgevreten word. Dat wilt u niet, ik weet het..." Burg keek naar der. vloer, terwgl hij machi naal op de tafel trommelde. Hij knikte slechts langzaam en zwaar, terwijl Esther voortging: „Dr. Mersheim begreep het dadelijk, maar L' ontdekte het eerst later, toen het reeds te laat was. Ondanks dat moet ik toch hem en u danken, want hierdoor leerde ik een man kennen, die ik..." Zij brak af en staarde naar buiten. De leelijke binnenplaats we'1 een lichte tuin. Zij zag Jury wandelen en meende zijn stem te hooren. Toen keerde zij zich met een korten ruk om. Het was genoeg. Sentimenteel kon zij later worden, wanneer het een troost zou zijn zichzelf met gevoelens te verwonden. Nu was zij niet voor dit doel hier en het was al erg genoeg, dat Bur^ zich zoo had laten gaan. Zij lachte hardop, zoodat Burg oprees en haar aankeek, alsof hij uit een andere wereld ont waakte. „Laten we toch verstandig praten, mijnheer Burg. U weet, wat ik doe. Het was niet steeds gemakkelijk, maar ik had geluk en het schijnt, dat de chef van de United Service mij waardeert. Ik heb hier" zij wees op haar kleinen handkoffer, die naast haar op den vloer stond „eenige dingen, voor welke de heer Mersheim niet meer belangstelling kan hebben dan de ministeries van buitenlandsche zaken en defensie. Ik heb hier het Poolsche mobilisatieplan en de plattegronden der vestingen." Burg staarde haar aan. Het was inderdaad telaat. Esther had den weg betreden en geen mensch ter wereld kon haar meer terug halen. Hij luisterde weer naar hetgeen zij hem verder, nu met een lichten trioniph in haar stem, vertelde. „Ik kan mij indenken, dat u eenigszins ver baasd ben. Maar men kan zijn noodlot nu eenmaal niet ontloopen, nietwaar?" Hij schudde het hoofd. „Nu, ik hoop Dr. Mersheim echter wel duidelijk te maken," vervolgde zij, „dat ik hem in de toekomst niet zoo dikwijls meer hoop mis te verstaan als tot nu toe, als waas dat dan ook slechts één keer." Er lag een verholen, nauwelijk merkbare, gevaarlijke ondertoon in de manier, waarop zij dit zeide, wat Burg geenszins ontging. „Was de naam Hardley u bekend, mijnheer Burg?" „Ja. Ik leerde hem vele jaren geleden kennen. Zoover ik weet, is hij bij de United Service." „Hij is dood. Men heeft hem vermoord." „Men heeft hem...?" „Ja, Onder zeer merkwaardige bijkomende omstandigheden. Ik geloof haast, dat men hem... Maar dat zal u niet interesseeren. Als u Selfride echter kende..." Verschrikt en verbluft zweeg zij plotseling, want op het noemen van Selfride's naam was Burg's gezicht op een vreeselijke wijze veranderd. Zijn heele hoofd werd donkerrood, zijn oogen puilden uit de kassen en de mond met de dikke lippen was tot een streep, zoo smal als de snede van een mes samengeperst, terwijl zijn handen de stoelleuningen weder krampachtig omklemden en van inspanning om niet weder los te laten, wit werden. Esther keek hem ontzet aan. Kuchend haalde Burg adem, voor hij met een moei zaam in bedwang gehouden stem vroeg: „Selfride wie is Selfride tegen woordig?" „Ik weet, dat ik het aan u wel toe kan vertrouwen, mijnheer Burg. Hij is de chef." „Beschrijf hem." Esther spande zich in om met weinig woor den Selfride's uiterlijk te schilderen en daarbij viel haar de overeenkomst weder op, die hij met den tegenover haar gezeten man ver toonde, die gespannen en rochelend naar haar luisterde. Plotseling onderbrak Burg haar met een wilde handbeweging en sprong hij zoo heftig op, dat zijn stoel krakend omviel. „Vertrouwen tegen vertrouwen, Esther Raleigh! Ik zal niemand iets over Selfride vertellen, reken daar maar gerust op! Selfride, haha! Weet je, hoe hij heette voor hij naar de Staten ging?" Esther keek den zoo onverwacht razend geworden man aan. Hij was geheel en al ver anderd en had zich nü als een boosaardige daemon hoog opgericht. Plotseling vielen haar de. schellen van de oogen en fluisterend vroeg zij: „Uw broeder?" Burg liet z(jn opgeheven handen zakken en begon brullend te lachen. Hij hinnikte als een dier en zijn lach buitelde als puntige steenen uit zijn wijd opengesperden mond en daar tusschendóor bracht hij schokkend uit: „Ja! Ja! Ja! Groote God! Hij is het! Hij hij was het! O! Help mij in mijn stoel, Esther. Ik kan niet meer." Zij sprong op, zette den stoel weer overeind en leidde er Burg heen, die op het punt scheen te staan neer te vallen. Hij zat nu ineengedoken in zijn stoel, zijn lach was in een soort snikken overgegaan, dat echter ge leidelijk ook verstomde. Zoo bleef hij een heelen tijd roerloos zitten en Esther bleef aan het venster staan en keek naar buiten om hem tijd te geven om weer te kalmeeren- Eindelijk zeide hij met matte stem: „Kom hier, kind. Wees niet boos op mij omdat ik mij zoo liet gaan. Ja, hij is mijn broer. Hal Selfride, nietwaar? Ik had er geen flauw vermoeden van wat hij deed, of wie hij was. Geloof mij." Nu sprak hij weder luid en dringend. „Ik had er geen vermoeden van! Niemand zal iets van ons gesprek vernemen, niemand hier! Maar jij, jij mag niet zoo jammerlik omgebracht worden als die anderen. Ik wil het niet en ik zal het verhinderen!" Hij stond weer op. Slechts zijn rood, opge loopen oogen getuigden nog van zijn aan doening en van de pas voorgevallen scène. Hij keek Esther aan met een blik, waar alles in te lezen stond, wat hg nimmer uit zou spreken en wat haar tot zijn schuldenares maakte, zoolang zij leefde. Toen sprak hij, nu weder zichzelf ten volle meester en uiterlijk kalm: „Ga nu naar Mersheim, Esther. Zeg hem bedaard de waarheid, maar zeg hem niet teveel! Je materiaal zal men als een meesterstuk beschouwen en het is te hopen, dat je die menschen nooit teleurstelt. Voor het minst zal je wel dagen hier blijven. Het zou mij een genoegen zijn, als je morgen bij mg wilde komen dineeren, dan kunnen we na den middagopmaak van hier regelrecht samen naar mijn huis rijden. Wat eet je het liefst?" Zij lachte, maar het kostte haar moeite om met een vroolijke stem haar lievelings gerechten op te noemen, die Burg onmiddelliik noteerde. Toen ging zij de oude gang door en liet zich bij Dr. Mersheim aandienen. Hij ont ving haar dadelijk en kwam haar zelfs tege moet, maar scheen volstrekt niet verbaasd te zijn haar zoo plotseling in Berlijn te zien. Met opvallende hoffelijkheid leidde hij haar zijn kamer binnen en liet hij haar in' den diepen fauteuil plaats nemen, terwijl hij zelf achter zijn schrijftbureau ging zitten. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 3