De vrouw van Tsjiang Kai Sjek
Strijd om twee
luchtroutes
Drie gouden sleutels
Radioprogramma
PETIAN
DOOR*
Ziehier Mei Lino, de lieflijke, dit de Chi-
neesehe oeneraal Tsjiang Kai Sjek lich tien
jaar geleden tot vrouw koos.
De kleine generaalsvrouw is haar echtge
noot dagelijks behulpzaam bij het volbren
gen van zijn zware taak. Zij vergezelt hem
op zijn militaire inspectietochten, zelfs naar
de legerfronten en de groote veldheer hecht
waarde aan de adviezen van zijn dappere
vrouw.
Een dappere levenskameraad
DE DRIE MUSKETIERS
301.
WRAAK.
„Ik verliet Porthmouth vijf uur na haar"
deelde Lord Winter mede. „In Boulogne was
ik drie uur later dan het tijdstip waarop
rij voet aan wal had gezet, maar in Liriè-
res raakte ik haar spoor kwijt Op goed
geluk reisde ik verder en vroeg overal of
men haar misschien had gezien. Toen zag
ik, hoe U voorbij rende, Ik riep U wel
aan, doch kreeg geen antwoord. Nu zie
ik echter tot mijn spijt dat ook U ondanks
Uw haast nog te laat bent gekomen."
„Ja, helaas wel!" antwoordde Athos en
wees op de doode. Op dat moment keek.
d'Artagnan op. Hij hief zich öp en Athos
liep op hem toe en omhelsde hem. Met
vaste en overtuigende stem zei hij tot den
treurenden jongeman:
„Mijn beste vriend, verman je. Vrouwen
beklagen dooden, mannen wreken ze."
„Ja!" riep d'Artagnan. „ik zal haar wre
ken en jou daarbij volgen waarheen je
wilt."
302. VOOR DE HERBERG TE BETHUNE.
Athos benutte de kracht, welke door de
gedachte aan wraak in d'Artagnan was op
gevlamd en gaf Porthos en Aramis een
wenk de Moeder Overste te halen. De bei
de vrienden ontmoetten haar in de gang. Ze
was buiten zich zelf van opwinding en
vrees.
„Waarde Overste", zei Athos tot haar en
nam daarbij d'Artagnan in den arm, wij
laten hiermede het lijk onder Uw hoede ach
ter. Ze was een engel op aarde, Thans, zal
ze het, naar we hopen ook in den hemel
zijn. Wilt U haar als een Uwer Zusters be
schouwen? Wij zullen terugkomen om bij
haar graf te bidden."
Met de bedienden, die de paarden bij de
teugels leidden, begaven onze vrienden zich
nu langzaam naar Bethune, waar voor de
herberg werd halt gehouden. „Maar gaan
we dan die duivelsche vrouw niet achter
na?" vroeg d'Artagnan.
„Later", antwoordde Athos rustig. „Ik
moet eerst nog eenige voorbereidingen tref
fen. Laat mij dat nu maar in orde maken."
„Ja, maar op die manier ontkomt ze ons
immers!"
„Ik sta borg voor haar," antwoordde
Athos.
DE STILLE OCEAAN MOET
VERDEELD.
ENGELSCHE VOORSTELLEN
AAN DE VEREENIGDE STA
TEN-
Groote en kleine rivaliteiten bij
de bezetting van eilanden en ko
raalriffen in den Stillen Oceaan
hadden naar men weet aanleiding
gegeven tot eenige meeningsver-
schillen tusschen Engeland en de
Vereenigde Staten. Naar verluidt
zullen deze meeningsverschillen
thans langs den weg van vertrou
welijke onderhandelingen uit de
wereld geholpen worden.
Mag men de verschillende geruchten ge-
looven, dan zou men reeds overeengeko
men zijn, den Stillen Oceaan tusschen Ame
rika en Engeland (natuurlijk met inbegrip
van Nieuw-Zeeland en Australië) te ver-
deelen en in het bijzonder het luchtruim
boven deze enorme zee voor alle anderen
ontoegankelijk te maken. Maar zelfs indien
aan beide zijden dit plan bestaat, zullen
de onderhandelingen' nog niet gemakkelijk
zijn, want de kwestie is, dat men zich
wederzijds te ver naar voren heeft ge
waagd en de Vereenigde Staten b.v. ei
landen bezet hebben, welke Engeland voor
zich opeischt en natuurlijk ook omge
keerd. En het zijn de daaruit voortvloeien
de moeilijkheden, waarvoor men thans een
oplossing wil vinden.
Begeerig strekt Amerika de hand
naar de Zuidelijke route uit
Deze geheele politieke verwikkeling vindt
haar oorzaak in de luchtvaart. Men heeft in
de laatste twee jaren twee routes uitge
stippeld en bij wijze van proef bevlogen. De
eerste loopt ten noorden van San Francis-
co over Honoloeloe, de Midway-eilanden,
Wake en Guam naar Manilla op de Philip-
pijnen. Deze lijn noemt men de noordelijke
route en zonder twijfel kan de Amerikaan-
sche regeering op haar beheersching aan
spraak maken. Dat is op het oogenblik ook
de Engelsche opvatting. De tweede route
loopt van San Francisco, resp. van Vancou-
ver over Honoloeloe naar Nieuw-Zeeland
eenerzijds; resp. over de Christmas-eilan-
den en Samoa naar Brisbane in Australië
anderzijds. Intusschen kan Australië ook
via Auckland en Sidney bereikt worden.
Om deze beide routes draait dus
de geheele strijd om den Stillen
Oceaan, want de Amerikanen, die
onze Nederlandsch-Indische lucht
vaartmaatschappij nog steeds be
letten ,een dienst tusschen Java en
Manilla te onderhouden, hebben
zich er zelf geenszins toe beperkt,
slechts hun aandacht te besteden
aan de noordelijke route over Wake
en Guam. Integendeel: de strijd om
de Canton-eilanden bewdjst, dat zij
de hand ook op de zuidelijke route
willen leggen en daarin ten deele
ook reeds geslaagd zijn.
Overigens verkreeg deze strijd om de
Canton-eilanden beslist iets lachwekkends,
toen eenigen tijd geleden op dit stuk rots,
waarom zich vroeger niemand bekommerde,
niet minder dan drie verschillende vlag
gen (de Amerikaansche, de Engelsche en
de Nieuwzeelandsche) werden geplant.
Engeland wenseht geen verras
singen.
Men kan de meening der Engelschen en
Australiërs ongeveer als volgt samenvat
ten: Men kan aan de Amerikanen de
noordelijke route overlaten. Maar wan
neer zij naar het zuiden zouden opdrin
gen, moeten wij op onze hoede zijn. Wij
kunnen geen uitsluitend Amerikaansch
luchtnet boven den Stillen Oceaan laten
ontstaan en dat nog wel op routes, welke
de Britsche dominions beroeren!
Nu gaat het intusschen niet slechts om
Nieuw- Zeeland en Australië, maar vooral
ook om Canada. Canada zal, naar men ge
looft. binnen afzienbaren tijd een verbin
ding over den Stillen Oceaan krijgen. Van
Montreal uit zal deze luchtverbinding aan
sluiting aan de transcontinentale route
krijgen om van daar uit weer verbinding
over den Stillen Oceaan te zoeken. Dit
beteekent. dat Vancouver een luchthaven
van internationale beteekenis belooft te
worden. Daarbij wenseht Canada natuur
lijk. dat de verbinding met de andere do
minions door zuiver Britsche luchtvaart
maatschappijen onderhouden wordt.
Daar echter de luchtroute te lang
is, kan men geen afstand doen van
San Francisco en Honoloeloe als
landingsplaatsen en derhalvè is men
op een vriendschappelijke overeen
komst met de Amerikanen aange
wezen.
De situatie is dus klaarblijkelijk zoo:
Men laat aan de Vereenigde Staten de
noordelijke route over, maar verzet zich
met groote hardnekkigheid tegen de Ame
rikaansche eischen, welke betrekking op
de zuidelijke route hebben. Intusschen zal
men aan Engelsche zijde tot kleine conces
sies bereid zijn, om de Canadeesch-Austra-
lische lijn geheel in handen te krijgen.
Het wordt langzamerhand tijd, te
beslissen.
Welk resultaat de onderhandelingen zul
len hebben, is nog niet te voorspellen.
Strategisch en militair hebben de Ameri
kanen alleen in het oosten van den Stillen
Oceaan iets in de melk te brokkelen.
Australië bouwt juist op het oogenblik aan
een luchtvloot, welke voor het middenge
deelte van den Stillen Oceaan bestemd is.
Voor het einde van 1940 zal het groote
Amerikaansche luchtvlootprogramma uitge
werkt en ontwikkeld zijn. Men mag wel
aannemen, dat voordien ook de laatste
beslissingen over het gebruik van het lucht
ruim boven den Stillen Oceaan genomen
zulten zijn. De thans door Engeland inge
leide vriendschappelijke onderhandelingen
hebben ten doel, verrassingen voor de toe
komst te vermijden
DONDERDAG 12 AUGUSTUS 1937.
Hilversum I.
AVRO-Ultzending.
8.00 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gewijde muziek (gr.pl.).
10.30 Omroeporkest. In de pauze: Declamatie.
12.30 Ensemble Rentmeester en gramofoon
muziek.
2.00 Vioolrecital.
2.30 Kovacs Lajos' orkest, orgelspel en gra
mofoonmuziek.
4.00 Ziekenhalfuur.
4.30 Mischa Novy's Zigeunerkapel.
5.00 Voor de kinderen.
5.30 Los Argentinos.
6.30 Sportpraatje.
7.00 Orgelconcert en zang.
7.40 Reportage.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.10 De Twilight Serenaders.
9.00 Vlaamsche schets.
9.30 Het Omroeporkest en solist.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Het Omroeporkest.
1100 Berichten ANP.
Hierna Karoly Arpad's ensemble.
11.4012.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum H.
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO.
2.00—12.00 NCRV.
8.009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 KRO-orkest en gramofoonmuziek.
I.45 Gramofoonmuziek.
2.00 Pianovoordracht.
2.50 Gramofoonmuziek.
3.00 Vrouwenhalfuur.
3.30 Orgelspel.
3.45 Bijbellezing.
4.45 Hobo en piano.
5.40 Gramofoonmuziek.
6.30 „Gebeuren er nog wonderen?" causerie.
7.00 Berichten.
7.15 Journalistiek weekoverzicht.
7.45 Reportage.
8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-Berichten
8.15 Christ. Muziekvereeniging „Vlijt en Vol
harding".
8.50 Literaire causerie.
9.20 Vervolg concert.
9.55 Berichten ANP.
10.00 Orgelspel.
II.0012.00 Gramfoonmuziek.
Hierna: Schriftlezing.
FEUILLETON.
20.
,,De oude snoeper."
„Het meisje weet ook wel, wat zij doet.
„Nou ik beklaag haar hoor. Zoo n man! Nee, al was hij nog
tienmaal rijker.'
Inez keek haar oogen uit van verbazing.
„Het lijkt wel een sprookje uit de duizend en een nacht. Wat is hij
toch voor een man?"
„Niemand weet iets van hem. Alleen heeft hij ons achttien jaar
lang voorraden diamanten gestuurd zooals wij ze niet eerder zagen.
Hij had met vijf anderen een mijn in het noorden, aan de Madeina.
Al zijn compagnons stierven, één voor één.
„Hoe?" vroeg Inez plotseling.
„Wat bedoel je, kind?
„Waaraan stierven zijn compagnons?
„O, bedoel je dat. Neen, dat behoef je geen seconde te denken.
Ik geloof, dat Coelho door en door eerlijk is. Geld interesseert hem
niet. Hij weet zelf niet precies hoeveel hij bezit. Als het bedrag in
zessen was verdeeld, zou hij nog rijk zijn geweest. Denk erom. dat
je daarover nooit spot. Hij zou het je nooit vergeven en wij oo nie
„Ik zal er nooit over spreken," antwoordde Inez.
Gongaio Coelho stond op het terras van zijn villa en leidde de
gasten binnen. Zijn schreden klonken op de marmeren vloeren van
acht zalen.
„Woont u hier alleen?" vroeg Inez verbaasd.
„Ja, ik heb achttien jaar in een ruimte geleefd van drie bi, drie
meter. Ik vond het prettig eens door mijn eigen huis te kunnen
ijsberen."
„Een leeuw die ijsbeert gichelde zij.
Maar in de eetzaal werd zij ernstig. Duizend kaarsen brandden in
de kristallen luchters en de spiegels van Venetiaansch glas weer
kaatsten de vlammen en hun breking in de roerloos hangende
prisma's.
Een klein orkest speelde de oude Portugeesche dansen achter een
haag van palmen. Een rij van bedienden bracht het eten, en de
wijnen waren gekoeld in sneeuw, die door duizenden mijlen van
gloeiende steppe hierheen was gedragen van de witte toppen van
de Cordilleras de los Andes.
„Ik durf u niet meer aan te kijken", fluisterde Inez overweldigd
door zooveel pracht. „U bent een maharadjah uit een Indisch
sprookjesrijk."
„Ik ben een doodgewone man", zei hij ernstig, „dit alles is te koop
voor een paar diamanten, die ik vond in den modder van de
Amazone. Als ik was gestorven in de plaats van Joajo, of van Guido,
of van Gosé, of van Gabriel, of Jeronymo, zou een ander de
sprookjesprins zijn geweest. Als u niet te rechter tijd was gekomen,
om te zeggen, dat ik een gewone man was..."
„Een aardig man, heb ik gezegd."
„...Zou ik misschien zelf hebben geloofd, dat ik een bijzondere
menschensoort vertegenwoordigde. De onderdanigheid van anderen
heeft de afschuwelijkste gevolgen."
Na het eten liet hij zijn gasten den tuin zien. De fonteinen waren
verlicht door Bengaalsch vuur, dat diep rood, en blauw en groen
rookte in den windstillen tropennacht. Op den achtergrond speelde
het orkest een sleepende wijs. Mijlen ver weg, op nog hoogeren
heuveltop waaierde een vuurwerk als de staart van een reuzenpauw
uiteen.
Zwijgend wandelde Gon<;alo met zijn gasten door de lanen.
„Dit alles", zei hij, met diepe stem, „is te koop voor geld. Maar
eenzaamheid kan met al het goud van de wereld niet worden
afgekocht. Guido Boto zei, dat ik zou winnen in het eind. Maar ik
heb alles verloren."
Hij deed zijn gasten uitgeleide tot den voet van den heuvel. Hij
drukte den ouden Luiz Timote de hand, en zag Inez diep in de oogen.
,'Kom nog eens terug", smeekte hij bijna, „bij den gewonen man."
„Bij den ijsbeerenden leeuw", trachtte zij te schertsen, maar haar
stem klonk ernstig.
Alleen liep Gongaio den heuvel weer op: duizend gedachten
stormden door zijn hoofd. „Ik ben nog niet oud", juichte hij, „ik heb
nog niet verloren, ik kan de eenzaamheid nog verslaan."
Dien nacht sliep hij niet; hij keek door de vensters neer op de
stad, die donker lag om de zilveren maanlichte baai.
„Inez", fluisterde hij, „Inez, ik wil niet verliezen, deze maal."
Zij kwam hem nog enkele malen bezoeken, in zijn huis op den
heuvel, en hij toonde haar de zeldzame gewassen; orchideeën van
de- Amazone in kassen, die dropen van het water, giftige felroode
bloemen, bleeke waterplanten, die zich met stengels als lianen
hechtten aan den bodem van de vijvers. Hij vertelde van zijn leven
in de wildernis; hoe zij zoo vol moed waren begonnen, en hoe zij
één voor één waren gevallen; Joajo al vóór nog het doel was bereikt,
José, de onverschrokken aanvoerder, en Guido, die heimwee kreeg
naar het oude Portugal.
In het begin van Januari kwam zij om afscheid te nemen; zij ging
weer terug naar Sao Paulo, waar haar ouders waren. Hij hoorde
haar zwijgend aan, toen schoof zijn trillende hand een stoel voor
haar naderbij, en hij begon te spreken:
„Inez, ik heb je niet alles verteld. In ben een moordenaar."
Zij schrok op, en zag hem met groote oogen aan.
„Neen, niet wat je denkt, niet mijn compagnons heb ik vermoord,
om meer diamanten de mijne te kunnen noemen. Wil je luisteren
naar mijn verhaal?"
Zij knikte, te ontdaan om te spreken. En hij vertelde, zonder ophef
en zonder pogingen om medelijden op te wekken van Almodorrer,
de Coelho s en de Ribeiro's, en hoe hij Francisco had neergestoken,
van zijn vlucht naar Aljezur, zijn overtocht met de „Stella Maris",
zijn verblijf op de plantage en zijn vlucht naar Hapura.
„Verder weet je alles," zei hij, na een uur te hebben verteld, „wat
denk je nu van mij?"
„Ik vind je... een aardige man", zei Inez, en haar stem stokte.
„Luister Inez", zei hij, „ik hen oud, tweemaal zou oud als jij, ik
ben geslagen en ik heb geslagen, misschien ben ik hard geworden,
en trotsch op mijn geld, maar ik ben armer dan de armste koelie
aan de haven. Ik ben alleen, Inez, en ik ken de eenzaamheid te goed,
om er niet bang voor te zijn. Jij bent de eenige, die mij werkelijk rijk
kunt maken. Ik kan je weinig daarvoor teruggeven, alleen de dingen
die voor geld te koop zijn. Verder zul je genoegen moeten nemen...
met een gewone man. Inez, ik houd van je. Wil je mijn vrouw zijn?"
Zij keek hem aan met haar groote, eerlijke oogen.
„Ja", antwoordde zij, en zij sloeg de armen om zijn hals, en kustte
hem.
fWordt vervolgd