RADIO ¥11 Pi APlü E T urkij e's duikboot-nachtmerrie Hef eigen belang op de Zuiveimarkt Het verboden grondgebied |edgar rice iburrough5 GEÏLLUSTREERD I VERVOLGVERHAAL DOOR; Geen nachtelijke tochten van onderzeeërs beneden het wateroppervlak PROGRAMMA door Dennis Wheatley No. 8. Lord Greystoke wist, dat zijn kan sen tegenover dit wrede monster gering waren. Hij dacht aan zijn vrouw wat zou er van haar wor den? Er was nog een kleine kans om de hut te bereiken. Hij rende, wat hij kon en brulde tegen zijn vrouw, dat zij de grote deur moest sluiten, toen de de woedende aap hem inhaalde. Het monster slaagde er in Greystoke, die de bijl met beide handen vasthield, klaar om het dier er mede te lijf te gaan, als het mocht aanvallen, de pas af te snij- den. „Sluit en grendel de deur, Alice," schreeuwde Greystoke. Hij wist, dat hij tegenover een vreselijke dood stond en zij eveneens! Over de schouders van het monster heen zag Greystoke met schrik en ontstelte nis, dat zijn jonge vrouw naar bui ten kwam met één van zijn geweren. Vóór dien had zij altijd angst gehad voor vuurwapenen, nooit durfde zij er aan te komen. Nu rende zij naar de aap toe. „Alice," riep Greystoke, „in 's hemelsnaam, ga terug". De aap stormde op hem los de man zwaaide met groote kracht zijn bijl, doch de bruut met zijn ontzettende lichaamskracht sloeg Greystoke de bijl uit de hand, gooide het voor werp ver weg en kwam met een nij dig gebrom op zijn ontwapend slachtoffer toe. Daar klonk een doffe knal en een kogel kwam in de rug van de aap terecht. Thans keerde het dier zich naar Lady Greystoke. Greystoke zag de aap wankelen, terwijl deze naar Alice toeliep, doch voordat het dier haar kwaad kon doen, had de kogel zijn werk gedaan, de aap zakte ineen, doch sleepte in zijn val Lady Grey stoke mee. (Nieuwe spelling.) STRENG BEWAAKT HET LAND ZIJN WATEREN. SAMENWERKING MET ENGELAND. (Van onzen eigen correspondent). Turkije lijdt op het oogenblik aan een Soort duikbootenjnachtmerrie. lederen dag brengen de Turksche bladen uit alle mogelijke kustplaat sen berichten, waarin sprake is van ,yonbekende duikbooten", welke door de kustwacht of van schepen af gezien zijin. Het laatst werd een duikboot op slechts een zeemijl af stand van de Turiksche Zwarte Zeehaven Inebolu gemeld. Men kan het inderdaad begrijpen, dat Turkije op het oogenblik met pijnlijke nauwgezetheid zijn wateren bewaakt en voortdurend op zijn hoede is. Zijn belang rijkste wateren zijn de zee-engten, de Bos- porus. de Zee van Marmora en de Darda- nellen, waarin zich niet slechts een be langrijk deel van het Turksche scheepsver keer, maar ook het martieme verkeer van alle Zwarte Zeestaten en de met deze staten handeldrijvende, landen afspeelt. Reeds hebben de Roemeensché, Grieksche fen Zweedsche schepen, die Istanboel pas- seeren, hun landskieuren duidelijk zicht baar op de beide wanden laten aanbren gen, Turkije heeft nog een extra ver antwoord elij kheid. Turke heeft er niet slechts' op te letten, 0at de scheepvaart op deze internationale waterwegen niet bedreigd wordt, maar het heeft bovendien nog een extra verantwoor delijkheid, welke uit de zee-engtenovereen- komst van dit jaar stamt en in het bijzon der op duikbooten betrekking heeft. Volgens deze overeenkomst welke door Italië nog steeds niet erkiend is geniet het civiele en militaire scheepsverkeer van buitenlandsche naties in vredes- en in oorlogstijden een meer of minder beperkte vrij heid, waarbij natuurlijk de eigen veiligheid van Turkije den doorslag geeft. Ben van de belangrijkste bepalingen van 0e overeenkomst, artikel 12, heeft betrek king op het dui'kbootverkeer. Principieel mogen duikbooten de zee-engten niet pas- seeren, slechts de duikbooten van de Zwarte Zeestaten hebben het recht, gebruik te maken van de zee-engten en dit slechts onder zeer bepaalde voorwaarden. Duikboo ten der nieuwe oeverstaten mogen slechts' dan de Zwarte Zee binnenvaren, wanneer het nieuwe booten zi,jn, waarvan de kiel legging of de aankoop tijdig aan Turkije gemeld zijn. Rusland en Roemenië hebben dus slechts het recht, hun duikbootvloten uit te breiden, indien zij van tevoren van Turkije het verlof tot doorvaart hebben gekregen. Dit is voornamelijk van toepas sing op Rusland, dat dus, volgens de overeenkomst, maar niet eenvoudig de duikbooten van zijn Oostzeevloot naar de Zwarte Zee kan zenden. De oeverstaten van de Zwarte Zee kun nen echter ook hun duikbooten, die zich reeds in deze zee bevinden, niet zonder meer naar de Middellandsche Zee laten uitloopen. Ook een dergelijk voornemen moet eerst te Ankara aangekondigd wor den en de toestemming is verbonden aan de voorwaarde, dat de naar de Middelland sche Zee uitloopende duikboot de reis on derneemt, om een buitenlandsche werf te bezoeken. Bovendien is er nog bepaald, dat de tocht niet bij naclit.cn onder^vatcr .niag worden ondernomen» Engeland en Turkije werken in de Middellandsche Zee samen, Turkije vervult zijn taak als be schermer van de zee-engten uitste kend. Vele vliegtuigen cirkelen bo ven het water en de meeste eenhe den der Turksche vloot kruisen dag en nacht in de Zee van Marmora om naar vreeende indringers te zoe ken. Om geheel zeker te zijn, wordt er thans overwogen de zee-engten door middel van netten af te slui ten, waarbij er natuurlijk voor de internationale scheepvaart een vaargeul zal worden open gehou den. Nu Engeland en Frankrijk te Nvon beslo ten zijn de controle van de Middellandsche Zee op zich te nemen, is het niet onwaar schijnlijk, dat Turkije tot de uitvoering van genoemd plan zal overgaan om aan te toonen, dat het land alles wil doen, wat in staat is, een einde te maken aan den illegalen duikbootoorlog in zijn wateren, welke in dit geval ook internationale wa terwegen zijn. Het is' in dit verband ove rigens veelzeggend, dat de Turksche pers bij de behandeling van het vraagstuk der zeerooverij geheel de Engelsche lijn volgt. Men kan daarin opnieuw een bevestiging zien van het feit, dat Engeland en Tur kije in de Middellandsche Zee ten nauwste samenwerken. Door het Britsche vlootlbe- zoek aan Istanboel is deze samenwerking overigens nog eens extra onderstreept. Na den overval op de „Havock" richtte Turkije oogen.blikkelijk vriendschappelijke waarschuwingen tot de duikbooten van „bevriende mogendheden", waarmede gezien den huidigen toestand Italië zoo wel als Rusland bedoeld kunnen zijn. Zoo schrijft Burhan Beige in het offici- euse dagblad „Ankara", dat de laatste torpedoschoten gevaarlijk zijn en dat zij zelfs vriendschappen van Turkije zouden kunnen torpedeeren. En de afgevaardigde, Asian Us schrijft in het blad „Kurun", dat men het in geen geval zal toelaten, dat buitenlandsche duikbooten zich zonder toe stemming in de zee-engten ophouden en dat men zu'ks met alle middelen verhin deren zal, zfcfs indien men met schepen van bevriende mogendheden te doen zou hebben... Moet voor gemeenschapsbelangen wijken. Verlaagde prijzen voor economisch zwakkere bevolkings groepen? Op het onlangs in de Duitsohe hoofdstad gehouden Internationale Zuivelcongres werd o.m. een rapport behandeld van dr. W. von Hasselbach te Berlijn over orde ning op de Zuiveimarkt. Rapporteur wijst er aldus het officieel Orgaan van den Alg. Ned. Zuivelbond, dat thans de ver handeling publiceert op, dat de z.g. vrije prijsvorming vooral gedurende de laatste decennia, slechts een werktuig en niet een zelfstandig iets geweest is, en dat de mach- tigsten zich van dit werktuig met de groot ste onverbiddelijkheid ten behoeve van eigen belangen bediend hebben. Het principe van het vrije eigen belang als grondslag voor de econo mie past niet meer in de huidige verhoudingen, hetgeen ook wel hieruit blijkt, dat men dit principe te lijf gegaan is met maatregelen ter bevordering van de zelfgenoegzaam heid. In de plaats van elkaar beconcurreeren- de individuen, bestrijden elkaar thans dikwijls afzonderlijke economische groepen. Om de handelingen der menschen op het algemeen belang te richten, is het vaak noo- dig, degenen die zich niet willen aanslui ten, te beletten hun schadelijk werk voort te zetten. De mogelijkheden om tot een stabiliseering der prijzen te komen zijn door de ontwik keling der moderne techniek aanzienlijk verbeterd, omdat het in toenemende mate mogelijk is geworden, door reservevorming en transport tijdelijk en plaatselijk nivel- leerend werkzaam te zijn. Bij een productie-overschot is het in het kader der marktordening ook mogelijk, een bepaalde econo misch zwakke verbruikers-groep af zonderlijk te nemen en voor deze een lageren prijs vast te stellen. De betere voorziening van de minder bemiddelde bevolking kan op deze wijze gekoppeld worden aan het opruimen van overschotten. De marktordening, die aan den prijs een totaal andere functie toewijst, is ook van groote beteekenis voor de internationale ruilverhoudingen. Evenals in het binnen land het eigenbelang voor het algemeen belang op den achtergrond moet treden, kan en moet volgens het algemecne rapport de gemeenschapsgedachte tusschen de ver schillende volkshuishoudingen in de plaats treden van de baatzucht van iedere volks gemeenschap. Nieuwe problemen. Docent M. R. Mork, Noorwegen, behan delde in aansluiting hierop de praktische maatregelen om tot een internationale re geling van de markten voor melk. en zuivelproducten in de verschillende landen te komen, welke, ondanks groote verschil punten, toch ook vele gemeenschappelijke belangen hebben. Opvallend is wel het groote aantal lan den, dat juist op zuivelgebied gepoogd heeft, markt-regelend op te treden. In dit verband werd gewezen op Oostenrijk, Noorwegen, Groot-Brittannië, Tsjecho-Slo- wakije, Hongarije, Frankrijk, Duitschland en Italië. Hierbij werden drie hoofdgroe pen van maatregelen onderscheiden: maat regelen tot veiligstelling van den boteraf- zet en den boterprijs; maatregelen tot het veiligstellen van den consumptiemelkprijs en de verdceling van de winst door prijs vereffening en ten slotte maatregelen tot regeling der productie. Door deze regelin gen wordt een reeks van nieuwe problemen opgeworpen, welke verband houden met het functionneeren van het apparaat der organisatie, de principes voor de berekening van de prijsvereffening, de uitwerking op de omzetten cn de winstmarges. ZATERDAG 18 SEPTE3IBER 1937. Hilversum I. VARA-uitzending. 10.0010.20 v.m. en 7.308.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwijidng. 10.20 Cor Steyn's Accordeonorkest, solisten en VARA-Orkest. 12.001.45 en 2.00 Gramofoonmuziek. 3.15 Damcursus. 3.30 Reportage van Schiphol. 4.00 Herbert Aorman's Celeste-kwintet. 4.30 Esperanto-uitzending. 4.50 Gramofoonmuziek. 5.05 Vervolg kwintetconcert. 5.40 Letterkundig overzicht. 6.00 Orgelspel. 6.30 De Wielewaal. 7.00 Filmland. 7.30 „Van Gemeente tot Kerk (Triomf en Nederlaag)", causerie. 8.00 Herhaling SOS-Berichten. 8.03 Berichten ANP. VARA-Varia. 8.15 Bonte Avond m.m.v. het VARA-Orkest, de Lucky Birds, Fantasia, de Four Keaths (accordeon) en solisten. 9.30 Radiotooneel. 9.45 Orgelspel. 10.00 Berichten ANP. 10.05 Vervolg Bonte Avond. 11.3012100 Gramofoonmuziek. Hilversum n. KRO-uitzending. 8.009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-Orkest (Om 10 uur Gramofoonmu ziek en Postduivenberichten). 2.00 Voor de rijpere jeugd. 2.30 Gramofoonmuziek. 3.00 Kinderuur. 4.00 "CRO-Melodist en solist. 4.45 Gramofoonmuziek. 5.45 De KRO-Nachtegaaltjes. 6.15 Gramofoonmuziek. 6.20 Journalistiek weekoverzicht. 6.45 Gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 „De Meesters van de Nieuwe Tijden" causerie. 7.35 Actueele aetherflitsen. 7.55 „50 jaar Esperanto", causerie. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.1 5 Overpeinzing met muzikale omlijsting. 8.35 Gramofoonmuziek. 8.45 KRO-orkest. 9.30 Gramofoonmuziek. 9.45 De KRO-Melodisten en solist. In de pa- ze Causerie over den a.s. modecursus (Om 10.30 Berichten ANP. Om 10.40 Inter nationale Sportrevue). 11.3012.00 Gramofoonmuziek. Feuilleton Vertaling Eva Raedt de Canter 12. „Ik moest iets risqueeren, als ik mtjn vriend vinden wil", zei hij eenvoudig. „Een groote, jonge Amerkiaan. Hij kwam hier op zekeren avond in December. Tsarderynski, of Rex van Rijn heette hij". „Ik ken hem", zei de ander laconiek knik kend, terwijl hij op den vloer spuwde. „Wist u dat hij in de gevangenis zat?" informeerde de hertog behoedzaam. „Neen, maar ik had het verwacht, daar hij anders nu teruggekomen zou zijn. Maar het is beter hierover op deze plaats niet te spre ken". „Waar kunnen wfj elkaar ontmoeten?" Vroeg hij den hertog plotseling. „Waar is uw gids?" vroeg de danser ont wijkend. „Wij waren van plan vanavond naar het theater Meyerhold te gaan, maar in plaats daarvan zijn we hier terecht gekomen". „Zoo. Het moet een plaats zijn waar heen hjj u niet vergezelt". „De dierentuin", stelde de hertog voor. „Dat is goed. In de Krassnaja Pressnja, in het adelaarshuis", zeide hij, zacht lachend. „Dat is wel geschikt, nietwaar? Dan tot mor genochtend elf uur." „Om elf uur", herhaalde de Reichleau. De danser drukte zijn masker nog vaster tegen zijn gezicht en slurpte zijn drank door de spleet voor den mond, toen stond hij plot seling op en zonder verder een woord te zeg gen verdween hij. Hij was nauwelijks door de achterdeur van het restaurant verdwenen toen de straatdeur heftig opengegooid werd, vijf mannen kwa men naar binnen, drie ervan leken gewone werklieden en de andere twee waren de gidsen. „We zrjn in een leelijk parket geraakt." Simon lachte flauwtjes, doch de hertog was de situatie meester en nog voordat de gidsen den tijd hadden om in de slecht verlichte zaal rond te kijken, riep hij ze op een luidruchtige wijze een groet toe. De drie werklieden gingen bij de deur zit ten, terwijl de gidsen naar het tafeltje liepen, dat bij de kachel stond.. „Hallo, vrienden, kom bfl ons zitten en drink er een met ons." De hertog sloeg op de tafel en riep luid om de vrouw die bediende. Hij gedroeg zich alsof hij zelf een beetje te veel gedronken had. Simon begreep de list onmiddellijk, hij schoof zijn stoel wat achteruit, en ging er slordig op zitten, terwijl hij trachtte zoo on schuldig mogelijk te glimlachen. „Wij dachten, dat de heeren naar het Meijerhold theater waren", begon een van de gidsen ernstig. „Theater? Bah!" De Reichleau haalde zijn schouders op. „Ik heb de kaarten verloren. Daarom zij wij in pfaats van daar, hier te recht gekomen. En het is beter zoo". „Maar wanneer de heeren ons dit gezegd hadden, zouden wij voor andere kaarten ge zorgd hebben", hield de man vol. „Wat doet het er toe?" lachte de schijnbaar dronken hertog. „Laat ons wat drinken!" „Doch ik verzoek u, wel te willen begrijpen, dat het hierom gaat: het is niet vertrouwd dat de heeren een plaats als deze alleen be zoeken. Deze zaak heeft geen goede reputatie. De politie doet wat zij kan, maar elke stad heeft zijn gevaarlijke wijken. Het is daar niet veilig voor heeren." „Er is ons nog niets overkomen", zeide de Reichleau, terwijl hij zijn glas ophief, daar de vrouw meerdere glazen op tafel zette. „Goede oogst, en voorspoed voor alle", riep hij luid in het Russisch. De gidsen bogen plechtig en dronken. Deze wensch zal geen enkelen Rus ooit onbeant woord laten. De grootste massa van het volk, of het nu onder den Tsaar of onder de Sovjet leeft, is er te zeer van overtuigd, dat hun be staan afhangt van een goeden oogst, om hier voor ongevoelig te zijn. „Wij zijn slechts bezorgd voor uw veilig heid, mijne heeren", protesteerde de gids, die als woordvoerder dienst deed. „Wanneer wij vernemen, dat de heeren niet naar het thea ter zijn gegaan, risqueeren wij veel. W(j zijn daarvoor namelijk verantwoordelijk." „Beste kerel", met een ruk schoof Simon zijn stoel naar voren en klopte den man goed moedig op zijn rug. „Laten wjj er nog eentje nemen. Je zult ons veilig en wel weer thuis brengen". De twee gidsen wisselden een blik van ver standhouding, ze schenen opgelucht. Het was duidelijk, dat hun beschermelingen onschuldige menschen waren, die waren uitgegaan om pret te maken en te drinken, zij namen nog een rondje aan. Hierna kwamen de tongen los. Zij dronken op het Russische volk, op de Britsche Socialisti sche partij, op den Volkscommissaris Stalin, op Ramsay Mc. Donald, op elkaar, op den president van de Spaansche Republiek, op den koning van Engeland en tenslotte, zonder eenige reden, op den ex-keizer van Duitsch- land.Toen ze zoover gekomen waren, begonnen de gidsen een droevig liedje te zingen, Simon en de hertog hadden niet meer gedronken dan zij verdragen konden en hadden hun nuchter- hield niet verloren. Eindelijk stond een van de gidsen waggelend op, baande zich een weg iaar de deur en moest zich aan de deurpost vasthouden om haar open te krijgen. De wind was toegenomen en nadat hij zich overtuigd had, dat de gehuurde auto buiten stond, moest hij gesteun worden om de deur weer dicht te krijgen. Daarna verlieten alle andere aanwe zigen de herberg van „De Huilende Wolf". De chauffeur was vast in slaap onder een stapel dekens op den grond van den wagen. Zij maakten hem wakker en spoedig daarna zocht het gezelschap zijn weg langs de witte en stille straten naar het hótel. In de hall werd nog steeds gedanst. Zij na men nog een laatste borrel en nadat zij elkaar wederzijdsch bedankt hadden voor hun onder linge samenwerking en kameraadschap, gin gen zij naar hun kamers. Den volgenden morgen hadden noch de Reichleau noch Aron veel trek in hun ontbijt, doch geen van beiden had het gewicht van hun afspraak vergeten en zoodra ze in de frissche, scherpe "buitenlucht kwamen, leefde hun geest weer op. Door te verklaren, dat zfl van plan waren naar den dierentuin.te gaan viel het hen niet moeilijk zich van het gezelschap van hun gid sen te ontdoen, toch wachtten zij tot zij goed en wel in de Krassnaja Pressnja waren, voor dat zij ernstig begonnen te spreken. „Ik voel me niet op mjjn gemak", begon Simon, terwijl h(j om zich heen keek, teneinde zich te overtuigen, dat niemand hen hooren kon. „Waarom niet?" vroeg de hertog vriende lijk. „Ik dacht dat het avontuurtje, dat wij gisterenavond beleefd hebben, toch uitstekend afgeloopen is. Wij zijn Jack Straw tegen het lijf geloopen en we zullen zoo dadelijk zijn wederwaardigheden hooren. Verder geloof ik, dat ook onze brave gidsen niet den minsten argwaan koesteren, iets anders zou het ge weest zijn, wanneer zij vroeger ten tooneele waren verschenen, toen wij namelijk nog met Jack Straw zaten te praten!" „Dat is het niet", zei Simon hoofdschud dend. „Heb je eh die drie arbeiders op gemerkt, die vóór het dansen binnen kwa men?" „Jawel, wat zou dat?" „Nu, ik weet het niet. Maar toch ik zal het je zeggen. Ik geloof dat een van de men schen de man was, die je gisteren in het Park om vuur vroeg." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 7