De twee snelste mannen ter wereld DE DRIE MUSKETIERS Oc boozc schipper DE EIMELIJKE STRIJD Toekomstplannen van een kilometervreter De in beslag genomen „ThorpehaU" Twee woonhuizen afgebrand door Michael Corvin De Engelsche coureuvs hebben voor dezen zomer nieuwe aanvallen voor op de bestaan de snelheids-wereldvecords, die zij voor een deel zelf gevestigd hebben, maar die zij nog beslist voor verbetering in aanmerking vin den komen. In onderstaand artikel wordt een en ander verteld over de twee mannen die niet ben onrechte als de snelste mannen van de wereld worden aangeduid: Sir Mal- colm Campbell en George Gyston. „Wie eenmaal boven de vierhon- dcrd-kilamet er-grens is uitgekomen, vindt geen rust, alvorens hij de vijfhonderd per uur heeft gehaald", aldus Sir Malcolim Campbell glim lachend, alsof hij het over het avon tuur van een ander heeft en niet over zijn eigen waaghalzerige dui- velsrititen. Men kan gerust aannemen, dat het door hem gevestigde wereldrecord wel een tijdje blijft bestaan en het zal nog wel heel erg lang duren, alvorens de snelheids-capaciteit van een gewone auto opgevoerd is tot de hoogte van zijn record! Ten slotte is het nu niet direct voor iedereen geschikt om met een uursnelheid van een paar honderd kilometer langs den weg te suizen, ook al zijn er heel wat door den snelheidsduivel bezeten en meenen zij het coureursbioed in de aderen te hebben, nadat de eerste paar onschuldige telegraafpalen ten gevol ge van hun snelheidswoede het hebben moeten ontgelden. Sir Malcoln Campbell die al een paar jaar geleden zijn vijftigste verjaardag vierde en zeker niet meer als een dollen heethoofd kan worden beschouwd, is vader van een huisgezin en als zoodanig verplicht met Zijn leven voorzichtig om te gaan. Van verzekerings-employé tot snelheidsduivel. Eens was hij verzekerings-employé hij ,,Llovds" en hij verklaarde meer dan eens dat het geconcentreerde leven in het ge bouw van deze unieke wereldfirma de basis •heeft gevormd voor zijn lateren loopbaan als autoracer. „Bij Lloyds heeft mien kalmte, zelfbeheer- schiing en ondernemingsgeest geleerd", ver telt hij. Dat zijn eigenschappen die de coureur nu eenmaal niet kan missen. Een bericht, .over-een mislukte recordipöging, een auto-panne van een beetje behoorlijken omvang, de vernieling van den autobaan door een onweer en meer dergelijke tegen slagen zonden een minder goed gehard autorenner al gauw uit zijn evenwicht brengen. Wanneer je daarentegen hebt geleerd om den ondergang van een schip, die op een aanzienlijk geldverlies neer komt. zonder meer te aanvaarden alsof het om een zoekgeraakten brief ging, die den gang van zaken weliswaar stoort, maar toch geen groote gevolgen beeft, wie zich hij dergelijke voorvallen niet uit het veld laat slaan, die zal ook door dergelijke auto-tegenslagen niet ontmoedigd worden." Meer zakelijkheid dan lust lot avontuur. Sir Malcolim Campbell werd auto-racer, omdat hij met besliste zekerheid de moge lijkheid aanvaardde die ter vergrooting van de snelheid voor auto's nog was weg gelegd. Zeer zeker niet uit lust tot avon tuur, die voor een groot deel voor de carrière van zijn grootsten rivaal. George Gyston beslissend was. Het eeuwige spel met den dood kan hem niet meer ener- veeren. Hij stapt in zijn „blauwe vogel", den wonderwagen die dien omvang van een lo comotief heeft, als gold het een vriend van Sir MALCOLM CAMPBELL. den trein te gaan halen in plaats van een poging een nieuw gevestigd record te bre ken. De snelheidstheorieën van Lord Tempo. Hij is een koele berekenaar. Hij kent zijn motor tot in elk onderdeel. Hij weet pre cies, welke onderdeelcn nog tot verdere ontwikkeling kunnen worden gebracht, nog verbeterd kunnen worden om een hoogere snelheid te kunnen bereiken, maar boven dien is hij er zich terdege van bewust, waar de grens van die technische capaci teiten ligt. Ten slotte is de snelheidsruimte van „Lord Tempo", zooals vele vereerders hem noe men. ofschoon de verheffing tot peer nog komen moet, aan zekere beperking onder hevig. „Sneller dan honderdveertig meter per seconde zal men met een wagen op den weg nooit kunnen rijden", verklaart hij, „en ten slotte is dat tempo ook hoog genoeg. Het is voorts vanzelfsprekend, dat iedere •druppel olie, ieder kogellagertje, ieder klein radertje in den motor en in de overbrenging van de moto rische kracht zijn aandeel in zulk een record heeft en dat zelfs de kleinste fout den coureur noodlot tig kan worden." Kapitein George Gyston. Kapitein George Gyston is eigenlijk mtfer de practische „Kilometervreter" van de snelheidskoningen. Zijn records bepalen zich meer tot snelheden die een wagen langeren tijd kan volhouden. En daarbij komt hij in de practijk slechts ongeveer tot de helft van de door Campbell bereikte snelheden. Ook Gyston is vader van een huisgezin, heeft een bekoorlijke vrouw en een aardige dochter, die maar weinig belangstelling voor het beroep van den heer Gyston hebben en maar weinig begrip van snelheid. Gvston draagt een dik omrande bril en ziet er in het dagelijksch leven als een brave school meester uit. „Wij zullen zeker geen generatie van snelheidsduivels stichten" verklaren beide coureurs. „Trouwens daartoe ontbreken ook de geschikte wegen. Daartoe zouden heele steden moeten worden omgebouwd en spe ciale wegen moeten worden aangelegd, eer men er aan denken kan de tot nu toe be reikte snelheden op te voeren." Watersport records. Daar staat tegenover dat de recordpogin gen van racemotorbootcn van steeds groo- ter beteekenis worden, omdat men tegen woordig al groote booten construeert die zeer hooge snelheden kunnen bereiken en die in de naasto toekomst misschien zee- 241. ONMACHT. „Mijn tegenstanders zijn mannen," zei Mylady en bekeek zich in den spiegel. „Ik moet daarom de vrouwelijke wapens ge bruiken, mijn zwakheid moet mijn kracht zijn!" En als een actrice, die haar rol instudeert, liet ze haar gezicht verschillende gemoeds uitdrukkingen aannemen, van de heftig ste toorn tot de verleidelijkste glimlach toe. Met bevende vingers bracht ze haar kapsel in orde en riep half luid en triompheerend uit: „Nog heb ik mijn schoonheid, ik zal de overwinning behalen." Een oogeniblik dacht ze er aan om te gaan rusten. Doch plotseling nam ze een ander besluit. Ze had, voor zoover ze zich kon herin neren, gehoord, dat het avondeten spoedig zou worden opgediend. Het was immers bijna acht uur. Een lichtstraal, welke zich onder de deur afteekende zei haar, dat haar bewakers weer terug waren. Snel liet ze zich in een stoel vallen, leunde met het hoofd achter over. zoodat haar mooie haar weelderig over haar schouders kwam te hangen. De eene hand legde ze op haar hart en de ande re liet ze slap naar beneden hangen. 242. EEN ZUCHT. „Zet de tafel hier neer," hoorde ze Felton zeggen. „Breng licht en laat de wacht aflossen," voegde hij er na eenigèn tijd aan toe en wendde zich tot de gevangene. „Zoo, ze slaapt, dat is goed. Dan kan ze direct aan het avondeten beginnen, wan neer ze wakker wordt." „Luitenant." zei een soldaat, „ze slaapt niet. Ze is zeer bleek en ik kan niet hoo- ren, dat ze adem haalt. Ze is in onmacht gevallen." „Je hebt gelijk," antwoordde Felton en nam de vrouw in den stoel zonder ook maar een stap van zijn plaats te gaan, nauwkeurig Pp. „Deel Lord Winter zoo spoedig mogelijk mede, dat zijn gevangene flauw is gevallen. Ik heb voor een der gelijk geval geen orders ontvangen." „De soldaat ging heen en er verliepen op zijn minst tien minuten. Felton zat gedu rende dezen tijd onbeweeglijk op een stoel bij de deur, met de rug gedeeltelijs naar de gevangene gekeerd. Mvladv sloeg.hem met halfgeopende oogen gade en meende thans, dat de tijd gekomen was om weer bij te komen. Ze sloeg de oogen op en slaakte een lichte zucht. waardig genoeg zullen zijn Óm de Oceaan over te steken. Sir Campbell hoéft juist onlangs een mo torboot gebouwd die hij binnenkort zal be proeven met de verovering van eén nieuw wereldrécord voor oogen, iets dat naar zijn eigen prognose ongetwijfeld' kah-'^wdrdeir' bereikt. Zijn „blue—hird te water" weegt netto twee ton en het is vrijwel een livdro- plane op het water zonder vleugels dan - die vooruitschiet als een torpedo en die na tuurlijk uitsluitend en alleen met den ach tersteven water maakt. Te land is Sir Campbell de schepper der record-snelheden. Thans probeert hij het te water, om opnieuw te bewijzen dat wij in een tijdperk van snelheid'léven en dat zijn bijnaam „Lord Tempp" volkomen gerecht vaardigd is. Een maand voorwaardelijk ge- eischt wegens mishandeling. Op 23 Juni van het vorige jaar wilde een motorbootschipper te Amsterdam den Blauwbrug over den Amstel onderdoor va ren. Op dat oogenhlik probeerde een andere schipper hem met zijn boot te passeeren. De aanvaring, die zonder per soonlijke ongelukken afliep, deed een der schippers, de man die legen dé voorschriften had gehandeld, in woede ontsteken. Hij nam een stuk ijzer en wierp het naar het hoofd van den anderen schipper. Deze weerde liet projectiel af en werd aan de pols gewond. Tegen den boozen schipper werd proces verbaal opgemaakt en de politierechter ver oordeelde hem wegens poging tot zware mishandeling tot f 40.boete, subs. 40 da gen hechtenis. Gisteren stond hij in hooger beroep te recht, omdat hij de straf te hoog" vond. „Ik heb f 10.steun, waarvan ik een vrouw en een kind moet onderhouden en boete kan ik onmogelijk betalen." De procureur-generaal, mr. J. Versteeg, was het niet met den politierechter eens; volgens hem was hief geen poging tot zware mishandeling gepleegd, doch een voudige mishandeling. Verd. immers heeft in een driftbui gehandeld en had niet de bedoeling zijn tegenstander ernstig te ver wonden. In verband met verd.'s financieele omstandigheden vorderde Mr. Versteeg we géns mishandeling een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand met een proeftijd van een jaar. De jeugdige, schipper beloofde in het ver volg zijn drift te zullen beheerschen en na dat de president, mr; Wiarda hem vader lijk had toegesproken, werd de uitspraak op 14 Juli bepaald. Heden de kwestie in kort geding voor de Middelburgsche recht bank. Hedenmiddag om twee uur zal de kwes tie over de kostbare lading van het te Vlis- singen genomen Engelsche stoomschip „ThorpehaU" in kort geding voor de recht bank te Middelburg worden behandeld. De pleiters voor de belanghebbende banken zul len trachten te verkrijgen, dat de kostbare lading te Vlissingen wordt gelost en opge slagen. Wordt dit verkregen, dan kan het schip, dat nog meer lading aan boord heeft, van hier vertrekken. Waarschijnlijk zal de rechtbank morgen uitspraak doen. Het eigenlijke proces zal op 8 September a.s. in behandeling komen. Gebrek aan bluschwater. In den vorigen nacht is brand ontstaan in een blok van twee woonhuizen, gelegen in de Griebes te Deurne, bewoond door de gezinnen N. van der B. en T. van der B., De brandweer, die spoedig ter plaatse was, kon tegen het snel om zich heen grijpende vuur niets uitrichten, door gebrek aan bluschwater. De woningen brandden dan ook vrijwel geheel uit. Ook de inboedel ging grootendeels verloren. De oorzaak van den brand is onbekend. 52, Twee dagen geleden was hij zijn vriend toe vallig tegengekomen. Tsun Kayi was niet alleen, maar liep naast een opvallend schoone en zeer decent gekleede dame, die een half hoofd grooter was dan de kleine, gele Ooster ling. George had beleefd gegroet, terwijl Tsun hem kort, maar toch zeer vriendelijk, toege wenkt had. George was eenigszins verbaasd, want over het algemeen had Tsun niet veel voor de gezelligheid over. Maar misscheni kende hij haar van vroeger. De beide vrien den ontmoetten elkander bijna dagelijks, doch George vroeg niet naar de dame en de Japa- nees vermeed het eveneens over haar te spreken. Nu, dezen avond, was George in hetzelfde café als Esther, maar op de galerij, die op de eerste étage was. Daar had hij aan Ester, die hij nog in Londen waande, zitten denken. Geen van beiden vermoedden zij elkandets aanwezigheid en zij gingen huns weegs, zon der elkaar te hebben gezien. Den volgenden voormiddag haalde Esther enkele verzuimde dingen in. Zij bezocht haai moeder, die door de zelfbewuste houding van haar kind geheel in de war raakte en ver legen werd, zonder daarbij te kunnen ont dooien. Esther vernam, dat haar broer V rkte en zich thuis niet veel liet zien. Haar moeder toonde zich beleedigd, omdat haar „fijn ge worden dochter niet bij haar wilde inwonen, wat Esther echter koel en met een afwjjzen- den glimlach opnam. Zij verliet haar oude woning met een eigenaardig gevoel van ver vreemding en dacht bij haar naar beneden gaan met een smartelijke heftigheid aan Jury. Toen belde zij George's hospita op en vernam zij, waar hij nu werkte en dat hij na den middag wel thuis zou zijn. Daar het al iaat geworden was, ging zij nu eerst naar het gebouw van de „Welt", om met Burg naar diens huis te rijden om te eten. Nu eerst kwam zij ertoe haar collega's te begroeten en bij die gelegenheid werd haar een brief overhandigd, die geen handteekening droeg. Esther moest bij de gedachte, dat de meeste der brieven, die zij den laatsten tijd ontving, dit gebrek vertoonden, hardop lachen, maar dit schrijven was zonder twijfel van Dongen afkomstig. Hij liet haar weten, dat de Japannees in de Liitzowstrasse woonde en 's middags in een bepaald restaurant te vinden was, waarvan hij dan ook den naam opgaf en eraan toevoegde, dat hij er samen met mevrouw Jeffers at. Misschien wilde juf frouw Raleigh dien man daar wel eens gaan opnemen. Zij stak de missive bij zich en ging naar Burg. De oude heer was zijn opwinding van gisteren weder geheel en al te boven gekomen, althans, er viel niets bijzonders aan hem op te merken, toen hij, joviaal en geweldig als steeds, aan kwam rollen om haar te be groeten. Hij had nog een paar aanwijzingen te geven en donderde als een lawine de zetterij binnen, waar hij zich steeds op vast gezette tijdstippen placht te vertoonen, met het gevolg, dat menige journalistieke bloesem geknakt en met wortel en tak uitgeroeid werd. Het duurde dan ook een poosje voor hij zacht en ontladen tot Esther terugkeerde en met haar naar zijn woning reed. Dit middagmaal met Siegfried Burg in diens behaaglijk ingerichte jonggezellen- woning bleef voor Esther altijd een herinne- rng aan haar laatste rustige uur voor het noodlot weder wilde, dat zij zich hals over hoofd in de draaikolk zou storten, om daar in de razende wervelingen alle oude banden te verscheuren en alles van haar verleden te doen ten onder gaan. Hier in zijn huis toonde Burg zich van zijn fascineerenden kant. Gedurende den door en voor den echten fijnproever samengestelden maaltijd en daarna bij de voortreffelijke koffie, zorgde hij voor de conversatie. Hij liep over van spraakzaamheid, vertelde anec- doten, tooide zijn vertellingen met duizend charmante en onverwachte wendingen en bracht Esther in verbazing door zijn buiten gewone algemeene kennis. Hij vertelde haar van reizen en avonturen ja, Siegfried Burg was niet altijd zulk een logge kolos geweest als nu! Hij sleepte foto's aan, oude en nieuwe, hij lachte en de verhalen vloeiden hem van de lippen als het kabbelen van een bèekje, maar eenmaal nam hij Esther met zacht geweld een fotografie uit de hand, die hem en zijn broer voorstelde en die zijn bezoekster bekeken had. Dit kleine intermezzo vermocht echter het vroolijke karakter van het samenzijn niet te storen. De tijd vervloog haast al te snel, vond Siegfried Burg. toen hij op de klok keek en met een zucht opstond. „We moeten helaas vertrekken, Esther. Het was erg prettig je hier te hebben, erg prettig. Ik weet niet, wanneer we nog eens weer de gelegenheid zullen hebben om nog eens zoo samen te praten als nu, maar op dit oogenblik willen we niet sentimenteel worden. Een sen- tementeele chef van den reportagedienst past ook niet best in de redactie van de „Welt". Ga je ook naar de stad, of mag ik je ergens anders heenbrengen?" Esther Raleigh keek haar ouden vriend in de oogen en reikte hem beide handen Burg nam hen aan en hield hen eenige oogenblikken in zijn groote knuisten vast. Toen gingen zij naar buiten en zaten zij zwijgend naast elkander in de auto, die Burg naar het gebouw van de courant terug zou brengen. Esther stapte op het Potsdammer Plein uit en liep. zonder een bepaald doel voor bogen te hebben, de straten door naar het Wésten. Onderweg dacht zij aan George en belde zijn huis nog eens op. Zijn hospita deelde haar mede, dat de heer Herdemerten door den Japanschen heer afgehaald was en dat de heeren waarschijnlijk naar café Wien gegaan waren, waar zij elkander reeds vaker hadden ontmoet. Esther besloot George te verrassen en reed naar den Kurfürstendamm om hem in het genoemde café op te zoeken. In den theesalon op de eerste étage, die even dicht bezet was als de groote zaal beneden, ontdekte zij aan een tafeltje twee heeren en een dame. Zij herkende Ray Jeffers en bleef onwillekeurig een oogenblik machteloos staan. Naast, mevrouw Jeffers zat een Aziaat, wiens gelaatstrekken haar niet bekend waren. De derde aan het tafeltje was een Europeaan. Daar hij met den rug naar haar toe zat, zag zij slechts zijn blonde haar en een paar krach tige schouders. Deze aanblik deed haar be sluiten in hun nabijheid een plaatsje te zoeken, dat is te zeggen, alleen, als Ray Jeffers haar niet onmiddellijk zou herkennen. Steeds dekking zoekend bewoog zij zich zoo danig voort, dat zij niet dadelijk opgemerkt kon worden en het gelukte haar dan ook ongezien een plaatsje te vinden aan een tafeltje vlak naast het andere, hoewel daar reeds een familie gezeten was. Zij bestelde iets en probeerde toén uit het stemmengegons de woorden der achter haar zittenden te onder scheiden. Het gesprek van het drietal was goed op gang. De Jarannees zij had spoedig kunnen vaststellen, dat de Aziaat een Japannees was werd door mevrouw Jeffers aange sproken als „mijnheer Tsun". De andere man. wiens stem merkwaardig heesch klonk, heette „mijnheer Merker" of „Mertens". Esther ver moedde dadelijk, dat het. George Herde merten was, maar toch klonk die stem heel anders en hoewel zij hem niet van voren had kunnen zien, scheen haar ook het haar veel te licht voor George's bruinen bol. Het gesprek van het drietal werd nu zachter, maar toch voor haar niet onver staanbaar. Zij hoorde, dat er over gas ge sproken werd. Toen viel het woord „labora torium" en Tsun verzocht den anderen heer hem de laatste aanteekeningen nog eens te laten zien. Een paar bladen papier, die de onzichtbare man uit zijn zak haalde, ritselden even. Toen werd het gesprek tusschen den Japannees en de vrouw nog zachter en zeer haastig in een aan Esther niet bekende, gutturale taal gevoerd. Zij merkte, dat de Europeaan onrustig werd en nu vroeg hij de papieren terug, waarop de Japannees zacht lachte en hem verzocht nog even geduld te willen hebben. Het was Esther duidelijk, dat er hier de een of andere schurkenstreek uitge voerd werd, waarin de schoone Ray Jeffers weer eens een hoofdrol speelde. Zij was juist bezig te overleggen, wat zij zou kunnen doen of zij wel in staat zou zijn hier in te grijpen, toen er een kellner aan het andere tafeltje verzocht werd. Esther hoorde een stoel ver schuiven en met 'n haastige verontschuldiging snelde de Japannees weg. In de hand hield hij, zooals Esther nauwkeurig zag, schijnbaar achteloos de dicht beschreven vellen papier, die de ander hem ter inzage gegeven had. Ray Jeffers begon dadelijk handig een ge sprek met den blonden man, die zijn onge duld slechts met moeite beheerschte. Eens klaps stond ook zij op om zich voor een oogenblik te verontschuldigen. Esther draaide zich om, toen Ray Jeffers haar voorbij snelde en hoopte, dat zjj haar niet herkend mocht hebben. De jongeman achter haar werd hoe langer hoe onrustiger, toen er enkele minuten verstreken waren zonder dat een der beiden terugkwam. Eenige keeren maakte hij aan stalten om eveneens op te staan, maar scheen er toch niet toe te kunnen komen. Eindelijk schoof hij zijn stoel hard achteruit en raakte daardoor dien van Esther aan. Op hetzelfde oogenblik als zjj keerde hij zich om en zij keken elkander aan. Het was George Herde merten. Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 3