De onbekende DE DRIE MUSKETIERS 4 De Kina Doe Uw inkoopen bij onze adverteerders Wetenswaardigheden De commissaris dacht even na. „Goed", zei hij, „ik zal den man in het oog houden, ofschoon ik Uw mening niet deel en hem voor onschadelijk houd. Maar het zal ge beuren, zoals U het wenst." Twee dagen later ging de onbekende weer naar de markt, waar kooplieden aan het onderhandelen waren met de huisvrou wen over groenten, vruchten, bloemen en andere eetwaar. Weer liep de man naar den koopman in zangvogels. Thans stonden er minder kooien, alles bij elkaar hoogstens honderd vogels. Zij zaten treurig ineenge doken en zongen niet, zij keken alleen maar naar de hemel en de bomen rond de markt. De man zuchtte eens, kocht weer alle vogels. Galovicz, die zelf den man op de markt gevolgd was, zag dit alles gebeuren. De man verlangde van den koopman, dat deze, nadat hij het geld had opgestreken, de kooien open zou zetten, om de vogels hun vrijheid terug te geven. Met jubelzangen vlogen de dieren weg, terwijl de koopman verbaasd naar de lege kooien staarde. De man keek de kleine zangers na, tot hij ze niet meer kon zien. Daarna lachte hij tevreden en vervolgde zijn weg. Hij ver liet de stad en wandelde in gedachten ver zonken over de straatweg. Opeens werd hij aangesproken. Hij keerde zich om en zag een tamelijk grote man, die hem vriende lijk aankeek. Neemt U mij niet kwalijk", zei de man, „mijn naam is Galovicz. Ik ben de commis saris van politie van deze stad." „Mag ik vragen, waarom U mij gevolgd hebt?" „Ik zou U graag iets willen vragen." „Goed, houdt U mij dan niet langer op." Galovicz knikte. „Ik weet, dat U op de markt tweemaal alle vogels gekocht en vrijgelaten hebt", begon hy. Waarom deed U dat?" „Dat is mijn zaak", antwoordde de man onwillig. „Natuurlijk!" bevestigde de commissaris, „niemand kan U dit verbieden. Maar Uw handelwijze is eigenaardig en er zijn men sen in de stad, die aan Uw verstand twij felen. Ik van mijn kant, weet, dat U net zo normaal bent als ik, maar U zult moe ten toegeven, dat Uw manier van doen een beetje vreemd is. Wilt U mij hiervoor geen verklaring geven?" De onbekende keek den commissaris lan ge tijd aan. Toen lachte hij treurig. „U hebt gelijk", zei hij, „wat ik deed, zal op vele mensen een eigenaardige indruk hebben gemaakt. Maar ik ben niet krankzinnig. Wat ik deed, was mijn plicht en dankbaar heid." „Dankbaarheid?" herhaalde de commis saris. „Dat zult U niet kunnen begrijpen, doch ik zal het U duidelijk maken." Een uur later stond Galovicz ademloos in de kamer van den burgemeester. „De man is werkelijk niet krankzinnig!" zei hij „Weet U, wie hij is? Neen? Nu, hij is den man, waarover alle couranten kort geleden hebben geschreven, den man, die bij de mijninstorting meer dan twee weken in een schacht gevangen heeft gezeten en die ten slotte toch nog levend gered is. En toen hij nu op de markt te genover de kooien met vogels stond, overviel hem weer de angst van het opgesloten zijn en uit dankbaarheid, dat nij gered was, kocht hij de vogels en gaf ze hun vrijheid terug." Getroffen keek de ourgemeester den spre ker aan. „Ja," zei de burgemeester, „als de zaak zo zit dan kunnen wij niet anders doen dan den man bescher men tegen de nieuws gierigheid van de men sen." Na die tijd heeft de man van niemand meer last gehad. De Reuzenmeloenen van de Tigre. Turkse boeren hebben aan de oevers van de Tigre watermeloenen gekweekt met een gemiddeld gewicht van 100 pond. Er zijn er zelfs bij van 150 pond. 820, HET VONNIS. „Waanzinnig, geheel vertwijfeld, van al zijn geluk beroofd, keerde mijn broer naar Ryssel terug. Toen hij mijn lot had vernomen, meldde hij zich bij de overheid en hing zich nog denzelfden avond in zijn cel op. „Voor dezen misdaad beschuldig ik deze vrouw," besloot de beul en daarvoor draagt ze het brandmerk." „d'Artagnan," vroeg Athos, „welke straf verlang jij voor deze vrouw?" „Den dood!" antwoordde de aangesprokene. „Lord Winter," ging Athos verder, „welke straf verlangt u voor deze vrouw?" „Den dood!" antwoordde ook de Lord. „Porthos en Aramis, gij zjjt de rechters. Tot welke straf veroordeelt gij deze vrouw, die zooveel miedaden ten laste worden gelegd?" „Tot den doodstraf!" spraken de beide musketier* met doffe stem. Mylady stiet een verschrikkelijke gil uit en sleepte zich op haar knieën naar haar rechters. In een zo moerassig land als het onze en in een zo vochtig klimaat als het onze is er geen onmisbaarder geneesmiddel dan de kina of de bekende uit de kina verkre gen stof, die men de naam van chinine ge geven heeft. Hierbij een korte beschrijving welke jullie zeker wel interessant zult vin den, want de kina is werkelijk een goed geneesmiddel. Er zijn ongeveer dertig soorten van bo men en heesters bekend, die men tot het geslacht der kinaboom rekent. Het spreekt vanzelf, dat wij al die soorten niet kunnen beschrijven; wij bepalen ons dus hier slechts tot enige algemene opmerkingen omtrent de kinaboom. De kinaboom groeit op verschillende hoogten van het Andesgebergte aan de Westkust van Zuid-Amerika (kijk het maar op je atlas na, als je het niet weet.) De bladeren van deze boom zijn kort ge steelt, eivormig, met gladde randen. Df bloemen zijn wit of purperachtig roos kleurig en zitten in tuiltjes, zoals de af beelding hierbij aantoont. De bast is bit ter specerijachtig, samentrekkend van" smaak. Het is de bast van deze boom, die een zo grote rol speelt in de geneeskunde. In het Spaans noemt men de lieden, die 319, DE ONTVOERING. Op den dag van mijn terugkeer in Rijssel gelukte het mijn broer te ontvluchtten. Men beschuldigde mij ervan hem bij zijn vlucht behulpzaam te zijn geweest en veroordeelde mij in zijn plaats de gevangenisstraf te ondergaan. Van dit alles wist mijn arme broer niets. Hij had de vrouw weer ontmoet en zij vluchtten nu naar Berry. Daar slaagde hij erin een be trekking als huiprediker te krijgen. Zij bleef bij hem en ging voor zjjn zuster door. De edelman, tot wiens goed ook de kerk behoorde, zag de vermeende zuster van den geestelijke en werd door haar bekoord, bood haar zijn hand en ontvoerde haar. Zoo verliet ze koudbloedig den man, dien ze in het on geluk had gestort om een andere te volgen, waarover ze het grootste ongeluk zou uitstorten en werd gravin de la Fère." Aller oogen zichtten zich bij deze woorden op Athos, die immers zoo heette. Met een doffe blik bekrachtigde hij de woorden van den beuL De burgemeester van «en kleine Servisestad sloeg zich zo hard op zijn knie, dat het luid kletste. „Een idioot"! lachte hij. „Boris, heb je ooit van je leven zo iets gehoord, de man moet bepaald niet goed in zijn bovenkamer zijn! Weet jij eigenlijk, wie hy' is?" De gendarme wist het niet; „Ik weet alleen, dat hy in het hotel aan de rivier logeert." Daarna gaf hij een beschrijving van de on bekende: groot, goed gekleed met een lij dend gezicht; en een bril, ja. hij draagt ook een bril." „Ziet er lijdend uit!" herhaalde de bur gemeester. „Daar heb je het al. De man is ziek. Krankzinnig! Ik geloof", vervolg de hij, „dat wij op hem moeten letten. Wat denk jij er van, Boris?" De gendarme haalde zijn schouders eens op. „Hij schijnt ongevaarlijk te zijn en ik geloof niet, dat hij iemand leed zal doen." „Maar wat hij op de markt gedaan heeft, laat toch slechts één verklaring toe: dat hij krankzinnig is! Of heb jij wel eens ge hoord, dat iemand, die ze alle vijf bij el kaar heeft, zo iets doet?" i.Neen, dat niet!" „Welnu dan. Neen, wij moeten op den man letten, Boris. Ga jij even naar het po litiebureau en zeg tegen Galovicz, dat hij e\en bij me moet komen." De gendarme bromde wat in zijn baard, draaide zich om en ging naar het politie bureau, waar hij de boodschap van den burgemeester overbracht. Een kwartier la ter bevond Galovicz zich tegenover den burgemeester. „Dus, Galovicz, wat denk je er van. Zul len wij. Maar de commissaris scheen een andere mening te zijn toegedaan. „Ik denk", be gon hij, „dat wij den man met rust moe ten laten. Wat hij gedaan heeft, is niet in strijd met de wet. Hij is dadelijk na zijn aankomst in onze stad naar de markt ge gaan, heeft daar rondgekeken en is toen bij den handelaar in zangvogels stil blijven staan. Na een heele tijd is hij doorgelopen, doch even later kwam hij terug, heeft weer lange tijd bij de kooien gestaan, waar de vogels in zaten. Hij vroeg den verkoper de prijs der vogels, hij heeft afgedongen, tenslotte zijn zij het eens geworden, hij heeft de gevraagde prijs betaald en. „..en de vogels allemaal vrijgelaten!" „Ja, hij heeft ze laten vliegen!" „Daar volgt dan toch uit, dat wy met een krankzinnige te doen hebben, zoiets zal een verstandig mens toch niet in zijn hoofd krijgen", antwoordde de burgemees ter. „Nu was het volkomen onschuldig wat hij deed, maar wie zal zeggen, waartoe hij de volgende keer in staat is?" kinabast verzamelen „cascarillero's. Deze „verzamelaars" ontdekken de groepen van kinabomen in de bossen pan de rooskleu rige tint der bladeren van de toppen, die boven de andere bomen uitsteken en zich op een afstand voordoen als bossen bloe men in het midden van het donkergroene loof der andere bomen. Zij gaan nu naar de plaats en hebben zij de bomen gevon den, dan hakken zij al de bomen om en nemen de bast der takken weg, die zij tot bundels verpakt, het bos uitdragen om ze te drogen. De zo verzamelde kinabast wordt nu in kisten verpakt, die somtijds in een huid worden genaaid of wel in seroe- nen, dat zijn pakken bestaande uit een os senhuid, die niet zelden met grof doek is bekleed. Zo ingepakt worden ze verzon den uit verschillende havens van Zuid- Amerika. King Kong in natura. De grootste opgezette gorilla, die tot nu toe in een museum tentoongesteld werd, bevindt zich in de Academie voor Natuur wetenschappen te Philadelphia. Het beestje heeft een hoogte van 1.90 M. en moet als men hem in het oerwoud zou tegenko men een werkelijk angstwekkende in druk gemaakt hebben. Zij kunnen niet fluisteren. Chinezen, Burmezen en Japanners kun nen nooit fluisterend spreken, omdat bij hen de verschillende nauwelijks waar neembaar veranderde klanken voor een zelfde letter zeer veel gewicht in de schaal leggen. JUMBO OP DE FIETS. Een origineele circusreclame, welke men dezer dagen in de Athlantic-City in den Staat New York zien kon. De gedresseerde olifant Jumbo op een fiets in gezelschap van een schoone, jonge meesteres.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 13